Regeling vervallen per 02-12-2017

Verordening cliëntenparticipatie Wsw

Geldend van 01-07-2008 t/m 01-12-2017

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Wsw

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het college van 10 juni en 15 juli 2008;

gelet op artikel 2, lid 3, van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw);

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de wijze waarop Wsw-geïndiceerden of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet;

besluit:

vast te stellen de volgende Verordening cliëntenparticipatie Wsw:

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

    • b.

      de wet: de Wet sociale werkvoorziening;

    • c.

      deelnemende gemeenten: de gemeenten Delft, Lansingerland, Midden-Delfland en Pijnacker-Nootdorp;

    • d.

      colleges: de colleges van burgemeester en wethouder van de deelnemende gemeenten;

    • e.

      cliëntenparticipatie Wsw: de gestructureerde wijze waarop de gemeente Wsw-gerechtigden betrekt in de beleidsvoorbereiding, beleidsvaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk Wsw-beleid;

    • f.

      cliëntenraad Wsw: de door het college als zodanig erkende en in de deelnemende gemeenten actief zijnde cliëntenraad van Wsw-gerechtigden, hierna te noemen: sw-raad.

    • g.

      Wsw-gerechtigden: ingezetenen die voor de Wsw geïndiceerd zijn of hun wettelijk vertegenwoordigers, te weten:

      • Wsw-gerechtigden op de wachtlijst

      • Wsw-gerechtigden als werknemer van een sw-bedrijf of

      • Wsw-gerechtigden als werknemer bij een reguliere werkgever en /of hun vertegenwoordigers die als zodanig gerechtigd zijn.

  • 2.

    Overigens zijn de begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 - Doelstellingen

Het beleid cliëntenparticipatie Wsw heeft de volgende doelstellingen:

  • a.

    het bewerkstelligen dat belanghebbenden bij het gemeentelijk beleid inzake de uitvoering van de wet optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het voor hen gevoerde gemeentelijk beleid;

  • b.

    het bijdragen aan de totstandkoming of verbetering van het gemeentelijk Wsw-beleid, gericht op het bieden van gelijke arbeidsmogelijkheden aan burgers met een functiebeperking of chronische aandoening wat bijdraagt aan het realiseren van volwaardig burgerschap.

Artikel 3 - Beleidsterreinen

In het kader van de cliëntenparticipatie Wsw wordt de sw-raad onder andere betrokken bij het gemeentelijk Wsw-beleid en de volgende onderwerpen:

  • -

    de visie van de gemeente ten aanzien van de invulling van de doelstelling ‘de cliënt centraal en waar mogelijk werk bij een gewone werkgever’;

  • -

    de in het kader van de wet vast te stellen verordeningen;

  • -

    het wachtlijstbeheerbeleid;

  • -

    het beleid van de gemeente om werkgevers actief te benaderen voor het beschikbaar stellen van werkplekken voor begeleidwerken;

  • -

    het beleid m.b.t. behoud verworven vaardigheden wachtende Wsw-gerechtigden (sluitende aanpak);

  • -

    de keuze van begeleidingsorganisaties voor mensen die begeleid willen werken zonder gebruik te maken van het persoonsgebonden budget;

  • -

    de gemeentelijke verantwoording met betrekking tot het gemeentelijk Wsw-beleid;

  • -

    de financiële verantwoording van de gemeente met betrekking tot de wet;

  • -

    het gemeentelijk beleid met betrekking tot het benutten van de faciliteiten van het sw-bedrijf voor andere groepen;

  • -

    het Meerjarenplan Combiwerk.

Artikel 4 - Informatievoorziening en advies

  • 1.

    De sw-raad kan het college en de gemeenteraad gevraagd en ongevraagd een advies geven over de onderwerpen als bedoeld in artikel 3.

  • 2.

    De adviezen van de sw-raad worden door de secretaris op schrift gesteld. De voorzitter geeft tekstueel akkoord aan het advies door het te ondertekenen. Het ondertekende advies wordt ter kennisname gebracht aan het college en de gemeenteraad.

  • 3.

    Indien het besluit van het college afwijkt van het advies van de sw-raad, stelt het college de sw-raad daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis, voorzien van een motivering.

  • 4.

    Het college voorziet, behoudens overmacht, overeenkomstig het huishoudelijk reglement de sw-raad schriftelijk en tijdig van de noodzakelijke informatie welke een adequate deelname aan de sw-raad mogelijk maakt.

  • 5.

    Het college voorziet de sw-raad van de informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de sw-raad. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen. De informatie wordt indien redelijkerwijs mogelijk desgevraagd in speciale leesvorm aangeleverd.

Artikel 5 - Overleg

  • 1.

    Tussen het college en de sw-raad vindt minimaal drie keer per jaar een structureel overleg plaats.

  • 2.

    Dit overleg wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter, te benoemen door het college op voordracht van de leden van de sw-raad en de verantwoordelijke wethouders.

  • 3.

    De werkwijze van het overleg zal, met inachtneming van de bepalingen in deze verordening, worden vastgelegd in een huishoudelijk reglement, vast te stellen door de daartoe gemachtigde wethouder en de sw-raad.

  • 4.

    Bespreekpunten kunnen zowel door het college als de sw-raad voor de agenda worden aangemeld. Bespreekpunten kunnen via de secretaris worden aangemeld bij de agendacommissie van de sw-raad.

  • 5.

    Van overleg en afspraken met de sw-raad doet het college binnen redelijke termijn schriftelijke rapportage aan de cliëntenraad. Daarbij wordt in ieder geval aangegeven wat er met de door de sw-raad gegeven adviezen is gedaan.

Artikel 6 - Samenstelling

  • 1.

    De sw-raad bestaat uit personen als bedoeld in artikel 1 van de wet en woonachtig in één van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De sw-raad telt maximaal 15 leden.

  • 3.

    De leden, onder wie de voorzitter en de secretaris, worden in unanimiteit door de colleges benoemd. De benoeming van voorzitter en secretaris wordt ondersteund door de leden van de sw-raad.

  • 4.

    De leden van de sw-raad worden benoemd een periode van 3 jaar. Na deze termijn kan op verzoek de deelname aan de sw-raad met eenmaal 3 jaar worden verlengd.

  • 5.

    De voorzitter wordt benoemd voor een periode van 4 jaar. Na deze termijn kan hem/haar worden gevraagd nogmaals een termijn als voorzitter te fungeren.

  • 6.

    De colleges kunnen in unanimiteit en op voordracht van de sw-raad besluiten de voorzitter uit diens functie te ontheffen wanneer deze naar het oordeel van de sw-raad en het college onvoldoende functioneert. Dit besluit vindt niet plaats dan nadat de voorzitter is gehoord.

  • 7.

    Bij de samenstelling van de sw-raad wordt gestreefd naar regionale spreiding van de leden uit de vier deelnemende gemeenten. Om de regionale component te garanderen is er geoormerkte vacatureruimte voor de contractgemeenten.

Artikel 7 - Faciliteiten

  • 1.

    Het college stelt aan de sw-raad zodanige middelen ter beschikking dat de sw-raad redelijkerwijze in staat kan worden geacht om in het kader van de uitvoering van deze verordening de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige Wsw-gerechtigden.

  • 2.

    De middelen als bedoeld in het eerste lid worden jaarlijks toegekend op basis van een begroting.

  • 3.

    De gemaakte kosten worden vóór 1 april van het jaar daarna aan het college verantwoord.

  • 4.

    Voor niet reguliere activiteiten kan de sw-raad bij het college een projectsubsidie aanvragen.

  • 5.

    Aan de sw-raad zal een secretaris beschikbaar worden gesteld.

  • 6.

    Uit het voor de sw-raad beschikbare budget wordt elke deelnemer van de sw-raad, die dit wenst, ter bestrijding van gemaakte en te maken onkosten een passende onkostenvergoeding verstrekt. Het college is bevoegd dit bedrag aan te passen.

Artikel 8 - Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 9 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de: Verordening cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening.

Artikel 10 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2008

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 juli 2008
de griffier, de voorzitter,
drs. H.J. van der Graaff, drs. F.H. Buddenberg

Toelichting Verordening Cliëntenparticipatie Wsw

Algemeen

De Wsw-geïndiceerde staat centraal in de uitvoering van de nieuwe Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Om die reden vindt de Tweede Kamer cliëntenparticipatie belangrijk en onmisbaar. In de Wsw is daarom geregeld dat de gemeenteraad bij de verordening regels stelt over de manier waarop Wsw’ers betrokken worden bij de uitvoering van de wet.

Artikel 2, lid 3, van de wet bepaalt dat in die verordening in ieder geval het volgende wordt geregeld:

  • a.

    de wijze waarop periodiek overleg wordt gevoerd met de cliënten of hun vertegenwoordigers;

  • b.

    de wijze waarop de cliënten of vertegenwoordigers onderwerpen voor dit overleg kunnen aanmelden;

  • c.

    dat de deelnemers aan de cliëntenraad van voldoende informatie worden voorzien om deel te kunnen nemen aan dit overleg.

De Wsw-raad behartigt de belangen van alle Wsw-geïndiceerden bij de lokale invulling van het Wsw-beleid. De bedoeling is de Wsw-raad te betrekken bij de voorbereiding van het beleid, maar ook bij kaderstellen door de gemeenteraad. Het beleidsterrein voor advisering strekt zich uit van de Wsw tot de inrichting en uitvoering van lokaal beleid om (weer) mee te doen in de samenleving (arbeidsmarktbeleid en maatschappelijk participatiebeleid). Het advies kan gaan over beleidsvoorstellen, verordeningen, nota’s, gevolgde procedures, inzet van voorzieningen (zoals persoonsgebonden budget), de uitvoering van de wetgeving, beoordeling van begroting, verantwoording en evaluaties en dergelijke.

Het gaat nadrukkelijk om de groep inwoners met een Wsw-indicatie en niet om individuele belangenbehartiging.

Artikelsgewijze toelichting

De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven. Artikelen of onderdelen van artikelen die geen vragen oproepen worden hierna derhalve niet nader toegelicht.

Artikel 4

Het vierde lid ziet op de verplichting tot het tijdig informeren. De omschrijving houdt in ieder geval in dat:

  • a.

    bij nieuw beleid de Wsw-raad in ieder geval betrokken wordt bij het opstellen van de hoofdlijnen van dit beleid;

  • b.

    bij evaluatie van beleid de Wsw-raad in ieder geval betrokken wordt bij het opstellen van vragen die ten grondslag liggen aan de evaluatie.

Het vijfde lid draagt ziet op de informatievoorziening door het college aan de Wsw-raad. Het college bepaalt in principe de wijze waarop dit gebeurt. Indien de Wsw-raad het college verzoekt om de informatie anderszins aan te leveren dan zal indien redelijkerwijs mogelijk aan dit verzoek voldaan worden. Er kan hierbij worden gedacht aan e-mail, maar ook braille, grootletterschrift en daisy-rom. Dat laatste

is een schijfje waarop gesproken tekst volgens een bepaalde structuur is opgeslagen. De letters Daisy staan voor Digital Accessible Information System. Daisy-roms zijn alleen te beluisteren door middel van Daisy-spelers of een computer met geschikte software. De benodigde software is te downloaden.

Artikel 7

Het college stelt de Wsw-raad middelen ter beschikking voor een adequate uitoefening van diens taken in het kader van deze verordening. Daartoe dient de Wsw-raad jaarlijks een begroting in. In deze begroting kunnen in ieder geval de volgende kostensoorten worden opgevoerd:

  • a.

    onkostenvergoeding van de vrijwilligers;

  • b.

    vergoeding voor speciale voorzieningen in verband met handicap (ringleiding, speciale leesvormen, doventolk);

  • c.

    vergoeding voor deskundigheidsbevordering;

  • d.

    aanschaf van documentatie, literatuur en vaktijdschriften;

  • e.

    middelen voor inschakelen van eigen (professionele) ondersteuning, inhoudelijk en organisatorisch;

  • f.

    faciliteiten voor overleg met- en activering van de achterban;

  • g.

    faciliteiten voor het verzorgen van voorlichting en public relations;

  • h.

    faciliteiten voor overleg en afstemming met andere groepen, zoals de Wmo–adviesraad en Cliëntenraad WWB.

Kosten worden alleen vergoed voor zover deze zijn opgenomen in de begroting en ook daadwerkelijk zijn gemaakt. Dit laatste zal de Wsw-raad aannemelijk moeten maken door middel van het voeren van een boekhouding.