Regeling vervallen per 06-03-2014

Beleidsregels ambtshalve vermindering van belastingaanslagen

Geldend van 28-02-2013 t/m 05-03-2014

Intitulé

Beleidsregels ambtshalve vermindering van belastingaanslagen

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;

Overwegende dat:

de uitvoering van de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen alsmede de uitvoering van de Wet WOZ op een zo efficiënt mogelijke en uniforme wijze dient te verlopen

en gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), de artikelen 222 , 231, 242 en 244 van de Gemeentewet en de geldende gemeentelijke belastingverordeningen;

BESLUITEN:

 

Vast te stellen beleidsregels ambtshalve vermindering van belastingaanslagen.

Artikel 1 Reikwijdte en definities

  • 1.

    • Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden

      begrepen rechten die door de gemeente worden geheven.

  • 2.

    • Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven

      beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

  • 3.

    • Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

      a. ambtshalve vermindering: de vermindering van een onjuiste belastingaanslag of beschikking op de voet van artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) alsmede het verlenen van een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belasting als bedoelt in artikel 244 van de Gemeentewet;

      b. de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijke heeft betaald;

      c. de vijfjaarstermijn: een termijn van vijf kalenderjaren, door welks verloop de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag of een naheffingsaanslag op de voet van artikel 16 respectievelijk artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) vervalt;

      d. de belastingaanslag: de voorlopige aanslag, de aanslag, de navorderingsaanslag en de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), alsmede het voorlopig gevorderde, het gevorderde en het nagevorderde bedrag als bedoeld in artikel 233a, lid 2, onder a, van de Gemeentewet);

      e. het bedrag van de vermindering: het bedrag waarmee de belastingaanslag ingevolge artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en artikel 244 van de Gemeentewet wordt verminderd, dan wel het bedrag waarvoor ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belasting wordt verleend. Indien bij het vaststellen van de aanslag een boete als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) is opgelegd, wordt het terug te geven bedrag met (het eventueel daaraan toe te rekenen gedeelte van) deze boete verhoogd;

      f.  de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering van belasting wordt verleend

  • 1.

    • Indien bij de afhandeling van een te laat ingediend bezwaarschrift of een bezwaarschrift om andere redenen van formele aard niet-ontvankelijk wordt verklaard, blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld, wordt deze door de ambtenaar belast met de heffing ambtshalve verminderd.

  • 2.

    • Indien een aanvraag, betrekking hebbend op een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling niet tijdig wordt gedaan, wordt deze vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling door de ambtenaar belast met de heffing ambtshalve verleend.

Artikel 3 Uitzonderingen

Er vindt geen ambtshalve vermindering plaats indien ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of de aanvraag de vijfjaarstermijn als bedoeld in artikel 1, derde lid sub c is verstreken.

Artikel 4 Jurisprudentie

  • 1.

    • Een arrest van de Hoge Raad, een uitspraak van een Gerechtshof of een uitspraak van de Rechtbank waarin een toepassing van de belastingwet ligt besloten die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot ambtshalve vermindering indien de belastingaanslag onherroepelijk is komen vast te staan vóór de dag waarop het arrest van de Hoge Raad is gewezen dan wel de uitspraak van het Gerechtshof of de Rechtbank is gedaan, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2.

    • Hetgeen in het eerste lid is bepaald, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5 Mededeling van toekenning afwijzing

Zowel in het geval waarin ambtshalve vermindering wordt toegekend als in het geval waarin daartoe geen redenen aanwezig zijn, wordt belanghebbende daarvan gemotiveerd mededeling gedaan. De mededeling wordt gedaan in de uitspraak op het bezwaarschrift dan wel in de beschikking waarbij op de aanvraag wordt beslist.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    • Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    • Dit besluit wordt aangehaald als “Beleidsregels ambtshalve vermindering van belastingaanslagen”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas op 26 februari 2013.
de gemeentesecretaris/directeur, de burgemeester
drs. H. Mensink, W.J.G. Delsisen-van Tongerlo