Regeling vervallen per 01-01-2022

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2020

De raad van de gemeente Papendrecht,

gelezen het voorstel van het college van 12 november 2019,

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet,

besluit:

vast te stellen de volgende verordening

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2020

Artikel 1. Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zaken van het hebben van kabels, leidingen of buizen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Artikel 2. Belastingplicht

De precariobelasting wordt geheven van degene die de kabels, leidingen of buizen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

Artikel 3. Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    kabels, leidingen of buizen waarvoor de gemeente een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    kabels, leidingen of buizen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    buizen in de grond, tot lozing van fecaliën, huishoud- of hemelwater.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

Het tarief bedraagt per strekkende meter of gedeelte daarvan per jaar: € 2,00

Artikel 5. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingplicht en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is het geldende tarief geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald, uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9. Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening precariobelasting 2020".

  • 4.

    De verordening precariobelasting 2019, laatstelijk gewijzigd op 13 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 december 2019,

de griffier, de voorzitter,

C.G.M. Bus A.J. Moerkerke