Regeling vervallen per 27-05-2010

Verordening op de raadscommissies 2002

Geldend van 01-02-2004 t/m 26-05-2010

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2002

HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of duo-raadslid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • d.

    commissiesecretaris: griffier van de raad of diens vervanger.

HOOFDSTUK 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende commissies in:

    • a.

      een raadscommissie “Algemene bestuurlijke zaken”;

    • b.

      een raadscommissie “Samenleving”;

    • c.

      een raadscommissie “Ruimte”;

    • d.

      een themacommissie “Centrum”.

  • 2. De raadscommissie “Algemene bestuurlijke zaken” adviseert en overlegt over de volgende programmavelden:

    • -

      openbare orde en veiligheid;

    • -

      bestuurlijke zaken;

    • -

      communicatie;

    • -

      voortgezet onderwijs.

  • 3. De raadscommissie “Samenleving” adviseert en overlegt over de volgende programmavelden:

    • -

      sociale voorzieningen en maatschappelijk werk;

    • -

      sociale samenhang;

    • -

      volksgezondheid;

    • -

      onderwijs en kinderopvang;

    • -

      cultuur, sport en recreatie;

    • -

      economische structuur;

    • -

      financiën.

  • 4. De raadscommissie “Ruimte” adviseert en overlegt over de volgende programmavelden:

    • -

      ruimtelijke ontwikkeling;

    • -

      volkshuisvesting;

    • -

      milieu;

    • -

      verkeer en vervoer;

    • -

      grondexploitatie (m.u.v. het complex Centrum).

  • 5. De themacommissie “Centrum” adviseert en overlegt over alle onderwerpen, die betrekking hebben op de centrumontwikkelingen, inclusief de grondexploitatie van het complex Centrum.

  • 6. Een onderwerp dat op meerdere raadscommissies betrekking heeft wordt behandeld in de raadscommissie, die het onderwerp het meest aangaat

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • 1.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde, vierde of vijfde lid, genoemde onderwerpen;

  • 2.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • 3.

    het voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde, vierde of vijfde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit ten minste één en maximaal twee leden per fractie naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad.

  • 2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3. De commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken bestaat uitsluitend uit fractievoorzitters.

Artikel 5 Duo-raadsleden

  • 1. Op voordracht van een één - of tweepersoonsfractie kan de raad als lid of als plaatsvervangend lid in de raadscommissies ook benoemen een niet-raadslid, hierna te noemen een “duo-raadslid”.

  • 2. Tot duo-raadslid kan alleen worden benoemd degene, die voorkomt op de kandidatenlijst van de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen.

  • 3. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op duo-raadsleden.

  • 4. Het duo-raadslid treedt op als permanent lid in één of meerdere raadscommissies.

  • 5. Een duo-raadslid kan niet lid zijn van een groter aantal raadscommissies dan een raadslid uit zijn fractie.

  • 6. Het duo-raadslid heeft in de raadscommissies stemrecht.

  • 7. De in de raadscommissies benoemde raadsleden of duo-raadsleden uit de één – of tweepersoonsfracties kunnen elkaar over en weer bij verhindering of ontstentenis vervangen.

  • 8. De raad kan een duo-raadslid op eigen verzoek of op verzoek van zijn fractie ontslag verlenen als lid of plaatsvervangend lid van één of meerdere raadscommissies.

  • 9. Duo-raadsleden kunnen tevens worden ontslagen als lid of plaatsvervangend lid van één of meerdere raadscommissies, indien de raad het vertrouwen in hen heeft opgezegd.

  • 10. Een duo-raadslid verliest het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van één of meerdere raadscommissies indien de fractie zijn kandidatuur intrekt.

Artikel 6 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    a. het leiden van de vergadering;

    b. het handhaven van de orde;

    c. het doen naleven van deze verordening;

    d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 7 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid , de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de daarvoor gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4, 5 en 6.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 8 Commissiesecretaris

  • 1. De raad benoemt ter ondersteuning van iedere raadscommissie een commissiesecretaris.

  • 2. De commissiesecretaris is in iedere vergadering van elke raadscommissie aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de voorzitter van de raad aangewezen ambtenaar.

HOOFDSTUK 3 Aanwezigheid collegeleden, burgemeester en gemeentesecretaris

Artikel 9 Burgemeester en wethouders

  • 1. De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 10 Gemeentesecretaris

De raadscommissie kan het college verzoeken de gemeentesecretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

HOOFDSTUK 4 Vergaderingen

Artikel 11 Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats in de week, die 12 kalenderdagen vooraf gaat aan een raadsvergadering.

  • 2. De vergaderingen van de raadscommissies vangen in de regel aan om 20.00 uur en vinden plaats in het raadhuis.

  • 3. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de commissiesecretaris.

Artikel 12 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste tien kalenderdagen voor een vergadering de leden een digitale of schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 13, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 13 De agenda

  • 1. Voordat de oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 6. De burgemeester heeft de bevoegdheid om zelfstandig onderwerpen te agenderen voor de agenda van een raadscommissie, die verband houden met de uitoefening van zijn wettelijke taken.

Artikel 14 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproepvoor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 15. Indien na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het raadhuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de commissiesecretaris en verleent de commissiesecretaris een lid inzage.

Artikel 15 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de oproep door aankondiging op de pagina “gemeentenieuws” van een huis-aan-huis blad en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

a de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

b de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

c de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na de oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere onderwerpen alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 10 minuten voor de aanvang van de vergadering aan de commissiesecretaris. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    c. een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    d. een onderwerp dat niet is geagendeerd.

  • 3. Elke spreker krijgt bij het betreffende agendapunt voorafgaande aan de eerste spreektermijn van de commissieleden maximaal vijf minuten het woord. Voorafgaande aan de tweede spreektermijn van de commissieleden krijgt elke spreker maximaal drie minuten het woord.

  • 4. Alle aangemelde insprekers kunnen per vergadering gezamenlijk gedurende maximaal vijftig minuten het woord voeren.

  • 5. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 6. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zeven sprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 7. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

Artikel 18 Notulen

  • 1.

    De ontwerp – het overzicht van adviezen van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerp – het overzicht van adviezen wordt op hetzelfde moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering wordt, zo mogelijk, het overzicht van adviezen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het overzicht van adviezen aan de raadscommissie te doen, indien het overzicht van adviezen onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de overzichten van adviezen bij de commissiesecretaris te worden ingediend.

  • 4.

    Het overzicht van adviezen moet inhouden:

  • a.

    de namen van de voorzitter, de commissiesecretaris, de burgemeester en de wethouders, de gemeentesecretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben, afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren.

  • b.

    een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

  • c.

    een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

  • d.

    een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden en de naam van de fractie die mededeling hebben gedaan van hun goed - of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden en de naam van de fractie die zich niet uitgelaten hebben;

  • e.

    bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    De vergaderingen worden vastgelegd op een cd-rom. De cd-rom wordt bewaard gedurende twee jaren na de vergaderdatum.

  • 6.

    Het overzicht van adviezen wordt opgesteld onder de zorg van de commissiesecretaris.

  • 7.

    Het vastgestelde overzicht van adviezen wordt door de voorzitter en de commissiesecretaris ondertekend.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1. Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder of de gemeentesecretaris spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1.

    Een lid, de burgemeester, een wethouder of de gemeentesecretaris, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 23 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 24 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Beraadslaging

  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 27 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders oordeelt.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 28 Algemeen

Op eenbesloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden niet toegezonden, maar liggen uitsluitend voor de leden vertrouwelijk ter inzage bij de commissiesecretaris.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiesecretaris ondertekend.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed - of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te (laten) verwijderen. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid - dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 35 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 30 mei 2002.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de “Verordening regelende de samenstelling, werkwijze en bevoegdheden van een aantal vaste commissies van advies aan burgemeester en wethouders”, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 april 2002, nummer 9240.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de Raadscommissies 2002.