Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening waterverblijfsbelasting Peel en Maas

Geldend van 19-12-2020 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening waterverblijfsbelasting Peel en Maas

DE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS

Gelet op het raadsvoorstel 2020-

Zaaknummer: 1894/2020/2247436

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet.

Gehoord de beraadslagingen

BESLUIT

Vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van waterverblijfsbelasting Peel en Maas

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden.

  • b.

    lengte: de lengte over alles.

  • c.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste één maand.

  • d.

    etmaal: een aangesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur.

  • e.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen.

  • f.

    kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

  • g.

    passanten: diegene die verblijf houden in de gemeente, met of op een voertuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘waterverblijfsbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig:

    • de kapitein;

    • de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig of

    • degene die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano’s, roei- en volgboten

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

    • e.

      een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Limburg of de gemeente Peel en Maas wordt uitgevoerd,

    • f.

      een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Limburg of de gemeente Peel en Maas, een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de Verordening verblijfsbelasting Peel en Maas;

  • 3.

    van een vreemdeling, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingjaar.

  • 2.

    Het aantal verblijven wordt gesteld op de som van het aantal etmalen dat elke in artikel 2 bedoelde personen verblijf heeft gehouden.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor vaartuigen met een vaste ligplaats wordt het aantal verblijven als bedoeld in artikel 5 forfaitair vastgesteld. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal verblijven gesteld op het aantal verblijfhoudende personen vermenigvuldigd met het aantal etmalen, overeenkomstig het bepaalde in het tweede en derde lid.

  • 2.

    Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

    • a.

      het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:

      2,1 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot 7 meter,

      2,4 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

      2,7 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter,

      3,6 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op:

      15,7 bij een vaartuig met een lengte van 4 tot en met 7 meter;

      17,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;

      17,9 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9 meter, doch ten hoogste 12 meter;

      19,5 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter.

  • 3.

    Het aantal vaartuigen als bedoeld in het tweede lid wordt vastgesteld op het aantal vaartuigen, welke door de belastingplichtige bij aangifte uit de (verhuur)administratie zijn opgegeven, dan wel blijken.

Artikel 7 (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal,

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats worden gedaan.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per verblijf (per persoon per etmaal) € 1,00

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

  • 1.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 2.

    Voor de toepassing van het vorige lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een voorlopige aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    De overige aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de voorgaande leden is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van de waterverblijfsbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, sub a van de Gemeentewet,

  • 2.

    De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de verblijfsbelasting betrokken is.

Artikel 15 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfsregister,

  • 2.

    Het college van burgemeesters en wethouders stelt het genoemd nachtverblijfsregister kosteloos beschikbaar,

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het verblijfsregister.

  • 4.

    De verplichting als bedoeld in lid 1 tot en met 3 geldt niet als in de eigen registratiesystemen dezelfde gegevens worden vastgelegd als die in het gemeentelijk nacht(verblijf)register verplicht zijn gesteld, dit ter beoordeling aan de heffingsambtenaar.

  • 5.

    De verplichting als bedoeld in lid 1 tot en met 3 geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

Artikel 16 Digitale aangifte

Het uitnodigen tot het doen van aangifte kan naast de op de in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze geschieden door het uitreiken, toezenden of elektronisch verzenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van elektronische aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan. In dat geval geschiedt, in afwijking van de in artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, de aangifte langs elektronische weg door het inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden via de digitale voorziening ‘Digitale aangifte toeristenbelasting’ van de Belastingsamen-werking Gemeenten en Waterschappen.

Artikel 17 Overgangsrecht

  • 1.

    De “Verordening op de heffing en de invordering van waterverblijfsbelasting Peel en Maas” vastgesteld bij raadsbesluit van 6 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 18, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van waterverblijfsbelasting in die periode plaatsvindt.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening waterverblijfsbelasting Peel en Maas”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van : 15 december 2020

De raad van de gemeente Peel en Maas,

de griffier, de voorzitter,

drs. N.G.M.T. Jansen W.J.G. Delissen-van Tongerlo