Beleid huisvesting short stay arbeidsmigranten 2019

Geldend van 25-04-2019 t/m heden

Intitulé

Beleid huisvesting short stay arbeidsmigranten 2019

De raad van de gemeente Peel en Maas,

gelet op het raadsvoorstel 2019-015

zaaknummer: 1894/2019/1373596

documentnummer : 1894/2019/1374368

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht,

gehoord de beraadslagingen,

BESLUIT

  • 1.

    vast te stellen dat de Algemene beleidsuitgangspunten huisvesting (tijdelijke) arbeidskrachten Peel en Maas van 12 maart 2013 (2013-011 02) worden ingetrokken;

  • 2.

    het onderstaande “Beleid huisvesting short stay arbeidsmigranten 2019”, dat deel uitmaakt van dit besluit, vast te stellen;

  • 3.

    vast te stellen dat voor de uitvoering van het beleid voor 2019 en 2020 jaarlijks € 175.000,- beschikbaar wordt gesteld ten laste van de algemene reserve.

Beleid huisvesting short stay arbeidsmigranten 2019

Inleiding

De gemeente Peel en Maas merkt hoe langer hoe meer de gevolgen van de vergrijzing van de babyboom-generatie. De pensionering van deze mensen zorgt voor een krimp van de beroepsbevolking. Daarnaast zorgt de vergrijzing, samen met de lagere aanwas van jongeren, voor bevolkingskrimp. De vergrijzing levert aldus een economisch en een demografisch vraagstuk op.

Economie

Sinds jaar en dag vullen mensen uit met name Midden- en Oost-Europese landen de vraag naar tijdelijke arbeid in. Dat is vooral in het Westland, Noord-Brabant en Noord- en Midden Limburg. De oorsprong van deze vraag ligt in de agrarische sector, waar tijdens oogstmomenten onvoldoende capaciteit was om het beschikbare werk aan te kunnen.

De tijd heeft niet stilgestaan in Peel en Maas. De lokale economie is blijven groeien, de behoefte aan tijdelijke arbeidskrachten is meegegroeid. Door de vergrijzing is de beroepsbevolking echter niet meegegroeid. In meerdere branches is daardoor een groeiend tekort aan personeel is ontstaan. Dit tekort zal zelfs bij een eventuele lage economische groei alleen maar toenemen. De branches met een tekort aan personeel zijn naast de agrarische sector en de logistiek steeds meer de maakindustrie, de bouw en de zorg. De huidige economische opleving maakt de frictie tussen krimp van de traditionele beroepsbevolking en de sterke behoefte aan “handjes” alleen maar groter. Daarnaast is er een trend waarneembaar dat er steeds meer behoefte is arbeidskrachten voor een langdurige periode of zelfs permanent. Deze ontwikkeling is te zien in de agrarische sector en daarnaast ook in vooral de logistiek en maakindustrie. Bovendien zijn er meer en vaker piekmomenten in de agrarische sector als gevolg van schaalvergroting en technische vooruitgang.

Omdat arbeidsmigranten in beginsel maar tijdelijk hier verbleven was het verwerven van een reguliere koop- of huurwoning geen haalbare optie. Van daaruit ontstond de vraag om deze mensen buiten de reguliere woningmarkt om te huisvesten. Al sinds januari 2011 kent de gemeente Peel en Maas beleid dat de huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten regelt. Dit beleid was nog een afgeleide van het beleid van de provincie Limburg uit 2008 dat samen met de gemeenten van de regio Noord-Limburg was opgesteld. Met de ondertekening door gemeenten in de regio van de verklaring van Kerkeböske op 1 april 2011 is het belang van arbeidsmigranten nog eens benadrukt. De provincie Limburg, diverse belangenorganisaties en maatschappelijke instellingen hebben deze verklaring onderschreven. De ondertekening was het startsein om regionaal samen te werken en beleid op elkaar af te stemmen. Provincie en regio hebben sinds de verklaring van Kerkeböske samen opgetrokken. Sinds vorig jaar is mede door brandbrieven van ondernemers het besef gekomen dat het vastgestelde beleid geen afdoende oplossingen biedt voor de snel veranderende arbeids- en huisvestingsomstandigheden. Dit beleid kent beperkingen qua het aantal te huisvesten mensen, de locaties waar huisvesting mag plaatsvinden en de verblijfsduur van de arbeidsmigrant. Bedrijven merken steeds vaker de gevolgen van deze beperkingen, het huidige beleid geeft hen onvoldoende mogelijkheden om mensen te kunnen huisvesten. Een gebrek aan huisvestingsmogelijkheden zorgt ervoor dat deze bedrijven steeds lastiger personeel kunnen werven. Momenteel zijn er diverse initiatieven om aan de gewijzigde omstandigheden het hoofd te bieden, maar die niet passen in het huidige beleid.

De toestroom aan initiatieven bevestigt ook de cijfers uit de quick scan die Etil Research Group recent voor de regio heeft uitgevoerd die laten zien dat de regio bij een positieve economische ontwikkeling tot 2022 zo’n 4.800 bedden tekort komt. Het bevestigt ook dat er op dit moment al een tekort aan bedden is (zie ook hierna Peel en Maas in feiten en cijfers). Samengevat is er sprake van een economische opgave: voorkomen dat een gebrek aan huisvesting een remmende factor is bij het aantrekken van personeel en daarmee voor economische groei en ontwikkeling.

Demografie

Bevolkingskrimp laat zich goed voelen in een plattelandsgemeente zoals Peel en Maas die uit diverse relatief kleine kernen bestaat. Dat er te weinig aanwas van jongeren is en de tendens dat de jongeren die er zijn steeds vaker naar stedelijk gebied vertrekken, versterkt het effect nog verder. Krimp zet de leefbaarheid in relatief kleine kernen al snel onder druk. Om de vitaliteit en balans op peil te houden is een aanwas van nieuwe mensen nodig. Het is aldus ook van maatschappelijk belang om de arbeidsmigrant aan de gemeente Peel en Maas te binden, om de migrant ertoe te verleiden zich langdurig of permanent hier te vestigen. Deze demografische opgave gaat hand in hand met de economische opgave: voldoende huisvesting faciliteert voldoende beroepsbevolking, wat weer voor voldoende bevolking kan zorgen en omgekeerd.

Huidig beleid

De gemeente Peel en Maas heeft in februari 2014 voor het laatst huisvestingsbeleid vastgesteld. Dit beleid was regionaal afgestemd, waarbij elke gemeente het beleid lokaal op maat heeft gemaakt. De economische en de demografische opgave blijken ook uit de evaluatie van het huidige beleid door raad en college. De evaluatie bevestigt het bestaan en ook de groei van beide opgaven en daarmee dat het huidige beleid niet meer voldoet. Nieuw beleid is nodig om de opgaven het hoofd te bieden. In de aanloop naar het nu voorliggende nieuwe beleid zijn al enkele maatregelen als uitvloeisel van de evaluatie uitgevoerd. Zo heeft het college, nadat budget van de raad te hebben gekregen, bijvoorbeeld een contactfunctionaris aangesteld. Deze functionaris (per 19 november 2018 in dienst) houdt de ontwikkelingen in de praktijk van alledag bij en is de linking pin tussen huisvesters en bedrijven, de arbeidsmigranten zelf, de gemeente en de samenleving. Bij de uitvoering van het nieuwe beleid zal de functionaris vanzelfsprekend een belangrijke rol hebben.

Regio

De regio heeft op 7 februari 2019 een regionale bouwsteen huisvesting arbeidsmigranten (short stay) vastgesteld. Deze bouwsteen signaleert de economische en de demografische opgave en reikt kaders aan. Zo is afgesproken om bij lokale beleidswijzigingen meer ruimte te scheppen voor huisvestingsinitiatieven, qua locaties en qua aantallen. Daarbij moet wel rekening gehouden worden met de omgeving en moet sprake zijn van kwalitatief goede huisvesting met een goede regeling van het beheer en toezicht. De regio onderkent dat dit per initiatief om maatwerk vraagt. Verder zet de bouwsteen in op de ambitie om arbeidsmigranten te verleiden zich in de regio te vestigen. Dit is een opgave voor alle bij de huisvesting betrokken partijen, dus ook de mensen en ondernemers die arbeidsmigranten huisvesten. Huisvestingsinitiatieven die de beste waarborgen bieden om de ambitie te bereiken hebben een duidelijke pré. Het samen optrekken van regio en provincie (zie kopje Economie) zorgt er verder voor dat de regionale bouwsteen aansluit bij het provinciale beleid. De ondertekening van een intentieverklaring op 20 februari 2019 door Ondernemend Limburg, de provincie en gemeenten (namens de regio Noord-Limburg heeft wethouder Sanders getekend) zorgt voor verdere verankering en verbinding.

Peel en Maas in feiten en cijfers

De contactfunctionaris arbeidsmigranten doet momenteel onderzoek naar vrijwel alle aspecten van het onderwerp arbeidsmigranten in de gemeente Peel en Maas. Een eerste verkenning heeft de volgende voorlopige uitkomsten opgeleverd:

  • er zijn ruim 880 personen uit Midden-, Oost en Zuid-Europa ingeschreven in de BRP; van deze personen zijn 132 jonger dan 18 jaar (50 tot 4 jaar, 50 tussen 4 en 11 jaar en 32 tussen 12 en 18 jaar); het grootste deel (54%) van de ingeschreven mensen is tussen 26 en 45 jaar oud, een zeer gering aantal personen heeft of zit boven de pensioenleeftijd; de verhouding vrouw-man is ongeveer gelijk (49-51%);

  • zo’n 81% van deze ingeschrevenen heeft de Poolse nationaliteit, gevolgd door 6,5% met de Roemeense en 2,5% met de Portugese (2,5%) nationaliteit; alle overige 14 nationaliteiten hebben een nog kleiner aandeel;

  • van het totale aantal in Peel en Maas verblijvende arbeidsmigranten zijn geen exacte cijfers beschikbaar; cijfers van het CBS en Etil laten zien dat circa 17.000 personen in de gemeente Peel en Maas werkzaam zijn, waaronder ongeveer 3.400 arbeidsmigranten;

  • een eenvoudig en beperkt onderzoek bij de 80 grootste bedrijven in Peel en Maas geeft een bruikbare eerste indruk; op basis van medewerking van de helft van de aangezochte bedrijven (in totaal goed voor circa 5.000 werkzame personen) komen de volgende conclusies naar voren:

    • verhouding vast contract bij alle werkenden is 50% vast-, 47% flexcontract (3% overig, bij voorbeeld scholieren);

    • van de werknemers met een vast contract is ongeveer 6% een arbeidsmigrant;

    • 55% van de werknemers met een flexcontract zijn arbeidsmigrant;

  • de beschikbare huisvesting in Peel en Maas omvat ruim 2.500 bedden;

  • het aantal op dit moment al ingediende verzoeken die niet passen in het huidige beleid is 10: 2 voor een aantal tussen 40 en 100 bedden, 2 voor een aantal tussen 100 en 200 bedden, 6 voor een aantal van meer dan 200 bedden;

  • de vraag naar meer en kwalitatief betere bedden is niet exact in cijfers uit te drukken; de krapte maakt dat momenteel alle capaciteit wordt benut; samen met de 10 op dit moment ingediende verzoeken die niet in het huidige beleid passen geeft dat een duidelijk signaal.

Uit de inventarisatie en uit gesprekken met ondernemers en stakeholders komt naar voren dat er grote verschillen in sectoren zijn. In de agrarische sector zet de schaalvergroting door: het aantal bedrijven met meer dan 100 medewerkers neemt toe. Het huidig maximaal toegestane aantal te huisvesten arbeidsmigranten van 40 (waarvan 20 tijdens piekmomenten) knelt daar het meest. Ook de reisafstand van de diverse huisvestingslocaties naar de werklocatie wordt als knelpunt ervaren. In de logistiek en industrie komen arbeidsmigranten vaak via uitzendorganisaties. Bedrijven in deze sectoren willen geen eigen huisvesting realiseren, maar benadrukken wel het ernstige tekort aan zowel personeel als het gebrek aan bedden. De uitzendorganisaties wijzen ook op de tekorten en zien daardoor de kwaliteit van de huisvesting onder druk staan. Zij benadrukken dat SNF-certificering vanuit de voor hen van belang zijnde overkoepelende organisaties (zoals ABU en NBBU) voor hen verplicht is. Door gebrek aan voldoende kwantiteit en kwaliteit moeten ze nu te vaak met minder kwaliteit genoegen genomen. Uitzendorganisaties vestigen bovendien nu arbeidsmigranten tot ver buiten de gemeentegrenzen (Lommel in België, Weeze in Duitsland).

Nieuw beleid, doelen en nieuwe uitgangspunten

De hiervoor beschreven economische, demografische en regionale ontwikkelingen sindsdien zorgen er dus voor dat het beleid aan een update toe is. De basis voor de update is te vinden in de waardenoriëntatie en kaderstelling voor de thema’s ruimte en economie van november 2017. De kaderstelling herkent de beschreven opgaven en onderkent het belang van arbeidsmigranten voor verdere economische groei, de demografische ontwikkeling en het belang van een uitnodigende en bindende strategie om arbeidsmigranten zich hier te laten vestigen. Daarnaast ziet de kaderstelling de permanente huisvestingsbehoefte van tijdelijke werknemers en werknemers die zich permanent willen vestigen. De kaderstelling spreekt de ambitie uit te willen zorgdragen voor kwantitatief en kwalitatief voldoende woonruimte en arbeidsmigranten zo snel en lang mogelijk deel laten worden en blijven van de gemeenschappen.

De doelen die voorop staan in het nieuwe beleid sluiten aldus aan bij de lokale kaderstelling en de regionale bouwsteen:

  • economie: ruimte bieden aan groei en ontwikkeling door te zorgen dat huisvesting van personeel geen remmende factor wordt;

  • demografie: bevolkingskrimp tegengaan door arbeidsmigranten te verleiden zich langdurig of permanent in Peel en Maas/de regio te vestigen om de vitaliteit en balans in de dorpskernen te behouden;

  • regio: economische en demografische ontwikkelingen houden niet op bij de gemeentegrens, zodat beleidsmatig aansluiting zoeken bij regionale ontwikkelingen en signalen nodig is;

  • maatwerk: elk huisvestingsinitiatief is alleen al vanwege de ligging anders en vraagt dus om een eigen aanpak, zodat het beleid waar het kan doelen en grenzen in plaats van juridisch uitgeschreven generieke regels vastlegt.

Het nieuwe beleid bouwt ook voort op het huidige beleid. De aspecten in het huidige beleid die nog altijd voldoen komen in het nieuwe beleid vanzelfsprekend terug, zij het mogelijk in meer algemene zin en niet in juridisch generieke regels (zie hiervoor). Een voorbeeld is het gebruik van VAB’s en VNAB’s (vrijkomende agrarische en niet-agrarische bebouwing) voor huisvesting. Waar deze in het huidige beleid specifiek zijn geregeld, vallen ze in het nieuwe beleid onder huisvesting in overige gevallen (artikel 7). Er zijn ook onderwerpen uit het bestaande beleid die in het nieuwe beleid wat verder of op een andere manier zijn uitgeschreven zonder wezenlijk iets anders te regelen ten opzichte van het bestaande beleid. Dit betreft bijvoorbeeld parkeren, landschappelijke inpassing, beheer en toezicht, de exploitatievergunning en de ruimtelijke toestemming met uitsterfconstructie.

Begrippenlijst

Enkele bepalende begrippen komen in het beleid steeds terug:

arbeidsmigrant

persoon van tenminste 18 jaar, afkomstig uit een ander land, die op grond van het paspoort (alleen van landen uit Europese Unie) of tewerkstellingsvergunning legaal in Nederland mag verblijven en werken/arbeid verrichten.

short stay arbeidsmigrant

arbeidsmigrant die op het moment dat deze zich in de gemeente Peel en Maas vestigt

werkzaam is of zal zijn in de gemeente of de regio,

gebruik maakt of gaat maken van huisvesting die beschikbaar is gesteld door of via degene voor wie de arbeidsmigrant arbeid/werk verricht of die het loon van de arbeidsmigrant betaalt en

van wie de gemeente / het bevoegd gezag niet weet hoe lang hij of zij in de gemeente Peel en Maas wil gaan verblijven.

BRP

Basisregistratie Personen.

ruimtelijke toestemming

Plannen als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening zoals het bestemmingsplan, omgevingsvergunningen als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en tijdelijke omgevingsvergunningen voor maximaal 10 jaar als bedoeld in laatstgenoemde wet en het Besluit omgevingsrecht.

woonunit

Een bouwwerk dat geschikt is voor bewoning, maar in tegenstelling tot een fysiek gebouw geprefabriceerd is zodat het zonder grote ingrepen te verwijderen is.

Toepassing beleid

Dit beleid laat zien hoe de gemeente wil omgaan met huisvestingsinitiatieven waarvoor een ruimtelijke toestemming nodig is. Het is daardoor een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Een dergelijke beleidsregel kan alleen gaan over de uitoefening van de eigen bevoegdheden. De raad is het bevoegde gezag voor plannen als bedoeld in de Wro, zodat dit beleid voor deze ruimtelijke toestemmingen geldt. Het beleid geldt formeel gesproken niet voor de (tijdelijke) omgevingsvergunningen als bedoeld in de Wabo, want voor deze ruimtelijke toestemmingen is het college het bevoegde gezag. Alle ruimtelijke toestemmingen op het onderwerp huisvesting van short stay arbeidsmigranten moeten wel langs dezelfde lijn worden beoordeeld. Daarom en ook omdat het college het beleid heeft voorbereid in de vorm van een raadsvoorstel, zal het college, nadat de raad het beleid heeft vastgesteld, het beleid formeel nog als eigen beleidsregel vaststellen. Daarmee is verzekerd dat dit beleid uniform voor alle ruimtelijke toestemmingen geldt.

Leeswijzer verblijfsduur

Het huidige beleid kent drie typen verblijfsduur:

  • short stay: arbeidsmigrant verblijft hier tot 6 maanden en gaat daarna terug het naar vaderland of gaat naar bijvoorbeeld België of Duitsland waar de arbeids- en verblijfsvoorwaarden soms beter zijn dan in Nederland);

  • mid stay: arbeidsmigrant verblijft hier langer dan 6 maanden en wil mogelijk blijven;

  • long stay: arbeidsmigrant wil voor lange tijd of permanent blijven.

Omdat bij de uitvoering van het huidige beleid is gebleken dat deze indeling niet werkt en niet aansluit bij de praktijk, is in de regio en in het nieuwe coalitieakkoord afgesproken alleen nog short stay en long stay te onderscheiden. In dit beleidsstuk gaat het enkel en alleen over short stay.

Inhoud van en overwegingen achter het beleid

1. Maatschappelijke bijdrage

Zoals gezegd is een van de uitgangspunten het voor langere tijd of permanent binden van de arbeidsmigrant aan de gemeente of de regio. De arbeidsmigrant moet daartoe actief verleid worden, hij moet zich welkom en gewenst voelen, hij moet weten dat er in de gemeente Peel en Maas een wereld te ontdekken en te winnen is met volop ontwikkelingsmogelijkheden, dat het hier goed toeven is. Het goede leven in Peel en Maas geldt ook voor de arbeidsmigrant. Hij moet dat wel te weten krijgen en kunnen ervaren, dit is immers dé reden om hier te blijven. Het proeven van het goede leven in Peel en Maas moet zo snel mogelijk beginnen, dus liefst direct nadat de arbeidsmigrant zijn intrek op zijn huisvestingslocatie heeft genomen.

De gemeente kan dat echter niet alleen. Ook de werkgever en de huisvester hebben daarin een rol. Zij zijn het immers met wie de arbeidsmigrant als eerste kennismaakt in Peel en Maas, een goede werkgever of een goede huisvester moet proberen uit te nodigen tot méér Peel en Maas. Elk huisvestingsinitiatief wordt daarom beoordeeld op de maatschappelijke bijdrage die vanuit het initiatief wordt geleverd om de arbeidsmigrant deelgenoot te maken van het goede leven in Peel en Maas. Welke middelen vanuit een concreet initiatief het beste zijn, is afhankelijk van het initiatief. Parameters zoals (maar dus niet alleen) het aantal personen, de aard van de omgeving, de afstand tot een dorpskern of voorzieningen spelen daarbij een rol, evenals de mogelijkheden en onmogelijkheden aan de kant van de huisvester. Zo kan de bijdrage bijvoorbeeld inhouden dat er vanwege het aantal te huisvesten personen op eigen locatie een sportvoorziening komt of juist dat verbinding wordt gelegd met verenigingen of fitnesscentra. Elk initiatief is qua parameters weer anders, wat de bijdrage specifiek maatwerk maakt. Insteek is om in overleg met de initiatiefnemer tot een passende bijdrage te komen en die vast te leggen.

De maatschappelijke bijdrage zal in het binnenkort vast te stellen collegebeleid integrale benadering nieuwkomers in een breder perspectief geplaatst worden. Het college werkt aldus concreet de inhoud van de maatschappelijke bijdrage uit.

2. Locatie van de huisvesting

Waar het huidige beleid voor sommige huisvestingsvormen qua locatie beperkingen bevat, kan nu elke locatie in beginsel in aanmerking komen. Het spreekt vanzelf dat de ene locatie beter geschikt is dan de andere, maar nadelen of beperkingen van een bepaalde locatie zijn met specifieke voorschriften, eisen of de inhoud van de te leveren maatschappelijke bijdrage te ondervangen, compenseren of te beperken. Een geschikte locatie:

zorgt voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor buurtbewoners én arbeidsmigranten;

heeft draagvlak: de omgeving (bedrijven en omwonenden die wat kunnen gaan merken van de huisvesting) moet aantoonbaar zijn meegenomen in de huisvestingsplannen;

levert geen beperking op voor bedrijven binnen wiens invloedssfeer de huisvesting plaatsvindt;

past in het ruimtelijk beleid van de provincie dan wel het Rijk.

De genoemde eisen sluiten bijvoorbeeld de huisvesting op een bedrijven- of industrieterrein op voorhand niet uit, wat het huidige beleid wel doet. Of de huisvesting op een bepaalde locatie binnen een bepaald bedrijventerrein mogelijk is, is dus afhankelijk van het concrete geval (maatwerk), dus of voldaan wordt aan voornoemde eisen.

3. Kwaliteit van de huisvesting

Het “dak boven het hoofd” kan diverse vormen aannemen. Enkele uniforme basisbeginselen zijn daarom van belang:

  • het gebruik van bestaande bebouwing staat voorop;

  • nieuwbouw alleen als aangetoond kan worden dat in bestaande bebouwing geen ruimte is;

  • permanente woonunits alleen als nieuwbouw niet haalbaar of rendabel is;

  • tijdelijke woonunits alleen voor seizoensarbeid/piekmomenten (zie artikel 6);

  • woonunits (structureel of tijdelijk) niet in de bebouwde kom of bebouwingslinten;

  • de huisvesting moet kwalitatief goed zijn, waarbij het voldoen aan de op het moment van de benodigde besluitvorming actuele SNF-normen (normen voor huisvesting van arbeidsmigranten van de Stichting Normering Flexwonen, ook wel de norm voor het reguliere SNF-register genoemd) de ondergrens is.

4. Termijn short stay

Zoals in de inleiding is aangegeven, gaat het in dit beleid alleen over short stay. Het huidige beleid bepaalt dat de short stay arbeidsmigrant maximaal 6 maanden op een locatie mag verblijven. Deze termijn levert in de praktijk voor bedrijven problemen op. Waar bedrijven vroeger alleen behoefte hadden aan echte seizoenarbeiders, hebben economische ontwikkelingen ervoor gezorgd dat er steeds meer behoefte is aan medewerkers voor langere termijn of zelfs vast. Dit pleit ervoor een andere termijn voor short stay vast te leggen. Ook het doel om de arbeidsmigrant te verleiden zich voor langere tijd of permanent in Peel en Maas te vestigen pleit daarvoor.

Het moment waarop de migrant de keuze maakt om wel of niet hier te blijven is natuurlijk geen uniforme termijn. De persoonlijke omstandigheden (bijvoorbeeld wel of geen gezin in het land van herkomst) verschillen van migrant tot migrant, maar bepalen wel die keuze. De ideale termijn is dus per migrant een eigen, persoonlijke maatwerktermijn. Helaas is dat niet werkbaar. Nog afgezien van de administratieve lasten is het zaak te voorkomen dat door een te lange verblijfsduur een te grote afhankelijkheidsrelatie tussen migrant en huisvester ontstaat. De arbeidsmigrant moet voldoende tijd krijgen om een goede keuze te maken, maar weer niet te lang op een locatie verblijven die niet met een woonwijk te vergelijken is en die zich kwalitatief nooit met een reguliere woning kan meten.

Naast het doel de arbeidsmigrant tot permanente vestiging te verleiden en daarmee de persoonlijke omstandigheden van de arbeidsmigrant hebben ook de economische belangen van werkgevers invloed op de verblijfsduur. De huidige termijn van 6 maanden is voor veel (met name agrarische) bedrijven te kort, steeds vaker is langer of zelfs permanent personeel nodig. Recente cijfers van de uitzendbrancheorganisaties ABU en NBBU bevestigen dit. Ze laten namelijk zien dat de gemiddelde contractduur is toegenomen van 44 weken in 2016 naar 46 weken in 2018.

Gelet op de demografische doelen van het beleid sluit de maximale short stay-termijn aan bij de inschrijftermijn voor een woning bij lokale woningbouwverenigingen. Die ligt op dit moment tussen de 14 en 17 maanden. Daarbij moet arbeidsmigrant wel tijd krijgen om kennis te maken met het goede leven in Peel en Maas. Na 4 maanden verblijf in Nederland moet de arbeidsmigrant zich verplicht inschrijven in de BRP. Deze periode moet voldoende zijn om kennis te maken met Peel en Maas. Samen met een inschrijftermijn van tenminste 14 maanden voor een huurwoning levert dit een maximale short stay-termijn van de individuele arbeidsmigrant van 18 maanden op. Deze maximale termijn komt ook tegemoet aan het steeds meer knellen van de termijn van 6 maanden uit het huidige beleid.

Dit betekent niet dat bij initiatieven voor huisvesting de arbeidsmigrant standaard 18 maanden in de huisvesting mag verblijven. De initiatiefnemer moet altijd motiveren hoe lang de arbeidsmigranten nodig zijn voor het werk dat ze doen. Dat de huisvesting zelf jaarrond en permanent benut mag worden is immers wat anders als en staat dus los van het individu dat in die huisvesting verblijft.

De gemeente gaat er van uit dat het verblijf van de arbeidsmigrant op de huisvestingslocatie gedurende de short stay-termijn die vanuit de ruimtelijke toestemming geldt, ononderbroken en inclusief afwezigheid vanwege vakantie of persoonlijke omstandigheden is. Daarmee wil Peel en Maas voorkomen dat een nieuwe short stay-termijn begint als de arbeidsmigrant ongeacht de reden korte tijd niet meer ter plaatse verblijft. Een nieuwe short stay-periode kan pas beginnen als de arbeidsmigrant tenminste 6 maanden geen verblijf in de gemeente Peel en Maas heeft gehad. Zo helpt de gemeente de (met name agrarische) bedrijven die eigenlijk alleen op piekmomenten personeel nodig hebben: zij laten namelijk elk jaar dezelfde mensen, die geen interesse hebben zich in Nederland te vestigen, overkomen. Tegelijkertijd wordt voorkomen dat de short stay-termijn op een manier wordt gebruikt die niet past bij het doel van de termijn.

Om de doorstroming naar reguliere huisvesting te bevorderen is het van belang te controleren of de arbeidsmigrant de verplichting zich in te schrijven in de BRP nakomt. Vanaf dat moment kan de migrant zich ook inschrijven voor een huurwoning en krijgt hij een DigiD en daarmee toegang tot diverse (overheids)diensten en faciliteiten. Om administratieve lasten voor iedereen te beperken gaat de gemeente per huisvestingsinitiatief afspraken maken met de bij het initiatief betrokkenen.

De arbeidsmigrant kan op een gegeven moment in een overgangsfase terechtkomen. Dat is het geval als de arbeidsmigrant zich hier langdurig of permanent wil vestigen, in afwachting is van een reguliere woning (huur of koop), maar in de tussentijd na het verstrijken van de short stay-termijn nog verblijft op dezelfde huisvestingslocatie. In dergelijke individuele gevallen worden maatwerkafspraken gemaakt met de arbeidsmigrant en de exploitant van de huisvesting. Uitgangspunt daarbij is om het verblijf op de huisvestingslocatie buiten de short stay-termijn zo kort mogelijk te houden.

5. Huisvesting bij agrarische bedrijven

Het huidige beleid legt voor agrarische bedrijven een maximum van 40 te huisvesten arbeidsmigranten vast, inclusief de mogelijkheid om tijdens piekmomenten (maximaal 3 maanden) maximaal 20 personen in tijdelijke woonunits te huisvesten. De huisvesting mag los van de toegestane verblijfsduur van de arbeidsmigrant permanent gebruikt worden, zodat in de tijd dat er geen “eigen” mensen zijn gehuisvest er mensen van derden mogen zijn gehuisvest.

Conform het coalitieakkoord en regionale ontwikkelingen verruimt Peel en Maas het maximaal aantal te huisvesten arbeidsmigranten. Met de verruiming krijgt schaalvergroting en economische groei een plaats. Verder is de insteek om goede, bestaande huisvestingslocaties nog beter te laten benutten, om zo al te veel versnippering van de huisvesting en verstening van het buitengebied te voorkomen. Ook zullen ondernemers met en zonder voldoende huisvesting elkaar meer nog dan nu gaan opzoeken bij huisvestingsvraagstukken.

De verruiming mag er echter niet voor zorgen dat agrarische bestemmingen en het buitengebied te zeer onder druk komen staan. De core business van het buitengebied is tenslotte ruimte bieden aan agrarisch ondernemen, natuur en recreatie. Wonen en verblijven van grote groepen mensen past daar, uitgezonderd recreatief verblijf op bijvoorbeeld een camping, niet in. Tegelijkertijd beseft Peel en Maas dat ruimte schaars is en steeds schaarser wordt.

Peel en Maas zet vanuit voornoemde overwegingen in op een verdubbeling van het aantal te huisvesten mensen bij agrarische mensen naar maximaal 80, maar in tegenstelling tot het huidige beleid wel onder de voorwaarde dat voor het aantal een motivatie wordt gegeven. Zo wordt verkeerd gebruik van de verruiming, die tenslotte is bedoeld voor het oplossen van de economische opgave, tegengegaan. Het is namelijk mogelijk dat als gevolg van de verruiming een agrariër bijna exclusief voor derden kan gaan huisvesten. Het huidige beleid laat dat tot op zekere hoogte al toe omdat de op een locatie aanwezige huisvesting permanent gebruikt mag worden. De gemeente wil echter voorkomen dat binnen een agrarische bestemming alleen en exclusief voor derden wordt gehuisvest en er geen binding met het eigen bedrijf is. Daarom wordt niet meegewerkt aan initiatieven als de reden voor het aantal te huisvesten arbeidsmigranten niet is gemotiveerd en als niet tenminste 25% van deze mensen gedurende tenminste 4 maanden op of voor het eigen bedrijf werkzaam is.

In de verruiming naar maximaal 80 mensen hebben de mensen die op piekmomenten nodig zijn ook een plaats. Bij agrarische bedrijven die buiten piekmomenten arbeidsmigranten huisvesten staat de gemeente dus geen tijdelijke units voor huisvesting tijdens piekmomenten meer toe. Peel en Maas wil zo het gebruik van tijdelijke woonunits beperken tot bedrijven met alleen een arbeidsvraag tijdens piekmomenten. Artikel 6 gaat hier verder op in.

Peel en Maas verwacht dat de verruiming enkele grote agrarische bedrijven desondanks onvoldoende soelaas biedt. Zij zijn onder het huidige beleid aangewezen op meerdere locaties om hun personeel te kunnen huisvesten en hebben daardoor problemen om voldoende arbeidskrachten te werven. Dit zorgt los van deze grote agrarische bedrijven bovendien voor prijsopdrijving, de vraag naar huisvesting is namelijk groot maar het aanbod niet navenant. De gemeente is bereid om bij/voor dergelijke grote agrarische bedrijven de huisvesting tot maximaal 200 personen te faciliteren, mits de ondernemer aantoont de mensen daadwerkelijk nodig te hebben voor zijn bedrijf. Het spreekt voor zich dat indachtig artikel 1 bij grotere aantallen te huisvesten mensen de eisen aan de maatschappelijke bijdrage zwaarder zullen worden. Naar verwachting komen 5 tot 6 agrarische bedrijven voor deze verruiming in aanmerking.

Het is bovendien mogelijk dat enkele agrarische ondernemers de handen ineen slaan en voor hun bedrijven samen op één specifieke locatie meer dan 80 personen willen huisvesten. Aangezien dit prima past bij de redenen om te verruimen wil de gemeente meewerken aan dergelijke samenwerkingen tot maximaal 200 personen. Ook bij dergelijke initiatieven worden hogere eisen aan de maatschappelijke bijdrage gesteld.

6. Huisvesting in piekmomenten bij agrarische bedrijven

Er zijn ook agrarische bedrijven die alleen tijdens korte piekmomenten behoefte hebben aan extra arbeidskrachten. Zij hebben geen behoefte aan permanente huisvesting als bedoeld in artikel 5 omdat dit voor hen een te grote en niet rendabele investering is. Het kunnen opvangen van de seizoenarbeid volstaat voor deze ondernemers. Dergelijke agrarische bedrijven moeten ook een plaats in het beleid hebben. Peel en Maas maakt het voor deze bedrijven daarom mogelijk om voor de opvang van piekmomenten maximaal 4 maanden maximaal 40 personen te huisvesten in tijdelijke woonunits. Concrete initiatieven die van deze mogelijkheid gebruik willen maken moeten laten zien dat het aantal te huisvesten mensen en benodigde huisvestingstermijn past in bij de bedrijfsvoering. Zo wordt voorkomen dat er meer mensen dan nodig zijn gehuisvest en dat ze ook niet langer dan nodig zijn gehuisvest. De woonunits moeten voldoen aan de SNF-norm en moeten na afloop van het piekmoment weer verwijderd worden. Huisvesting in bedrijfsgebouwen staat de gemeente niet toe, omdat dit de mogelijkheid opent dat huisvesting wordt voortgezet buiten de toegestane periode.

7. Huisvesting in overige gevallen

Als de huisvestingslocatie geen agrarisch bedrijf betreft of als het (agrarisch) bedrijf is beëindigd maar er op de locatie nog wel een bij het beëindigde gebruik passende bestemming rust staat Peel en Maas huisvesting tot eveneens maximaal 80 arbeidsmigranten toe. Dat mag dan alleen in de aanwezige bestaande bebouwing om verdere verstening van de omgeving c.q. het buitengebied te voorkomen. Voor zover nodig moet ook de bestemming omgezet worden naar een die past bij het nieuwe gebruik (de huisvesting dus). Dit aantal geldt niet voor de locaties die momenteel legaal al meer dan 80 personen mogen huisvesten (zoals onder andere de recreatieparken De Berckt en Breebronne) en locaties die de experimentstatus krijgen (zie hierna artikel 8). Overigens blijft het altijd mogelijk om zonder ruimtelijke toestemming maximaal 4 arbeidsmigranten te huisvesten op plekken en in gebouwen waar het bestemmingsplan een woonbestemming heeft toegekend.

8. Experimenten huisvestingsvormen/-locaties

Onder het huidige beleid is de huisvesting op de recreatieparken De Berckt en Breebronne als (provinciale) pilot meegenomen. Dit heeft geresulteerd in een al geldende permanente regeling voor recreatiepark Breebronne, terwijl de procedure voor een permanente regeling bij De Berckt nog loopt. Het nieuwe beleid geeft ook aanleiding om te experimenteren, namelijk om te zien hoe de van de huisvester te vragen maatschappelijke bijdrage bij grootschalige huisvesting uitpakt. Peel en Maas is benieuwd of de vorm en zwaarte van de maatschappelijke bijdrage en het nieuwe beleid ook bij grote aantallen arbeidsmigranten haar werk doet en of ook dan het doel de arbeidsmigrant te verleiden tot langdurige of permanente vestiging bereikt wordt.

Peel en Maas wil daarom experimenteerruimte geven aan enkele goede nieuwe plannen, binnen de volgende voorwaarden: innovatief, maximaal tot 400 personen, alleen tijdelijke omgevingsvergunning voor maximaal 10 jaar. Het college beoordeelt aldus het innovatieve karakter van een concreet initiatief dat als experiment wil dienen. Bij de verlening van de tijdelijke vergunning moet het college uitdrukkelijk toelichten welke aspecten ervoor zorgen dat het initiatief als innovatief is te beschouwen en dus de experimentstatus verdient. Het spreekt voor zich dat de verdere voorwaarden uit dit beleid onverkort ook voor deze initiatieven gelden, met aanvullend een regelmatige evaluatieplicht. Voor de duidelijkheid: de experimentstatus zet wet- en regelgeving niet opzij, zodat bijvoorbeeld ook altijd sprake moet zijn van een goede ruimtelijke ordening. Omdat Peel en Maas naast De Berckt en Breebronne maar een beperkte ruimte ziet voor huisvesting op dergelijk grote schaal, moet het aantal experimenten tot maximaal 3 beperkt blijven.

Verder is Peel en Maas bereid om voortbordurend op de eerdere pilot als experiment mee te werken aan de uitbreiding van de huisvesting op recreatiepark Breebronne. Sinds de inrichting van het nieuwe huisvestingsterrein heeft de exploitant zijn zaken goed voor elkaar. Zo zijn er onder meer vanwege de ligging geen klachten bekend. Als de exploitant binnen het bestemmingsvlak waar huisvesting is toegestaan ruimte kan vinden voor uitbreiding, is Peel en Maas bereid om bovenop de toegestane 750 personen de huisvesting van nog eens 250 personen toe te laten. Deze verruiming is eveneens een experiment, omdat de vraag beantwoord moet worden of een verdere uitbreiding niet ten koste gaat van het op dit moment goede functioneren van het huisvestingsterrein. De experimentstatus betekent ook hier een tijdelijke omgevingsvergunning voor maximaal 10 jaar die wet- en regelgeving niet opzij kan zetten. Mocht de exploitant de uitbreiding gaan aanvragen, dan gaat de gemeente voor de gehele huisvesting (dus inclusief de al toegestane 750 personen) een maatschappelijke bijdrage conform het beleid vragen.

9. Parkeren

Op 19 juni 2018 is het Parapluplan Parkeernota Peel en Maas vastgesteld. Dit plan heeft tot doel de (beperkte) ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten en in het openbaar gebied parkeeroverlast zoveel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken. Daartoe legt het plan als algemeen uitgangspunt vast dat een concreet initiatief op eigen terrein kan voldoen aan de parkeervraag. Verder bevat het plan een norm voor een veelheid aan functies, gerelateerd aan de locatie (centrum, rest bebouwde kom en buiten bebouwde kom).

Het parapluplan is van toepassing op alle te verlenen ruimtelijke toestemmingen voor huisvestingsinitiatieven. Dat betekent dat een initiatiefnemer moet zorgen voor voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en als dat niet lukt, moet motiveren waarom. De initiatiefnemer dient daarbij aansluiting te zoeken bij de parkeernorm van de functie die past bij de huisvestingsvorm en de locatie waar de huisvesting gaat plaatsvinden.

10. Landschappelijke inpassing

Als de huisvesting resulteert in nieuwe bebouwing of als het gewijzigde gebruik van gronden en/of bestaande bebouwing de ruimtelijke uitstraling ter plaatse verandert, dan moet dit op een goede manier in de omgeving worden ingepast. Het huisvestingsinitiatief moet daarom voldoen aan de regels en kaders voor landschappelijke inpassing die op het moment van de ruimtelijke toestemming gelden (op dit moment het Kwaliteitskader Peel en Maas, onderdeel van de Structuurvisie Buitengebied Peel en Maas van 15 december 2015). De inpassingsplicht geldt niet voor de tijdelijke huisvesting gedurende maximaal 4 maanden tijdens piekmomenten als bedoeld in artikel 5.

11. Beheer en toezicht

Openbare orde en veiligheid zijn onderwerpen die een rol spelen in het begrip goede ruimtelijke ordening en worden dus getoetst bij een aanvraag voor een ruimtelijke toestemming. Goed beheer zorgt ook voor draagvlak in de omgeving. Vanwege de mogelijke impact van slecht toezicht en beheer op de omgeving is dit onderwerp minder geschikt voor maatwerk, want die impact is in potentie voor alle huisvestingsinitiatieven hetzelfde.

Peel en Maas gaat daarom bij elke aanvraag voor een ruimtelijke toestemming beoordelen hoe de initiatiefnemer het toezicht en beheer heeft georganiseerd en welke maatregelen er komen om overlast voor zowel de arbeidsmigranten (onderling) als omwonenden te voorkomen. De aspecten die een plaats krijgen in de beoordeling zijn:

  • gebruik van drugs (hard/soft) en alcohol;

  • parkeren van voertuigen;

  • zwerfafval;

  • geluid;

  • vechtpartijen (onderling) en/of geweldsincidenten;

  • brandveiligheid (vluchtwegen, vindplaats blusmiddelen);

  • (wijze van) beschikbaarheid van belangrijke telefoonnummers (hulpdiensten, exploitant);

  • (wijze van) beschikbaarheid van een eventueel huisreglement inclusief de taal waarin het reglement beschikbaar is.

Daarnaast beoordeelt Peel en Maas ook de vorm van het beheer en de persoon van de beheerder (degene die verantwoordelijk is voor het houden van toezicht op de huisvestingslocatie, bij voorkeur is dat de initiatiefnemer of ondernemer zelf). De beheerder is altijd (dus 24/7) bereikbaar voor de arbeidsmigranten, omwonenden, hulpdiensten en de gemeente, ook tijdens vakanties. De aanvraag moet daarnaast borgen dat de beheerder (of zijn vervanger bij gerechtvaardigde afwezigheid zoals vakantie) binnen maximaal 15 minuten op de huisvestingslocatie aanwezig kan zijn als dat nodig of vereist is (door bijvoorbeeld de hulpdiensten). Ook dient te allen tijde een persoon op de huisvestingslocatie aanwezig te zijn die de Nederlandse, Duitse of Engelse taal en de moedertaal van de verblijvende arbeidsmigranten machtig is (dit kan dus een arbeidsmigrant zijn) die als aanspreekpunt/tolk kan dienen. De beheerder dient bij klachten uit de omgeving in elk geval ter plaatse te komen en moet bevoegd zijn om antwoorden te geven op vragen en zo nodig maatregelen kunnen nemen om klachten op te lossen. Ook moet de beheerder beschikken over een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) of het equivalent daarvan uit het land van herkomst.

Aan de ruimtelijke toestemming verbindt de gemeente verder de voorwaarde dat de beheerder digitaal een overzicht bijhoudt van de arbeidsmigranten die op de betreffende locatie zijn gehuisvest en er overnachten (nachtregister). Het college ontwikkelt een hiervoor een model.

12. Exploitatievergunning

Toezicht en beheer zal daarnaast ook in de op grond van de Algemene plaatselijke verordening (APV) benodigde exploitatievergunning terugkomen. Dit lijkt dubbelop, want de stukken die nodig zijn bij de aanvraag voor een dergelijke vergunning komen voor een groot deel overeen met de stukken die nodig zijn voor de ruimtelijke toestemming. Een echte doublure is het toch niet want de APV heeft openbare orde en veiligheid als specifiek doel, terwijl openbare orde en veiligheid tot op zekere hoogte deel uitmaakt van het begrip woon- en leefklimaat die in de ruimtelijke toestemming centraal staat. De eisen vanuit de APV zijn dus gerichter dan de eisen vanuit het ruimtelijk toetsingskader. Aanvullend voordeel is dat een aanvraag exploitatievergunning aan een Bibob-toets onderworpen kan worden wat niet mogelijk is bij een aanvraag voor een ruimtelijke toestemming.

13. Handhaving

Het beleid biedt volop ruimte en kansen. Dat is een van de kernwaarden waar Peel en Maas voor staat. Daar waar huisvesters op een goede manier met de geboden ruimte omgaan en de omgeving weinig merkt van de huisvesting, moet omgekeerd de omgeving beschermd worden tegen huisvesters die het niet goed voor elkaar krijgen.

Peel en Maas treedt daarom handhavend op tegen huisvesters die herhaaldelijk of structureel de voorwaarden en voorschriften van de exploitatievergunning en de ruimtelijke toestemming niet nakomen of huisvestingslocaties waar herhaaldelijk of structureel ingrijpen door de politie nodig is. Omdat het college en de burgemeester de bevoegde gezagen zijn bij de handhaving van de ruimtelijke toestemming (dus ook die waarvoor de raad het bevoegd gezag zijn) respectievelijk de exploitatievergunning, gaan zij specifiek handhavingsbeleid opstellen.

Het spreekt voor zich dat de huisvester die zicht niet aan het beleid en de regels van de ruimtelijke toestemming houdt, niet voor een nieuwe ruimtelijke toestemming in aanmerking komt, ook niet op een andere locatie.

14. Ruimtelijke toestemming

De hoofduitgangspunten van ruimtelijke ordening zijn een efficiënt gebruik van de beschikbare ruimte en de juiste functie op de juiste plaats. De huisvesting van short stay arbeidsmigranten op grond van het huidige beleid en ook dit nieuwe beleid staat op gespannen voet met deze punten. Het huidige beleid koppelt daarom een uitsterfconstructie aan de ruimtelijke toestemming.

De genoemde spanning blijft ook met het nieuwe beleid. Ruimte is een schaars goed. Peel en Maas wil niet dat onnodig ruimte in beslag wordt genomen voor iets dat er niet meer is. In de ruimtelijke toestemmingen wordt daarom vastgelegd dat het gebruik van/voor huisvesting ongedaan gemaakt moet worden als de huisvesting gedurende 1 jaar niet wordt gebruikt. Deze constructie is gelijk aan die onder het huidige beleid in ruimtelijke toestemmingen werd vastgelegd.

De uitsterfconstructie betekent overigens niet dat een mogelijk op hetzelfde bestemmingsvlak gevestigd (agrarisch) bedrijf ook is, moet zijn of moet worden beëindigd. Het gaat enkel en alleen om de ruimte, gebouwen en bouwwerken die voor de huisvesting gebruikt worden. Dit betekent dat een nieuwe ruimtelijke toestemming nodig is als de huisvesting in dezelfde of een andere vorm hervat gaat worden. Materieel gezien is dit logisch omdat de huisvesting vanuit het perspectief van de omgeving en omwonenden gezien op dat moment nieuw is, wat een nieuwe en actuele belangenafweging rechtvaardigt. Voor zover de werking van de uitsterfconstructie betekent dat op een locatie sprake is van VAB’s of VNAB’s (vrijkomende agrarische en niet-agrarische bebouwing), staat dit toepassing van artikel 7 niet in de weg. Ook dan is dus een nieuwe ruimtelijke toestemming nodig.

Omdat in de tijdelijke omgevingsvergunning voor maximaal 10 jaar zo’n constructie al impliciet grotendeels opgesloten zit, heeft een dergelijke ruimtelijke toestemming de voorkeur. Dit laat onverlet dat de gemeente altijd in overleg met de initiatiefnemer de voor de situatie juiste ruimtelijke toestemming kiest (waarin de uitsterfconstructie een plaats zal krijgen). De gemeente sluit op voorhand dus geen enkele ruimtelijke toestemming uit bij het mogelijk maken van een huisvestingsinitiatief.

15. Monitoring

Het nieuwe beleid betekent een behoorlijke verruiming ten opzichte van het huidige beleid. Zowel qua aantallen, verblijfstermijn als potentiële locaties zijn beperkingen weggenomen of verlegd om zo een antwoord te kunnen bieden voor de economische en demografische opgave. Om te kijken of het beleid inderdaad de gewenste antwoorden geeft, gaat het college de uitvoering van het beleid monitoren. Onderzoeksvragen zijn bijvoorbeeld:

  • draagt de te leveren maatschappelijke bijdrage bij aan het demografische doel?

  • zorgt verruiming van het aantal te huisvesten mensen of de short stay-termijn voor ongewenste effecten voor omwonenden?

  • hoe verhoudt zich de verruiming tot het demografische doel?

  • welk resultaat hebben de experimenten?

  • wordt de inschrijfplicht in de BRP nageleefd?

  • hoeveel huisvestingslocaties zijn er en hoeveel mensen zijn daar gehuisvest?

  • zorgt het beleid voor ongewenste situaties of effecten?

Peel en Maas wil dus de vinger aan de pols houden wat betreft de werking en gevolgen van het beleid. Het college werkt de monitoring verder uit en informeert de raad over de monitor als daarvoor aanleiding is, maar tenminste eenmaal per jaar.

16. College van burgemeester en wethouders

Omdat er meer (tijdelijke) omgevingsvergunningen worden verleend dan ruimtelijke plannen worden vastgesteld en de behandeltermijn daarvoor korter is, signaleert het college eerder en sneller bepaalde ontwikkelingen. Het is namelijk best mogelijk dat initiatieven wel passen in de geest van het beleid maar niet in de concrete woorden en ook andersom. Snel kunnen inspelen op de actualiteit van dat moment om wenselijke of onwenselijke gevallen te regelen moet dan mogelijk zijn. Daarnaast kunnen landelijke of regionale ontwikkelingen aanleiding geven tot aanpassing en is het mogelijk dat een bezwaar of beroep tegen een ruimtelijke toestemming aanpassing noodzakelijk maakt. Verder laat de monitoring wellicht tendensen zien die ingrijpen nodig maken.

Het college kan haar versie (zie kopje Toepassing beleid) van het Beleid huisvesting short stay arbeidsmigranten 2019 aanpassen als daarvoor een duidelijke, actuele aanleiding is. Deze versie van het beleid dient daarom meteen als beleidsuitgangspunten waarlangs het college wijzigingen of aanpassingen kan doorvoeren. Bij de eerstvolgende geschikte gelegenheid zullen de gemaakte wijzigingen of aanpassingen in deze versie van het beleid worden doorgevoerd. Op die manier is gewaarborgd dat de lijn voor alle ruimtelijke toestemmingen hetzelfde blijft, ongeacht of de raad of het college het bevoegde gezag voor een huisvestingsinitiatief zijn.

17. Overgangs- en slotbepalingen

  • a.

    Peel en Maas respecteert de rechten die voortvloeien uit ruimtelijke toestemmingen die zijn verleend op basis van of voorafgaand aan de Beleidsregels huisvesting (tijdelijke) arbeidskrachten Peel en Maas van 11 februari 2014. De beleidsregels uit 2014 blijven gelden voor deze bestaande legale situaties. De begrippen, eisen, rechten en plichten uit het Beleid huisvesting short stay arbeidsmigranten 2019 gaan gelden als er wijzigingen zijn waarvoor een nieuwe ruimtelijke toestemming nodig is.

  • b.

    De Beleidsregels huisvesting (tijdelijke) arbeidskrachten Peel en Maas van 11 februari 2014 blijven gelden voor bestemmingsplanprocedures, waarvoor op het moment dat het Beleid huisvesting short stay arbeidsmigranten 2019 in werking treedt, al een ontwerp ter inzage is gelegd. Daarnaast gelden de artikelen 1, 11, 12 en 13 van het Beleid huisvesting short stay arbeidsmigranten 2019 voor deze procedures.

  • c.

    Voor de bestemmingsplanprocedures bedoeld onder b gaan alle begrippen, eisen, rechten en plichten uit het Beleid huisvesting short stay arbeidsmigranten 2019 gelden als er wijzigingen zijn waarvoor een nieuwe ruimtelijke toestemming nodig is. De werking van de Beleidsregels huisvesting (tijdelijke) arbeidskrachten Peel en Maas van 11 februari 2014 en daarmee ook de plichten die uit dit beleid voortvloeien, vervallen vanaf het moment dat de nieuwe ruimtelijke toestemming van kracht wordt.

  • d.

    Dit Beleid huisvesting short stay arbeidsmigranten 2019 treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking van het beleid.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 16 april 2019

De raad van de gemeente Peel en Maas,

de griffier, de voorzitter,

drs. A.G. Joosten W.J.G. Delissen-van Tongerlo