Organisatieregeling provincie Overijssel 2018

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Organisatieregeling provincie Overijssel 2018

Gedeputeerde Staten;

Met het oog op de noodzaak om de Organisatieregeling aan te passen aan het in januari 2012 herziene Besturings- en Managementconcept en de daarnaast bestaande wens om duidelijkheid te scheppen over de rollen en verantwoordelijkheden binnen de ambtelijke organisatie ten aanzien van de structuur en het functioneren van de ambtelijke organisatie;

gelet op;

artikel 158, eerste lid, onder c, van de Provinciewet

besluit:

vast te stellen het volgende

Artikel 1. Begripsbepalingen en afkortingen

  • a.

    Ambtelijk opdrachtgever (AOG): de door de directie aangewezen verantwoordelijke voor het resultaat en proces van een project of programma, niet zijnde een lid van Gedeputeerde Staten;

  • b.

    Ambtelijk opdrachtnemer (AON): de door de AOG aangewezen projectleider of programmaleider;

  • c.

    Ambtelijke organisatie: alle medewerkers (ook de ingehuurde), die werkzaam zijn bij de provincie Overijssel met uitzondering van de medewerkers die werkzaam zijn voor Provinciale Staten (PS);

  • d.

    Bedrijfsvoering: de ondersteunende processen zijnde personeel, inkoop, organisatie, financiën, automatisering, interne communicatie, huisvesting, juridische zaken en documentaire informatievoorziening;

  • e.

    Besturing- en managementconcept (BMC): visie van de provinciale organisatie op strategie, samenwerking en samenspel in de ambtelijke organisatie zoals vastgesteld door de directie in januari 2012 in het Rapport BMC en wijzigingen nadien aangebracht;

  • f.

    Bestuurlijk opdrachtgever (BOG): de door Gedeputeerde Staten uit haar midden aangewezen eigenaar en verantwoordelijke voor het resultaat en proces van een project of programma;

  • g.

    Concern management team (CMT); hoofden en directie;

  • h.

    Directieoverleg (DO): wekelijks overleg van de directie;

  • i.

    Overijsselse Standaard voor projectmatig en programmamatig werken (OVS); de handleiding voor hoe we binnen de provincie werken aan projecten en programma's. De OVS is door de directie in augustus 2009 vastgesteld;

  • j.

    Programma: een bundeling van samenhangende projecten en overige inspanningen, in een tijdelijke organisatievorm, die binnen een bepaalde tijd moet leiden tot realisatie van één of meerdere vooraf duidelijk omschreven doelen; het programma wordt geleid door een programmaleider;

  • k.

    Project: een bundeling van activiteiten in een tijdelijke organisatievorm, waarbij een concreet en vooraf in een opdracht gedefinieerd tastbaar resultaat wordt opgeleverd. Dit resultaat wordt opgeleverd binnen bepaalde tijd, met specifiek toegekende middelen; een project wordt geleid door een projectleider;

  • l.

    Secretaris: secretaris als bedoeld in artikel 97 van de Provinciewet.

Artikel 2. Indeling in organisatorische eenheden

  • 1. De ambtelijke organisatie is ingedeeld in eenheden. De eenheden staan onder leiding van een Hoofd Eenheid.

  • 2. Gedeputeerde Staten stellen het aantal, de naamgeving en de taken van de eenheden vast.

Artikel 3. De directie

  • 1. Aan het hoofd van de ambtelijke organisatie staat de directie.

  • 2. De directie bestaat uit de algemeen directeur en de directeur strategie.

  • 3. De algemeen directeur is tevens secretaris van de provincie (art 1 lid l.).

  • 4. De directie besluit op basis van unanimiteit. Staken de stemmen dan is de stem van de algemeen directeur doorslaggevend.

  • 5. Besluiten door de directie worden genomen in aanwezigheid van ten minste één directeur.

Artikel 4. Taken en bevoegdheden van de directie

  • 1. De directie heeft onder meer de volgende taken en bevoegdheden:

    • a.

      het stellen van nadere regels voor de inrichting van de organisatie binnen de hoofdstructuur op grond van artikel 2 lid 2 van deze regeling, waaronder begrepen de indeling in subeenheden, het aantal, de naamgeving, taken en functies;

    • b.

      vaststellen van een BMC, in afstemming met Gedeputeerde Staten;

    • c.

      uitoefenen van de bevoegdheden van de directie op grond van het Bevoegdhedenbesluit Gedeputeerde Staten, zoals vastgesteld op 2 december 1997 en wijzigingen nadien, en zoals omschreven en neergelegd in de bijbehorende bevoegdhedenlijsten.

  • 2. Reguliere onderwerpen van het DO zijn onder meer de volgende: voorbereiding van GS-aangelegenheden, inrichting en governance, Planning & Control en werkgeversaangelegenheden (o.m. medezeggenschapskwesties).

Artikel 5. Instellen projecten en programma's

  • 1. De directie kan besluiten tot het instellen van tijdelijke organisatorische verbanden ten behoeve van een project of programma.

  • 2. De directie wijst daartoe een AOG aan.

  • 3. De AOG is verantwoordelijk voor de voortgang en resultaten van het project of programma.

  • 4. De AOG draagt zorg voor de menskracht, het instellen van tijdelijke organisatorische verbanden binnen de eenheid of tussen eenheden en middelen noodzakelijk voor de uitvoering van het project of programma.

Artikel 6. Bijzondere taken en bevoegdheden van de algemeen directeur en directeur strategie

  • 1. De algemeen directeur zorgt voor de bewaking van de integriteit binnen de ambtelijke organisatie.

  • 2. De algemeen directeur is bestuurder in de zin van artikel 1, eerste lid, sub e, van de Wet op de ondernemingsraden (WOR).

  • 3. De algemeen directeur is namens de werkgever voorzitter van het overleg met de vakbonden als bedoeld in artikel 11.2.2 lid 1 cao provinciale sector (cao).

  • 4. De algemeen directeur fungeert als hiërarchisch leidinggevende voor de Hoofden Eenheid.

  • 5. In buitengewone omstandigheden neemt de algemeen directeur, indien mogelijk in overleg met Gedeputeerde Staten, de geëigende maatregelen om:

    • a.

      een zo goed mogelijke voortgang van de werkzaamheden in de ambtelijke organisatie te verzekeren;

    • b.

      de zich in het provinciehuis bevindende personen, provinciale ambtenaren die zich elders bevinden, bescheiden en voorwerpen te beveiligen.

  • 6. De directeur strategie geeft vorm aan de strategische sturing. Onderdeel daarvan vormt het vanuit een provinciaal belang gewogen ambitie duiden van de samenhang tussen de kerntaken en te expliciteren op welke wijze aan deze samenhang wordt gewerkt.

  • 7. De directeur strategie is verantwoordelijk voor het tot stand komen van de benodigde verbindingen tussen de diverse betreffende beleidsvelden ten aanzien van hetgeen in het vorige lid gesteld.

  • 8. Ten aanzien van het tot stand komen en actueel houden van de strategische visie vervult de directeur strategie een voortrekkersrol.

Artikel 7. Concern Management Team

  • 1. In het CMT zijn vertegenwoordigd de hoofden eenheid en de directie.

  • 2. Het CMT overlegt periodiek onder voorzitterschap van de algemeen directeur.

  • 3. Reguliere onderwerpen in het CMT zijn strategie, samenhang en sturing.

  • 4. Indien van toepassing kan de directie in besluiten alleen gemotiveerd afwijken van standpunten van het CMT.

Artikel 8. Hoofd Eenheid en Adjunct Hoofd Eenheid

  • 1. Met inachtneming van de verantwoordelijkheid van de secretaris, de directie en het CMT, alsmede hetgeen is bepaald in het BMC heeft het hoofd eenheid de verantwoordelijkheid voor de leiding, het functioneren en de resultaten van de eenheid.

  • 2. Het Hoofd Eenheid kan nadere regels stellen ten aanzien van de werkwijze en de verdeling van taken binnen zijn eenheid.

  • 3. Met inachtneming van de verantwoordelijkheid van de secretaris, de directie en het hoofd eenheid., alsmede hetgeen bepaald is in het BMC heeft het adjunct hoofd eenheid de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoeringsprocessen in de eenheid.

Artikel 9. Ambtelijk Opdrachtgever

  • 1. Met inachtneming van de verantwoordelijkheid van de secretaris, de directie en het CMT, alsmede hetgeen is bepaald in het BMC en de OVS heeft de AOG de verantwoordelijkheid voor het resultaat en proces van een project of programma.

  • 2. De AOG stelt de opdracht vast en draagt zorg voor de menskracht en middelen noodzakelijk voor het uitvoeren van het project of programma.

Artikel 10. Teamleider

  • 1. Met inachtneming van de verantwoordelijkheid van de secretaris, de directie, het CMT, het Hoofd Eenheid, alsmede hetgeen is bepaald in het BMC is teamleider verantwoordelijk voor het sturen op het resultaat van het team. Naast de operationele aansturing heeft de teamleider daarbij een nadrukkelijke inhoudelijke en professionele inbreng.

  • 2. De teamleider legt verantwoording af aan het Hoofd Eenheid.

  • 3. De teamleider begeleidt de medewerkers bij het zoveel mogelijk zelfstandig uitvoeren van hun taken, binnen de kaders door het HE en Adjunct HE aangegeven en de afspraken vastgelegd in het werkplan.

Artikel 11. Projectleider en Programmaleider

  • 1. Met inachtneming van de verantwoordelijkheid van de secretaris, de directie en het CMT, alsmede hetgeen is bepaald in het BMC en de OVS hebben de projectleider en programmaleider de verantwoordelijkheid voor hetgeen is vastgelegd in het project- respectievelijk programmaplan.

  • 2. De projectleider en programmaleider rapporteren conform de afgesproken frequentie aan BOG en AOG.

Artikel 12. Concerncontrol en concerncontroller

  • 1. De concerncontroller is belast met het toezien op de borging van rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid in processen op systeemniveau binnen de provinciale organisatie.

  • 2. De concerncontroller rapporteert aan de directie.

  • 3. De concerncontroller kan adviseren aan Gedeputeerde Staten indien hetgeen gesignaleerd bij de directie naar het oordeel van de concerncontroller niet leidt tot adequate opvolging.

Artikel 13. Verantwoordingenrapportage

  • 1. De directie legt periodiek verantwoording af aan Gedeputeerde Staten door het uitbrengen van rapportages.

  • 2. De Hoofden Eenheid en AOG's leggen periodiek verantwoording af aan de directie door het uitbrengen van rapportages.

  • 3. De directie kan nadere regels stellen over de inrichting van de rapportages als bedoeld in lid 2 van dit artikel.

Artikel 14. Vervanging

  • 1. De directie regelt, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, onderling haar vervanging.

  • 2. Hoofden Eenheid worden bij afwezigheid of ontstentenis vervangen door een plaatsvervanger.

  • 3. De directie draagt zorg voor de vervanging van de Hoofden Eenheid.

  • 4. Het Hoofd Eenheid regelt de vervanging binnen zijn eenheid.

  • 5. Teamleiders vervangen elkaar onderling binnen de eenheid.

Artikel 15. Intrekken oude regeling

De Organisatieregeling provincie Overijssel 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 16. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Organisatieregeling provincie Overijssel 2018.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het besluit van Gedeputeerde Staten is geplaatst.

Ondertekening