Regeling vervallen per 01-10-2023

Verordening algemene voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Papendrecht 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 30-09-2023

Intitulé

Verordening algemene voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Papendrecht 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene voorzieningen

  • aanbod van diensten of activiteiten in het kader van de Wmo dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat gericht is op het versterken van de zelfredzaamheid, zelfregie en eigen kracht;

  • b.

    Bijdrage

    bijdrage in de kosten als bedoeld in artikel 2.1.4 van de wet;

  • c.

    College

    het van burgemeester en wethouders van de gemeente Papendrecht;

  • d.

    Wet

    Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Artikel 1.2 Reikwijdte

Deze verordening heeft betrekking op de algemene voorzieningen in de zin van de wet, met uitzondering van de algemene voorzieningen ten aanzien van beschermd wonen en opvang.

Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen

Artikel 2.1 Algemeen

Het college bevordert en treft de algemene voorzieningen die naar zijn oordeel bijdragen aan:

  • a.

    de bevordering van de zelfredzaamheid en de participatie van ingezetenen.

  • b.

    het in staat stellen van mantelzorgers en vrijwilligers om hun taken als mantelzorger en vrijwilliger uit te voeren.

Artikel 2.2 Waardering van mantelzorgers

Het college bepaalt in beleidsregels waaruit de jaarlijkse blijk van waardering van mantelzorgers van cliënten van de gemeente bestaat

Artikel 2.3 Cliëntondersteuning

Het college zorgt ervoor dat ingezetenen een beroep kunnen doen op onafhankelijke cliëntondersteuning, waarbij het belang van de cliënt uitgangspunt is.

Hoofdstuk 3 Bijdrage in de kosten

Artikel 3.1 Bijdrage in de kosten

Voor algemene voorzieningen wordt geen bijdrage gevraagd.

Hoofdstuk 4 Kwaliteit

Artikel 4.1 Kwaliteitseisen

  • 1.

    De aanbieder van een algemene voorziening zorgt voor een goede kwaliteit van de algemene voorziening, wat in ieder geval betekent dat:

    • a.

      de algemene voorziening veilig, doeltreffend en cliëntgericht is;

    • b.

      de algemene voorziening is afgestemd op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt;

    • c.

      de beroepskracht die een algemene voorziening levert, handelt in overeenstemming met de professionele standaard;

    • d.

      de algemene voorziening voldoet aan de door de aanbieder en het college overeengekomen kwaliteitseisen.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen over welke verdere eisen worden gesteld aan de kwaliteit van algemene voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen.

Artikel 4.2 Prijs-kwaliteitverhouding

Het college houdt bij het leveren van algemene voorzieningen door derden en het vaststellen van de tarieven daarvan in ieder geval rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken en/of de te leveren algemene voorzieningen;

  • b.

    de vereiste deskundigheid en vaardigheden van de beroepskrachten;

  • c.

    de arbeidsvoorwaarden passend bij de vereiste deskundigheid en vaardigheden van de beroepskrachten en de zwaarte van de functie;

  • d.

    de reële marktprijs van de algemene voorziening; en

  • e.

    de kwaliteitseisen van de algemene voorzieningen.

Hoofdstuk 5 Klachtenafhandeling en medezeggenschap

Artikel 5.1 Regeling voor klachtenafhandeling

  • 1.

    Het college regelt dat de aanbieder, waar nodig naar het oordeel van het college, een regeling voor klachtenafhandeling heeft.

  • 2.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de klachtregelingen van aanbieders.

Artikel 5.2 Regeling voor medezeggenschap

  • 1.

    Het college regelt dat de aanbieder, waar nodig naar het oordeel van het college, een regeling voor medezeggenschap heeft.

  • 2.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de medezeggenschapsregeling van aanbieders.

Hoofdstuk 6 Burger- en Cliëntenparticipatie

Artikel 6.1 Betrekken van ingezetenen bij het beleid 

  • 1.

    Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende algemene voorzieningen, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende algemene voorzieningen te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende algemene voorzieningen, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Artikel 6.2 Wmo-adviesraad

Er is een adviesraad die adviseert aan het college over het beleid betreffende algemene voorzieningen.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 7.2 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening algemene voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Papendrecht 2015”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Papendrecht op 11 december 2014.
de griffier, de voorzitter,
A.P.M.A.F. Bergmans C.J.M. de Bruin

Toelichting verordening algemene voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Papendrecht 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel bevat de begripsomschrijvingen. Daarbij is ervoor gekozen om de wettelijke begripsbepalingen niet over te nemen.

Artikel 1.2 Reikwijdte

Dit artikel regelt de reikwijdte van deze verordening. Deze verordening heeft alleen betrekking op de algemene voorzieningen op het gebied van zelfredzaamheid en participatie en de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. De algemene voorzieningen met betrekking tot maatschappelijke zorg (opvang + beschermd wonen) worden in een aparte verordening van de centrumgemeente Dordrecht geregeld. En de regels over maatwerkvoorzieningen zijn neergelegd in een verordening op Drechtstedenniveau.

Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen

 

Artikel 2.1 Algemeen

In dit artikel wordt de wettelijke verplichting van het college om algemene voorzieningen te bevorderen en te treffen geconcretiseerd met inachtneming van de reikwijdte van deze verordening. Daarbij is aangegeven dat het college naar eigen oordeel kan bepalen welke algemene voorzieningen het bevordert en treft, waaronder in ieder geval cliëntondersteuning.

Algemene voorziening worden in de wet beschreven als aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat gericht is op het versterken van de zelfredzaamheid, zelfregie en eigen kracht. Voorbeelden zijn:  vrijwillige respijtzorg, klussendiensten, lotgenotencontact via de mantelzorgersalons en maatschappelijk werk.

Artikel 2.2 Waardering van mantelzorgers

Dit artikel is een beschrijving van de wettelijke verplichting van het college in artikel 2.1.6 van de wet, waarin is bepaald dat in de verordening wordt bepaald op welke wijze het college zorg draagt voor een jaarlijkse blijk van waardering voor de mantelzorgers van cliënten in de gemeente.

Artikel 2.2 Cliëntondersteuning

Dit artikel is een beschrijving van de wettelijke verplichting van het college in artikel 2.2.4, eerste lid, onder a, en tweede lid, van de wet.

Hoofdstuk 3 Bijdrage in de kosten

Dit artikel bepaalt dat voor algemene voorzieningen die door de gemeente worden georganiseerd, geen bijdrage in de kosten, zoals bedoeld in de wet, wordt gevraagd.

 

Hoofdstuk 4 Kwaliteit

 

Artikel 4.1 Kwaliteitseisen

Deze bepaling betreft een uitwerking van de verordeningsplicht in artikel 2.1.3 lid 2 onder c van de wet, waarin is bepaald dat in de verordening in ieder geval wordt bepaald welke eisen worden gesteld aan de kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen.

De regering legt de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van voorzieningen bij de gemeente en de aanbieder. Het is aan de gemeente om in de verordening te bepalen welke kwaliteitseisen worden gesteld aan aanbieders van voorzieningen. Die eisen zullen ook betrekking kunnen hebben op de deskundigheid van het in te schakelen personeel. De regering benadrukt in de memorie van toelichting op artikel 2.1.3 lid 2 onder c van de wet (Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3) dat de kwaliteitseisen die zijn vervat in de artikelen 3.1 en verder van de wet en die zich rechtstreeks tot aanbieders richten, daarbij uitgangspunt zijn. De eis dat een voorziening van goede kwaliteit wordt verleend, biedt veel ruimte voor de gemeenten om in overleg met organisaties van cliënten en aanbieders te werken aan kwaliteitsstandaarden voor de ondersteuning. In het eerste lid zijn een aantal voor de hand liggende kwaliteitseisen uitgewerkt.

 

Artikel 4.2 Prijs-kwaliteitverhouding

Het college kan de uitvoering van de wet, met uitzondering van de vaststelling van de rechten en plichten van de cliënt, door aanbieders laten verrichten (artikel 2.6.4 van de wet). Met het oog op gevallen waarin dit ten aanzien van een voorziening gebeurt, moeten bij verordening regels worden gesteld ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan (artikel 2.6.6 lid 1 van de wet). Daarbij dient in ieder geval rekening gehouden te worden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de arbeidsvoorwaarden. Om te voorkomen dat alleen gekeken wordt naar de laagste prijs voor de uitvoering worden in dit artikel een aantal andere aspecten genoemd waarmee het college bij het vaststellen van tarieven (naast de prijs) rekening dient te houden. Hiermee wordt bereikt dat een beter beeld ontstaat van reële kostprijs voor de activiteiten die zij door aanbieders willen laten uitvoeren. Uitgangspunt is dat de aanbieder kundig personeel inzet tegen de arbeidsvoorwaarden die passen bij de vereiste vaardigheden. Hiervoor is ten minste een beeld nodig van de vereiste activiteiten en de arbeidsvoorwaarden die daarbij horen. Dit biedt een waarborg voor werknemers dat hun werkzaamheden aansluiten bij de daarvoor geldende arbeidsvoorwaarden.

Hoofdstuk 5 Klachtenafhandeling en medezeggenschap

 

Artikel 5.1 Regeling voor klachtenafhandeling

Dit artikel geeft uitvoering aan artikel 2.1.3 lid 2 onder e van de wet. Het college moet ervoor zorgen dat de aanbieder, indien het college dat noodzakelijk vindt, over een klachtenregeling beschikt. In dat geval ziet het college ook toe op de naleving ervan.

Artikel 5.2 Regeling voor medezeggenschap

Dit artikel geeft uitvoering aan artikel 2.1.3 lid 2 onder f van de wet. Het college moet ervoor zorgen dat de aanbieder, indien het college dat noodzakelijk vindt, over een regeling voor medezeggenschap beschikt. In dat geval ziet het college ook toe op de naleving ervan.

Hoofdstuk 6 Burger- en cliëntenparticipatie

 

Artikel 6.1 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

Deze bepaling geeft uitvoering aan artikel 2.1.3, derde lid, van de wet, dat bepaalt dat een aantal onderwerpen ten aanzien van de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken, in de verordening moeten worden geregeld.

In het eerste lid is verwezen naar de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde inspraakverordening. Op deze manier wordt gewaarborgd dat er eenzelfde inspraakprocedure geldt voor het Wmo 2015-beleid als op andere terreinen. De inspraak geldt voor alle ingezetenen. Dit is uitdrukkelijk de bedoeling van de wetgever, omdat iedereen op enig moment aangewezen kan raken op ondersteuning. Met het vierde lid wordt het aan het college overgelaten om de exacte invulling van de medezeggenschap vorm te geven.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Inwerkingtreding

Dit artikel regelt dat de verordening op 1 januari 2015 in werking treedt. Er is geen overgangsrecht opgenomen ten aanzien van algemene voorzieningen, met name omdat voor algemene voorzieningen geen bijdrage wordt gevraagd. Voor de klanten die nu al een algemene voorziening hebben, verandert er daarom weinig. Bovendien is voor de algemene voorzieningen onder de Wmo 2007 geen beschikking afgegeven.