Regeling vervallen per 01-01-2013

Subsidieverordening aangepast sporten in de regio Drechtsteden 2011

Geldend van 03-02-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Subsidieverordening aangepast sporten in de regio Drechtsteden 2011

HOOFDSTUK 1               ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1      Begripsomschrijvingen

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. aangepast sporten:

het beoefenen van sport in aangepaste vorm door personen met een motorische, zintuiglijke of verstandelijke handicap of met een chronische aandoening, die aantoonbare beperkingen opleveren bij de sportbeoefening;

b. college:

het college van burgemeester en wethouders van Papendrecht;

c. deelnemende gemeenten:

de gemeenten die participeren in het Samenwerkingsverband aangepast sporten Drechtsteden, te weten: Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht;

d. instelling:

vereniging of stichting die aangepast sporten aanbiedt;

e. sport:

het geheel van lichamelijke en/of geestelijke activiteiten, gericht op ontspanning, met spel- en/of wedstrijdelementen, waarbij conditie en/of vaardigheid zijn vereist, respectievelijk worden bevorderd;

f. subsidiejaar:

het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft;

g. wet:

de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 2      Doelstelling

 

  • 1.

    Doel van deze subsidieverordening is om instellingen met subsidie van de deelnemende gemeenten in staat te stellen sportactiviteiten in aangepaste vorm aan te bieden aan inwoners van de deelnemende gemeenten, die zijn aangewezen op aangepast sporten.

  • 2.

    De subsidie is bedoeld voor de meerkosten van het aangepast sporten, ten opzichte van de kosten van sportbeoefening door personen die niet zijn aangewezen op aangepast sporten.

 

Artikel 3      Uitvoering van de verordening

 

Het college is belast met de uitvoering van deze verordening en de vaststelling van het subsidieplafond als genoemd in artikel 4 lid 1.

 

Artikel 4      Subsidieplafond

 

  • 1.

    Het college stelt in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar het subsidieplafond vast.

  • 2.

    Als bij de besluitvorming over de subsidieaanvragen die voor 1 oktober zijn binnengekomen blijkt dat het voor de subsidies benodigde bedrag hoger is dan het subsidieplafond, dan worden alle subsidies met een zodanig percentage verlaagd dat overschrijding van het subsidieplafond achterwege blijft.

 

 

HOOFDSTUK 2                        EISEN AAN DE INSTELLINGEN

 

Artikel 5      Eisen aan de instellingen

 

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt aan instellingen die:

  • 2.

    volledige rechtsbevoegdheid bezitten;

  • 3.

    statutair gevestigd zijn in de deelnemende gemeenten;

  • 4.

    openstaan voor de hele bevolking van de deelnemende gemeenten, zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse, seksuele geaardheid of leeftijd.

  • 5.

    In afwijking van het gestelde in lid 1 onder b kunnen instellingen waarvan de deelnemers voor tenminste 50% uit de deelnemende gemeenten afkomstig zijn in aanmerking komen voor subsidie.

 

 

HOOFDSTUK 3            GRONDSLAG SUBSIDIEBEREKENING

 

Artikel 6      Te subsidiëren activiteiten 

 

  • 1.

    Op grond van deze verordening kan subsidie worden verstrekt voor:

    • 1.

      vervoer van sporters;

    • 2.

      inzet van gekwalificeerd sporttechnisch kader;

    • 3.

      activiteitenhelpers;

    • 4.

      aangepaste materialen;

    • 5.

      opleidingen voor aangepaste sporten.

  • 2.

    Als voor vervoer gebruik wordt gemaakt van een motorvoertuig dan worden de kosten daarvan berekend op basis van de op dat moment geldende belastingvrije kilometervergoeding.

 

Artikel 7      Subsidie voor vervoer van sporters

 

De subsidie bedraagt:

  • 1.

    voor sporters die zijn aangewezen op het gebruik van een rolstoel 75% van de kosten van vervoer met een aangepast vervoermiddel naar en van de sportaccommodatie.

  • 2.

    voor sporters die zich niet zelfstandig kunnen verplaatsen 25% van de kosten van vervoer naar en van de sportaccommodatie.

 

Artikel 8      Subsidie voor inzet van gekwalificeerd sporttechnisch kader

 

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal € 500 per begeleider of trainer per jaar tot een totaal maximum van € 3.500 per jaar per instelling.

  • 2.

    Voor de kosten van begeleiders en trainers wordt uitsluitend subsidie verstrekt als betrokkenen in het bezit zijn van een door Gehandicaptensport Nederland erkend diploma.

  • 3.

    Op het bepaalde in lid 2 kan eenmalig en voor de duur van één jaar een uitzondering worden gemaakt voor personen die niet beschikken over de nodige diploma’s, maar wel geacht kunnen worden over de vereiste vaardigheden te beschikken, en voor personen die hun opleiding nog niet hebben afgerond.

 

Artikel 9      Subsidie voor activiteitenhelpers

  • 1.

    Onder activiteitenhelpers worden verstaan de vrijwilligers die voor, tijdens en na afloop van aangepast sporten mensen met een beperking helpen noodzakelijke handelingen te verrichten.

  • 2.

    De subsidie bedraagt 50% van de reiskosten van de activiteitenhelper naar en van de sportaccommodatie.

 

Artikel 10     Subsidie voor aangepaste materialen

 

  • 1.

    Onder aangepaste materialen en/of toestellen wordt verstaan: specifieke materialen en/of toestellen die noodzakelijk zijn voor het kunnen uitoefenen van aangepast sporten.

  • 2.

    De subsidie bedraagt 50% van de kosten van aanschaf en onderhoud van

    • 1.

      aangepaste spelmaterialen en/of toestellen;

    • 2.

      naar het oordeel van het college noodzakelijke medische apparatuur.

  • 3.

    Sportrolstoelen zijn van subsidiëring uitgesloten, met uitzondering van ten hoogste twee stoelen, die door de instelling worden ingezet om nieuwe leden te laten kennismaken met het rijden in een sportrolstoel.

 

Artikel 11     Subsidie voor opleidingen voor aangepaste sporten

 

De subsidie bedraagt 50 % van de kosten voor het volgen van een door Gehandicaptensport Nederland erkende opleiding van het sporttechnisch kader.

 

 

HOOFDSTUK 4               PROCEDURE SUBSIDIEVERSTREKKING

 

Artikel 12     De subsidieaanvraag

 

  • 1.

    Aanvragen worden voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar ingediend bij het college.

  • 2.

    Na 1 oktober ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen, tenzij er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

  • 3.

    De aanvraag is voorzien van een begroting van baten en lasten van de activiteit(en) en een activiteitenplan.

  • 4.

    Indien een instelling voor de eerste maal een subsidie aanvraagt, worden de volgende documenten verstrekt aan het college: de oprichtingsakte, de statuten, de namen, adressen en functies van de zittende bestuursleden en indien mogelijk het meest recente jaarverslag en de jaarrekening inclusief de balans. Vervolgens kan de het college ten alle tijden inzage krijgen in genoemde documenten.

  • 5.

    Het college kan bepalen dat voor het aanvragen van subsidie gebruik wordt gemaakt van een daartoe vastgesteld formulier.

 

Artikel 13     Beslistermijn op subsidieaanvraag

 

Op subsidieaanvragen wordt vanaf de uiterste indieningtermijn als bedoeld in artikel 12, eerste lid van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar binnen 13 weken of binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag beslist.

 

Artikel 14     Weigeringgronden

 

  • 1.

    De subsidie wordt naast de in de Wet genoemde gevallen geweigerd als er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • 1.

      de subsidie door de instelling niet doelmatig en doeltreffend zal worden besteed;

    • 2.

      de subsidie niet aanwijsbaar ten goede komt aan de inwoners van de deelnemende gemeenten;

    • 3.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de Grondwet, de wet, het algemeen belang en/of de openbare orde of deze verordening;

    • 4.

      de aanvrager niet voldoet aan de voor subsidieverstrekking vastgestelde criteria;

    • 5.

      de instelling met het aanbieden van aangepast sporten winst beoogt.

  • 2.

    De subsidie kan naast de in de Wet genoemde gevallen geheel of gedeeltelijk worden geweigerd als er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • 1.

      aan de aanvrager reeds door een ander bestuursorgaan subsidie is verstrekt of kan worden verstrekt voor dezelfde activiteiten;

    • 2.

      de aanvrager met inbegrip van de subsidie niet over voldoende middelen beschikt om de activiteiten te realiseren;

    • 3.

      de aanvrager niet alle benodigde vergunningen en ontheffingen ten behoeve van te subsidiëren activiteit(en) heeft verkregen of zal krijgen.

 

Artikel 15     Verantwoording subsidie

 

  • 1.

    Subsidies tot € 2.500 worden direct vastgesteld.

  • 2.

    Voor subsidies vanaf € 2.500 wordt voor 1 mei van het jaar volgend op het subsidiejaar een aanvraag tot subsidievaststelling ingediend.

  • 3.

    De aanvraag tot subsidievaststelling is voorzien van een activiteitenverslag en een financieel verslag van de gesubsidieerde activiteit(en).

  • 4.

    Indien het college op 1 mei geen aanvraag tot subsidievaststelling heeft ontvangen, nodigt het de subsidieontvanger uit om binnen een redelijke termijn, maar in ieder geval voor 1 juni, een aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen. Indien aan dat verzoek geen gehoor wordt gegeven kan het college de verleende subsidie op een lager bedrag of op nul Euro vaststellen.

  • 5.

    Het college kan bepalen dat voor het aanvragen van de subsidievaststelling gebruik wordt gemaakt van een daartoe vastgesteld formulier.

 

Artikel 16     Betaling en bevoorschotting

 

  • 1.

    Bij subsidies tot € 2.500 vindt betaling van de subsidie uiterlijk binnen zes weken na verzending van de vaststellingsbeschikking plaats.

  • 2.

    Indien wordt besloten tot bevoorschotting van de subsidie worden in het besluit tot subsidieverlening de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

 

Artikel 17     Beslistermijn op aanvraag tot subsidievaststelling

 

Op aanvragen tot subsidievaststelling wordt vanaf de uiterste indieningtermijn als bedoeld in artikel 15, tweede lid binnen 13 weken of binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag beslist.

 

 

HOOFDSTUK 5               ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

 

Artikel 18     Meldingsplicht en steekproefsgewijze controle

 

  • 1.

    De instelling verstrekt op verzoek van het college zonder voorbehoud informatie en inzage in haar administratie.

  • 2.

    De instelling stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van gebeurtenissen die een belangrijke invloed (kunnen) hebben op de subsidieverstrekking.

  • 3.

    Het college kan besluiten een steekproefsgewijze controle te verrichten onder instellingen die een subsidie tot € 2.500 hebben ontvangen. De subsidieontvanger dient desgevraagd bewijsstukken te kunnen overleggen.

 

 

HOOFDSTUK 6               OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 19     Hardheidsclausule en mogelijkheid tot afwijken

 

In bijzondere gevallen kan het college ten gunste van de subsidieaanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening voor zover toepassing ervan gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. 

 

Artikel 20     Citeertitel en inwerkingtreding

 

  • 1.

    Deze Verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Op subsidies voor het kalenderjaar 2010 of het verenigingsjaar 2010/2011 blijft de Subsidieverordening aangepast sporten in de regio Drechtsteden 2005 van toepassing.

  • 3.

    Voor het subsidiejaar 2011 geldt een afwijkende aanvraagtermijn, te weten voor 1 april 2011.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Subsidieverordening aangepast sporten in de Drechtsteden 2011.

5. De Subsidieverordening aangepast sporten in de Drechtsteden 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum.