Regeling vervallen per 01-01-2024

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Peel en Maas

Geldend van 11-11-2010 t/m 31-12-2023

Intitulé

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Peel en Maas

DE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS

Gelet op het voorstel nr. 2010-127

Gezien de behandeling in de voorbereidende raadsbijeenkomst van 5 oktober 2010

Gelet op het bepaalde in artikel 6.7 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.1.3.3 van het Besluit ruimtelijke ordening

BESLUIT

Vast te stellen de volgende verordening:

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Peel en Maas

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;

b. adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon of commissie als bedoeld in artikel 6.1.1.1 Besluit ruimtelijke ordening;

c. besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

d. college: het college van burgemeester en wethouders;

e. belanghebbenden: degenen als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid Wetruimtelijke ordening;

f. gemeente: gemeente Peel en Maas;

g. planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid Wet ruimtelijke ordening;

h. planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid Wet ruimtelijke ordening;

i. wet: Wet ruimtelijke ordening;

j. wraking: het bezwaar maken tegen de aanwijzing van een adviseur vanwege vermeende partijdigheid van deze adviseur. 

Artikel 2 Heffen recht

Van de indiener van de aanvraag heft het college een recht van 500 euro. 

Artikel 3 Aanwijzing adviseur

Tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht wijst het college binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag een adviseur aan die advies uitbrengt over de op de aanvraag te nemen beslissing.

Artikel 4 Adviseur

  • 1 De adviseur beschikt over voldoende deskundigheid inzake de advisering op het gebied van planschade.

  • 2 De adviseur is niet werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het college en de gemeenteraad en is niet betrokken bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3 Indien behoefte bestaat aan extra deskundigheid kan het college meerdere adviseurs aanwijzen. De adviseurs vormen samen een commissie en benoemen uit hun midden een voorzitter.

Artikel 5 Wraking

Na de aanwijzing van de adviseur stelt het college de aanvrager, eventuele andere bestuursorganen en belanghebbenden in de gelegenheid om binnen twee weken nadat het college daarvan schriftelijk mededeling heeft gedaan een schriftelijk en gemotiveerd verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs in te dienen.

Artikel 6 Horen en adviseren

  • 1 De adviseur stelt het college, de aanvrager, eventuele andere bestuursorganen en belanghebbenden in de gelegenheid om, naar keuze schriftelijk of mondeling, hun standpunt over de aanvraag naar voren te brengen.

  • 2 Van hetgeen mondeling naar voren is gebracht wordt door de adviseur een verslag gemaakt.

  • 3 De adviseur bepaalt het tijdstip waarop de adviseur de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt in ieder geval de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 4 De adviseur brengt binnen 24 weken na de aanwijzing door het college een concept¬advies uit aan het college. Tegelijkertijd ontvangen de aanvrager, eventuele andere bestuursorganen en belanghebbenden een afschrift van het concept-advies. Het college, de aanvrager, eventuele andere bestuursorganen en belanghebbenden worden gewezen op de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzending van het concept-advies een schriftelijke zienswijze in te dienen.

  • 5 Indien een verzoek tot wraking als bedoeld in artikel 5 van deze verordening is ingediend, begint de in het vierde lid bedoelde termijn van 24 weken te lopen na de dag waarop door het college op het verzoek om wraking is beslist of -indien een andere adviseur wordt aangewezen- na de dag waarop deze door het college is aangewezen.

  • 6 De adviseur brengt binnen acht weken na het verstrijken van de in het vierde lid bedoelde termijn advies uit aan het college. Onverminderd het bepaalde in artikel 6.1.3.4 van het besluit wordt in het advies ingegaan op de eventuele zienswijzen en de redelijkerwijs gemaakte kosten van rechtsbijstand en andere deskundige bijstand als bedoeld in artikel 6.5 van de wet.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1 1. De volgende verordeningen worden ingetrokken:- “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Helden 2008”;- “Procedureregeling planschadevergoeding 2005” van de gemeente Meijel;- “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008” van de gemeente Maasbree. 

  • 2 Deze verordening treedt na vaststelling in werking op de dag na de bekendmaking ervan.

  • 3 Deze verordening kan worden aangehaald als "Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Peel en Maas".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 26 oktober 2010
De raad van de gemeente Peel en Maas,
 
 
 
de griffier,                                     de voorzitter,drs. A.G. Joosten                        W.J.G. Delissen – van Tongerlo 

Toelichting 1

Artikelsgewijze toelichting bij “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Peel en Maas”.

Artikel 1: Begripsbepalingen

Bij de definiëring van de begrippen is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de Wro en het Bro en voor zover dit noodzakelijk werd geacht is een aanvulling gegeven. Voor een juiste interpretatie van de verordening is, naast raadpleging van artikel 1, kennisneming van de algemene bepalingen in artikel 6.1.1.1 Bro van belang. Het begrip gemeente is afzonderlijk gedefinieerd om te verduidelijken dat, indien de verordening het woord gemeente gebruikt, het de gemeente betreft waar de aanvraag om tegemoetkoming in planschade is ingediend.

Artikel 2: Heffen recht

Artikel 6.4 Wro bepaalt dat burgemeester en wethouders van de indiener van een aanvraag een recht heffen. Ingevolge het derde lid van dat artikel bedraagt het recht 300 euro, maar dit bedrag kan bij verordening van de gemeenteraad met ten hoogste twee derde deel worden verhoogd of verlaagd. In deze verordening wordt dat recht met twee derde deel verhoogd tot 500 euro. De functie van dit recht is die van het opwerpen van een drempel. Hiermee wordt men ontmoedigd om een lichtvaardige claim in te dienen. Een bedrag van 300 euro werpt ons inziens een te lage drempel op. Tevens is het zo dat bij een tegemoetkoming in planschade het drempelbedrag wordt terugbetaald. Om deze redenen is overgegaan tot verhoging van het drempelbedrag tot 500 euro. 

Artikel 3: Aanwijzing adviseur

Het college dient binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag een adviseur aan te wijzen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 Bro of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 6.1.3.1, eerste lid, Bro geeft het college de bevoegdheid een aanvraag binnen vier, dan wel acht weken indien de aanvrager eerst nog een termijn krijgt de aanvraag aan te vullen, als kennelijk ongegrond af te wijzen. Artikel 6.1.3.1, tweede lid, Bro heeft betrekking op de bevoegdheid van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht waarbij een onvolledige aanvraag verder buiten behandeling moet worden gelaten. Volgens artikel 6.1.3.1, tweede lid, Bro moet het besluit tot het niet in behandeling nemen binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag aan de aanvrager worden medegedeeld. Voor zover de aanvrager in de gelegenheid is gesteld zijn aanvraag aan te vullen, krijgt het college acht weken de tijd na het tijdstip waarop de termijn om de aanvraag aan te vullen is verstreken, om het besluit tot niet verdere behandeling van de aanvraag bekend te maken. De laatstgenoemde beslistermijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd. Indien de aanvraag kennelijk ongegrond wordt verklaard of buiten behandeling wordt gelaten, is de verordening niet toepasselijk, tenzij de termijnen bedoeld in artikel 6.1.3.1 Bro worden overschreden. In het laatste geval dient niettemin een adviseur te worden aangewezen en dient een opdracht te worden verstrekt.

Artikel 4: Adviseur

Een adviseur kan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn. De keuze tussen een natuurlijke persoon of een rechtspersoon wordt aan de gemeente overgelaten (zie de Nota van Toelichting bij het Bro, Stb. 2008, 145, p. 63). Een adviesbureau gespecialiseerd in planschade kan derhalve worden aangewezen als adviseur. Hoewel voor iedere aanvraag een aanwijzing van een adviseurs noodzakelijk is, staat de verordening er niet aan in de weg om telkens dezelfde adviseur aan te wijzen.In het eerste lid is bepaald dat een adviseur wordt aangewezen die over voldoende deskundigheid op het gebied van planschadeadvisering dient te beschikken. Afhankelijk van de kennelijke oorzaak van de planschade kan op grond van het derde lid een tweede en/of derde adviseur worden aangewezen, die over specifieke deskundigheid op het gebied van planschade wegens inkomensderving onderscheidenlijk wegens waardevermindering van een onroerende zaak als gevolg van een planologische verslechtering beschikt. Deze adviseurs vormen in dat geval samen een commissie en benoemen uit hun midden een voorzitter. De verordening staat er niet aan in de weg om telkens de zelfde adviseur aan te wijzen of om een vaste adviseur aan te wijzen voor een bepaalde periode. Het is aan het college om, na advies te hebben ingewonnen bij de (eerste) adviseur, te beoordelen of deze (eerste) adviseur zelfstandig kan adviseren, of dat er gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag behoefte is een tweede en/of derde adviseur bij de opdracht te betrekken die beschikt over specifieke deskundigheid. Het college zal de tweede en/of derde adviseur dan vervolgens moeten aanwijzen.In aansluiting op artikel 3:5, eerste lid Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 6.1.1.1 onder c, Bro waaruit voortvloeit dat een adviseur niet werkzaam mag zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan waaraan wordt geadviseerd, wordt in artikel 4, tweede lid bepaald dat die adviseur eveneens niet werkzaam mag zijn onder verantwoordelijkheid van het college en de raad. Voorts bepaalt artikel 4, tweede lid, dat een adviseur niet betrokken mag zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft. Dit betreft deskundigen die op enigerlei wijze betrokken zijn bij de in het geding zijnde planologische maatregel. In het bijzonder kan worden gedacht aan personen behorende tot de risicoanalysecommissie die optreedt in het kader van planologische maatregelen.De adviseurs dienen de in artikel 6.1.3.4 Bro genoemde zaken te betrekken bij het onderzoek.Artikel 6.1.3.5, eerste lid Bro bepaalt dat de adviseur of de adviescommissie zich door derden kan laten adviseren en bijstaan. Indien hiermee kosten zijn gemoeid is instemming van het college vereist.

Artikel 5: Wraking

Indien de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen of andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid,van de Wro zich niet kunnen verenigen met de aanwijzing van één of meerdere adviseurs is er de mogelijkheid om één of meerdere adviseurs te wraken. Op verzoek van de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen of andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wro kunnen één of meerdere adviseurs worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de vereiste deskundigheid en onafhankelijkheid schade zou kunnen lijden. Genoemde partijen worden gedurende twee weken in de gelegenheid gesteld een schriftelijk en gemotiveerd verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college kenbaar te maken. Het college moet dan ten aanzien van dit verzoek een beslissing nemen.

Artikel 6: Horen en adviseren

Dit artikel geeft de wijze weer waarop de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wro onder verslaglegging worden gehoord en bij de opstelling van het advies worden betrokken. Tevens worden de hiervoor geldende termijnen vastgelegd. Het derde lid bevat een bepaling over de bezichtiging ter plaatse, maar volgens artikel 6.1.3.5, tweede lid, Bro mag van deze bezichtiging worden afgezien, indien uit de inhoud van de aanvraag aanstonds blijkt dat deze behoort te worden afgewezen. Het concept-advies dient binnen 24 weken na aanwijzing van de adviseur aan de gemeente te worden toegezonden. Artikel 6.1.3.3, tweede lid onder e, Bro bepaalt dat de verordening aandacht moet schenken aan de wijze waarop de aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen en andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wro bij de opstelling van het advies moeten worden betrokken. De Nota van Toelichting bij het Bro noemt als voorbeeld dat de aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld om binnen een bepaalde periode op het concept advies te reageren (zie de Nota van Toelichting bij het Bro, Stb. 2008, 145, p. 66). In dit kader bepaalt het vierde lid dat de gemeente, de aanvrager, eventuele andere bestuursorganen en andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wro in de gelegenheid worden gesteld om binnen vier weken schriftelijk op het concept advies te reageren. Het zesde lid bepaalt de termijn voor het uitbrengen van het advies aan het college. 

Artikel 7. Slotbepalingen

In de citeertitel is een jaartal opgenomen om de betrokken verordening te onderscheiden van eventuele gelijkluidende opvolgende verordeningen.