Regeling vervallen per 11-07-2013

Beleidsregels voor het vellen van houtopstand

Geldend van 01-10-2010 t/m 10-07-2013

Intitulé

Beleidsregels voor het vellen van houtopstand

Het college van de gemeente Papendrecht;

gelet op de artikelen 2, 4 en 5 Bomenverordening 2010 en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat,

  • ·

    het bevoegd gezag bevoegd is op een aanvraag op grond van artikel 2 Bomenverordening te beschikken;

  • ·

    artikel 4, tweede lid Bomenverordening vijf weigeringsgronden kent;

  • ·

    artikel 4, vijfde lid Bomenverordening de mogelijkheid geeft om beleidsregels te stellen;

  • ·

    artikel 4, zesde lid Bomenverordening de mogelijkheid tot het opstellen van een beoordelingsformulier;

  • ·

    artikel 5 Bomenverordening de mogelijkheid geeft tot noodkap;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels voor de beoordeling van de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand

Artikel I Begripsomschrijving

1.

De begripsbepalingen van de Bomenverordening 2010 zijn op deze beleidsregels van toepassing tenzij daarvan nadrukkelijk is afgeweken.

2.

Aanvullende begripsbepalingen:

a.schuurtak: de takken van een boom schuren over elkaar en vergroeien vervolgens met elkaar;

b.plakoksel: de takaanzet is niet goed vergroeid met de stam waardoor de tak kan uitbreken.

Artikel II Vergunningenbeleid

1.

Bij de behandeling van een aanvraag van een vergunning tot vellen moeten de belangen van het behoud en de belangen van velling van de houtopstand zorgvuldig worden afgewogen.

2.

Behoud van houtopstand staat voorop; een vergunning kan worden geweigerd als de motivatie van de aanvrager niet valide is en als bij afweging van belangen het belang van behoud van de houtopstand uiteindelijk zwaarder weegt of als er een andere oplossing dan velling mogelijk is (bijvoorbeeld snoei).

3.

De afweging van de belangen van het behoud en de belangen van velling van de houtopstand vindt in elk geval plaats door toetsing aan de criteria van de Bomenverordening, zowel criteria ter behoud als voor het vellen van een houtopstand zijn hieronder verwerkt. De uitwerking van de criteria heeft niet de bedoeling uitputtend te zijn. Verder zit tussen verschillende criteria een overlap, zo kan een houtopstand bijvoorbeeld een cultuurhistorische en een landschappelijke waarde hebben.

A.Belangen tot behoud houtopstand

a.Natuur- en milieuwaarden. Hiervan is in ieder geval sprake als:

·de houtopstand een schuil- /broedplaats biedt aan beschermende fauna;

·de houtopstand foerageergelegenheid biedt aan beschermende fauna;

·de houtopstand huisvesting biedt aan beschermde flora;\

·de houtopstand op zichzelf natuurwaarde heeft en aan die natuurwaarde wordt afbreuk gedaan wanneer de houtopstand wordt geveld (gedacht moet worden aan (recreatie)bossen, in Ecologische Verbindingszones, natuur- of landschapsplannen).

b.Landschappelijke waarden. Hiervan is in ieder geval sprake als:

·de houtopstand typerend is voor de lokale omstandigheden, bepaald door bodemgesteldheid, waterhuishouding, cultuurhistorisch e.d. (lanen, restant bosje, houtwal, solitaire boom);

·de houtopstand onderdeel is van een hoofdverkeersgroen en verkeersgroen.

c.Cultuurhistorische waarden. Hiervan is in ieder geval sprake als:

·de houtopstand aangegeven is op de lijst van monumentale en waardevolle bomen (zie artikel 3 Bomenverordening);

·de houtopstand aangewezen is als rijksmonument;

·de houtopstand een rol speelt in de geschiedenis van zijn omgeving;

·de houtopstand een herdenkingsboom is (gepland ter gelegenheid van een belangrijke gebeurtenis (bijv. geboorte prins/prinses, huwelijk of jubileum).

d.Waarden van dorpschoon. Hiervan is in ieder geval sprake als:

·de houtopstand een onderdeel is van een beschermd dorpsgezicht;

·de houtopstand een onderdeel is van een rijksmonument;

·de houtopstand een onderdeel is van een gemeentelijk monument;

·de houtopstand bijzonder en/of zeldzaam is (hoogte, dikte, vorm, leeftijd, soort);

·de houtopstand karakteristiek is voor een straat/wijk;

·de houtopstand onderdeel is van het straat-/laanbeeld;

·de houtopstand karakteristiek is voor de plek (ensemblewaarde);

·de houtopstand een onderdeel is van een groenbeleidsplan, beeldkwaliteitsplan, groenbeheerplan, structuurplan of een andere planologische maatregel.

e.Waarde voor recreatie en leefbaarheid. Er wordt gekeken naar:

·de conditie van houtopstand;

·de stabiliteit / breukvastheid (wortelstelsel/stam/kroon) van de houtopstand;

·de houtopstand een onlosmakelijk onderdeel van het geheel vormt (stabiliteit);

·de houtopstand een waarde heeft voor de recreatie.

B.Belangen velling houtopstand

f.Veiligheidsredenen. Hiervan is in ieder geval sprake als:

·de houtopstand ziek (fatale aandoening) of dood is;

·de houtopstand gevaar oplevert voor de omgeving (bijvoorbeeld: sociale veiligheid, verkeersveiligheid, Politiekeurmerk Veilig Wonen);

·zich situaties voordoen waarbij noodkap vereist is (bijvoorbeeld: omvalgevaar, takbreuk, besmettelijke ziekte).

g.Een boomverzorgende maatregel of dunning in houtopstand.

h.De houtopstand veroorzaakt schade aan bebouwing/riool/wegen/gresbuizen etc. Dit is pas een reden om tot velling over te gaan als voldaan is aan de onderhoudsplicht van dergelijke werken. Indien de houtopstand schade veroorzaakt die of niet door onderhoudsplicht of beheermaatregelen weg genomen kunnen worden of onevenredig duur zijn, dan kan dit een grond tot velling zijn.

i.De houtopstand te groot is voor de tuin c.q. plantsoen (uitgezonderd de criteria genoemd in artikel 2, lid 2 sub a en b van de Bomenverordening).

j.De houtopstand zorgt voor ernstige overlast (bijvoorbeeld wortelopdruk, schaduw). Bij dit criterium wordt ook gekeken naar mate van overlast en hoe lang deze per dag of periode duurt. Er zal daarbij gekeken worden of snoeien of een andere beheermaatregel niet tot de mogelijkheden behoord. Biologische processen van de boom worden niet als overlast gezien (bessen(val), vruchten, stuifmeel, pluisvorming, insecten, bladval), enkel in extreme gevallen van uitzonderlijke grote overlast kan dit een grond tot velling zijn.

k.De houtopstand zorgt voor ernstige lichtbelemmering. Bij dit criterium wordt gekeken naar een aantal uren per dag, gedurende meerdere maanden per jaar, staat de houtopstand in een particuliere tuin, staat de houtopstand aan de achtergevel van de woning.

l.Het betreft niet-inheemse soorten die vervangen zullen worden door inheemse soorten.

m.De zeer slechte conditie van de houtopstand (momentopname die aangeeft dat de houtopstand zodanig verzwakt is dat hij geen overlevingskansen heeft).

n.De houtopstand heeft een gevaarlijke plakoksel.

o.Indien naaldbomen een slechte aanhechting hebben, waardoor ze als zodanig gevaarlijk zijn.

p.De gewenste verjonging houtopstand (door middel van herplant).

q.Er geen andere oplossing mogelijk is voor het vellen in verband met een bouwproject, wegreconstructie, bodemsanering etc. Er dient bij aanleg- en bouwwerkzaamheden onderzoek te worden gedaan naar mogelijke alternatieven.

Artikel III Intrekking

Met de inwerkingtreding van dit besluit wordt het besluit van 6 oktober 2009 tot vaststelling van Beleidsregels voor kapvergunningsaanvragen ingetrokken.

Artikel IV Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

Artikel V Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels voor het vellen van houtopstand.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 augustus 2010.

De secretaris,

R.G. Beek

De burgemeester,

C.J.M. de Bruin