Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en invordering van waterverblijfsbelasting Peel en Maas 2013

Geldend van 03-01-2013 t/m 31-12-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Verordening waterverblijfsbelasting Peel en Maas 2013

DE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS

Gelet op het voorstel van het college

Zaaknummer: 1894/2012/126976

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet

Gehoord de beraadslagingen

BESLUIT

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van waterverblijfsbelasting Peel en Maas

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden.

  • b.

    lengte: de lengte over alles.

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand.

  • d.

    etmaal: een aangesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur.

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen.

  • f.

    kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

  • g.

    passanten: diegene die verblijf houden in de gemeente, met of op een voertuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam ‘waterverblijfsbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    a. een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, vangebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    b. kano’s, roei- en volgboten

    c. motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    d. een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebiedbevindt;

    e.een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Limburg of de gemeente Peel en Maas wordt uitgevoerd,

    f.een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Limburg of de gemeente Peel enMaas,

    g.een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de Verordening verblijfsbelasting Peel en Maas 2013;

  • 3.

    van een vreemdeling, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, dierechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden.

  • 2. Ter zake van vaartuigen welke zijn gelegen op ligplaatsen bedoeld voor passanten of vaartuigen welke zijn gelegen in het aangewezen gebied, wordt het aantal personen aan boord en het aantal etmalen per vaartuig gesteld op het werkelijk aantal personen aan boord en het werkelijk aantal etmalen verblijf door deze personen.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    a. het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:

    2,1 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot 7 meter,

    2,4 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

    2,7 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter,

    3,6 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;

    b. het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op:

    15,7 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot en met 7 meter;

    17,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

    17,9 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9 meter, doch ten hoogste 12 meter;

    19,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 mer.

  • 2. Het aantal vaartuigen als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op het aantal vaartuigen, welke door de belastingplichtige bij aangifte uit de (verhuur)administratie zijn opgegeven, dan wel blijken.

Artikel 7. (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal,

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats worden gedaan.

Artikel 8. Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,00.

Artikel 9. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11. Termijnen van betaling

  • 1. Voorlopige aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. De overige aanslagen moeten worden betaald binnen een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de waterverblijfsbelasting.

Artikel 13. Kwijtschelding

Bij invordering van de waterverblijfsbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14. Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt verblijfsregister,

  • 2. Het college van burgemeesters en wethouders stelt het genoemd verblijfsregister kosteloos beschikbaar,

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het verblijfsregister.

  • 4.. De verplichting als bedoeld in lid 1 tot en met 3 geldt niet als in de eigen registratiesystemen dezelfde gegevens worden vastgelegd als die in het gemeentelijk verblijfsverblijfregister verplicht zijn gesteld, dit ter beoordeling aan de heffingsambtenaar.

  • 5. De verplichting als bedoeld in lid 1 tot en met 3 geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

Artikel 15. Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft,zulks schriftelijk te melden aan de aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, sub a van de Gemeentewet.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening waterverblijfsbelasting Peel en Maas” van 20 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening waterverblijfsbelasting Peel en Maas 2013”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18 december 2012.
De raad van de gemeente Peel en Maas,
de griffier, de voorzitter,
drs. A.G. Joosten W.J.G. Delissen-van Tongerlo