Regeling vervallen per 03-02-2011

Subsidieverordening aangepast sporten in de regio Drechtsteden 2005

Geldend van 01-06-2006 t/m 02-02-2011 met terugwerkende kracht vanaf 18-05-2006

Intitulé

Subsidieverordening aangepast sporten in de regio Drechtsteden 2005

AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.wet:

de Algemene wet bestuursrecht;

b.sport:

het geheel der lichamelijke en/of geestelijke bezigheden gericht op ontspanning met spel- en/of wedstrijdelementen waarbij conditie en/of vaardigheid vereist zijn, respectievelijk bevorderd worden;

c.aangepast sporten:

het beoefenen van sport in aangepaste vorm door personen met een motorische, zintuiglijke of verstandelijke handicap of met een chronische aandoening, die aantoonbare beperkingen oplevert bij de sportbeoefening;

d.instellingen:

een particuliere organisatie, die aangepast sporten aanbiedt;

e.de Drechtsteden:

de gemeenten die participeren in het Samenwerkingsverband Aangepaste Sporten Drechtsteden, te weten: Alblasserdam, Dordrecht, Graafstroom, Hendrik Ido Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht;

f.subsidiejaar:

het kalenderjaar of het verenigingsjaar , waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 2: Doel

  • 1.

    Doel van deze verordening is om instellingen met behulp van financiële ondersteuning van de Drechtsteden in staat te stellen om sportactiviteiten in aangepaste vorm aan te bieden aan inwoners van de Drechtsteden, die op aangepast sporten zijn aangewezen.

  • 2.

    Dit doel wordt bereikt door de kosten, die door de instellingen ten behoeve van het aangepast sporten gemaakt worden, onder uniforme voorwaarden te subsidiëren, voor zover deze kosten – in overeenkomende situaties – de kosten van sportbeoefening door personen die niet zijn aangewezen op aangepast sporten, te boven gaan.

Artikel 3: Uitvoering

Burgemeester en Wethouders zijn belast met uitvoering van deze verordening en het verdelen vande subsidies over de daarvoor in aanmerking komende instellingen, met inachtneming van debeschikbare geldmiddelen zoals die in het betreffende subsidiejaar voor de regionale

subsidiëring van het aangepast sporten in de Drechtsteden ter beschikking staan.

Artikel 4: Wijze van uitvoering

Indien bij de subsidietoekenningen blijkt, dat het benodigde bedrag voor de subsidie-uitkeringenhoger is dan het voor het betreffende subsidiejaar beschikbare budget, zoals bedoeld in artikel 3,zullen de subsidies naar rato met een zodanig percentage worden verlaagd, datbudgetoverschrijding achterwege blijft.

AFDELING II: BIJZONDERE EISEN AAN INSTELLINGEN

Artikel 5: eisen aan de instellingen

  • 1. Subsidie wordt slechts verleend aan instellingen die:

    • a.

      volledige rechtsbevoegdheid bezitten;

    • b.

      statutair gevestigd zijn binnen de Drechtsteden;

    • c.

      openstaan voor de gehele bevolking van de Drechtsteden zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse, seksuele geaardheid, leeftijd, lichamelijke of geestelijke beperkingen.

  • 2. In afwijking van het gestelde onder lid 1, kunnen instellingen, die niet voldoen aan het gestelde sub b, voor subsidiëring in aanmerking komen, maar uitsluitend voor zover hun leden-/deelnemersbestand voor meer dan 50% uit de Drechtsteden afkomstig is.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen aan de subsidieverlening de voorwaarde verbinden datde instelling zich aantoonbaar inspant om elders financiële steun te verwerven.

  • 4. Indien de instelling bij derden financiële steun heeft aangevraagd of zal aanvragen, dan welfinanciële steun heeft gekregen of zal krijgen, dienen Burgemeester en Wethouders hiervan in kennis te worden gesteld bij het indienen van de subsidieaanvraag respectievelijk bij het afleggen van verantwoording over de subsidiebesteding.

AFDELING III: GRONDSLAG SUBSIDIEBEREKENING

Artikel 6: subsidiegrondslag

Op grond van deze regeling komt een instelling in aanmerking voor subsidie ter grootte van de hieronder aangegeven percentages in de kosten van de vermelde uitgavencategorieën.

a.Vervoerskosten van sporters en rolstoelen

De subsidie bedraagt:

1.75 % van de kosten van vervoer per aangepast transportmiddel naar en van desportaccommodaties ten behoeve van personen die zijn aangewezen op het gebruik van een rolstoel;

2.25 % van de kosten van vervoer naar en van de sportaccommodaties van alle overige sportbeoefenaren, die zich niet zelfstandig kunnen verplaatsen.

Indien voor het transport van een auto gebruik wordt gemaakt, geldt een maximum vergoeding op basis van een door de colleges van Burgemeester en Wethouders van de Drechtsteden jaarlijks gezamenlijk vast te stellen vergoeding per kilometer.

b.Gespecialiseerd sporttechnisch kader

De subsidie bedraagt 33 1/3% van:

1.de kosten van het brutoloon – inclusief vakantietoeslag – en van het

werkgeversaandeel in de wettelijk verplichte sociale lasten;

2.de reiskosten naar en van de sportaccommodatie.

Indien voor het transport van een auto gebruik wordt gemaakt, geldt een maximum vergoeding op basis van een door de colleges van Burgemeester en Wethouders van de Drechtsteden jaarlijks gezamenlijk vast te stellen vergoeding per kilometer

Het gespecialiseerd sporttechnisch kader wordt uitsluitend gesubsidieerd, indien het blijkens het bezit van een diploma van één van de onderstaande opleidingen geacht mag worden te zijn toegerust met specifieke vaardigheden voor het leidinggeven bij het aangepast sporten.

  • a.

    Academie voor Lichamelijke Opvoeding;

  • b.

    MDGO-SB;

  • c.

    Fysiotherapie;

  • d.

    Een door de rijksoverheid erkende opleiding op het gebied van aangepaste sporten.

Ten aanzien van deze eis kan éénmalig en voor de tijdsduur van ten hoogste één jaar dispensatie gegeven worden, indien het gaat om:

1.personen die niet over één van de bovengenoemde diploma’s beschikken, maar die op basis van jarenlange ervaring geacht kunnen worden over dezelfde vaardigheden te beschikken,

dan wel

2. personen, die één van bovenvermelde opleidingen aan het volgen zijn.

  • c.

    Activiteitenhelpers

De subsidie bedraagt 50% van:

1.de kosten van het verstrekken van attenties en consumpties, het aanbieden van een feestavond of andere blijken van waardering in natura,

dan wel;

2.de reiskosten van en naar de sportaccommodatie.

Indien voor het transport van een auto gebruik wordt gemaakt, geldt een maximum vergoeding op basis van een door de colleges van Burgemeester en Wethouders van de Drechtsteden jaarlijks gezamenlijk vast te stellen vergoeding per kilometer

De subsidie is uitsluitend bedoeld voor personen die vóór, tijdens en na afloop van het aangepast sporten als vrijwilliger helpen bij noodzakelijke handelingen, die mensen met een beperking niet zelf kunnen verrichten.

d.Aangepaste attributen

De subsidie bedraagt 80% van de kosten van aanschaf en instandhouding van:

  • 1.

    aangepaste spelmaterialen en/of toestellen;

  • 2.

    Naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders noodzakelijk aanwezige medische apparatuur.

Sportrolstoelen zijn van subsidiëring uitgesloten, met uitzondering van ten hoogste twee stoelen, die door de instelling worden ingezet ten behoeve van nieuwe leden/deelnemers om met het rijden in een sportrolstoel kennis te maken.

e.Opleidingen voor aangepaste sporten

De subsidie bedraagt 50% van de kosten van het volgen van een door de rijksoverheid erkende opleiding die gericht is op het omgaan met aangepaste sport(ers).

f.Overige buitengewone kosten met betrekking tot aangepaste sporten

De subsidie bedraagt 50%

Tot de overige buitengewone kosten met betrekking tot aangepast sporten worden de (extra) kosten – anders dan de kosten, bedoeld sub a tot en met e van dit artikel – die voor overeenstemmende doeleinden niet of in mindere mate behoeven te worden gemaakt door instellingen die geen aangepast sporten aanbieden. De subsidieaanvrager moet bij het indienen van het subsidieverzoek aannemelijk maken, waarom er sprake is van buitengewone kosten.

Tot de overige buitengewone kosten worden in ieder geval niet gerekend kosten voor het treffen van bouwkundige voorzieningen.

AFDELING IV: PROCEDURE SUBSIDIEVERLENING

Artikel 7: aanvraag van de subsidie

1.Een aanvraag om subsidie moet uiterlijk op 1 april van het subsidiejaar bij Burgemeester en

Wethouders van de gemeente, waarin de instelling statutair gevestigd is, worden ingediend. Instellingen, die niet statutair in de Drechtsteden gevestigd zijn, moeten hun subsidieverzoek indienen bij Burgemeester en Wethouders van de gemeente Dordrecht.

2.Aanvragen die na 1 april Burgemeester en Wethouders bereiken, zullen niet in behandeling

worden genomen, tenzij de subsidieaanvrager aannemelijk kan maken dat er sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding.

  • 3.

    Uit de aanvraag moet blijken voor welk subsidiejaar zij geldt.

  • 4.

    Bij de aanvraag moet een gespecificeerde raming van de subsidiabele uitgaven worden gevoegd.

  • 5.

    Indien een instelling voor de eerste keer subsidie aanvraagt, moet de aanvraag tevens bevatten:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte, alsmede reglementen van de instelling;

    • b.

      de laatst opgemaakte jaarrekening, voor zover aanwezig;

    • c.

      namen, adressen en functies van de zittende bestuursleden.

  • 6.

    Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen, dat voor het aanvragen van de subsidie gebruik

moet worden gemaakt van daartoe bestemde en door Burgemeester en Wethouders vastgestelde formulieren.

Artikel 8: beslistermijn

Op een aanvraag om subsidie te verlenen wordt uiterlijk op 1 juli van het subsidiejaar beslist. Deze termijn kan ten hoogste met acht weken worden verlengd.

Artikel 9: aanspraak subsidie en weigeringsgronden

1.Een instelling maakt aanspraak op subsidie indien en voor zover:

a.de daarvoor beschikbare financiële middelen toereikend zijn om de subsidie te kunnen

verstrekken;

  • b.de instelling niet elders reeds financiële ondersteuning ontvangen heeft of zal ontvangen.

  • 2.

    De subsidieverlening kan naast de in de wet genoemde gevallen worden geweigerd indien er

gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

a.de activiteiten van de instelling niet vallen binnen de in artikel 2 genoemde doelstelling

of niet aanwijsbaar ten goede komen van de ingezetenen van de Drechtsteden;

  • b.

    de subsidie door de instelling niet doelmatig en doeltreffend zal worden besteed;

  • c.

    de instelling handelingen verricht of nalaat, die in strijd zijn met enige wettelijke

bepaling, het algemeen belang of de openbare orde, of die uit het oogpunt van de geestelijke en lichamelijke gezondheid of maatschappelijk welbevinden onverantwoord zijn;

d.de instelling met het aangepast sporten het maken van winst beoogt;

Artikel 10: besluit tot subsidieverlening

Het besluit tot subsidieverlening vermeldt:

  • a.

    de verklaring of de subsidieaanvraag al dan niet ontvankelijk is;

  • b.

    het doel van de subsidie;

  • c.

    de gronden waarop het besluit is gebaseerd;

  • d.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • e.

    een specificatie van de hoogte en samenstelling van de subsidie;

  • f.

    het tijdvak waarover de subsidie wordt verleend;

  • g.

    de wijze waarop tot vaststelling c.q. uitbetaling van de subsidie zal worden

overgegaan;

  • h.

    de voorwaarden waaronder subsidie wordt verleend;

  • i.

    de wijze waarop tegen de beschikking bezwaar kan worden aangetekend;

  • j.

    de verplichtingen of voorwaarden die aan de subsidieverlening verbonden zijn.

Artikel 11: voorschotten

Burgemeester en Wethouders kunnen op subsidies een voorschot verstrekken tot maximaal 75% van het bedrag van de subsidieverlening.

AFDELING V: SUBSIDIEVASTSTELLING EN BETALING

Artikel 12: subsidievaststelling

  • 1.

    Uiterlijk drie maanden na afloop van het subsidiejaar moet door de instelling bij Burgemeester en Wethouders een gespecificeerde kostenafrekening zijn ingediend.

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld binnen twaalf weken na ontvangst van de kostenafrekening.

  • 3.

    De beschikking tot de subsidievaststelling geeft aanspraak op betaling van het in de beschikking daarvoor vermelde bedrag overeenkomstig afdeling 4.2.7 van de wet.

  • 4.

    Indien binnen de in lid 1 van dit artikel bedoelde periode geen afrekening door Burgemeester en Wethouders is ontvangen, nodigt Burgemeester en Wethouders de instelling schriftelijk uit binnen vier weken na dagtekening alsnog de afrekening in te dienen. Indien hier niet tijdig gehoor aan wordt gegeven, zijn Burgemeester en Wethouders gerechtigd het verstrekte voorschot op de subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

  • 5.

    Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen dat voor de afrekening ten behoeve van de subsidievaststelling gebruik moet worden gemaakt van de daartoe bestemde en door Burgemeester en Wethouders vastgestelde formulieren.

Artikel 13: betaling

Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling uitgekeerd onder verrekening van de betaalde voorschotten.

AFDELING VI: ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 14: informatie

  • 1.

    De instelling dient te allen tijde desgevraagd aan Burgemeester en Wethouders, of door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaren, inzage te verstrekken in haar boeken en administratie.

  • 2.

    Alle door of namens Burgemeester en Wethouders gevraagde inlichtingen, die voor de beoordeling van de subsidieaanvraag van belang kunnen zijn, dienen door de instelling zonder voorbehoud te worden verstrekt.

  • 3.

    Bijzondere gebeurtenissen, die een belangrijke invloed (kunnen) hebben op de subsidieverstrekking dienen zo spoedig mogelijk schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders te worden meegedeeld.

AFDELING VII: SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 15: onvoorzien

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, treffen Burgemeester en Wethouders de nodige voorzieningen c.q. maatregelen, na overleg met de betrokken instelling.

Artikel 16: citeerartikel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als `Regionale subsidieverordening aangepast sporten Drechtsteden 2005´.

Nieuw afdeling

REGIONALE SUBSIDIEVERORDENING AANGEPAST SPORTEN DRECHTSTEDEN

INHOUDSOPGAVE

AFDELING 1: ALGEMENE BEPALINGEN3

Artikel 1: Begripsomschrijvingen 3

Artikel 2: Doel 3

Artikel 3: Uitvoering 3

Artikel 4: Wijze van uitvoering 3

AFDELING II: BIJZONDERE EISEN AAN INSTELLINGEN4

Artikel 5: eisen aan de instellingen 4

AFDELING III: GRONDSLAG SUBSIDIEBEREKENING4

Artikel 6: subsidiegrondslag 4

AFDELING IV: PROCEDURE SUBSIDIEVERLENING6

Artikel 7: aanvraag van de subsidie 6

Artikel 8: beslistermijn 6

Artikel 9: aanspraak subsidie en weigeringsgronden 6

Artikel 10: besluit tot subsidieverlening 6

Artikel 11: voorschotten 7

AFDELING V: SUBSIDIEVASTSTELLING EN BETALING7

Artikel 12: subsidievaststelling 7

Artikel 13: betaling 7

AFDELING VI: ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN7

Artikel 14: informatie 7

AFDELING VII: SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN8

Artikel 15: onvoorzien 8

Artikel 16: citeerartikel en inwerkingtreding 8

TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE REGIONALE SUBSIDIEVERORDENING AANGEPAST SPORTEN DRECHTSTEDEN 2005

Algemeen

Het is van groot belang dat mensen met een beperking ook aan sport (kunnen) doen. Voor deze deelname moeten soms extra kosten worden gemaakt. Het is gewenst dat de overheid voor deze kosten subsidie verleent. Daartoe dient deze subsidieverordening. Een aantal gemeenten in de Drechtsteden (verenigd in het Samenwerkingsverband Aangepast Sporten Drechtsteden (SASD), heeft het wenselijk gevonden een gelijkluidende subsidieverordening te hanteren, met de bedoeling om verenigingen in het Drechtstedengebied – met aangepast sporten in hun dienstenpakket – op uniforme wijze te subsidiëren. Deze verordening wordt door de gemeenteraden van ieder van de deelnemende gemeenten separaat vastgesteld.

Artikel 1

De Algemene wet bestuursrecht geeft algemene bepalingen over subsidies in titel 4.2. Ook de definities van bijvoorbeeld “subsidie” en “subsidieplafond” staan in die wet.

Dit artikel geeft enkele omschrijvingen van begrippen die de wet niet kent, maar die van belang zijn voor de reikwijdte en de toepassing van deze verordening.

Voorzover op artikelen geen toelichting nodig is, blijft deze achterwege.

Artikel 1, sub e

De gemeente ’s-Gravendeel en Heerjansdam zijn ten opzichte van de vorige verordening uit de definitie verdwenen. De gemeente ’s-Gravendeel heeft besloten niet meer aan de subsidieregeling deel te nemen en de gemeente Heerjansdam is gemeentelijk heringedeeld met de gemeente Zwijndrecht.

Artikel 1, sub f

Bij het begrip subsidiejaar is aangesloten bij de praktijk, omdat de ene vereniging het kalenderjaar aanhoudt en de andere het verenigingsjaar, dat meestal op 1 augustus of 1 september aanvangt.

Artikel 2

Gezien het belang van sportbeoefening door mensen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking en de extra hoge kosten die door de beoefenaren van het aangepast sporten ten behoeve van de sportbeoefening moeten worden gemaakt, is het alleszins gewenst het aangepast sporten te subsidiëren. Daarbij mag echter niet uit het oog worden verloren, dat iemand met een beperking naast gelijke rechten ook gelijke plichten als de valide sportbeoefenaar heeft. Het is daarom redelijk dat de subsidiëring beperkt blijft tot de buitengewone kosten.

Hieronder kunnen worden verstaan:

  • ·

    uitgaven die als gevolg van de handicap van de sportbeoefenaar extra hoog uitvallen ten opzichte van sportbeoefening door validen;

  • ·

    uitgaven welke bij sportbeoefening door validen niet behoeven te worden gemaakt.

Artikel 5, lid 3

Als er ook andere bronnen om subsidies te verkrijgen aanwezig zijn, dan dienen deze ook (eventueel zelfs eerst) te worden benut en zonodig moet het aanboren daarvan verplicht worden gesteld. Indien elders de opgevoerde kosten niet voor 100% worden gesubsidieerd, behoort aanvullende subsidiëring vanuit de Drechtsteden tot de mogelijkheden.

Artikel 6

In dit artikel springt onmiddellijk in het oog, dat de subsidiepercentages verschillend zijn. Dit is een bewuste keuze vanuit het uitgangspunt dat alleen de extra kosten van aangepast sporten gesubsidieerd zouden moeten worden. Met extra kosten worden uitdrukkelijk niet alle kosten beschouwd die een vereniging maakt voor het aangepast sporten maar uitsluitend de meerkosten ten opzichte van de validensport.

Met andere woorden: als de oprichting van een gehandicaptensportafdeling € 5.000 kost en de kosten van een validenafdeling € 3.000, dan bedragen de extra kosten niet € 5.000 maar het verschil tussen de beide, te weten € 2.000.

Per kostencategorie is getracht een zo reëel mogelijke inschatting van de extra kosten te maken via differentiëring van de subsidiepercentages.

Artikel 6, sub a

Wie zich met zijn eigen auto of met het openbaar vervoer naar een sportaccommodatie begeeft, moet daarvoor in zijn portemonnee tasten. Ook iemand met een beperking. Gehandicapten zijn echter niet altijd in staat zichzelf te verplaatsen en moeten gebruik maken van aangepast vervoer (rolstoelbussen). Omdat zulk vervoer dikwijls (extra) duur is, is een partiële bijdrage in de vervoerskosten op zijn plaats. Behalve vervoer naar en van de eigen sportaccommodatie komt uiteraard ook aangepast vervoer van en naar andere accommodaties elders in het land voor subsidiëring in aanmerking (toernooien, competitiewedstrijden, sportdagen etc.).

Artikel 6, sub b

De sportbeoefenaar met een beperking is extra vatbaar voor blessures. En niet alleen daarom vergt het leidinggeven aan gehandicapten een aantal specifieke vaardigheden. Het is dan ook van belang dat het leidinggevend kader een opleiding heeft genoten waarin speciaal aandacht wordt besteed aan het omgaan met gehandicapten. Aan dergelijke leiding hangt natuurlijk wel een extra prijskaartje, dat (gedeeltelijk) subsidiëring van dit kader gewenst maakt.

Artikel 6, sub c

Zijn sportverenigingen voor validen al grotendeels afhankelijk van de inzet van vrijwilligers, voor verenigingen voor aangepast sporten geldt dit nog eens extra. Zonder de inzet van een groot aantal veelal valide helpers, die belangeloos allerhande hand- en spandiensten verrichten en die dikwijls zelf niet eens lid zijn van de vereniging, zou aangepast sporten nauwelijks kunnen bestaan.

De subsidieregeling voorziet dan ook in de mogelijkheid van subsidiëring van de activiteitenhelpers.

De kosten bestaan voor een belangrijk deel uit het aan de helpers verstrekken van consumpties of een attentie (kerstpakket!), dan wel het aanbieden van een feestavond.

Het is niet de bedoeling om vrijwilligersfuncties te subsidiëren, die bij sportbeoefening door validen ook niet worden gesubsidieerd.

Artikel 6, sub d

Bij aangepaste attributen kan zowel gedacht worden aan de persoonlijke uitrusting als aan spelmateriaal en hulpstukken (bijvoorbeeld attributen om tafeltennisballen op te rapen) voorzover die materialen bij sportbeoefening door validen in het geheel niet nodig zijn, dan wel in mindere mate.

Het gaat dus niet om normale sportkleding of bij sportbeoefening gangbare attributen als een racket, batjes of ballen, maar materialen, die specifiek voor gehandicaptensport nodig zijn.

Bij sommige varianten van aangepaste sporten (bijvoorbeeld bij de hartpatiënten) is het noodzakelijk dat voor alle securiteit medische apparatuur aanwezig is. Ook dergelijke apparatuur (bijvoorbeeld defibrillators, bloeddrukmeters etc.) is subsidiabel.

Artikel 9, sub d

Deze bepaling is bedoeld om commerciële sportbeoefening (sportscholen of commerciële centra) van subsidiëring uit te sluiten.

Artikel 13

De subsidies zullen worden betaald uit een jaarlijkse bijdrage van de `deelnemende`gemeenten.

Mocht in enig jaar meer worden ontvangen dan uitgegeven dan wordt het overschot in het egalisatiefonds gestort.

Uit dit fonds kunnen subsidies worden verstrekt als de bijdrage van de ´deelnemende´gemeenten niet toereikend is. Indien ook het egalisatiefonds niet toereikend is, wordt tot evenredige uitkering van de subsidies overgegaan.

Voorbeeld: indien € 30.000 ter beschikking is en het totaal aan berekende subsidies is € 40.000, wordt de subsidie vastgesteld door de oorspronkelijk berekende subsidie te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan de beschikbare gelden (in dit geval € 40.000). De breuk is in dit geval derhalve ¾.