Regeling vervallen per 01-07-2015

Beleidsregels Persoonsgebonden Budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening gemeente Peel en Maas

Geldend van 10-06-2010 t/m 30-06-2015

Intitulé

Beleidsregels Persoonsgebonden Budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening gemeente Peel en Maas

Collegebesluit

 

Zaaknummer: 1894/2010/10546Documentnummer: 1894/2010/11376Besluitnummer:

 

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;

 

 

Overwegende dat:het noodzakelijk is nadere regels te stellen voor het kunnen verstrekken van een persoongebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening,Gelet op:Artikel 7 Wet sociale werkvoorzieningArtikel 4.81 Algemene wet bestuursrechtBESLUITEN:vast te stellen: ‘De Beleidsregels Persoonsgebonden Budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening gemeente Peel en Maas’

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet sociale werkvoorziening (Wsw);

  • b.

    verordening PGB: verordening Persoonsgebonden Budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening;

  • c.

    geïndiceerde : blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking als bedoeld in artikel 11 van de wet tot de doelgroep behorende persoon;

  • d.

    dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 , eerste lid van Boek 7 van het burgerlijk wetboek;

  • e.

    periodieke subsidie: een loonkostensubsidie ter tegemoetkoming in de loonkosten in verband met de geringere arbeidsproductiviteit en/of als een vergoeding voor structurele kosten van de werkgever die verband houden met het in dienst hebben van een geïndiceerde;

  • f.

    werknemer: degene die een dienstbetrekking heeft als bedoeld in artikel 1, derde lid, van de wet;

  • g.

    begeleid werken: de arbeid, bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet;

  • h.

    structurele kosten: kosten van de werkgever die verband houden met het in dienst hebben van een Wsw-geindiceerde. Daarbij kan worden gedacht aan extra reiskosten ( in verband met lichamelijke beperkingen) en/of kosten voor intermediaire activiteiten ten behoeve van mensen met een visuele of auditieve handicap;

  • i.

    aanpassingen: aanpassingen met behulp waarvan door de geïndiceerde arbeid kan worden verricht, die betrekking hebben op technische aanpassingen in de werkplek en werkomgeving;

  • j.

    loonkosten: bruto-inkomen inclusief vakantiegeld en exclusief alle werkgeverslasten;

  • k.

    loonwaardebepaling: vaststelling van de arbeidsprestatie van een voor begeleid werken geïndiceerde werknemer ten opzichte van een niet geïndiceerde werknemer, op basis van een individuele afweging ten aanzien van de geïndiceerde waarbij rekening wordt gehouden met medische en psychische factoren, uitgevoerd door een gecertificeerd arbeidsdeskundige.

Artikel 2 Aanvullende voorwaarden adequate werkplek en werkgever

  • 1. De passendheid van de werkplek wordt beoordeeld door de begeleidingsorganisatie

  • 2. Bij deze beoordeling worden voorliggende adviezen, zoals bijvoorbeeld afgegeven door het UWV Werkbedrijf, meegenomen. 

  • 3. De werkplek en werkomstandigheden voldoen aan ARBO-normen. 

  • 4. Slechts indien dit in de betreffende branche gebruikelijk is kan naar het oordeel van het college bij wijze van uitzondering een uitzendorganisatie, waaronder tevens een payrol-constructie wordt verstaan, als werkgever worden aangemerkt. 

  • 5. In aanvulling op het vorige lid kan een uitzendorganisatie maximaal gedurende 1 jaar als werkgever worden aangemerkt.

     

     

Hoofdstuk 2 Subsidies en vergoedingen

Paragraaf A Algemeen

Artikel 3 Maximaal beschikbaar bedrag

  • 1. Het totale maximaal beschikbare bedrag voor subsidies en vergoedingen is gelijk aan het voor de aanvrager beschikbare Rijkssubsidie minus de vastgestelde uitvoeringskosten als bedoeld in art. 2 van de verordening PGB. 

  • 2. In daarvoor naar het college in aanmerking komende gevallen wordt een periodieke subsidie en vergoeding voor twee jaar verstrekt waarbij de middelen van het tweede jaar geheel of gedeeltelijk ingezet worden in het eerste jaar.

  • 3. Indien toepassing wordt gegeven aan het gestelde in het tweede lid, dient er sprake te zijn van een arbeidsovereenkomst met een minimale duur van twee jaren.  

Artikel 4 Uitvoeringskosten

De hoogte van het bedrag van de uitvoeringskosten zoals bedoeld in artikel 2 van de verordening PGB is bepaald op € 4.000,--

 

Paragraaf B Periodieke subsidie aan werkgever

Artikel 5 Vaststelling loonwaarde

  • 1. De minimale loonwaarde van een geïndiceerde om geplaatst te worden in begeleid werken bedraagt 30%.  

  • 2. Ingeval de voorgestelde loonwaarde hoger is dan 60% wordt er door het college geen nader loonwaardeonderzoek als bedoeld in lid 5 van dit artikel uitgevoerd en wordt de loonkostensubsidie op basis van de voorgestelde loonwaarde vastgesteld; 

  • 3. Indien bij toepassing van het vorige lid het college gerede twijfel heeft aan de juiste hoogte van de voorgestelde loonwaarde vindt, in afwijking van het vorige lid, een loonwaardeonderzoek plaats, zoals bedoeld in lid 5 van dit artikel,  

  • 4. In ieder geval vindt een loonwaardeonderzoek plaats indien de voorgestelde loonwaarde tussen de 30 en 60 % bedraagt.  

  • 5. Een loonwaardeonderzoek als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening wordt uitgevoerd door een gecertificeerd arbeidsdeskundige.

     

     

Artikel 6 Berekening loonkostensubsidie

  • 1. De loonkostensubsidie wordt berekend door de voor de werknemer vastgestelde loonwaarde in mindering te brengen op de voor de werknemer gemaakte loonkosten.  

  • 2. Het college kan in incidentele gevallen een opslag op de loonkostensubsidie verstrekken ten behoeve van de structurele kosten van de werkgever als bedoeld in artikel 1 onder h die verband houden met het in dienst hebben van een geïndiceerde. 

  • 3. De in het tweede lid bedoelde opslag op de loonkostensubsidie bedraagt maximaal 5%, en wordt berekend over de loonkosten exclusief de werkgeverslasten. 

Artikel 7 Herziening van de hoogte van de loonkostensubsidie

  • 1. Op verzoek van de werkgever, de werknemer dan wel ambtshalve kan het college een loonkostensubsidie herzien als hier gelet op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit van de werknemer aanleiding voor is.  

  • 2. Elke twee jaar en zonodig naar aanleiding van een herindicatie van een geindiceerde wordt de hoogte van de loonkostensubsidie opnieuw door het college vastgesteld, met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 van deze beleidsregels. 

Artikel 8 Duur van de loonkostensubsidie

  • 1. De loonkostensubsidie wordt verstrekt voor de geldigheidsduur van de indicatie of herindicatie van de geïndiceerde.

  • 2. Met inachtneming van het eerste lid wordt de periodieke subsidie maximaal verstrekt voor de duur van de arbeidsovereenkomst met een geïndiceerde. 

Artikel 9 Aanvraag van de loonkostensubsidie

  • 1. De periodieke subsidie wordt door de werkgever aangevraagd door het overleggen van een volledig ingevuld aanvraagformulier en een afschrift van de arbeidsovereenkomst voor aanvang van het dienstverband.  

  • 2. In bijzondere omstandigheden, te beoordelen door het college, kan de subsidie op een later tijdsstip als bedoeld in het eerste lid worden aangevraagd, doch niet later dan 3 maanden na aanvang van het dienstverband.  

  • 3. Door aanvang van het dienstverband na de datum van aanvraag, maar voor de datum van toekenning ontstaat geen automatisch recht op een loonkostensubsidie.

     

     

Artikel 10 Verplichtingen van de loonkostensubsidie

  • 1. De werkgever brengt het college terstond schriftelijk op de hoogte van wijzigingen in de dienstbetrekking, zoals een beëindiging, een verlenging of wijziging van het aantal uren. 

  • 2. De werkgever verklaart schriftelijk dat deze voor de arbeidskosten van werknemer geen subsidie op grond van een andere regeling heeft aangevraagd, zal aanvragen of ontvangen. 

  • 3. De werkgever overlegt binnen vier weken na afloop van ieder kwartaal een verklaring dat de persoon ten behoeve waarvan de loonkostensubsidie is verleend, in het afgelopen kwartaal heeft gewerkt. 

  • 4. De werkgever doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor verstrekking en de hoogte van de subsidie.

     

     

Artikel 11 Voorschotten

  • 1. Het college verstrekt voorschotten als aan de voorwaarden van de subsidieverstrekking, is voldaan. 

  • 2. Voorschotten worden per kwartaal achteraf verstrekt en bedragen 100% van het overeengekomen subsidiebedrag voor het betreffende kwartaal.  

  • 3. Voorschotten worden eerst verrekend met de definitief vastgestelde subsidie of met voorschotten over een zelfde of een volgend kalenderjaar. Als een werkgever meerdere subsidies ontvangt, kunnen voorschotten op de ene subsidie met een definitief vastgestelde andere subsidie op grond van deze regeling worden verrekend. 

Artikel 12 Definitieve vaststelling

  • 1. Het college stelt de definitieve periodieke subsidie telkens na afloop van het kalenderjaar of na afloop van de overeengekomen periode vast op basis van de door het college te bepalen en door de werkgever aan te leveren documenten.  

  • 2. Het college kan de subsidie lager vaststellen dan wel intrekken, indien blijkt dat de werkgever niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. 

  • 3. Het recht op subsidie vervalt indien de werkgever zijn verplichtingen binnen 3 maanden na het verstrijken van het subsidietijdvak niet nakomt.

     

     

Paragraaf C Vergoeding aan begeleidingsorganisatie

Artikel 13 Hoogte vergoeding vinden begeleid werkenplaats

  • 1. De kosten van een begeleidingsorganisatie in verband met het zoeken van een begeleid werkenplaats komen alleen voor vergoeding in aanmerking als dit leidt tot het totstandkomen van een arbeidsovereenkomst van minimaal 12 maanden. 

  • 2. Voor deze kosten wordt een forfaitaire vergoeding verleend van 1000 euro  

  • 3. De forfaitaire vergoeding wordt betaalbaar gesteld zodra de arbeidsovereenkomst een feit is. 

Artikel 14 begeleiding op de werkplek

  • 1. Het aantal uren voor de begeleiding wordt op basis van een door de begeleidingsorganisatie opgesteld begeleidingsplan door het college vastgesteld. 

  • 2. Het begeleidingsplan vermeldt minimaal- Doelstelling van begeleiding;- Inhoud en duur van begeleiding;- Aantal uren per week aan begeleiding. 

  • 3. Het aantal uren aan begeleiding dat door het college wordt vergoedt bedraagt maximaal:15% van de werktijd bij de Wsw geïndiceerde die is ingedeeld in de arbeidscategorie ernstig;10% van de werktijd bij de Wsw geïndiceerde die is ingedeeld in de arbeidscategorie matig. 

Artikel 15 Vorm begeleidingsplan en wijze en frequentie van rapporteren

  • 1. Bij het opstellen van het begeleidingsplan moet gebruik gemaakt worden van het als bijlage bij deze beleidsregels gevoegde format “begeleidingsplan”. 

  • 2. De begeleidingsorganisatie rapporteert gedurende het eerste jaar schriftelijk met een minimale frequentie van een keer per kwartaal. 

  • 3. De begeleidingsorganisatie rapporteert gedurende de volgende jaren schriftelijk met een minimale frequentie van een keer per half jaar.

     

     

Artikel 16 Uitbetalen begeleidingskosten

  • 1. De begeleidingskosten worden achteraf betaalbaar gesteld aan de begeleidingsorganisatie

  • 2. De kosten worden door de begeleidingsorganisatie tegelijk met de in artikel 15 genoemde rapportages gefactureerd aan het college. 

  • 3. Zowel over de rapportages als over de daarop uitgebrachte factuur vindt overleg plaats met het college. 

  • 4. Betaling vindt onder de gebruikelijke condities van het college plaats. 

Paragraaf D Incidentele premie aan geïndiceerde

Artikel 17 Stimuleringspremie

  • 1. De stimuleringspremie als bedoeld in artikel 4 lid 5 van de verordening PGB bedraagt 1.000 euro bruto bij een fulltime dienstverband. 

  • 2. Bij een minder dan fulltime dienstverband wordt het in het vorige lid genoemde bedrag naar rato aangepast. 

  • 3. De stimuleringspremie komt ten laste van de aan de werkgever toegekende periodieke loonkostensubsidie en wordt door de werkgever uitbetaald aan de geïndiceerde 

  • 4. De stimuleringspremie wordt betaalbaar gesteld indien het dienstverband tenminste 6 maanden heeft voortgeduurd. 

Paragraaf E Vergoeding werkplekaanpassing

Artikel 18 Hoogte vergoeding eenmalige kosten

  • 1. Een aanvraag voor een vergoeding voor noodzakelijke werkplekaanpassingen als bedoeld in het eerste lid dient door de werkgever vooraf bij het college te worden aangevraagd en de aanvraag dient te zijn voorzien van een deugdelijke motivering, alsmede een gespecificeerde prijsopgave. 

  • 2. Indien de kosten voor de werkplekaanpassing hoger zijn dan 2500 euro worden de kosten enkel vergoed indien uit een rapport geschreven door een door het college aan te wijzen deskundige blijkt dat de werkplekaanpassingen noodzakelijk zijn. 

  • 3. Maximaal komt niet meer dan € 10.000 euro voor een vergoeding in aanmerking. Bij een verzoek tot een hogere bijdrage wordt de arbeidsplaats door het college niet als passend beschouwd. 

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de geïndiceerde afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard lijdt.

 

 

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na de dag van bekendmaking.

 

 

Ondertekening

Panningen,
 
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas,
de gemeentesecretaris/directeur,                     de burgemeester,
 
 
 
 
 
drs. H. Mensink                                                     ing. M.J.H. Vestjens