Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2016

De raad van de gemeente Papendrecht;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2015,

nummer 068 / 2015;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2016

Artikel 1 Voorwerp der belasting

Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van één of meer honden.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die, onder welke titel dan ook, een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

  • 2. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 74,04

    • b.

      voor een tweede en elke volgende hond € 105,00

  • 3. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel per jaar € 510,72

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting terzake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 10 worden niet geheven.

  • 5.

    Voor de toepassing van het bepaalde in het derde en vierde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 7 Vrijstellingen

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2. De belasting wordt niet geheven terzake voor honden:

    • a.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • c.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • d.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

    • e.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldig diploma, afgegeven door de Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging;

    • f.

      waarvan de houder in het bezit is van een geldig diploma van het hoofdcomité van het Nederlandse Rode Kruis of van de Nederlandse Vereniging van Rode Kruishonden;

    • g.

      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden.

  • 2. De vrijstellingsbepaling, als bedoeld in lid 2, onder a, e, f. en g., is ook van toepassing op honden die daarvoor worden opgeleid, mits een bewijs van inschrijving voor de betreffende opleiding kan worden overgelegd.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald, uiterlijk op de laatste dag van de maand, twee maanden na de maand die in de dagtekening is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 3.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,-, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van hondenbelasting

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De “Verordening hondenbelasting 2015” van 11 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening hondenbelasting 2016”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 december 2015,
de griffier,
A.P.M.A.F. Bergmans
de voorzitter,
C.J.M. de Bruin