Mandaatbesluit tot het beslissen op bezwaar

Geldend van 19-05-2017 t/m heden

Intitulé

Mandaatbesluit tot het beslissen op bezwaar

Het college en de burgemeester van de gemeente Papendrecht;

ieder voor zoveel het zijn bevoegdheid betreft;

gelet op:

  • -

    de bepalingen van de Gemeentewet;

  • -

    de hoofdstukken 1 tot en met 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • -

    de bepalingen van het Algemeen Mandaatbesluit, vastgesteld 7-2-2017;

  • -

    artikel 2, derde en vijfde lid van de Verordening behandeling bezwaarschriften;

 

overwegende,

 

dat gewenst is dat het proces voor de behandeling van bezwaarschriften efficiënter, kwalitatief beter en sneller te laten verlopen;

dat dit zal leiden tot verkorting van de doorlooptijd van het proces, waardoor de bezwaarmaker eerder de beslissing op bezwaar ontvangt;

dat onderdeel van dit verbeterde proces een mandatering aan de gemeentesecretaris vereist;

besluit tot het vaststellen van het volgende Mandaatbesluit tot het beslissen op bezwaar

Artikel 1

De bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften, gericht aan de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders, wordt opgedragen aan de gemeentesecretaris, tenzij het betreft:

  • a.

    bezwaarschriften tegen besluiten die door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders zelf zijn genomen;

  • b.

    bezwaarschriften tegen primaire besluiten die door de gemeentesecretaris zelf in mandaat zijn genomen;

  • c.

    bezwaarschriften die gegrond worden verklaard;

  • d.

    bezwaarschriften die ongegrond worden verklaard en waarbij sprake is van een besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid sub b, c en d van de Verordening behandeling bezwaarschriften.

Artikel 2

Indien bij een op grond van dit mandaat te nemen besluit er rekening mee moet worden gehouden dat de burgemeester dan wel het college van burgemeester en wethouders op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken, legt de gemeentesecretaris de zaak vooraf voor aan respectievelijk de burgemeester dan wel de betrokken portefeuillehouder. Indien het een bevoegdheid van de burgemeester betreft en hij dat nodig acht, wordt deze zaak ter verdere besluitvorming aan hem voorgelegd.

Indien het een bevoegdheid van burgemeester en wethouders betreft en de portefeuillehouder dat nodig acht, wordt deze zaak ter verdere besluitvorming voorgelegd aan burgemeester en wethouders.

Artikel 3

Het verleende mandaat dient te worden gebruikt met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en het Algemeen mandaatbesluit, zoals vastgesteld bij besluit van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van 7-2-2017.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 5

Dit besluit kan worden aangehaald als "Mandaatbesluit Beslissing op bezwaar".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 3 april 2017
Burgemeester en wethouders,
De secretaris De burgemeester
R. van Netten A.J. Moerkerke
De burgemeester, 3 april 2017
A.J. Moerkerke

TOELICHTING MANDAATBESLUIT BOB

Algemeen

In het kader van het ketenproces behandeling bezwaarschriften is onderzocht op welke wijze tot een efficiënter, kwalitatief beter en sneller geoptimaliseerd LEAN-proces voor de behandeling van bezwaarschriften kan worden gekomen voor Servicecentrum Drechtsteden (SCD) en klantorganisaties. Een efficiënter proces dat leidt tot verkorting van de doorlooptijd (waardoor de bezwaarmaker eerder de beslissing op bezwaar ontvangt) en besparingen in ambtelijke capaciteit, zowel voor het SCD als voor de klantorganisaties. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het ‘Eindrapport ketenproces bezwaarschriften’.

Op basis van het rapport is besloten het lokale proces in die zin aan te passen dat voor het merendeel van de bezwaarschriften gericht tegen besluiten van de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders de ‘route van het ambtelijk horen’ is ingevoerd. Verder is het proces in die zin herzien dat de bevoegdheid te beslissen op bezwaarschriften (zowel via de ‘commissieroute’ (artikel 7:13 Awb) als via ‘route ambtelijk horen’ (artikel 7:5 Awb) grotendeels wordt gemandateerd aan de gemeentesecretaris. [. In de inleiding licht je je voorstel inhoudelijk toe. Doel: de lezer kan het voorstel in de context plaatsen. Daarvoor stel je jezelf de vraag: waarom kom ik nu met dit voorstel? Dat kan bijvoorbeeld een probleemstelling zijn. Laat je daarbij sturen door de (kort samengevatte) voorgeschiedenis of eerdere besluiten.

De mandatering geldt voor de beslissingen op bezwaar (bob) zoals beschreven, waarbij er in mandatering geen verschil is tussen de besluiten die genomen worden na het horen in een hoorcommissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb of als bedoeld in artikel 7:5 Awb.

Artikelsgewijs

Artikel 1:

Volgens dit artikel nemen burgemeester en het college van burgemeester en wethouders zelf de bob indien:

  • a)

    Zij zelf in primo het besluit namen. (cf artikel 10:3 lid 1 Awb: aard van volledige heroverweging verzet zich tegen mandatering aan hiërarchisch lagere)

  • b)

    De gemeentesecretaris het besluit in primo in mandaat nam. (cf artikel 10:3 lid 3 Awb wordt geen mandaat verleend tot het nemen van een bob aan degene die het primaire besluit in mandaat nam).

  • c)

    Het bezwaar gegrond is.

  • d)

    Het bezwaar ongegrond wordt verklaard en sprake is van een besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid sub b, c of d van de Verordening behandeling bezwaarschriften.

    Hiermee worden bedoeld de bezwaren tegen: art 2 lid 2 b) besluiten die aan de gemeente zijn gericht, zoals een kapvergunning aan zichzelf. art 2 lid 2 c) besluiten op aanvraag van derde waarbij gemeente zwaarwegend belang heeft, zoals verkeersbesluiten en samenwerkingsverbanden met de gemeente. art 2 lid 2 d) besluiten gericht tegen instellingen/organisaties op wiens bestuur de gemeente grote invloed heeft of een bestuurlijk belang bij heeft, zoals stichtingen waarin de gemeente participeert.

De gemeentesecretaris heeft dus in het algemeen mandaat de bob te nemen bij bezwaren die niet ontvankelijk of ongegrond worden verklaard. De uitzonderingen staan genoemd in artikel 1 a en b en in artikel 2.

 

Artikel 2:

Indien er sprake is van een politiek of bestuurlijk gevoelige zaak dient vooraf overleg gepleegd te worden en indien nodig geen gebruik te worden gemaakt van het mandaat.