Regeling vervallen per 01-01-2020

Reisregeling provincie Overijssel 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Reisregeling provincie Overijssel 2018

(krachtens artikel 3.1.4, lid 1 CAP)

Besluit van Gedeputeerde Staten van Overijssel van 7 december 2004 (MI/2004/1429).

Gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 22 februari 2005 (MI/2005/177).

Gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 28 augustus 2007 (2007/0507121).

Gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 18 november 2008 (2008/0164406

Gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 20 mei 2014 (2014/0109664) met ingang van 1 januari 2014.

Gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 28 november 2017, met ingang van 1 januari 2018.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

ambtenaar:

de ambtenaar in de zin van artikel 1.1 lid 1, sub b van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden regeling Provincies dan wel de werknemer in de zin van artikel 1.1 lid 1 sub hh, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

plaats van tewerkstelling:

de plaats van tewerkstelling in de zin van de Collectieve Arbeidvoorwaardenregeling Provincies;

detachering:

de tijdelijke tewerkstelling van de ambtenaar buiten de standplaats gedurende ten minste twee weken;

dienstreis:

de noodzakelijke verplaatsing van de ambtenaar tot het verrichten van dienst buiten de plaats van tewerkstelling, daaronder begrepen het verblijf in verband met deze dienstverrichting op grond van een instructie, dan wel een lastgeving;

directeur:

de directeur en het hoofd eenheid.

Artikel 2

Gedeputeerde Staten geven de ambtenaar ter zake van dienstreizen ten behoeve van de provincie Overijssel gemaakt, een vergoeding voor reis- en verblijfkosten.

Artikel 3

Indien uit andere hoofde reeds een voorziening is getroffen ter zake van dienstreizen, dient de ambtenaar deze voorziening te gebruiken. In dat geval vindt geen vergoeding plaats van de reiskosten. Indien de voorziening voornoemd niet beschikbaar is dan wel naar het oordeel van de leidinggevende de dienstreis niet op doelmatige wijze per deze voorziening voornoemd kan worden ondernomen, kan een beroep worden gedaan op vergoeding voor reiskosten overeenkomstig deze regeling.

DIENSTREIZEN BUITEN NEDERLAND

Artikel 4

  • 1. De (verblijf)kosten in verband met dienstreizen naar, in en uit het buitenland worden vergoed volgens het normbedrag zoals dat is vastgesteld in de Reisregeling Buitenland (BZK).

  • 2. Dienstreizen, die in Nederland zijn aangevangen, waarbij het reisgedeelte buiten Nederland zeer beperkt is, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als een dienstreis binnen Nederland.

DIENSTREIZEN BINNEN NEDERLAND

Artikel 5

  • 1. Het begin- en eindpunt van de dienstreis is de plaats van tewerkstelling.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, is de woonplaats het beginpunt als de dienstreis daar aanvangt en is het eindpunt de woonplaats, indien de dienstreis daar eindigt, met dien verstande dat de vergoeding nooit hoger kan zijn dan het bedrag dat zou gelden bij vertrek vanaf de plaats van tewerkstelling.

  • 3. Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing als sprake is van een dienstreis van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling, dan wel van de plaats van tewerkstelling naar de woonplaats.

  • 4. Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere situaties de kilometers van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling, dan wel van de plaats van tewerkstelling naar de woonplaats als dienstreis aanmerken.

VERVOER

Artikel 6

  • 1. De ambtenaar dient bij dienstreizen in de regel gebruik te maken van openbaar vervoer langs de meest gangbare route.

  • 2. De noodzakelijke kosten van openbaar vervoer worden vergoed tot ten hoogste hetgeen is verschuldigd voor een plaats in de 1ste klasse.

  • 3. Indien de ambtenaar voor de dienstreis gebruik maakt van een niet van provinciewege verstrekt abonnement wordt, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, voor vergoeding wegens reiskosten uitgegaan van de kosten zonder gebruikmaking van het abonnement. De vergoeding wordt aan de betrokkene toegekend voor zover daarmee, de voor hem ten laste blijvende kosten niet worden overschreden. Voor het bepalen van de voor de betrokkene ten laste blijvende kosten wordt rekening gehouden met:

    • -

      eventuele tegemoetkomingen die krachtens de bepalingen van de Vervoersregeling woon-/werkverkeer provincie Overijssel 2009 voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling over de periode van geldigheid van het abonnement aan de ambtenaar zijn verstrekt;

    • -

      eventuele reeds aan de ambtenaar verstrekte reiskostenvergoedingen voor andere dienstreizen, waarbij gebruik is gemaakt van het abonnement.

Artikel 7

Indien de bestemming van de dienstreis niet bereikbaar is met het openbaar vervoer1 en er geen andere reisfaciliteit door de werkgever beschikbaar is gesteld, kan in overleg met de leidinggevende gebruik gemaakt worden van een eigen middel van vervoer. Indien de ambtenaar voor de dienstreis gebruik maakt van een eigen middel van vervoer, wordt hiervoor een vergoeding verleend volgens het normbedrag zoals dat is vastgesteld in de Reisregeling Binnenland (BZK). Het belaste gedeelte van dit normbedrag wordt onder de vrije ruimte van de werkkostenregeling gebracht. Het netto-equivalent wordt vastgesteld op basis van het (meest voorkomende) 42% tarief.

Artikel 8

De ambtenaar, die gebruik maakt van een eigen middel van vervoer zijnde auto, motorrijwiel of bromfiets dient verzekerd te zijn krachtens de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.

Artikel 9

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen de ambtenaar, die veelvuldig dienstreizen moet maken binnen de provincie Overijssel, schriftelijk toestaan op kosten van de provincie gebruik te maken van eigen middelen van vervoer, te weten een auto, motorrijwiel of (brom)fiets, indien de dienstreis niet op doelmatige wijze met openbaar vervoer kan worden gemaakt.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen de ambtenaar in incidentele gevallen toestaan op kosten van de provincie gebruik te maken van eigen middelen van vervoer, indien de dienstreis niet op doelmatige wijze met openbaar vervoer kan worden gemaakt.

  • 3. Indien de dienstreis weliswaar op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden gemaakt maar de ambtenaar toch gebruik maakt van eigen middelen van vervoer ontvangt hij een kilometervergoeding volgens het daartoe strekkende normbedrag zoals dat is vastgesteld in de Reisregeling Binnenland (BZK).

Artikel 10

De ambtenaar heeft aanspraak op vergoeding van de noodzakelijke kosten, verbonden aan het gebruik van een taxi, indien het gebruik ervan doelmatig is.

Artikel 11

Indien het dienstbelang dit vereist, of andere bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, kan het gebruik van een gehuurd vervoermiddel worden toegestaan. De ambtenaar wordt in dat geval een vergoeding verleend voor de kosten.

VERBLIJFKOSTEN

Artikel 12

  • 1. De verblijfkosten verband houdende met dienstreizen worden vergoed tot de werkelijke uitgaven waarbij de vergoeding gemaximeerd is op de normbedragen zoals die zijn vastgesteld in de Reisregeling Binnenland (BZK).

  • 2. Dienstreizen naar het provinciehuis of binnen de plaats van tewerkstelling zijn uitgesloten van vergoeding voor verblijfkosten als bedoeld in het eerste lid.

VASTE REIS- EN VERBLIJFKOSTENVERGOEDING

Artikel 13

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een vaste reis- en verblijfkostenvergoeding toekennen aan een ambtenaar of groepen van ambtenaren.

  • 2. Gedeputeerde Staten passen periodiek het bedrag aan genoemd in lid 1 van dit artikel aan de prijsontwikkelingen die zich in bedoelde sector voordoen, gebruik makend van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie van het CBS.

VERGOEDING BIJ DETACHERING

Artikel 14

In afwijking van het bepaalde in artikel 12, eerste lid, ontvangt de ambtenaar die gedetacheerd is slechts een vergoeding voor:

  • -

    een middagmaaltijd, indien geen passende gelegenheid bestaat een meegenomen maaltijd ter plaatse te nuttigen;

  • -

    een avondmaaltijd, indien de dagelijkse reis in verband met de detachering om 19.00 uur of later moet eindigen.

Artikel 15

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 12, tweede lid, ontvangt de ambtenaar die gedetacheerd is slechts een vergoeding voor de overige kosten ten bedrage van de helft van €0,91 indien zijn dagelijkse reistijd met ten minste een uur is toegenomen of ter plaatse niet is voorzien in de verstrekking van koffie of thee.

  • 2. Gedeputeerde Staten passen periodiek het bedrag aan genoemd in lid 1 van dit artikel aan de prijsontwikkelingen die zich in bedoelde sector voordoen, gebruik makend van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie van het CBS.

REIS- EN VERBLIJFKOSTENDECLARATIE

Artikel 16

Het declareren van de in deze regeling bedoelde reis- en verblijfkosten geschiedt op de door de salarisadministratie voorgeschreven wijze.

Artikel 17

  • 1. Gedeputeerde Staten kunnen een andere vergoeding toekennen indien de gedeclareerde kosten in verband met de dienstreis afwijken van de bepalingen genoemd in deze regeling.

  • 2. Zij maken de ambtenaar bekend dat zij van de declaratie zijn afgeweken. Desgewenst wordt dit schriftelijk bevestigd.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

Indien voor de dienstreis reeds in enigerlei vorm van provinciewege in de reis- en/of verblijfkosten is voorzien, heeft de ambtenaar slechts aanspraak op een vergoeding tot het bedrag waarmee de vergoeding ingevolge deze regeling de eerstbedoelde vergoeding te boven gaat.

Artikel 19

Gedeputeerde staten zijn bevoegd om in de gevallen waarin deze regeling niet of naar hun oordeel niet op redelijke wijze voorziet, een besluit naar billijkheid te nemen.

Artikel 20

Deze regeling kan worden aangehaald als de ‘Reisregeling provincie Overijssel 2018’ en treedt, na publicatie in het provinciaal blad, per 1 januari 2018 in werking, onder gelijktijdige intrekking van alle voorgaande regelingen.


Noot
1

Dan wel dat in overleg met de leidinggevende is geconstateerd dat OV niet doelmatig is.