Beleidsregels artikel 13b Opiumwet

Geldend van 03-11-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet

De Burgemeester van de gemeente Papendrecht;

Gelet op artikelen 13b Opiumwet jo. 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat:

Voor het toepassen van artikel 13b Opiumwet beleidsregels wenselijk worden geacht;

besluit:

Vast te stellen de Beleidsregels artikel 13b Opiumwet.

Op basis van artikel 2 jo. 3 Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en II, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren, aanwezig te hebben en te vervaardigen.

Op grond van artikel 13b, eerste lid, Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I en, of, II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

Op grond van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht wordt door vaststelling van deze beleidsregels invulling gegeven aan de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet.

Artikel 1 Doelstellingen

Dit beleid kent de volgende doelstellingen:

  • 1.

    Inzichtelijk maken op welke manier de burgemeester zal optreden krachtens artikel 13b Opiumwet;

  • 2.

    Het zichtbaar onttrekken van een woning of lokaal aan het illegale circuit;

  • 3.

    Wegnemen van de bekendheid van een woning of lokaal als zijnde locatie waar drugs verkregen kan worden;

  • 4.

    Leveren van een bijdrage aan het terugdringen van de criminaliteit die direct dan wel indirect in relatie staat tot de overtreding van de Opiumwet;

  • 5.

    Samenwerking en afstemming tussen partners, waar nodig verbeteren, wanneer het gaat over de aanpak van overtredingen van de Opiumwet waarvoor artikel 13b Opiumwet ingezet kan worden.

Artikel 2 Uitgangspunten van het beleid

  • 1.

    In beginsel zal worden opgetreden door over te gaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet inhoudende een sluiting van een woning of lokaal.

  • 2.

    Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan een bestuurlijke waarschuwing worden afgegeven.

Artikel 3 Reikwijdte

  • 1.

    Het begrip woning omvat in ieder geval:

    • a.

      Woningen;

    • b.

      Woonwagens;

    • c.

      Woonschepen;

    • d.

      Woonketen;

    • e.

      Bijbehorende erven.

  • 2.

    Het begrip lokalen omvat panden die niet de bestemming woning hebben, zoals:

    • a.

      Loodsen;

    • b.

      Winkels;

    • c.

      Bedrijfsruimten.

  • 3.

    Sluiting van de woning of lokaal geldt in beginsel voor de gehele woning of lokaal.

  • 4.

    Van het derde lid kan worden afgeweken indien zich bijvoorbeeld de situatie voordoet waarin sprake is van kamerverhuur, waarbij een gedeelte van de woning of lokaal wordt afgesloten.

Artikel 4 Handhavingsuitgangspunten

Bij de overweging of zal worden overgegaan tot sluiting van een woning of lokaal wordt gekeken naar:

  • a.

    de handelshoeveelheid;

  • b.

    de ernst van het geval;

  • c.

    de omstandigheden van het geval;

  • d.

    de betrokken belangen;

  • e.

    gezinssamenstelling;

  • f.

    de mate van professionaliteit.

Artikel 5 Handelshoeveelheid

  • 1.

    Bij de aanwezigheidReikwijdte van een middel zoals genoemd in lijst I en,of, lijst II van de Opiumwet in een pand die groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik is in beginsel aannemelijk dat hier sprake is van een handelshoeveelheid bestemd voor verkoop, aflevering of verstrekking.

  • 2.

    Panden waarin geen handelshoeveelheid van een middel zoals genoemd in lijst I en/of lijst II wordt aangetroffen, maar aannemelijk is dat deze wordt gebruikt ten behoeve van productie en, of, handel kan worden overgegaan tot sluiting.

Artikel 6 Handhavingsrichtlijn

In onderstaande tabellen wordt de maatregel aangegeven en de duur van de sluiting van het pand bij een constatering.

  • 1.

    Handhavingsarrangement in geval van aanwezigheid van een middel genoemd in lijst I en, of, lijst II van de Opiumwet in een woning en of bijbehorende erven:

    Woningen en of bijbehorende erven

    Overtreding

    Softdrugs

    Harddrugs

    1e constatering

    Waarschuwing

    3 maanden

    2e constatering

    3 maanden

    6 maanden

    3e constatering

    6 maanden

    12 maanden

    4e constatering

    Onbepaalde tijd

    Onbepaalde tijd

  • 2.

    Handhavingsarrangement in geval van aanwezigheid van een middel genoemd in lijst I en, of, lijst II van de Opiumwet in een lokaal en of behorende erven:

    Lokalen en of bijbehorende erven

    Overtreding

    Softdrugs

    In bezit eigenaar

    Softdrugs

    In bezit bezoeker lokaal

    Harddrugs

    1e constatering

    3 maanden

    Waarschuwing

    6 maanden

    2e constatering

    12 maanden

    6 maanden

    12 maanden

    3e constatering

    Onbepaalde tijd

    12 maanden

    Onbepaalde tijd

    4e constatering

    N.v.t.

    Onbepaalde tijd

    N.v.t.

Artikel 7 Geldigheidstermijn overtreding

Indien dezelfde overtreding binnen drie jaar wederom wordt geconstateerd, volgt de volgende stap uit het stappenplan. Indien er een tijdsverloop van meer dan drie jaar zit tussen de laatste overtreding en een nieuwe, zelfde overtreding, wordt het stappenplan van de handhavingsarrangement weer vanaf de eerste constatering gevolgd. De verjaringstermijn van drie jaar geldt tussen iedere stap uit het stappenplan en vanaf het moment dat de overtreding is geconstateerd.

Artikel 8 bijzondere uitgangspunten

  • 1.

    Een spoedsluiting kan zich voordoen indien sprake is van een zodanige inbreuk op de openbare orde en veiligheid dat een spoedsluiting het enige passende middel is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien;

    • a.

      tevens voorwerpen die worden genoemd in de Wet Wapens en Munitie worden aangetroffen;

    • b.

      (vermoeden bestaat dat) een middel van lijst I en, of, lijst II wordt, of is, verkocht aan een minderjarige.

Artikel 9 Huurovereenkomst

Indien de gemeente verhuurder is geldt bij een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet dat in beginsel wordt overgegaan tot ontbinding van de huurovereenkomst.

Artikel 10 Vervangende woonruimte

In beginsel wordt bij het sluiten van een woning geen vervangende woonruimte aangeboden.

Artikel 11 Moment oplegging last onder bestuursdwang: sluiting

Indien wordt beslist om over te gaan tot sluiting zal in beginsel, indien geen ander tijdstip is vastgesteld in de last onder bestuursdwang, 24 uur voor een lokaal en 48 uur voor een woning na bekendmaking van de last onder bestuursdwang worden overgegaan tot sluiting.

Artikel 12 Opheffen sluiting

  • 1.

    Door een belanghebbende kan een schriftelijk verzoek aan de burgemeester worden gericht om de sluiting op te heffen.

  • 2.

    In het verzoek dient gemotiveerd te worden aangegeven dat op basis van nieuwe feiten en omstandigheden het aannemelijk is dat niet opnieuw de Opiumwet wordt overtreden. De volgende eisen gelden indien wordt overgegaan tot een verzoek;

    • a.

      De nieuwe eigenaar/huurder heeft de Opiumwet niet overtreden;

    • b.

      De nieuwe eigenaar/huurder is een andere dan die ten tijde van de sluiting eigenaar/huurder was.

Artikel 13 Communicatie

  • 1.

    De sluiting wordt geregistreerd in het WKPB – register zoals dat is voorgeschreven in de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke beperkingen.

  • 2.

    Na de verloop van de sluitingstermijn wordt de beperking uitgeschreven uit het WKPB - register.

Artikel 14 Natraject last onder bestuursdwang

Na afloop van de sluitingstermijn vindt in beginsel overleg plaats met de overtreder om afspraken te maken om eventueel toekomstige overtredingen te voorkomen.

Artikel 15 Citeertitel

Dit beleid wordt aangehaald als beleidsregels artikel 13b Opiumwet Papendrecht.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking daags na haar bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op
De burgemeester,
A.J. Moerkerke

Toelichting beleidsregels artikel 13b Opiumwet

Inleiding

Gemeenten worden geconfronteerd met hennepteelt in woningen dan wel lokalen. Vanuit het strafrecht wordt opgetreden tegen de verdachte, hiermee wordt de locatie echter niet geraakt. Bestuursrechtelijk zijn er opties om over te gaan tot handhaving om op te treden tegen de locatie. Het kan gaan om zowel koop - als huurwoningen, bedrijfspanden of voor publiek toegankelijke lokalen, zoals openbare inrichtingen.

Op grond van de Opiumwet, in het bijzonder artikel 13b, is de burgemeester bevoegd om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd, verstrekt of daartoe aanwezig is.

Artikel 13b Opiumwet

1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of

lokalen dan wel in of op de bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld

in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid,

gebruikt worden ter uitoefening van de artsenbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de

diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, tandartsen of dierenartsen.

De beleidsregels artikel 13b Opiumwet maken inzichtelijk op welke manier de burgemeester voornemens is op te treden tegen hennepteelt.

Artikel 1 Doelstellingen

In dit artikel zijn de doelstellingen opgenomen van het beleid. Allereerst wordt met dit beleid inzichtelijk gemaakt op welke manier de burgemeester voornemens is te handhaven. Hiermee wordt voldaan aan het rechtszekerheidsbeginsel. Het geeft inwoners duidelijkheid over de handhavingsstrategie en het te voeren beleid. Hiermee wordt ook een signaal gegeven richting inwoners die eventueel overwegen om een overtreding te begaan op grond van de Opiumwet. Door handhavend op te treden op grond van artikel 13b Opiumwet wordt een woning dan wel een lokaal zichtbaar onttrokken aan het illegale circuit en zorgt ervoor dat de bekendheid van de woning dan wel lokaal als zijnde ‘drugspand’ wordt weggenomen.

Artikel 2 Uitgangspunten van het beleid

In dit artikel is opgenomen wat de uitgangspunten zijn van het beleid. Het is een weergave van hoe gehandeld wordt bij de inzet van handhavingsmiddelen. In dit artikel is opgenomen dat bij een overtreding van de Opiumwet in beginsel wordt gehandhaafd middels een last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet. In elke casus dienen alle feiten en omstandigheden te worden meegewogen. Dit kan ertoe leiden dat een ander handhavingsinstrument of een bestuurlijke waarschuwing een passender instrument is dan een last onder bestuursdwang.

Artikel 3 Reikwijdte

Omdat het van belang is voor de handhavingsrichtlijn om vast te stellen of het gaat om een woning of een lokaal dient dit vastgesteld te worden alvorens een handhavingsinstrument wordt ingezet. Bij de vaststelling hiervan dient aansluiting gezocht te worden bij hetgeen hierover landelijk is bepaald. Daarbij dient tevens naar jurisprudentie te worden gekeken over dit onderwerp. In dit artikel is in ieder geval opgenomen wat onder het begrip woning en lokaal wordt verstaan. In het bestemmingsplan wordt bepaald welke bestemming een locatie heeft. Verder blijkt uit het kadaster wie de eigenaar is van de woning dan wel het lokaal. Ook kan de basisadministratie persoonsgegevens en reisdocumenten worden geraadpleegd. Daarin is opgenomen wie zijn ingeschreven op dat adres. Een voor woning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning kan aangemerkt worden als lokaal.

Artikel 4 Handhavingsuitgangspunten

In dit artikel is opgenomen welke feiten en omstandigheden van belang zijn alvorens een besluit genomen wordt om een last onder bestuursdwang op te leggen inhoudende een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet.

Artikel 5 Handelshoeveelheid

De Opiumwet kent twee lijsten waarin een overzicht is opgenomen van middelen die vallen onder het bereik van de Opiumwet. Lijst I van de Opiumwet is een overzicht van middelen die vallen onder de noemer harddrugs, denk daarbij aan middelen zoals heroïne, cocaïne en XTC. In lijst II van de Opiumwet zijn middelen opgenomen die vallen onder de noemer softdrugs, het meest bekende middel van deze lijst is hennep.

Het bezit van meer dan 0,5 gram harddrugs wordt aangemerkt als een handelsvoorraad en is strafbaar gesteld als een misdrijf. Bezit van softdrugs tot 5 gram wordt gedoogd, bezit van meer dan 30 gram softdrugs wordt aangemerkt als handelsvoorraad en is een misdrijf. Bij de aanwezigheid van een hoeveelheid drugs in een pand die groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik is in beginsel aannemelijk dat de drugs bestemd is voor verkoop, aflevering of verstrekking, indien het tegendeel niet aannemelijk is gemaakt (omgekeerde bewijslast) (ABRvS 11 december 2013, ECLI:RVS:2013:2365).

Panden waarin geen handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, maar aannemelijk is dat deze wordt gebruikt ten behoeve van productie en, of, handel in drugs kan worden overgegaan tot sluiting. (ABRvS 2 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1138)

Artikel 6 Handhavingsrichtlijn drugs in lokalen en woningen

De doelstellingen van de sluiting zijn opgenomen in artikel 1 van dit beleid. In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen de handhavingsrichtlijn in geval van woningen en in geval van lokalen. Bij lokalen waar overtredingen van de Opiumwet worden geconstateerd zal na een eerste overtreding in beginsel worden overgegaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Sluiting van een woning is een (ernstigere) inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de overtreder, eigenaar dan wel betrokkene(n). De beginselen die hierover zijn opgenomen in de Grondwet en het Europese Verdrag van de rechten van de mens, inbreuk op deze vereist een zorgvuldige afweging ten aanzien van woningen.

Gedogen, misdrijf en of overtreding

In het Nederlandse strafrecht wordt een onderscheid gemaakt tussen een overtreding en een misdrijf (beide zijn een delict). Het verschil tussen beide is van belang, omdat dit gevolgen heeft voor de strafvervolging en de uiteindelijk strafoplegging. In het algemeen kan worden gesteld dat overtredingen lichtere zaken zijn met een lichtere strafmaat. Misdrijven zijn zwaarder en kennen dan ook een hogere strafmaat. In de wet wordt aangemerkt wat een overtreding is en wat een misdrijf. Dit onderscheid wordt ook gemaakt voor het in bezit hebben van drugs. Daarbij is de soort drugs en de hoeveelheid drugs doorslaggevend.

In Nederland bestaat een gedoogconstructie. Dit betekent dat een bepaalde hoeveelheid voor eigen gebruik wordt gedoogd, maar bij vondst door de politie wel in beslag genomen kan worden. Bij de vaststelling van de hoeveelheid drugs die gedoogd wordt voor eigen gebruik is aansluiting gezocht bij de landelijke richtlijnen van het Openbaar Ministerie hierover. Voor harddrugs geldt dat 0,5 gram voor eigen gebruik wordt gedoogd, bij softdrugs is dit 5 gram. Ook mag men maximaal 5 planten in bezit hebben. Bezit van meer dan 0.5 gram harddrugs is een misdrijf. Bezit van meer dan 5 gram softdrugs is een overtreding, bezit van meer dan 30 gram softdrugs wordt gezien als een overtreding.

Op basis van het bovenstaande is dan ook de handhavingsrichtlijn in dit artikel opgenomen. Geconcludeerd kan worden dat de vaststelling van de handhavingsstrategie afhankelijk is van meerdere factoren. Indicatoren die relevant zijn bij een zorgvuldige belangenafweging welke handhavingsstrategie wordt toegepast zijn, niet limitatief, de volgende:

  • *

    De locatie waar de middelen zijn aangetroffen;

  • *

    De hoeveelheid middelen die zijn aangetroffen;

  • *

    Welke middelen er zijn aangetroffen;

  • *

    De mate van professionaliteit (zoals verpakkingsmateriaal, weegschalen, grote sommen geld en versnijdingsmateriaal);

  • *

    Mate van bekendheid van het pand binnen een bepaald circuit;

  • *

    Aanwezigheid van voorwerpen zoals genoemd in de Wet, Wapens en Munitie;

  • *

    Antecedenten gerelateerd aan de woning, bijvoorbeeld eerdere betrokkenheid bijovertredingen van de Opiumwet, de Wet Wapens en Munitie dan wel andereomstandigheden die een inbreuk op de openbare orde en veiligheid tot gevolghebben gehad dan wel zouden kunnen hebben;

  • *

    Mate van gevaar van of risico voor het woon – en leefklimaat in de omgeving enof omwonenden. Daarbij wordt de buurt betrokken en de bekendheid van de buurtin de gemeente, aanwezigheid van drugs kan de ene buurt het woon – enleefklimaat meer in gevaar brengen dan de andere, en;

  • *

    Antecedenten van bewoners, eigenaren en aanwezigen met relevanteovertredingen dan wel misdrijven.

Het aantreffen van een handelshoeveelheid is op zichzelf voldoende om handel aan te nemen. Daadwerkelijke verkoop, aflevering en of verstrekking hoeft niet aangetoond te worden. Het is wel zo dat een minimale overschrijding van wat als handelshoeveelheid wordt aangemerkt kan leiden tot een andere afweging en uiteindelijk tot een ander besluit.

Artikel 7 Geldigheidstermijn overtreding

Voor het beantwoorden van de vraag of er sprake is van recidive, worden alle typen overtredingen uit de handhavingsarrangement meegenomen.

Artikel 8 bijzondere uitgangspunten

Mocht er sprake zijn van een situatie die zodanig spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht dan kan een spoedsluiting worden opgelegd. In dergelijke gevallen wordt zo spoedig mogelijk na de sluiting alsnog een besluit bekend gemaakt. In artikel 5:31 Algemene wet bestuursrecht wordt aandacht besteed aan dit onderwerp. Een reden om over te gaan tot spoedeisende sluiting zou bijvoorbeeld kunnen zijn als er wapens worden gevonden die verboden zijn in bezit te hebben op grond van de Wet Wapens en Munitie. Of wanneer er sprake is van een dusdanige inbreuk op de openbare orde en veiligheid dat een spoedsluiting het meest passende instrument is om toe te passen. In beginsel is er geen mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen, afhankelijk van de situatie kan een mogelijkheid worden geboden om achteraf zienswijze in te dienen.

Artikel 9 Huurovereenkomst

In dit artikel wordt aandacht besteed aan de huurovereenkomst tussen gemeente en een overtreder. Een sluiting van de burgemeester op grond van dit beleid geeft de verhuurder de mogelijkheid de huurovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:231, tweede lid, Burgerlijk Wetboek zonder dat daar een gerechtelijke procedure voor opgestart dient te worden. Indien sprake is van gedwongen ontruiming is tussenkomst van de civiele rechter noodzakelijk. In geval van schade die toe te rekenen valt aan het handelen van huurder zal deze schade verhaald worden op de huurder.

Artikel 10 Vervangende woonruimte

Indien een woning wordt gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet dan zal in beginsel geen vervangende woonruimte worden aangeboden. Het is aan de overtreder en, of, eigenaar zelf te zorgen voor andere woonruimte. Omstandigheden van het geval kunnen ertoe leiden dat een andere keuze wordt gemaakt hierover, denk hierbij bijvoorbeeld aan de gezinssamenstelling.

Artikel 11 Moment van sluiting

In dit artikel wordt weergegeven wanneer het moment van sluiting is. Indien in de last onder bestuursdwang geen datum en tijdstip staat opgenomen, dan zal de sluiting 24 of 48 uur nadat het besluit tot sluiting is bekendgemaakt aan de overtreder plaatsvinden. Indien de omstandigheden van het geval dit eisen, kan een ander moment van sluiting worden vastgesteld.

Artikel 12 opheffing sluiting

Er kunnen redenen zijn om de sluiting op te heffen. In beginsel legt de burgemeester de sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet op voor de periode zoals genoemd in de handhavingsrichtlijn. De omstandigheden van het geval kunnen aanleiding zijn hiervan af te wijken. Op grond van dit artikel wordt de mogelijkheid geboden om een verzoek in te dienen de sluiting op te heffen. In dit artikel wordt weergegeven welke voorwaarden in ieder geval worden gesteld aan de beoordeling van een dergelijk verzoek.

Artikel 13 Communicatie

Iedere overheidsinstantie die publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen moet hier een administratie van bijhouden. Daarnaast is het verplicht de gegevens over kadastrale objecten, waarop een beperking rust, te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Elk besluit dat wordt genomen inhoudende een beperking wordt geregistreerd en een melding wordt verzorgd aan de Landelijke Voorziening. Wanneer de sluitingstermijn is verstreken wordt dit opgenomen in het register.

Artikel 14 Natraject last onder bestuursdwang

In dit artikel is opgenomen welke stappen worden ondernomen nadat de sluitingstermijn van de last onder bestuursdwang is afgelopen. Van belang is om een mogelijkheid te bieden om afspraken te maken over wat er gaat gebeuren nadat de sluitingstermijn is beëindigd. Uiteraard dient bij de inzet van dit artikel gekeken te worden naar de behoefte en noodzaak die er is dit te doen.