Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR58266
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR58266/1
Regeling vervallen per 01-01-2012
Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Pekela
Geldend van 01-01-2000 t/m 31-12-2011
Intitulé
Verordening langdurigheidstoeslag gemeente PekelaDe raad van de gemeente Pekela;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2008;
Gelet op artikel 36 van de Wet werk en bijstand;
b e s l u i t:
vast te stellen de:
“Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Pekela”
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
college: het college van burgemeester en wethouders
- b.
wet: de Wet werk en bijstand
- c.
WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
- d.
WSF 2000: Wet Studiefinanciering
- e.
bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet
- f.
uitkeringsgerechtigde: persoon bedoeld in artikel 1 onder o van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
- g.
peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.
Artikel 2 Voorwaarden
-
1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is 115% van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.
-
2. Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.
Artikel 3 Hoogte van de toeslag
1.De langdurigheidstoeslag bedraagt
- a.
voor gehuwden: 40 % van de voor hen geldende bijstandsnorm;
- b.
voor alleenstaande ouders: 40 % van de voor hen geldende bijstandsnorm;
- c.
voor alleenstaanden: 40 % van de voor hen geldende bijstandsnorm.
Artikel 4 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.
Artikel 5 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009, waarbij de beleidsnotitie Langdurigheidstoeslag met inachtneming van het overgangsrecht komt te vervallen.
Artikel 6 Citeertitel
Deze verordening kan aangehaald worden als : Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Pekela.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16-12-2008
De voorzitter, De griffier,
M.Schollema G. Wijers
Nota-toelichting
Algemeen
Decentralisatie langdurigheidstoeslag
Op 1 januari 2009 moet een wetsvoorstel inwerking treden, waarmee de langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. De huidige langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin is nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.
In het Bestuursakkoord Rijk-gemeenten uit 2007 (“Samen aan de slag”) is afgesproken dat de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd wordt naar gemeenten. Artikel 36 van de wet blijft de basis, maar daarnaast wordt in artikel 8 een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag moeten vastleggen.
Op het moment van schrijven van deze Verordening en toelichting is het wetsontwerp in behandeling bij de Tweede Kamer. Bij het opstellen van deze verordening is uitgegaan van dit wetsontwerp. Het amendement Spies (31441 nr 12) is tevens in deze verordening verwerkt. Dit betekent dat gemeenten geen toets hoeven te doen op het aanwezig zijn van arbeidsmarktperspectief.
Bevoegdheid gemeenten
In het nieuwe artikel 36, eerste lid, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:
“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34.”
In het nieuwe artikel 8 wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.
Mogelijkheden voor eigen beleid
Op grond van de nieuwe bevoegdheden van gemeenten, zijn er diverse mogelijkheden voor het invullen van eigen beleid. Naast de genoemde onderwerpen, kan het daarbij ook gaan om de afstemming van het beleid op het gemeentelijke re-integratiebeleid. Hierna wordt op de respectieve onderwerpen nader ingegaan.
Doelgroep
De nieuwe langdurigheidstoeslag geeft gemeenten nadrukkelijk de mogelijkheid deze ook van toepassing te laten zijn op werkenden met een laag inkomen. Voor de duidelijkheid wordt hier gesteld dat gemeenten zelf de keuze kunnen maken of werkenden onder de langdurigheidstoeslag komen te vallen. In deze verordening is ervan uitgegaan dat werkenden tot de doelgroep behoren.
Hoogte van de toeslag
Op dit moment is de hoogte van de toeslag centraal bepaald. Het zijn vaste bedragen, als percentage (40%) van de voor de persoon toepasselijke bijstandsnorm. Gemeenten kunnen straks zelf de hoogte van de toeslag bepalen. Daarbij moet een aantal zaken dingen bedacht worden. Een te laag bedrag doet geen recht aan het karakter van de langdurigheidstoeslag, namelijk dat deze is bedoeld voor mensen die financieel geen mogelijkheden hebben gehad te reserveren voor onverwachte uitgaven. Een te hoog bedrag kan leiden tot het optreden van de armoedeval. Immers, wordt op enig moment een hoger inkomen bereikt, dan vervalt direct de hele toeslag.
Uit oogpunt dat de toeslag praktisch uitvoerbaar moet zijn is hier gekozen om de huidige percentage van 40% van de voor de persoon toepasselijke bijstandsnorm aan te houden voor de bepaling van de hoogte van de toeslag.
Langdurig
De huidige referte periode is vijf jaar. Door gemeenten is de afgelopen jaren aangegeven dat deze periode te lang is. Veeleer wordt gedacht aan 3 jaar, een periode waarvoor ook door het Nibud is aangegeven dat de reserveringsmogelijkheden minimaal worden.
In ons huidig minimabeleid wordt ook uitgegaan van het Nibud, zodat hier gekozen wordt om een periode van 3 jaar te hanteren als referte periode.
Laag inkomen
Gemeenten zijn vrij om een eigen maximale inkomensgrens te hanteren. Het ligt het meest voor de hand hierbij aan te sluiten bij de inkomensgrenzen die in het eigen gemeentelijk minimabeleid worden gehanteerd. In het gemeentelijke minimabeleid wordt 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm (incl. toeslag) gehanteerd, zodat aansluiting op deze grens hier voor de hand ligt.
Geen ambtshalve verstrekking
In de wet wordt bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.
Er zijn echter wel mogelijkheden om de aanvraag te vereenvoudigen. Als uit de gemeentelijke administratie blijkt dat in de situatie van betrokkene het afgelopen jaar geen wijzigingen zijn opgetreden, dan kan een volledig ingevuld aanvraag formulier toegezonden worden, waarna de betrokkene door het zetten van de handtekening de aanvraag officieel maakt.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2
In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden).
Artikel 3
In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. In deze verordening wordt uitgegaan van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm. Hierdoor hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB. De genoemde percentages zijn de huidige percentages wanneer de bedragen van de langdurigheidstoeslag worden afgezet tegen de bijstandsnormen.
Artikel 5
Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de beoogde inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl