Notitie standplaatsenbeleid 2012

Geldend van 01-02-2015 t/m heden

Intitulé

Notitie standplaatsenbeleid 2012

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en huidig beleid

Op 31 januari 2014 is de Notitie Standplaatsbeleid 2012 inclusief 3e wijziging (verder: de Notitie) in werking getreden. Op basis van deze notitie zijn diverse locaties aangewezen waar een standplaats mag worden ingenomen in deze gemeente en zijn de verschillende soorten standplaatsen onderscheiden, zoals seizoensgebonden standplaatsen en vaste standplaatsen. Daarnaast zijn er regels opgenomen over het maximaal aantal dagen dat een standplaats mag worden ingenomen en over een brancheverdeling.

De Notitie wordt elk jaar geevalueerd en bijgesteld. Er zijn in de 4e wijziging enkele kleine wijzingen opgenomen. Zo is de periode voor seizoensgebonden standplaatsen uitgebreid en is opgenomen dat er geen twee bakkramen op één locatie mogen staan. Daarnaast is opgenomen dat vergunningen voor onbepaalde tijd worden verleend. Er zijn geen nieuwe lokaties opgenomen.

1.2 Wettelijk kader

Publiekrecht

De plaatselijke wetgeving voor standplaatsen is vermeld in de Algemene Plaatselijke Verordening Pijnacker – Nootdorp 2012 (verder: APV). De APV legt de gang van zaken met betrekking tot het innemen van een standplaats uit. In artikel 5:17 is bepaald wat onder een standplaats wordt verstaan. In het eerste lid van artikel 5:18 wordt bepaald dat het verboden is zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. In artikel 1:8 zijn de algemene weigeringsgronden voor een vergunning of ontheffing opgenomen. Deze zijn ook op de standplaatsvergunningen van kracht. Daarnaast kan een standplaatsvergunning op grond van artikel 5:18, tweede lid worden geweigerd indien de standplaats, hetzij op zichzelf of hetzij in verband met de omgeving, niet voldoet aan de eisen van redelijk welstand, vanwege strijd met het geldend bestemmingsplan of door de gemeente vastgestelde beleidsregels (deze notitie).

Men dient zich bij het innemen van een standplaats niet alleen te houden aan de gemeentelijke regelgeving, maar ook aan de bepalingen uit de Winkeltijdenwet en Winkeltijden Verordening (de openingstijden van de kraam), de Warenwet (hygiëne van producten) en de Wet milieubeheer (voor standplaatsen die tevens een “inrichting” in de zin van die wet zijn, zoals bak- en frituurkramen, waarop het Activiteitenbesluit van toepassing is met normen op het gebied van onder andere afval en geluidproductie) en de Europese Dienstenrichtlijn.

Winkeltijdenwet/ Verordening winkeltijden Pijnacker-Nootdorp 2013

De Winkeltijdenwet en de Verordening winkeltijden Pijnacker-Nootdorp 2013 regelen een aantal zaken met betrekking tot de openingstijden en het leveren van goederen aan particulieren. Deze bepalingen gelden ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats. Het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Winkeltijdenwet geschiedt door de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst – Economische controledienst (FIOD-ECD). Hieronder volgen enkele voor standplaatsen relevante artikelen.

De Winkeltijdenwet regelt in artikel 2 het volgende:

Artikel 2

  • 1.

    Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben:

    • a.

      op zondag;

    • b.

      op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur;

    • c.

      op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur.

  • 2.

    Het is voorts verboden op de in het eerste lid bedoelde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren

Op basis van artikel 3, eerste lid van de Winkeltijdenwet kan de Gemeenteraad ontheffing verlenen van de in artikel 2 vermelde verboden. Op 27 juni 2013 heeft de Gemeenteraad de Verordening winkeltijden Pijnacker-Nootdorp 2013 vastgesteld.

In artikel 2 van deze verordening is opgenomen:

Artikel 2 – Vrijstelling openingsverbod zon- en feestdagen

  • 1.

    Van de verboden vervat in artikel 2, eerste lid onder a en b, en tweede lid van de wet wordt met deze verordening voor de gehele gemeente een vrijstelling verleend op zon- en feestdagen tussen 6 uur en 22 uur.

  • 2.

    Geen vrijstelling van de in artikel 2 van de wet vervatte verboden wordt verleend voor de navolgende (feest)dagen:

    • a.

      eerste Paasdag;

    • b.

      eerste Pinksterdag;

    • c.

      eerste Kerstdag;

    • d.

      4 mei na 19 uur;

    • e.

      24 december na 19 uur.

Dit betekent dat ook standplaats kan worden ingenomen op alle zon- en feestdagen tussen 06.00 uur en 22.00 uur met uitzondering van de in het 2e lid van deze Verordening vermelde dagen. Er is geen onderscheid meer tussen standplaatsen die voor directe consumptie gerichte etenswaren verkopen en andere standplaatshouders. In principe mag elke standplaatshouder indien hij dat verzoekt, net als een winkel, alle zondagen geopend zijn.

Warenwet

De Warenwet stelt regels met betrekking tot de hygiëne en degelijkheid van producten. Met betrekking tot het toezicht en de naleving van de bepalingen van de Warenwet is een afzonderlijk regime van toepassing. De voorschriften die uit de Warenwet voortvloeien gelden naast de voorschriften die door het College gesteld kunnen worden in een standplaatsvergunning.

Wet milieubeheer

Snackwagens, viskramen e.d. zijn “inrichtingen” in de zin van de Wet Milieubeheer, die vallen onder categorie 18 van bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (verder: Bor). Deze snackwagens, viskramen en dergelijke hebben de SBI code 553, met bijbehorende milieuzoneringscategorie 1. Dit betekent dat de minimale afstand tot gevoelige objecten 10 meter moet zijn in verband met geur, geluid en gevaar. In het huidige beleid leverde dit op twee locatie problemen op te weten de Nobellaan in Pijnacker (P3) en het Gouden Rijderplein in Delfgauw (DG1). Daarom is op de Nobellaan een nieuwe locatie aangewezen. Voor de locatie Gouden Rijderplein geldt dat snackwagens e.d. in verband met de afstand tot woningen alleen op de als DG1.S2 aangemerkte locatie standplaats mogen innemen in verband met de afstand tot woningen.

In zowel het huidige standplaatsenbeleid als in de voorschriften van het Activiteitenbesluit ontbreken regels over het niet mogen lozen van afvalwater op het schoonwater riool. Dit kan ook niet met maatwerkvoorschriften worden geregeld in het Activiteitenbesluit.

In overleg met de Omgevings Dienst Haaglanden (verder: ODH) is dan ook opgenomen dat een verbod voor het lozen van afvalwater op het schoonwater riool en oppervlakte water wordt opgenomen in de standplaatsvergunning. Daarnaast wordt bij het in behandeling nemen van een aanvraag om standplaatsvergunning de aanvrager verzocht contact op te nemen met team milieu in verband met het doen van een melding Activiteitenbesluit. Bovendien zullen de gegevens van de aanvrager worden doorgegeven aan de ODH.

Europese Dienstenrichtlijn

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bepaald dat het in het belang van de openbare orde kan zijn om het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum te binden. Het aantal te verlenen vergunningen kan worden beperkt tot een van tevoren vastgesteld maximum als de openbare orde in gevaar wordt gebracht. Wel dient te worden aangetoond of aannemelijk gemaakt dat van een dergelijk gevaar daadwerkelijk sprake is.

De Europese Dienstenrichtlijn komt wat dit betreft overeen met de bestaande lijn in de Nederlandse rechtspraak: een maximumstelsel mag. Wel geldt op grond van artikel 9 juncto artikel 10 van die richtlijn dat er een transparante en non-discriminatoire op objectieve gronden gebaseerde verdeling/toekenning van vergunningen moet zijn.

Het maximum aantal te verlenen standplaatsvergunningen moet vastgesteld worden voordat tot uitvoering van het beleid wordt overgegaan. De locaties waar een standplaats mag worden ingenomen moeten zo zorgvuldig mogelijk worden geselecteerd.

Het innemen van een standplaats kan verder worden geordend door tijdstippen of dagen aan te wijzen wanneer een standplaats mag worden ingenomen. Een verdeling naar dagen van de week kan een nadere invulling geven aan het maximum aantal standplaatsvergunningen.

Een verdere verfijning van het maximum aantal standplaatsvergunningen kan worden bereikt door een onderverdeling naar een aantal branches in te stellen. Per branche kan dan een maximum aantal af te geven vergunningen worden bepaald. Een dergelijk maximum aantal vergunningen wordt slechts door de rechter toegelaten indien het aantal aanvragen per branche het totaal aantal af te geven vergunningen overtreft.

Indien voor een branche niet het maximum aantal vergunningen wordt afgegeven, acht de rechter geen noodzaak tot handhaving van dit stelsel aanwezig. In dit beleid wordt uitgegaan van één standplaatshouder per branche per locatie. Voor de meeste locaties zijn meerdere aanvragen per branche ontvangen.

Bij het vaststellen van een maximum aantal vergunningen, eventueel uitgesplitst naar plaats, tijdstip of branche, moet rekening gehouden worden met het aantal al afgegeven vergunningen. In dit beleid is rekening gehouden met het aantal al afgegeven vergunningen op basis van de Notitie standplaatsenbeleid 2012, inclusief 2e wijziging. Dit aantal is aangescherpt om aan de behoefte te blijven voldoen.

Iedere aanvraag tot het innemen van een standplaats moet afzonderlijk beoordeeld worden. Aan de hand van de in de APV vastgestelde weigeringsgronden en het beleid moet een afweging plaatsvinden of de aangevraagde standplaatsvergunning verstrekt kan worden.

Voorzieningenniveau bij standplaatsen

In het verleden is het beschermen van een redelijk voorzieningenniveau in de gemeente ten behoeve van de consument als een openbare orde-belang aangemerkt. De gedachte was dat gevestigde winkeliers geconfronteerd worden met hoge exploitatiekosten die niet in verhouding staan tot de vrij lage exploitatiekosten van de straathandelaren. Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State blijkt dat het reguleren van de concurrentieverhoudingen niet als een huishoudelijk belang van de gemeente wordt aangemerkt. Hierop wordt door de Afdeling slechts één uitzondering toegestaan, namelijk wanneer het voorzieningenniveau voor de consument in een deel van de gemeente in gevaar komt. Wil een gemeente op basis hiervan een vergunning weigeren dan moet worden aangetoond, mede aan de hand van de boekhouding van de plaatselijke winkelier, dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt als vanaf een standplaats dezelfde goederen aangeboden worden.

Ook de Europese Dienstenrichtlijn staat deze weigeringsgrond voor standplaatsvergunningen waar (mede) diensten worden verleend niet toe omdat dit wordt beschouwd als een economische niet toegestane belemmering voor het vrij verkeer van diensten. Het blijft echter nog wel mogelijk om deze weigeringsgrond te hanteren bij een standplaats voor het verkopen van goederen (zie artikel 5:18, derde lid, onder b). Daarop is de richtlijn immers niet van toepassing. Hier geldt echter de uitspraak van de Raad van State, zodat ook hier economische gronden geen weigeringsgrond mogen zijn.

Als uitgangspunt is een maximumbeleid ten aanzien van standplaatsvergunningen door de rechter aanvaard. Bij toepassing van een dergelijk beleid kan een beleidsstuk een belangrijk hulpmiddel zijn.

Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

Het kan voorkomen dat standplaatslocaties zich bevinden in gebieden waar normaliter niet gereden mag worden, waar een blauwe parkeerschijfzone geldt of waar helemaal niet geparkeerd mag worden (stoep). In deze gevallen is er op basis van artikel 87 RVV 1990 ontheffing van de gestelde verboden mogelijk. Indien dit het geval is zal deze ontheffing worden geïntegreerd in de standplaatsvergunning.

Grondwet

Artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich mee dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats, is voor het innemen van de standplaats een vergunning vereist en valt de standplaats onder het regime van de incidentele standplaatsen als opgenomen in deze notitie.

Privaatrecht

De gemeente kan op basis van het publiekrecht tevens optreden als eigenaar van gronden die bij de gemeente in eigendom zijn. Immers, de gemeente is overheid maar ook rechtspersoon naar burgerlijk recht. Van de daaruit voortvloeiende rechten en bevoegdheden kan de gemeente gebruik maken ter uitoefening van haar publieke taak.

Het is een misverstand te denken dat er geen standplaatsvergunning is vereist voor kramen of verkoopwagens wanneer deze vanaf particuliere grond wordt geëxploiteerd. Ook dan is naast de schriftelijke toestemming van de eigenaar, rechthebbende, tevens een vergunning van het College nodig op basis van de APV.

1.3 Inwerkingtreding

De standplaatsvergunning voor de huidige standplaatsen zijn uitgegeven tot en met 31 januari 2015. Om geen rechtsongelijkheid te creeëren blijft de Notitie Standplaatsen 2012, inclussief 3e wijziging van kracht tot en met 31 januari 2015. Aanvragen die voor de periode tot en met 31 januari 2015 worden ingediend worden dan ook nog op basis van deze notitie behandeld. De standplaatsen vanaf 1 februari 2015 worden op basis van de Notitie Standplaatsen 2012, inclussief 4e wijziging beoordeeld.

Hoofdstuk 2 uitgangspunten Standplaatsenbeleid 2012

2.1 Maximumstelsel

In jurisprudentie is bepaald dat in het belang van de openbare orde niet een onbeperkt aantal vergunningen behoeft te worden afgegeven. De Gemeente Pijnacker-Nootdorp hanteert op basis van de Notitie een maximumstelsel naar aantal locaties en aantal standplaatsen op de locatie en branche. Om de variatie in branches in stand te houden is er in de Notitie Standplaatsenbeleid 2012 tevens een maximum gesteld aan het aantal in te nemen dagen per locatie door één standplaatshouder. Dit maximum is gesteld op drie dagen per week per locatie. Daarnaast mag per locatie een branche maar één keer voorkomen. Als op dinsdag een standplaatshouder met vis een standplaats in neemt mag op donderdag niet iemand anders met vis de standplaats innemen. Dit stelsel wordt ingegeven door het feit dat het beleid erop is gericht ambulante handel vanaf een standplaats mogelijk te maken maar met die beperking dat permanente standplaatsen niet zijn toegestaan.

Volgens de jurisprudentie kan de gemeente het beleid voeren om te voorkomen dat verzamelingen van standplaatsen feitelijk als markt gaan fungeren zonder aan de vereisten daarvoor te voldoen. Om die reden wordt in de gemeente Pijnacker-Nootdorp per locatie, gelet op de jurisprudentie, in geen enkel geval aan meer dan vijf standplaatshouders tegelijkertijd een vergunning afgegeven.

2.2 Brancheverdeling

Wij onderscheiden op basis van deze notitie de volgend branches. Deze brancheverdeling is gebaseerd op branchering zoals deze binnen deze gemeente bij de marktplaatsen wordt gebruikt:

  • 1.

    Vis

  • 2.

    Aardappelen, groenten & fruit

  • 3.

    Brood, koek en banket

  • 4.

    Zuivelproducten

  • 5.

    Vleeswaren

  • 6.

    Poelierswaren

  • 7.

    Noten & vruchten

  • 8.

    Stroopwafels

  • 9.

    Bloemen en planten

  • 10.

    Chocolade, drop en snoep

  • 11.

    Frites en snacks

  • 12.

    Loempia’s

  • 13.

    Dierenbenodigdheden

  • 14.

    Reform

  • 15.

    Koffie, thee & aanverwante producten

  • 16.

    Overige

Niet dagelijks noodzakelijk producten

  • 17.

    Ondergoed en nachtkleding

  • 18.

    Stoffen

  • 19.

    Beenmode

  • 20.

    Bijouterie (sieraden)

  • 21.

    Damesbovenkleding

  • 22.

    Kinderkleding

  • 23.

    Fornituren

  • 24.

    Beddentextiel

  • 25.

    Hobbyartikelen en wenskaarten

  • 26.

    Speelgoed

  • 27.

    Herenkleding

  • 28.

    Klassieke damesmode

  • 29.

    Lederwaren

  • 30.

    Schoenen

  • 31.

    Drogisterij artikelen

  • 32.

    Wol- en breiwaren

  • 33.

    Autoruitreparatie en kentekengraveren

  • 34.

    Goudinkoop

2.3 Voorschriften

Aan een vergunning kunnen op basis van artikel 1:4 APV voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. De voorschriften die gesteld worden hebben onder andere betrekking op de geldigheid van de vergunning, de dagen dat de standplaats mag worden ingenomen, de wijze waarop de standplaats dient te worden schoongehouden, het karakter van de vergunning (persoonsgebonden), de eisen die de brandweer aan een vergunning stelt en de basisregel dat de standplaats aan het einde van de dag leeg moet worden achtergelaten (met uitzondering van seizoensstandplaatsen).

Voor de meeste standplaatsen gelden dezelfde (standaard)voorschriften deze zijn als bijlage opgenomen bij deze Notitie. Daarnaast zullen deze meegezonden worden met de standplaatsvergunning en op de website gepubliceerd worden.

De verleende vergunning is niet overdraagbaar (zie art. 1:5 APV), wat betekent dat alleen de vergunninghouder de standplaats mag innemen.

Gebruik aggregaten

Aggregaten zijn de laatste jaren zo verbeterd dat de meeste modellen geen geluids- en stankoverlast meer veroorzaken. Daarnaast is het streven van de gemeente om bij elke standplaatslocatie op lange termijn een vaste stroomaansluiting te realiseren zoals dit in 2012 op het Gouden Rijderplein is gebeurd en in 2013 op de Nobellaan zal gebeuren. Indien dit niet mogelijk mocht zijn, zal een fluisteraggregaat toegestaan worden. Hierbij wordt wel rekening gehouden met de locatie van de standplaats.

Bij standplaatslocaties nabij woningen zijn aggregaten niet toegestaan. In de tabel in deze notitie is opgenomen op welke locatie een (fluister)aggregaat wel wordt toegestaan.

Financiële vergoeding

De financiële tegenprestatie voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een standplaatsvergunning is opgenomen in de Legesverordening.

Daarnaast worden de kosten voor stroomverbruik en standgeld aan de houder van de standplaats in rekening gebracht op basis van de Verordening op de heffing en invordering van markt- en standplaatsgeld.

Hierin is opgenomen dat een bedrag voor standgeld per kwartaal per m2 is verschuldigd. Hierbij geldt dat niet het daadwerkelijke aantal m2 wordt berekend, maar wordt uitgegaan van een ½ of een hele standplaatsplek. Dit betekent concreet 15m2 of 30m2.

Daarnaast wordt, indien meer dan 1.000W stroom wordt afgenomen van de gemeente een bepaald bedrag per extra 1.000 W berekend. Voor verdere details verwijzen wij u naar voornoemde verordening.

2.4 Begripsomschrijving

Om aan te geven welk type standplaatsen in deze notitie wordt bedoeld, volgt hieronder een begripsomschrijving van het type standplaatsen dat kan worden onderscheiden.

  • -

    Incidentele standplaats: (beoogt)gebruik gedurende ten hoogste vijf dagdelen per week met een maximum van twaalf dagdelen per kalenderjaar. De incidentele standplaats wordt binnen de gemeente Pijnacker-Nootdorp over het algemeen ingenomen voor één dag;

  • -

    Seizoensstandplaats: standplaats met seizoensgebonden producten die slechts gedurende een gedeelte van het jaar ingenomen wordt met een maximum van 12 weken. Onder seizoensgebonden producten worden alleen oliebollen of kerstbomen verstaan;

  • -

    Vaste standplaats: een standplaats in de zin van een verkooppunt op een terrein dat aan het begin van de toegestane verkoopperiode door de standplaatshouder wordt ingenomen en dat onmiddellijk na afloop ervan weer wordt ontruimd. Een vergunning voor een standplaats als deze wordt verleend voor één of meerdere dagen met een maximum van drie dagen per week per locatie. Per locatie wordt separaat een vergunning verleend.

Zoals uit de definitie in artikel 5:17 lid 2 van de APV blijkt blijven de vaste standplaatsen op de weekmarkten op incidentele snuffel- en rommelmarkten en standplaatsen tijdens evenementen zoals braderieën en kermissen buiten het toepassingsbereik van de APV en dus ook deze notitie.

Een permanente standplaats in de zin van een vast/permanent verkooppunt dat 's avonds niet wordt verwijderd door de standplaatshouder is in de gemeente Pijnacker-Nootdorp op basis van deze notitie niet toegestaan.

Het is wel toegestaan de verkoopwagen op de locatie te laten staan wanneer meerdere dagen achtereen standplaats wordt ingenomen, bijvoorbeeld op donderdag en vrijdag. De verkoopwagen moet dan echter na de laatste opeenvolgende dag dat de standplaats is ingenomen, worden verwijderd.

Het is dus niet toegestaan om de verkoopwagen te laten staan wanneer er op woensdag standplaats is ingenomen en daarna pas weer op zaterdag.

Standplaatsen met niet dagelijks noodzakelijke producten

Voor branches met niet dagelijks noodzakelijke producten en diensten zoals autoruitreparatie, goudinkoop, schoeisel en ledenwaren is het niet toegestaan een vaste standplaats in te nemen. Deze branches voorzien slechts in een behoefte indien zij niet elke week op een bepaalde locatie aanwezig zijn. De vaste standplaatslocaties zijn bedoeld voor branches die voorzien in de dagelijkse behoefte zoals vis, brood/banket en aardappelen, groente en fruit.

Voor de branches met niet dagelijks noodzakelijke producten is het wel mogelijk om incidenteel een standplaats in te nemen. Hierbij geldt zoals eerder vermeld het maximum van 12 keer per jaar.

Locatie op particulier terrein

Vergunningaanvragen voor standplaatsen op particulier terrein worden, net als standplaatsen op gemeentegrond, getoetst aan de APV en de in deze notitie vervatte toetsingscriteria. De aanvrager dient daarnaast, conform artikel 5:19 APV, schriftelijke toestemming te overleggen van de eigenaar van de grond waarop de standplaats wordt ingenomen.

Verkoop van eigen geteelde producten

Deze Notitie is niet van toepassing op de onbemensde verkoop door bedrijven van eigen geteelde en onbewerkte producten, mits maximaal 10% van de totale eigen productie voor verkoop wordt aangeboden op het eigen terrein.

2.5 Locaties

Nieuwe en vervallen locaties ten opzichte van Notitie Standplaatsen 2012, inclussief 3e wijziging

Ten opzichte van de Notitie Standplaatsenbeleid 2012, 3e wijziging zijn geen wijzigingen aangebracht in de standplaatslocaties.

Tolhek

Wel is de locatie Tolhek terugbracht tot één standplaats in plaats van twee. Op deze locatie wordt nog slechts door één standplaatshouder standplaats ingenomen. Er is dan ook geen behoefte aan twee standplaatsplekken. Daarnaast is het gezien de toekomstige ontwikkelingen niet zeker dat op deze locatie een standplaats mogelijk blijft.

Stroom

Daarnaast is op twee lokaties een stroomaansluitingen gerealiseerd. Op de Nobellaan is een nieuwe stroomaansluitingen aangelegd en plek gecreeerd speciaal voor de standplaatsen. In Tolhek is de stroomaansluiting die ten behoeve van het Ryck-project was aangelegd weer aangemeld en in gebruik genomen.

Tabel 1 Locaties vaste standplaatsen

Nr.

Locatie

Dagen

Aantal

Stroom

Aggregaat toegestaan Ja/nee

Delfgauw

DG1

Gouden Rijderplein, Oostzijde

30

Hele week

2

Ja

N.v.t.

DG2

Gouden Rijderplein, Zuidzijde

30

Zat

4

Ja

N.v.t.

Nootdorp

N1

Dorpsstraat

30

Hele week

1

Ja

N.v.t.

N2

Randstadrailhalte Nootdorp

30

Hele week

2

Nee

Ja

N3

Kon. Wilhelminastraat, nabij Rabobank

30

Woe

1

Nee

Nee

Pijnacker

P1

Parkeerplaats, sporthal Het Baken

30

Hele week

2

Ja

N.v.t.

P2

Plein aan het Vrouwenrecht

30

Ma t/m vrij

2

Ja

N.v.t.

 

 

30

Zat

4

Ja

N.v.t.

P3

Nobellaan

30

Hele week

1

Ja

N.v.t.

P4

Klapwijkseweg, Tolhek

30

Hele week

1

Ja

N.v.t.

Tabel 2 Seizoensgebonden standplaats locaties

Nr.

Locatie

Dagen

Aantal

Stroom

Aggregaat toegestaan ja/nee

Delfgauw

DGS1

Gouden Rijderplein, Noordzijde

60

Hele week

1

Nee

Ja

DGS2

Gouden Rijderplein, Zuidzijde

30

Hele week

1

Ja

N.v.t.

Nootdorp

NS1

Julianastraat nabij voormalige brandweerkazerne

60

Hele week

1

Nee

Ja

NS2

Markt (boven)

30

Hele week

1

Ja

Nee

Pijnacker

PS1

Parkeerplaats, sporthal Het Baken

60

Hele week

1

Ja

N.v.t.

PS2

Klapwijkseweg, Tolhek

30 60

Hele week

2

Ja

Ja

PS3

Raadhuisplein

30

Ma, di, do t/m zon

1

Ja

N.v.t.

2.6 Verdeling standplaatsen

Vergunning voor onbepaalde tijd

In artikel 1:7 APV is opgenomen dat een vergunning op basis van de APV geldt voor onbepaalde tijd tenzij de bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich er tegen verzet.

Standplaatsvergunning werden altijd verleend voor de periode van een jaar van 1 februari tot en met 31 januari. Nu de locaties vast liggen en alle nieuwe wijken en winkelcentra in de gemeente zo goed als af zijn wordt met ingang van 1 februari 2015 de standplaatsvergunning verleend voor onbepaalde tijd. Er is immers geen dringende reden meer om de vergunning voor één jaar te verlenen. Ook omliggende gemeenten zoals Lansingerland, Westland en Delft verlenen standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd.

Voor de standplaatsen die al in het huidige beleid zijn opgenomen geldt dat huidige standplaatshouders weer standplaats kunnen innemen op deze locatie voor onbepaalde tijd. Bij klachten, verkeerstechnische problemen, gevaar voor de bereikbaarheid voor de hulpdiensten of de brandveiligheid, uitschrijving uit de Kamer van Koophandel of het vervallen van de locatie kan de vergunning, ondanks dat deze voor onbepaalde tijd is verleend, ingetrokken.

Tolhek

Voor de locatie Tolhek wordt een uitzondering gemaakt op het ingezette beleid voor het verlenen van standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd. Zoals hierboven beschreven worden vergunningen op basis van de APV voor onbepaalde tijd verleend, tenzij in de vergunning anders wordt bepaald. Voor Tolhek geldt, gezien de toekomstige ontwikkelingen dat vergunning wordt verleend voor één jaar. Immers er is nog niet duidelijk of binnen de ontwikkeling van dit gebied een standplaats past. Door middel van een vergunning voor één jaar kan elk jaar opnieuw beoordeeld worden of een standplaats binnen de ontwikkeling van het gebied past.

Vrije locaties

Voor de locaties die vrij zijn kan bij een nieuw verzoek om een standplaats worden aangegeven welke locaties nog vrij zijn waarna een definitief verzoek kan worden ingediend. Daarnaast zal een lijst met beschikbare locaties evenals met wie wanneer al een standplaats inneemt, worden geplaatst op de website.

Bijlage: Standaard vergunning voorwaarden

  • 1.

    de standplaats mag niet worden ingenomen op: eerste Paasdag, eerste Pinksterdag, eerste Kerstdag, 4 mei na 19.00 uur en 24 december na 19.00 uur;

  • 2.

    u moet uw standplaats minimaal 5 meter uit alle gevels plaatsen;

  • 3.

    de standplaats moet zodanig worden ingenomen dat te allen tijde voor weggebruikers een vrije doorgang wordt gewaarborgd;

  • 4.

    de standplaats moet zodanig worden ingenomen dat dit geen belemmering oplevert voor het betreden en verlaten van naast de standplaats gelegen onroerende zaken;

  • 5.

    u moet de standplaats en de naaste omgeving voortdurend gereinigd houden van de van uw activiteiten afkomstige afvalstoffen, verpakkingsmaterialen e.d.;

  • 6.

    bij de standplaats moet minimaal 1 afvalbak aanwezig zijn;

  • 7.

    de standplaats dient na elke dag bezemschoon te worden achtergelaten;

  • 8.

    de standplaats moet ten minste eenmaal per twee weken en ten minste tienmaal per dertien weken door de vergunninghouder persoonlijk te worden ingenomen. Vervanging is slechts mogelijk onder voorafgaande toestemming van ons;

  • 9.

    indien de vergunninghouder door ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is de standplaats in te nemen, moet dit schriftelijk aan ons worden meegedeeld. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt;

  • 10.

    er moet een vrije doorgang zijn voor hulpdiensten van tenminste 3,50 meter breed en 4,20 meter hoog op en in de nabijheid van de locatie;

  • 11.

    indien daartoe, naar ons oordeel, aanleiding bestaat kan tijdelijk een andere standplaats worden toegewezen zonder dat de vergunninghouder enig recht op schadevergoeding kan doen gelden;

  • 12.

    alle nadere, door of vanwege de politie, brandweer of gemeentelijke handhaving, in verband met de openbare orde of de (verkeers)veiligheid en voor de uitvoering van dit besluit noodzakelijk te geven aanwijzingen of bevelen dienen stipt en terstond te worden opgevolgd;

  • 13.

    door gebruikmaking van deze vergunning aanvaardt u iedere aansprakelijkheid van alle schade, die daaruit voor derden zou kunnen voortvloeien en vrijwaart u de gemeente van alle aanspraken die derden uit hoofde van het verlenen van deze vergunning zouden kunnen doen gelden.

Extra voorschriften voor bak- en braadkramen

  • 14.

    bij de standplaats moet te allen tijde een goedgekeurd blusmiddel aanwezig te zijn;

  • 15.

    u moet in overleg met de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH: http://omgevingsdiensthaaglanden.nl ) bereikbaar via telefoonnummer (070) 21 899 00, alvorens u standplaats inneemt een milieumelding op basis van het Activiteitenbesluit hebben gedaan;

  • 16.

    de onder voorschrift 2 vermelde afstand tot gevels wordt bij kramen waar gebakken en gebraden wordt vermeerdert tot 10 meter.

DG1

DG2

DGS1

DGS2

N1

N2

N3

N4

NS1

NS2

NS3

P1

P2

P3

P4

PS1

PS2

PS3