Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels jeugdhulp gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidsregels jeugdhulp gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gelet op de Verordening jeugdhulp gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015;

besluit:

I. de volgende Beleidsregels jeugdhulp gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015 vast te stellen:

Inleiding

Voor u liggen de beleidsregels Jeugdhulp die vanaf januari 2015 gaan gelden voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De wettelijke grondslag voor deze beleidsregels is de Verordening jeugdhulp gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015 en sluiten aan bij keuzes die de gemeenteraad heeft gemaakt in de Nota uitwerking decentralisaties sociaal domein en bij het Hoofdlijnenakkoord ‘Samen Doen’ van het college van Pijnacker-Nootdorp[1] In het hoofdlijnenakkoord van de gemeente Pijnacker-Nootdorp staat het volgende: “Een krachtige samenleving die zorgzaamheid toont en een gemeente die in contact staat met inwoners, organisaties en ondernemers zijn daarbij belangrijke ambities”.

De komst van de nieuwe wetgeving is goed voorbereid. Wij zullen in 2015 moeten ervaren wat de veranderingen daadwerkelijk betekenen voor zowel onze cliënten als voor ons als gemeente. Wij zullen daarom monitoren hoe de beleidsregels in de praktijk uitpakken en sluiten niet uit dat op onderdelen bijstelling nodig is in de loop van 2015.

Jeugdwet in het kort

Het doel van de Jeugdwet is om het jeugdstelsel te vereenvoudigen en het efficiënter en effectiever te maken, met het uiteindelijke doel het versterken van de eigen kracht van de jongere en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van diens gezin en sociale omgeving. Voorkomen moet worden dat hulpverleners langs elkaar heen werken: «één gezin, één plan, één regisseur» is het uitgangspunt bij de decentralisaties in het sociale domein.

Decentralisatie van alle jeugdhulp naar gemeenten, waarin de Jeugdwet voorziet, schept hiertoe de bestuurlijke en financiële randvoorwaarden. De gemeentelijke Jeugdhulpplicht houdt in dat iedere jeugdige die een vorm van jeugdhulp nodig heeft, deze ook daadwerkelijk kan krijgen. Het gaat om alle, behalve (globaal genomen) de medische zorg vanuit huisartsen of ziekenhuizen, de zwaarste of langdurigste vormen van jeugdhulp en farmacie.

Jeugdhulp en Wmo in samenhang

Jeugdhulp en Wmo hebben veel raakvlakken met elkaar. Denk bijvoorbeeld aan gezinnen waar opvoed- en opgroeiproblemen zijn, in combinatie met psychische problemen van de ouders waarvoor zij begeleiding vanuit de Wmo krijgen. Of aan een jeugdige met een verstandelijke of lichamelijke handicap die ondersteuning ontvangt en dit na hun 18e jaar (onder de Wmo) nog nodig heeft. Vanuit deze gezinnen bezien is het dan meer dan logisch dat Jeugdhulp en Wmo in samenhang worden uitgevoerd. Daarbij wordt erkend dat de wetten elk verschillende geschiedenissen en wettelijke opgaven hebben. Dit blijkt onder andere uit het feit dat de Wmo meer gedetailleerde beleidsregels kent dan de jeugdhulp. De reden hiervoor is dat jeugdhulp nieuw is voor de gemeente en dat de organisaties die nu jeugdhulp bieden veelal methodieken en werkinstructies hebben en geen beleidsregels. Vanuit Jeugdhulp zal vanuit de praktijk blijken wat er verder nodig is aan beleidsregels of werkinstructies.

Inhoud van de beleidsregels

Deze beleidsregels gaan over het pgb en over welke overige en individuele voorzieningen er beschikbaar zijn in de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Voor zowel de Wmo als de Jeugdhulp houdt de gemeente zich aan dezelfde richtlijnen betreffende het pgb.

HOOFDSTUK 1: OVERIGE EN INDIVIDUELE VOORZIENINGEN

1.1. Inleiding

In dit hoofdstuk worden de begrippen: andere voorzieningen, overige voorzieningen en individuele voorzieningen toegelicht. Daarbij worden de diverse verschijningsvormen in de gemeente Pijnacker-Nootdorp weergegeven.

Voordat alle vormen van voorzieningen worden beschreven, wordt hier in het kort weergegeven wat onder jeugdhulp [2] wordt verstaan. De jeugdhulp is een breed palet. Het gaat grofweg van lichte opvoedingsondersteuning tot opname in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Het gaat om jeugdigen met lichte psychosociale problemen tot (ernstige) psychiatrische problemen. Jeugdigen met een (zware) lichamelijke handicap, een (licht) verstandelijke beperking die naar een gewone school gaan tot jeugdigen met een verstandelijke handicap en ernstige gedragsproblemen die tijdelijk (of niet meer) thuis kunnen wonen.

Andere voorzieningen: voorzieningen anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van (jeugdgezondheids)zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen.

De volgende vormen van andere voorzieningen zijn onder andere in de gemeente Pijnacker-Nootdorp beschikbaar:

  • -

    Basistaken jeugdgezondheidszorg (oude term is ‘het consultatiebureau’).

  • -

    Binnen het passend onderwijs wordt gesproken over basisondersteuning (inzet ten behoeve van het pedagogisch klimaat in en rond de school), extra ondersteuning (bijvoorbeeld ambulante begeleiding op school) of speciale lesplaats (speciaal onderwijs).

  • -

    Maatschappelijke ondersteuning van de ouders in het gezin of woonaanpassingen ten behoeve van het gezin.

1.2 Overige voorzieningen

Overige voorzieningen zijn vrij-toegankelijke voorzieningen op het gebied van jeugdhulp (die vallen onder de Jeugdwet). Hier kunnen jeugdigen en/of ouders gebruik van maken zonder verwijzing of besluit van de gemeente. De toegang verloopt vanaf 2015 veelal via de kernteams van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

In de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) wordt gesproken over algemene en collectieve voorzieningen. In de Jeugdwet komen deze termen niet terug. De term ‘Overige voorzieningen’ in de Jeugdwet kan grofweg worden beschouwd als een mix van algemene en collectieve voorzieningen.

Algemene voorzieningen zijn de diensten of activiteiten die voor iedereen toegankelijk zijn. Collectieve voorzieningen zijn toegankelijk na een lichte toets en zijn bedoeld voor groepen jeugdigen en/of de ouders met specifieke kenmerken en vaak gedeeld met anderen. De lichte toets leidt niet tot een beschikking (dat wil zeggen: een formeel besluit van het college) , maar kan worden gezien als richtlijn om te bepalen of voor wie deze diensten of activiteiten passend zijn.

De volgende vormen van overige voorzieningen zijn in de gemeente Pijnacker-Nootdorp beschikbaar:

  • -

    Informatie en advies. In de vorm van:

    • a.

      ‘Click’; antwoord via email of informatie via website.

    • b.

      ‘Call’; telefonisch advies of Kindertelefoon.

    • c.

      ‘Face’; aansluiten bij bestaande vindplaatsen, bekende ‘gezichten’ in de wijk, op school of kinderopvang of voorlichtingsbijeenkomsten.

  • -

    Lichte of kortdurende ondersteuning, in de vorm van:

    • a.

      Cursussen.

    • b.

      Trainingen.

    • c.

      Jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel.

    • d.

      Schoolmaatschappelijk werk.

    • e.

      Jongerenwerk.

    • f.

      Licht of kortdurende ambulante hulp of ondersteuning (tot 55 uur), zoals pedagogische thuisbegeleiding, begeleiding bij zelfstandig wonen, training naar zelfstandig wonen, omgangsbegeleiding.

    • g.

      Online hulp.

    • h.

      Gebiedsgerichte hulp bij jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast.

  • -

    Zorgcoördinatie in de vorm van Gezinscoaching.

  • -

    Informele hulp, in de vorm van:

    • a.

      Vrijwilligers voor jongeren (maatjesproject) of ouders (Home Start, Doorstart).

    • b.

      Mantelzorg.

  • -

    Generalistische basis GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg).

Er is gekozen voor een grens van 55 uur per traject voor licht of kortdurende ambulante hulp of ondersteuning. Voor de invoeringsdatum van januari 2015 werden deze vormen van hulp veelal aangeboden na indicatie en dus als niet-vrij toegankelijke voorziening. De gemeente Pijnacker-Nootdorp kiest voor het meer toegankelijk maken van deze vormen van jeugdhulp. Een beweging van individuele voorzieningen naar overige voorzieningen.

Voor generalistische basis GGZ is geen beschikking van de gemeente nodig, wel een lichte toets door het kernteam of een verwijzing van de huisarts.

1.3 Individuele voorzieningen

Individuele voorzieningen zijn niet-vrij toegankelijke voorzieningen op het gebied van jeugdhulp. Hier kunnen jeugdigen en/of ouders alleen gebruik van maken via een verwijzing (van de huisarts, medisch specialist of jeugdgezondheidszorgarts), besluit van de gemeente of een rechterlijke uitspraak. Het zijn op de jeugdige en/of zijn ouders toegesneden voorzieningen. Wanneer de individuele voorziening via een beschikking van het college is toegekend, hebben de jeugdige en/of zijn ouders de mogelijkheid om hiertegen in bezwaar te gaan bij de gemeente. Bij een verwijzing of rechterlijke uitspraak gelden andere regels.

Het gaat bij de individuele voorzieningen niet om specifieke vormen van hulp waarvoor men zich kon verzekeren in aanvulling op de basiszorgverzekering. Met andere woorden, alleen individuele voorzieningen die gesubsidieerd worden door de gemeente en die voor 1 januari 2015 vielen onder de AWBZ jeugd en overgedragen zijn naar de gemeente; provinciale jeugdzorg of jeugd ggz in de basisverzekering, komen voor betaling door de gemeente in aanmerking. Jeugdigen en hun ouders kunnen ook kiezen voor andere voorzieningen, of vallend onder de aanvullende ziektekostenverzekering (zolang die bestaat voor jeugdzorg, anders valt dit onder de zelf te betalen voorzieningen).

De volgende vormen van individuele voorzieningen (gecontracteerde of gesubsidieerde aanbieders) zijn in de gemeente Pijnacker-Nootdorp beschikbaar:

  • -

    Verblijf, in de vorm van:

    • a.

      Crisisopvang.

    • b.

      Kortdurend verblijf in het vrijwillig kader.

    • c.

      Pleegzorg in de vorm van crisispleegzorg, langdurige pleegzorg, netwerkpleegzorg

    • d.

      Gezinshuis.

    • e.

      Residentiele hulp in vrijwillig kader.

    • f.

      Residentiele hulp voor jeugdigen met een verstandelijke beperking.

    • g.

      Kortdurend verblijf ter ontlasting van de ouders zoals logeerhuis.

  • -

    Gedwongen/onvrijwillige hulpverlening, in de vorm van:

    • a.

      Jeugdbescherming.

    • b.

      Jeugdreclassering.

    • c.

      Gesloten jeugdhulp.

  • -

    Specialistische behandeling, zoals:

    • a.

      (Medische kinder- of medische orthopedagogische) dagbehandeling.

    • b.

      Specialistische dagbehandeling verstandelijk beperkte jeugd.

    • c.

      Specialistische ggz voor jeugdigen.

  • -

    Verzorging van jeugd met een lichamelijke en zintuigelijke beperking.

  • -

    Intensieve of langdurige ondersteuning of hulp, in de vorm van:

    • a.

      Intensieve of langdurige ambulante hulp of ondersteuning (vanaf 55 uur) zoals (pedagogische) thuisbegeleiding, begeleiding bij zelfstandig wonen, training naar zelfstandig wonen, omgangsbegeleiding en dagbesteding.

    • b.

      Forensische hulp.

Toelichting op het onderscheid tussen lichte/kortdurende en intensieve/langdurige begeleiding of ambulante hulp.

In artikel 2.7 van de verordening is de inhoud van de beschikking geregeld. Een beschikking wordt alleen afgegeven:

  • a.

    bij verstrekking van een pgb;

  • b.

    bij weigering van de aanvraag van een individuele voorziening, waarbij onder een aanvraag mede wordt begrepen een niet voor akkoord ondertekend onderzoeksverslag, gespreksverslag of familiegroepsplan dat door de jeugdige of zijn ouders als aanvraag is bedoeld;

  • c.

    bij een verzoek van de jeugdige of zijn ouders om een beschikking te ontvangen binnen 6 weken na akkoord onderteken van een onderzoeksverslag, gespreksverslag of ondersteuningsplan.

1.4 ‘Maatwerkarrangement’: Afstemming tussen individuele, overige en andere voorzieningen

Jeugdige en ouders hebben vaak te maken meerdere soorten voorzieningen tegelijk en krijgen dan te maken met een diversiteit aan toegangen (en regelgeving). Door de nieuwe werkwijze in de kernteams is het streven dat jeugdigen en ouders het makkelijker krijgen en zo min mogelijk te maken krijgen met overdrachtsmomenten.

De gemeente Pijnacker-Nootdorp doet dit door:

  • -

    alle voorzieningen in één ondersteuningsplan te vatten, bij voorkeur door jeugdigen en ouders (en andere betrokkenen) zelf opgesteld in een zogenaamd ‘familiegroepsplan’.

  • -

    samenwerkingsafspraken te maken met diverse essentiële partners, zoals met het onderwijs, huisarts, Gecertificeerde instellingen, Raad voor de Kinderbescherming, politie, crisisdiensten en ‘Veilig Thuis’.

Hoofdstuk 2. persoonsgebonden budget

2.1 Inleiding

Een persoonsgebonden budget is een geldbedrag bedoeld om zelf jeugdhulp te regelen en (doen) betalen. Een persoonsgebonden budget (pgb) kan een geschikt instrument zijn voor jeugdigen en ouders om hun hulp naar eigen wensen en behoeften in te vullen. Een pgb kenmerkt zich door eigen regie kunnen uitoefenen in de levering van de hulp. Dit uit zich onder andere in zelf bepalen wie de hulp levert, het moment waarop de hulp wordt geleverd en het is doorgaans makkelijker een vaste hulpverlener te regelen. De gemeente Pijnacker-Nootdorp vind het pgb dan ook een volwaardig alternatief voor hulp in natura voor jeugdigen en ouders die in staat zijn tot eigen regie.

PGB zetten we in voor ondersteuning, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf

Het is wettelijk gezien mogelijk om een pgb in te zetten voor alle individuele voorzieningen jeugdhulp. In 2008 is een experiment geweest met pgb voor behandeling GGZ. Dit experiment is gestopt. Een van de redenen was dat er te weinig mensen zich melden en voor in aanmerking kwamen. Ook is de beoordeling ingewikkelder, wat leidt tot hoge administratieve lasten. Wij zullen daarom slechts bij uitzondering een pgb behandeling toekennen. Bijvoorbeeld als het gaat om een zeer specifieke behandeling en de cliënt kan aantonen dat deze niet in natura beschikbaar is.

De ervaring leert dat onder de term ‘ondersteuning’ een breed pallet van verschijningsvormen aan pgb bestaat, zoals bijvoorbeeld een combinatie van begeleiding en behandeling van kinderen met autisme. We continueren deze praktijk. Het moet daarbij wel gaan om individuele voorzieningen die vallen onder de nadere regels, zoals toegelicht in artikel/paragraaf 1.2. We beoordelen in 2015 of en wat er nodig is aan beleidsregels op dit vlak.

Voorlichting

Het is belangrijk dat jeugdigen en ouders vooraf goed weten wat het pgb inhoudt en welke verantwoordelijkheden zij daarbij hebben. Deze voorlichting wordt al bij het moment van aanvragen van hulp gegeven. Tijdens het gesprek en later tijdens de aanvraagprocedure worden de jeugdigen en ouders geïnformeerd. Ook verzorgt het servicecentrum pgb van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voorlichting over het pgb trekkingsrecht en over de arbeidsrechtelijke voorwaarden van een pgb, en helpt met de uitvoering bijvoorbeeld door voorbeelden van zorgovereenkomsten op te stellen.

2.2 Afwegingskader

Hieronder worden de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb en de uitsluitingsgronden beschreven. Op basis van een persoonlijk plan (‘ondersteuningsplan’) vormt het college (‘kernteam’) zich een oordeel over of de jeugdigen en ouders voldoen aan de wettelijke voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Pgb. In een persoonlijk plan concretiseren de jeugdigen en ouders welke jeugdhulp zij willen inkopen, met welk budget, op welke manier deze jeugdhulp bijdraagt aan hun beoogde resultaat en of de kwaliteit van de jeugdhulp is gewaarborgd. Bij het beoordelen van het plan door het kernteam worden drie voorwaarden. Dat zijn:

  • 1.

    Bekwaamheid

  • 2.

    Motivering

  • 3.

    Kwaliteit en resultaat

1. Bekwaamheid

De cliënt of vertegenwoordiger moet inzicht in de hulpvraag hebben en welke ondersteuning hier het beste bij past. Volgens artikel 8.4 van de wet moet de jeugdige of zijn ouder naar het oordeel van het college in staat zijn de aan een budget verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren. De jeugdige en ouder of hun vertegenwoordiger moet inzicht in de hulpvraag hebben en welke hulp hier het beste bij past. De jeugdige en/of ouder moeten, na te zijn geïnformeerd door het college (kernteam), zelf begrijpen wat een pgb inhoudt, wat de financiële maar ook niet-financiële consequenties zijn (bijvoorbeeld werkgeverschap), rekening houdend met het verplichte pgb-beheer door de Sociale verzekeringsbank. Als de cliënt het niet zelf kan begrijpen en er is een andere persoon die dit voor de cliënt kan en wil doen, zal wel de vraag gesteld worden van het waarom. Het pgb heeft vooral een rol in het in eigen handen geven van de regie over het leven. Van regie moet dan wel sprake van zijn.

2. Motivering

Dit beoordelingspunt betreft de motivering van de jeugdige en ouder, waarom hij de individuele voorziening als pgb geleverd wenst te krijgen en dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is. In de argumentatie dient duidelijk te worden dat de jeugdige en ouder zich voldoende hebben georiënteerd op de voorziening in natura. Het moet gaan om redelijke argumenten.

De belangrijkste motieven om te kiezen voor een pgb in plaats van zorg in natura zijn:

  • -

    regie op de levering van de hulp;

  • -

    uit noodzaak; er is geen geschikte hulp in natura;

  • -

    uit wens om (vertrouwde) mensen uit het eigen gezin of sociaal netwerk in te zetten.

De ondersteuning in natura kan niet passend zijn bijvoorbeeld om dat de benodigde hulp niet goed vooraf is in te plannen, op ongebruikelijke tijden moet worden gegeven, op veel korte momenten per dag, op verschillende locaties of op afroep. Daarnaast kan het vanwege de aard van de beperking noodzakelijk zijn dat de ondersteuning door een vaste hulpverlener wordt geboden, bijvoorbeeld bij autisme. Een andere reden kan zijn dat de jeugdhulp in natura niet aansluit bij de behoefte op het gebied van godsdienstige gezindheid, levensovertuiging of culturele achtergrond.

3. Kwaliteit en resultaat

De budgethouder dient in het plan aan te geven hoe die de kwaliteit garandeert en bewaakt. De kwaliteitseisen aan professionele jeugdhulp (dus buiten die van het sociaal netwerk of niet professionele hulp) volgens de Jeugdwet (zowel zorg in natura als pgb) zijn:

  • -

    de norm van verantwoorde hulp, inclusief de verplichting om geregistreerde professionals in te zetten;

  • -

    gebruik van een hulpverleningsplan of plan van aanpak als onderdeel van verantwoorde hulp;

  • -

    systematische kwaliteitsbewaking door de jeugdhulpaanbieder;

  • -

    verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor alle medewerkers van een jeugdhulpaanbieder;

  • -

    de verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • -

    de meldplicht calamiteiten en geweld;

  • -

    verplichting om de vertrouwenspersoon in de gelegenheid te stellen zijn taak uit te oefenen.

Onder professionele jeugdhulp verstaan wij:

  • -

    een zorgverlenende organisatie die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

  • -

    een zorgverlener die staat ingeschreven in het BIG register;

  • -

    een zelfstandige zonder personeel, die beschikt over een door de belastingdienst afgegeven Verklaring Arbeidsrelatie (VAR).

Een professionele hulpverlener moet beschikken over een Verklaring omtrent gedrag (VOG).

De budgetbeheerder mag zelf geen jeugdhulp leveren die vanuit het pgb wordt gefinancierd, tenzij er sprake is van een ouder/kind, mantelzorger of partnerrelatie;

Weigeren van een pgb

Jeugdigen die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering hebben gekregen of jeugdigen die zijn opgenomen in een gesloten accommodatie met een machtiging komen niet in aanmerking voor een pgb.

Een pgb kan worden geweigerd als de kosten hoger zijn dan van een individuele voorziening in natura. Wat betreft de individuele voorzieningen maakt het college per toekenning (cliënt) een berekening. Daarbij moet het bedrag voldoende zijn om de voorziening in te kopen. Als de cliënt toch duurdere hulp wil inkopen mag dat, wanneer hij voor eigen rekening het resterende bedrag bijlegt. De gemeente hanteert geen maximale tarieven voor uurlonen/dagdeelprijzen, dat is de verantwoordelijkheid van de cliënt. De voorwaarde is wel dat er verantwoorde ondersteuning wordt ingekocht.

Andere weigeringsgronden voor een pgb zijn als de cliënt

  • eerder onjuiste gegevens heeft verstrekt

  • eerder niet aan de voorwaarden voor een verstrekking heeft voldaan of

  • een voorziening of pgb voor een ander doel dan waarvoor die verstrekt was, heeft gebruikt.

Bestedingsplan

De jeugdige of diens ouder stellen ten behoeve van de aanvraag voor een pgb een plan voor de besteding op, aan de hand waarvan het college kan bepalen of het pgb wordt toegekend. Het college maakt hiervoor een format plan, dat zoveel mogelijk zal worden afgestemd met de eisen die vanuit de Zvw en Wlz worden gesteld aan het pgb. Waar mogelijk wordt voorkomen dat cliënten die te maken hebben met een pgb op grond van verschillende wetten, met verschillende eisen rondom het pgb te maken krijgen.

Pgb voor niet-professionele hulp of mensen uit het sociaal netwerk

De pgb-houder kan de wens hebben om niet-professionele hulp of iemand uit het sociale netwerk in te willen zetten. Onder niet-professioneel wordt verstaan sociaal netwerk en ongediplomeerd. Tot het sociale netwerk worden personen gerekend uit de huiselijke kring, en andere personen met wie een sociale relatie wordt onderhouden. Bij deze laatste groep kan gedacht worden aan familieleden die niet in hetzelfde huis wonen, buren, vrienden, kennissen etc.

Het college (kernteam) maakt bij de indicatiestelling gebruik van de bepalingen rondom gebruikelijke hulp zoals die zijn vastgelegd in de beleidsregels gebruikelijke zorg AWBZ 2014 (www.zorginstituutnederland.nl). Indien een indicatie is gesteld voor een individuele voorziening, is sprake van bovengebruikelijke hulp. Voor de overweging of gezinsleden binnen hetzelfde huishouden via pgb worden ingehuurd, is vooral belangrijk of dit niet tot overbelasting leidt. Immers, bovengebruikelijke hulp leveren leidt tot een extra belasting naast de gebruikelijke ondersteuning die verwacht wordt.

In artikel 5.1 lid 5 van de verordening is opgenomen dat de jeugdige en ouders aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk indien dit leidt tot effectieve en doelmatige hulp. Omdat het tarief voor hulp door het sociaal netwerk lager is dan dat van professionele hulp, zal aan de voorwaarde van doelmatigheid doorgaans worden voldaan. Omdat het sociaal netwerk vaak nabij is, zal hulp ook vaak doelmatiger zijn omdat er geen reistijd en reiskosten zijn. Bij de afweging van doeltreffendheid is een raakvlak met de motieven voor inzet van een pgb. Zie hiervoor paragraaf 2.2. punt 2. Daarnaast zal ook een afweging zijn of het in het belang van het kind is en/of dat het voor het kind doeltreffender is als hulp door het sociaal netwerk of niet professionals wordt geleverd.

2.3. Vaststellen omvang

Bij individuele voorzieningen gaat het om de betaling van tijdseenheden aan dienstverleners. De uitbetaling zal dan ook plaats vinden per uur of een gedeelte daarvan. Het uurbedrag wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en kan aangepast worden aan de economische ontwikkelingen. Het uurbedrag wordt vastgelegd in de Nadere regels. Het gaat om een budget gebaseerd op uurtarief x aantal uren x aantal weken.

De gemeente beoogt zoveel mogelijk flexibiliteit voor de pgb budgethouders bij de besteding van het pgb. Bij de toegang tot een voorziening is sprake van maatwerk door een zorgvuldig gesprek en –in geval van een pgb- een bestedingsplan. Cliënten krijgen vervolgens zoveel mogelijk een totaalbudget. Daarmee wordt recht gedaan aan de eigen regie en de verantwoordelijkheid van de budgethouder. Voor de uitvoering van het pgb is het college wel afhankelijk van de mogelijkheden die de Sociale Verzekeringsbank en de zorgovereenkomsten bieden.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen tarieven voor niet-professioneel en professioneel. Het is volgens de jurisprudentie toegestaan om hier onderscheid in te maken, aangezien niet iedere vorm van ondersteuning door hoog gekwalificeerd personeel hoeft te worden geleverd.

2.4. Beschikking pgb, verantwoording en controle

Beschikking

Bij beschikking maakt het college zijn besluit aan de cliënt bekend. In deze beschikking vermeldt het college naast het besluit ook wat de omvang van het pgb is en voor welke periode het pgb bedoeld is. Zodra de beschikking door het college is verzonden, wordt het pgb beschikbaar gesteld via de SVB. De Wmo 2015 bepaalt immers dat het pgb niet meer rechtstreeks aan de cliënt wordt uitbetaald maar een trekkingsrecht is. Artikel 2.6.2 Wmo 2015 bepaalt dat de Sociale verzekeringsbank de betalingen verricht. Het pgb wordt dan ook aan de Sociale verzekeringsbank beschikbaar gesteld, die na opdracht door de cliënt de betalingen verricht.

Verantwoording en controle

Door het goed regelen van het pgb aan de voorkant is controle op een goede besteding en inzet van het pgb met voldoende waarborgen omgeven. Dit maakt dat minder verantwoording nodig is en de administratieve lasten zo veel mogelijk worden beperkt. Pgb houders dienen zich jaarlijks wel schriftelijk of digitaal te verantwoorden over hun budget en de voorgenomen besteding in het nieuwe jaar. Bij grote budgetten of niet stabiele situaties kan het contact en/of de verantwoording vaker plaatsvinden.

De controle van de arbeidsrechtelijke kant van het pgb vindt door de SVB plaats.

Het college controleert gedurende het jaar via steekproeven bij pgb-beheerder of de jeugdigen en ouders door een huisbezoek en/of een administratieve controle uit te voeren (rechtmatigheid) en de inhoudelijke zorgverlening en ondersteuningsvraag met de jeugdigen en ouders/budgetbeheerder te bespreken (doelmatigheid). Bij het beoordelen van de kwaliteit weegt het college mee of de jeugdhulp in redelijkheid geschikt is voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt. Als tijdens de huisbezoeken onrechtmatigheden of ondoelmatig gebruik van het pgb wordt geconstateerd kan het college besluiten om voorwaarden te stellen aan voortzetting van het pgb of het verstrekken van de pgb te heroverwegen en eventueel te beëindigen.

Het pgb kan onder meer worden ingetrokken of heroverwogen als:

  • -

    de jeugdigen en ouders het pgb niet of voor een ander doel gebruiken

  • -

    blijkt dat de jeugdigen en ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

  • -

    de jeugdigen en ouders niet meer voldoen aan de aan het pgb verbonden voorwaarden

II. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels jeugdhulp gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015’ en treden in werking op 1 januari 2015.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 9 december 2014
de secretaris,de burgemeester,
drs. J.P.R. Woudstra mw. F. Ravestein

Voetnoten

[1]

verder te noemen: het college.

[2]

Om een beeld te kunnen vormen van de doelgroep die gebruikmaakt van deze voorzieningen is deze voetnoot toegevoegd. De Jeugd GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg) is inclusief behandeling en verblijf tot 1 jaar. Wat overkomt vanuit de AWBZ is alle begeleiding/ondersteuning, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging van jeugdigen met verstandelijke, lichamelijke en/of zintuiglijke beperking die thuis wonen; alle behandeling van thuiswonende kinderen met een verstandelijke beperking (KinderDienstenCentrum) en verblijf van licht verstandelijk gehandicapten (LVG). Bij deze laatste groep gaat het om jeugdigen met (ernstige) gedragsproblemen, soms in combinatie met psychiatrische problemen. Zij verblijven tijdelijk in een instelling om de gedragsproblemen te behandelen met als doel dat het kind terug naar huis kan.