Regeling vervallen per 19-03-2016

Uitvoeringsregels voorrangsbepaling gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 18-03-2016

Intitulé

Uitvoeringsregels voorrangsbepaling gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het advies van de afdeling BEL d.d. 16 december 2014;

gelet op artikel 31, vijfde lid, van de Huisvestingsverordening 2015 Gemeente Pijnacker-Nootdorp ;

besluit:

I. de volgende Uitvoeringsregels voorrangsbepaling gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015 vast te stellen:

Inleiding

Hoofdstuk 4 ‘Voorrangsverklaring’ van de Huisvestingsverordening 2015 Gemeente Pijnacker-Nootdorp bevat de bepalingen over het verkrijgen van voorrang bij het verkrijgen van woonruimte in de gemeente Pijnacker-Nootdorp en de gemeenten in de (voormalige) regio Haaglanden: gemeente Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer. In de toelichting op de huisvestingsverordening worden de artikelen/kaders uit dit hoofdstuk nader toegelicht.

Artikel 31 van de huisvestingsverordening bevat de mogelijkheden om:

  • -

    op grond van een individuele beoordeling de noodzaak van een voorrangspositie te bepalen,

  • -

    de voorrangspositie te beperken tot categorieën woonruimte waarmee enkel de noodsituatie kan worden opgelost, en

  • -

    een strikte beperking van verlengingsmogelijkheden tot die situaties waarin de woningzoekende gezien het woningaanbod zijn voorrangspositie niet heeft kunnen benutten.

De op grond van artikel 31 verleende voorrangsposities zijn geldig in de eigen gemeente of in gemeente Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer.

In artikel 31, vijfde lid, van de huisvestingsverordening is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan stellen. De voorliggende Uitvoeringsregels zijn een nadere uitwerking van de bepalingen in de huisvestingsverordening om een uniforme beoordeling van de aanvragen voor (verlenging van) een voorrangsverklaring binnen de voormalige Stadsgewest-gemeenten binnen de regio Haaglanden mogelijk te maken.

HOOFDSTUK 1. Uitgangspunten

§ 1.1 Uitgangspunten voor de werkwijze

  • a.

    Alle actoren in het proces van intake tot besluitvorming van de voorrangsverklaring werken in overeenstemming met de regels van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp);

  • b.

    Voor een uniforme werkwijze wordt gebruik gemaakt van de door de gemeente beschikbaar te stellen formulieren;

  • c.

    Voor de beoordeling kan, met instemming van de aanvrager, een sociaal en/of medisch advies worden ingewonnen bij de betrokken hulpverleners (huisarts, specialist, maatschappelijk werk e.d.);

  • d.

    Bij de beoordeling van de aanvraag kan het sociaal netwerk van de kandidaat van belang zijn evenals overige omgevingsfactoren. De aanvrager levert op verzoek alle informatie die van belang is. Zonodig worden deze factoren betrokken bij het onderzoek;

  • e.

    Op de aanvraag voor een voorrangsverklaring moet binnen 8 weken door het college van burgemeester en wethouders een beslissing worden genomen. Deze termijn kan zonodig met maximaal 4 weken worden verlengd. Over de verlenging wordt de aanvrager schriftelijk geïnformeerd (artikel 33, tweede lid, Huisvestingsverordening);

  • f.

    Het advies en het besluit tot het verlenen van de voorrangsverklaring kenmerken zich door een logische en heldere opbouw en een consistente argumentatie (artikelen 3:46 t/m 3:50 Awb). Indien wordt afgeweken van het advies dat in sociale of medische rapportages wordt gegeven, dan zal het besluit goed moeten worden gemotiveerd.

§ 1.2 Uitgangspunten voor het beoordelen van een aanvraag

  • a.

    Een aanvraag moet altijd in behandeling worden genomen, ook al wordt de aanvrager dit ontraden gezien de voorwaarden waaraan moet worden voldaan.

  • b.

    De persoonlijke situatie is uitgangspunt voor de beoordeling van de aanvraag voor een voorrangsverklaring; en

  • c.

    De problematische situatie komt rechtstreeks voort uit de woonsituatie; verhuizing naar (andere) woonruimte moet een essentiële oplossing voor de problematiek betekenen; en

  • d.

    Er is sprake van een noodsituatie is; en

  • e.

    Bij een aanvraag op sociaal/medische gronden moet sprake zijn van de volgende factoren:

    • -

      de bedreiging voor de gezondheid en het sociaal/maatschappelijk functioneren van betrokkenen moet evident zijn; en

    • -

      de huidige situatie heeft redelijkerwijs geen uitzicht op verbetering in zich: ook nader onderzoek, behandeling, therapie of begeleiding geven geen uitzicht op verbetering; en

    • -

      voorliggende voorzieningen brengen geen oplossing.

  • f.

    De zelfredzaamheid en financiële draagkracht van de aanvrager is zodanig dat deze niet zelfstandig binnen 3 maanden (artikel 31, eerste lid onder a) respectievelijk 12 maanden (artikel 31, tweede lid) in staat is voor zichzelf een woning te bemachtigen door middel van koop of (particuliere) huur; en

  • g.

    Een voorrangsverklaring is gericht op het oplossen van de problematiek; het is niet gericht op een positieve stap in de wooncarrière; en

  • h.

    De aanvrager kan niet het recht ontnomen worden een aanvraag voor een voorrangsverklaring in te dienen, ook al is hem dat ontraden.

§ 1.3 Niet in behandeling nemen van de aanvraag (art. 32, lid 3)

Een aanvraag wordt niet in behandeling genomen indien deze niet compleet is, dat wil zeggen onvolledig ingevuld, niet ondertekend of niet voorzien van de vereiste bijlagen.

Ingevolge artikel 4:5, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid binnen een bepaalde termijn de aanvraag aan te vullen. Wanneer hij daaraan niet voldoet zal de aanvraag niet in behandeling worden genomen.

Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken (artikel 4:5, lid 4, Awb).

Andere redenen om de aanvraag niet (verder) te behandelen zijn:

  • a.

    De aanvrager is woonachtig in één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer; De gemeente heeft een doorzendplicht naar de juiste gemeente.

  • b.

    Op verzoek van aanvrager.

§ 1.4 Nieuwe / gewijzigde omstandigheden lopende de aanvraag

Van mutaties (bijvoorbeeld indien in een meerpersoonshuishouden de persoon op wie de voorrang - het meest - van toepassing is, is overleden) dient steeds te worden nagegaan of zij van invloed zijn op de genomen beslissing ten aanzien van de aanvraag om een voorrangsverklaring, dan wel op de beslissing die nog genomen dient te worden.

Als er nieuwe of gewijzigde omstandigheden ontstaan tijdens de behandeling van de aanvraag voor een voorrangsverklaring, moeten deze worden meegenomen bij de beoordeling.

§ 1.5 Behandelingstermijn (art. 33, lid 1 en 2)

De periode waarin een aanvraag om voorrang afgehandeld moet worden is 8 weken, volgens de Huisvestingsverordening. De periode kan ten hoogste 4 weken worden verlengd, waarvan de aanvrager schriftelijk bericht ontvangt. De aanvraag wordt pas in behandeling genomen op het moment dat deze compleet is (inclusief bijlagen) en door corporatie/gemeente is voorzien van een datum van ontvangst. Op dat moment gaat de behandelingstermijn in!

§ 1.6 Inkomen

Op grond van de financiële passendheidseis/inkomenseis die in artikel 13, derde lid van de Huisvestingsverordening is opgenomen komt een huishouden met een belastbaar jaarinkomen hoger dan 50.000 euro als maximale jaarinkomen, niet in aanmerking voor een huurwoning met een huurprijs die lager is dan de huurprijsgrens. Met andere woorden, dit huishouden is niet aangewezen op de schaarste sector en heeft om die reden geen voorrangspositie nodig om snel geholpen te kunnen worden.

Een dergelijk hoog inkomen kan overigens geen reden zijn een aanvraag niet in behandeling te nemen. Het advies van de Toetsingscommissie zal echter negatief zijn, omdat een andere passende oplossing mogelijk is.

§ 1.7 Het proces van adviseren en beoordelen

Globaal zijn de volgende fases in het proces te onderscheiden:

  • 1.

    Intake

  • 2.

    Advies

  • 3.

    Beoordeling

  • 4.

    Besluit: toekenning of afwijzing

§ 1.8 Advies / Rapportage sociaal en/of medisch adviseur

Indien aan het begin of tijdens de beoordeling van de aanvraag blijkt dat er sprake is van medische of sociale omstandigheden die een rol spelen bij de aanvraag om voorrang wordt advies gevraagd aan een medisch of sociaal adviseur.

De aanvrager moet in verband met privacy-regelgeving voor het kunnen inwinnen van medisch advies schriftelijk toestemming geven.

De medisch of sociaal adviseur rapporteert en brengt advies uit over:

  • a.

    de medische noodzaak tot verhuizen en of er sprake is van:

    • -

      ernstige woonproblemen,

    • -

      ernstige, maar niet levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie,

    • -

      een levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie;

  • b.

    de gewenste bereikbaarheid van de te verkrijgen woning (medisch adviseur)

  • c.

    eigen schuld of toedoen (sociaal adviseur)

Een (pre-)advies vindt niet plaats op basis van alleen dossieronderzoek. In alle gevallen zal voorafgaande aan de op te stellen medische en/of sociale rapportage sprake moeten zijn van een persoonlijk (telefonisch, spreekuur, huisbezoek) onderhoud door de rapporteur met de aanvrager.

De medisch adviseur rapporteert en adviseert conform het model 'medische rapportage' zoals opgenomen in bijlage 5. De sociaal adviseur conform het model 'sociale rapportage' zoals opgenomen in bijlage 6.

HOOFDSTUK 2. Uitwerking voorwaarden

Voordat getoetst wordt of de aanvrager voldoet aan de voorrangscriteria (zie paragraaf 3) zal worden nagegaan of de aanvrager voldoet aan de in artikel 31, eerste lid, onder a, van de huisvestingsverordening gestelde cumulatieve voorwaarden.

§ 2.1 Leeftijd

Om met voorrang in aanmerking te komen voor een woning moet een woningzoekende 18 jaar of ouder zijn (artikel 31, eerste lid, onder a). Dit is hetzelfde als de leeftijdsvoorwaarde die geldt voor inschrijving als woningzoekende bij een woningcorporatie (artikel 21, tweede lid) én de leeftijdsvoorwaarde die geldt voor het in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning (artikel 12, eerste lid, onder a).

Een uitzondering op het leeftijdsvereiste geldt uitsluitend voor:

  • a.

    een minderjarige tienermoeder met één of meer aan haar toegewezen kind(eren), die onder begeleiding van een instelling staat, en die

  • b.

    heeft bewezen zelfstandig te kunnen wonen, en voor wie

  • c.

    opvang/huisvesting op andere wijze (familie/kamers/etc.) niet mogelijk is.

Bij de aanvraag voor een voorrangsverklaring moet een rapportage van de instelling worden ingeleverd. Dit rapport wordt bij de beslissing op de aanvraag betrokken

§ 2.2 Bindingseisen

De voorrangsverklaring kan slechts worden verleend als de belanghebbende:

  • a.

    een economische of maatschappelijke binding heeft met de gemeente of één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland of Zoetermeer, óf

  • b.

    ingezetene is van de gemeente of één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland of Zoetermeer, óf

  • c.

    in de positie verkeert als bedoeld in art. 13c van de Huisvestingswet waardoor geen bindingseisen gelden.

Het NIET voldoen aan de bindingseisen sluit toekenning van de voorrangsverklaring - met toepassing van de hardheidsclausule - niet uit.

ad. a.

Van een economische binding is sprake als de aanvrager voor de voorziening in zijn bestaan afhankelijk is van het duurzaam verrichten van betaald arbeid/werk (in loondienst of als zefstandige) of duurzaam studerende is in de gemeente of één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer.

Van het duurzaam verrichten van arbeid (incl. op basis van een regeling in het kader van werkgelegenheidsprojecten) is sprake indien de aanvrager op basis van een arbeidsovereenkomst met een minimum van 16 arbeidsuren per week ten minste 50% van zijn inkomen verwerft binnen of vanuit de regio.

Een maatschappelijke binding is aanwezig als de aanvrager een redelijk met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft om zich in de gemeente of één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland of Zoetermeer te vestigen. Een maatschappelijke binding is altijd (Huisvestingswet: 'in elk geval') aanwezig als de aanvrager gedurende de afgelopen 10 jaren ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene is geweest van de gemeente of tenminste één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland of Zoetermeer.

ad. b.

Van ingezetenschap is sprake als de aanvrager gedurende de termijn van minimaal één jaar opgenomen is in de basisadministratie in één of achtereenvolgend meer van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland of Zoetermeer, en feitelijk in één van deze gemeenten hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte.

ad. c.

Art. 13c van de Huisvestingswet

Bindingseisen mogen niet worden gesteld aan de volgende categorieën:

  • 1.

    Degenen waarvan 'redelijkerwijs' niet of niet meer verwacht kan worden dat zij door het duurzaam verrichten van arbeid in hun bestaan voorzien, zoals: gepensioneerden, ernstig invaliden en langdurig werklozen;

  • 2.

    Remigranten (Nederlanders in den vreemde die terugkeren naar Nederland);

  • 3.

    Verblijfsgerechtigden die op grond van de Vreemdelingenwet 2000 zijn toegelaten dan wel degenen die om klemmende humanitaire redenen zijn toegelaten dan wel anderen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning (als bedoeld in de wet) indien zij vanwege die omstandigheid woonruimte nodig hebben[m.a.w.: degene die als vluchteling / vreemdeling inmiddels in het land zelfstandige woonruimte heeft verkregen, geldt niet (meer) als de vluchteling / vreemdeling zoals hierboven genoemd], inclusief vluchtelingen zonder verblijfsvergunning maar die van rijkswege benoemd zijn tot het in aanmerking komen voor een huisvestingsvergunning;

  • 4.

    Gescheidenen (evt. van tafel en bed) die in verband daarmee dringend woonruimte behoeven;

  • 5.

    Degenen die een scheidingsprocedure aanhangig hebben gemaakt én een voorlopige voorziening hebben verkregen en in verband daarmee dringend woonruimte behoeven.

Een gezamenlijk huishouden dat gevoerd wordt tussen (ongehuwde) personen aan de hand van een samenlevingscontract of partnerregistratie, wordt gelijkgesteld aan een huwelijk. Ook deze categorie valt daarmee in de categorie ‘gescheidenen’.

Noodopvang en vrouwenopvang

Er worden geen bindingseisen gesteld aan woningzoekenden die verblijven in een erkend adres voor noodopvang of vrouwenopvang in de gemeente of in één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland of Zoetermeer.

Hardheid

Indien de aanvrager niet voldoet aan de bindingseisen dan zal onderzoek op basis van de aangeleverde gegevens gedaan moeten worden naar de aard en mate van de woonproblemen en de binding aan de gemeente of één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland of Zoetermeer, om in het advies van de Toetsingscommissie te kunnen vaststellen dat de toepassing van de bepalingen in de regionale Huisvestingsverordening niet leidt tot een bijzondere 'hardheid' voor de aanvrager.

§ 2.3 Rechtmatig verblijf in Nederland

Er wordt een voorrangsverklaring verleend indien de leden van het huishouden in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit dan wel beschikken over een geldige verblijfstitel in Nederland.

§ 2.4 Buiten eigen schuld en toedoen

De woningzoekende komt niet in aanmerking voor een voorrangsverklaring als hij zelf verantwoordelijk gesteld kan worden voor zijn problematische woonsituatie.

§ 2.5 Voorafgaande zoektermijn

Er wordt een voorrangsverklaring verleend indien de verwachting is dat woningzoekende niet in staat is om binnen drie maanden andere (passende) woonruimte te krijgen.

Het weigeren van passende woningen dan wel het niet reageren op het beschikbaar gekomen woningaanbod in de periode vanaf het ontstaan van de woonproblemen tot het moment van aanvragen van de voorrangspositie en de periode van de behandeling van de aanvragen zal de Toetsingscommissie bij haar oordeel betrekken.

Als ingeschat wordt dat de woningzoekende binnen redelijke termijn (drie maanden) zonder voorrangspositie woonruimte zal kunnen vinden indien hij zich richt op het voor hem juiste deel van de woningmarkt in de gemeente of één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland of Zoetermeer, dan:

  • a.

    wordt hem dit meegedeeld en

  • b.

    aangeraden eerst die kansen te benutten en

  • c.

    eventueel daarna alsnog de voorrangspositie aan te vragen.

Voor situaties waarvan vooraf duidelijk is dat binnen drie maanden geen passende woning beschikbaar zal komen - denk aan rolstoelwoningen en grote woningen - dan wel dat om medische of sociale redenen behandeling van de aanvraag geen langer uitstel duldt, dan wordt de aanvraag direct ingenomen en behandeld.

De aanvrager die op grond van het criterium 'woonkostentoeslag' om de voorrangsverklaring verzoekt, behoeft eveneens niet eerst drie maanden zonder voorrang te hebben gereageerd op het vrijkomende woningaanbod.

§ 2.6 Geen andere oplossing mogelijk

Er wordt een voorrangsverklaring verleend indien de woningzoekende de (woon)situatie waarin hij verkeert, niet op een andere wijze kan oplossen.

HOOFDSTUK 3. Uitwerking voorrangscriteria (art. 31, lid 1, onder b en lid 2)

Er zijn drie categorieën, namelijk:

  • 1.

    de sociaal / medisch levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie

  • 2.

    de woonkostentoeslag

  • 3.

    herstructureringskandidaat

§ 3.1 De sociaal / medisch levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie

Hiervan is sprake indien de woonsituatie op medische en/of sociale gronden levensbedreigend of levensontwrichtend is.

De definitie in de verordening (art. 31, eerste lid, onder b) is als volgt:

'een woonsituatie [die] naar het oordeel van burgemeester en wethouders door sociale en/of medische omstandigheden zodanig is verstoord dat levensgevaar voor één of meer leden van het huishouden dreigt dan wel dat één of meer leden van het huishouden zodanig geestelijk, emotioneel en/of lichamelijk belast is, dat volledige ontwrichting uit het geheel waar betrokkene deel van uitmaakt, optreedt en zelf niet in staat is dit op te lossen'.

De aanvrager van de voorrangsverklaring dient aan te tonen dat de sociale en/of medische problemen direct samenhangen met de huidige woonsituatie en dat hij er alles aan heeft gedaan om de situatie te voorkomen of te verbeteren.

Wijziging in de woonsituatie moet een essentiële oplossing voor de problematiek/noodsituatie zijn.

Van levensbedreiging of levensontwrichting is sprake wanneer de aanvrager (of een van de leden van zijn huishouden), in samenhang met ernstige woonproblemen, niet meer in staat is zelfstandig te functioneren in gezin (of als alleenstaande) en/of werk.

Het niet zelfstandig functioneren zal kunnen blijken uit het feit dat aanvrager de regie van zijn dagelijks leven niet meer (alleen) kan bepalen.

Aanwijzingen kunnen tevens zijn de aard en mate van hulp die hij van derden (deskundigen) nodig heeft en/of bijvoorbeeld de noodzaak bepaalde medicijnen te gebruiken. De rapporteur zal dergelijke aanwijzingen/meetpunten duidelijk onder woorden moeten brengen.

Steeds zal daarbij een weging moeten plaatsvinden op grond van het draaglast/draagkracht-principe.

Tot de levensbedreigende of levensontwrichtende woonsituatie worden o.a. gerekend:

  • a.

    het (noodgedwongen) verblijf in de noodopvang;

  • b.

    relatiebeëindiging waarbij minderjarige kinderen in het geding zijn

Steeds zal er sprake zijn van een individuele beoordeling van de woonomstandigheden (bijvoorbeeld een nijpende inwoonsituatie of het zelfstandig maar te klein wonen) en het onvermogen om zonder voorrangspositie binnen drie maanden zelfstandig andere woonruimte te kunnen vinden.

Ad a

De noodopvangkandidaat:

Dit is degene die verblijft in een van gemeentewege erkend (te)huis voor noodopvang. Het gaat daarbij om het huishouden dat op grond van registratie in de Gemeentelijke Basisadministratie, langer dan drie maanden in de noodopvang verblijft;

De aanmelding van deze kandidaten vindt plaats door de door burgemeester en wethouders bevoegd verklaarde instantie(s).

Ad b

Relatiebeëindiging met minderjarige kinderen (co-ouderschap)

Met co-ouderschap wordt een regeling aangeduid tussen de ouders over de zorg voor de kinderen. Deze regeling moet blijken uit een echtscheidingsconvenant c.q. een rechterlijke uitspraak. Een voorrangsverklaring op deze grond kan alleen toegekend worden aan één ouder bij wie de minderjarige kinderen het hoofdverblijf hebben.

Dat beide partijen co-ouderschap overeenkomen, maar dit voorlopig nog niet kunnen uitvoeren wegens onvoldoende woonruimte, behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van beide partijen en is geen grond voor het verlenen van een voorrangsverklaring.

In het geval dat één van beide ouders in de huidige woning kan blijven wonen, wordt in geval van co-ouderschap geen voorrangsverklaring verleend aan de andere ouder. In het geval dat beide ouders noodgedwongen de huidige woonruimte moeten verlaten, zal slechts aan één van beide een voorrangsverklaring kunnen worden verstrekt om te voorkomen dat kinderen dakloos worden of in een woonsituatie terecht komen waarbij zij als leden van het huishouden dusdanig geestelijk en emotioneel worden belast dat ontwrichting uit het geheel dreigt.

§ 3.2 Woonkostentoeslag

Hiervan is sprake indien de woningzoekende een woonkostentoeslag ontvangt die hoger is dan het maximaal toegestane huurtoeslagbedrag op grond van de Wet op de huurtoeslag. Het geldt niet voor degene die tijdelijk geen recht heeft op huurtoeslag. Voor degene die alleen huurtoeslag ontvangt is dit criterium niet van toepassing.

Voorbeeld: degene met een huur van boven de huurprijsgrens heeft een forse onvoorziene inkomensdaling (tot bijvoorbeeld het minimuminkomen) en ontvangt op grond daarvan een woonkostentoeslag.

De woonkostentoeslag wordt in beginsel verstrekt voor de periode van maximaal één jaar. Het gaat hier steeds om een uitzonderlijk hoge woonlast in verhouding tot het inkomen van de woningzoekende. Een voorrangspositie gericht op het op korte termijn verkrijgen van woonruimte met een huurprijs die beter past bij het inkomen van aanvrager is om die reden gerechtvaardigd.

De aanvrager van de voorrang dient zonodig een afschrift van de beschikking (van burgemeester en wethouders) te overleggen waaruit blijkt dat hij de hiervoor bedoelde hoge woonkostentoeslag ontvangt en voor welke periode alsmede dat daaraan de verplichting verbonden is de voorrangsverklaring als woningzoekende aan te vragen ter verkrijging van woonruimte met een bij het inkomen passende huurprijs.

Niet aan iedereen wordt de verplichting gesteld om te zien naar andere woonruimte. Indien namelijk valt te voorzien dat de ontvanger van de woonkostentoeslag slechts tijdelijk een laag/lager inkomen heeft c.q. uitzicht heeft op een hoger inkomen - bijvoorbeeld vanwege het aanvaarden van een baan - dan zal de genoemde verplichting niet worden gesteld.

Samengevat: bij dit criterium dient sprake te zijn van

  • 1.

    een definitieve (lagere) inkomenssituatie

  • 2.

    de verplichting tot verhuizen bij het toekennen van de woonkostentoeslag c.q. het aanvragen van de voorrangsverklaring

§ 3.3 Herstructureringkandidaat

Hiervan is sprake wanneer iemand moet verhuizen omdat de huidige woning wordt gesloopt of ingrijpend gerenoveerd in het kader van stadsvernieuwing. De aanvraag om voorrang wordt ingediend en verzorgd door de voor uitplaatsing verantwoordelijke corporatie of gemeente.

De beschikking aan de belanghebbende maakt melding van een voorrangsperiode van twaalf maanden die ingaat op het moment van actiegebied aanwijzing. De brief over de aanwijzing als actiegebied en toekenning van de voorrangspositie worden gelijktijdig aan de herstructureringskandidaat toegezonden.

Indien nodig vindt actieve bemiddeling plaats door de corporaties. Indien in de periode van actieve bemiddeling woningen onterecht zijn geweigerd dan wel de kandidaat geen medewerking verleent aan het tijdig verhuizen zal een ontruimingsprocedure worden gestart.

De aanvragen worden feitelijk (maar niet zonder de handtekening van de kandidaat) ingediend door de uitplaatsende corporatie.

HOOFDSTUK 4. Uitwerking zoekprofiel (art. 31, derde lid)

Een voorrangsverklaring geldt alleen voor aangegeven categorieën woonruimte waarmee enkel de situatie van de woningzoekende die aanleiding is voor een voorrangsverklaring kan worden opgelost (artikel 31, derde lid, van de regionale Huisvestingsverordening).

De toetsingscommissie hanteert hiervoor een zogenaamd zoekprofiel. Het zoekprofiel geeft de woningtypen aan waarvoor de voorrangspositie geldig is. Indien nodig kan, bij de verlenging van de termijn waarvoor de voorrangsverklaring geldt, het zoekprofiel worden gewijzigd (art. 31, vierde lid, onder c).

Voor een aantal aanvragers met voorrang zal gelden dat zij om medische (soms sociale) reden dienen te verhuizen naar een woning die zonder trappen of met enkele treden of met lift te bereiken is of naar een bepaald woningtype (rolstoelwoning).

Dit bereikbaarheidsadvies wordt gekoppeld aan het zoekprofiel, waarbij de voorrangskandidaat - met inachtneming van de passendheidsnormen van de huisvestingsverordening en de eventuele nadere labeling van de woning - zal kunnen reageren op de in de voorrangsverklaring genoemde woningtypen.

Voorrangskandidaten zonder zo'n bereikbaarheidsadvies kunnen reageren op de in de voorrangsverklaring aangegeven woningen die met trappen te bereiken zijn.

Zoekprofielen (kunnen) verschillen per gemeente.

Het door de gemeente af te geven zoekprofiel is primair afgestemd op de lokale woningvoorraad. Een voorrangspositie is echter ook geldig in de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer en het bijbehorende zoekprofiel moet ook door de overige gemeenten zonder meer geaccepteerd worden. Het kan voorkomen dat woningzoekenden hun voorrangspositie in een andere gemeente verzilveren en in de 'eigen' gemeente een krapper of juist ruimer zoekprofiel hebben meegekregen dan de gemeente waarnaar zij wensen te verhuizen aan in gelijke omstandigheden verkerende eigen ingezetenen zou hebben afgegeven.

Zoekprofiel herstructureringskandidaten

Aan het zoekprofiel voor herstructureringskandidaten wordt het woningtype “eengezinswoning” toegevoegd indien de met voorrang te verlaten woning een eengezinswoning betreft, of het huishouden van de hoofdbewoner bestaat uit 4 personen of meer personen, waarvan ten minste 2 kinderen jonger dan 12 jaar. Het woningtype “benedenwoning / gelijkvloers of traploos bereikbaar” wordt toegevoegd indien een van de bewoners van het huishouden 65 jaar of ouder is.

HOOFDSTUK 5. Voorrangsverklaring (algemeen)

§ 5.1 Duur en geldigheid van de voorrangsverklaring

  • a.

    De voorrangsverklaring is geldig in de eigen gemeente en in de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer.

  • b.

    De geldigheidsduur is drie maanden (sociaal/medisch/woonkostentoeslag) resp. 12 maanden (herstructureringskandidaat) (art 31, lid 4, onder a/b en art. 31, lid 1, onder a)

  • c.

    De voorrangsverklaring vervalt van rechtswege na afloop van de geldigheidsduur (art. 35, lid 3)

Indien de voorrangspositie wordt toegekend dan geldt deze voor drie maanden. Daarna komt deze automatisch (zonder nader bericht) te vervallen. In die drie maanden dient degene die de voorrangspositie heeft verkregen zelf te reageren op het in de gemeente of in één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer vrijkomende woningaanbod.

Degene die een voorrangspositie heeft verkregen dient te reageren op de woningen die elders in één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer (dus niet alleen in de eigen gemeente) in het kader van het aanbodmodel worden aangeboden, indien het voor hem noodzakelijke woningaanbod in de eigen gemeente binnen de voorrangstermijn niet beschikbaar komt.

Reageren in een beperkt gebied van genoemde gemeenten is echter mogelijk. Indien de aanvrager verzoekt om een voorrangsverklaring met een beperkt zoekgebied, heeft dat uiteraard ook zijn terugslag op de periode (sinds het ontstaan van de woonproblemen) voorafgaande aan de aanvraag om voorrang. Tevens is het van invloed op de beoordeling van een eventueel verzoek om verlenging van de voorrangspositie. De reden om de voorrangspositie met toepassing van de hardheidsclausule voor een beperkt gebied te laten gelden, kan samenhangen met sociale en/of zorgnetwerken waarvan de aanvrager (of leden van zijn huishouden) afhankelijk is.

Ook zou er sprake kunnen zijn van de noodzaak tot een specifieke medische behandeling dan wel specifieke sociale, maatschappelijke begeleiding vanuit een daartoe toegeruste instantie in één van de genoemde gemeenten. Ook kunnen gemeenten die vergunninghouders huisvesten met behulp van een voorrangsverklaring deze verstrekken met beperkt zoekgebied, namelijk enkel de eigen gemeente. Er is hier niet sprake van een volledige opsomming!

§ 5.2 Verlenging van de voorrangspositie (art. 31, lid 4, onder d)

De verlenging van de voorrangspositie dient aangevraagd te worden binnen twee weken nadat de oude is verlopen. De verlenging wordt aangevraagd en ingenomen door een intaker van een van de corporaties of van de gemeente. De aanvrager ontvangt een van datum voorzien afschrift van zijn aanvraag als bewijs van indiening.

De woningzoekende moet aantonen dat de voorrangspositie niet binnen de gestelde termijn kon worden benut.

De aanvrager van de verlenging verklaart/geeft aan dat in de gemeente of één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer voor hem geen passend woningaanbod is geadverteerd in de periode dat hij een voorrangspositie had.

Wanneer de aanvrager (in het geheel) niet gereageerd heeft op het in de voorrangsperiode beschikbaar gekomen passende woningaanbod zonder dat er sprake is van overmacht in juridische zin, dan zal de voorrangspositie niet worden verlengd.

Bij de beoordeling van de verlenging wordt een analyse gedaan, waarbij rekening gehouden wordt met het volgende:

  • a.

    zoekprofiel

  • b.

    (eventueel) bereikbaarheidsadvies

  • c.

    voorrangsperiode

  • d.

    huishoudensamenstelling en -grootte

  • e.

    huishoudinkomen

Gebruik dient gemaakt te worden van het 'Formulier aanvraag verlenging voorrangsverklaring'. Dit is als bijlage 3 toegevoegd.

Wordt de verlenging op een later moment aangevraagd dan zal dit beschouwd worden als een nieuwe aanvraag. In dat geval dienen procedure en formulieren als bij een eerste aanvraag gevolgd en gebruikt te worden.

Ter voorbereiding op het door de Toetsingscommissie uit te brengen advies analyseert de intaker de reacties van de aanvrager op het beschikbaar gekomen en - de in het kader van het aanbodmodel - geadverteerde aanbod van woningen in al de genoemde gemeenten. De intaker gaat in op de motivering van de aanvrager van de verlenging en brengt vervolgens advies uit. Advies wordt gevraagd van de intaker omdat van hem/haar voldoende kennis van de woningmarkt verwacht wordt om daarover een oordeel te geven.

Op grond van de Huisvestingsverordening moet de aanvrager van de verlenging aantonen dat in de genoemde gemeenten voor hem geen passend woningaanbod is geadverteerd in de periode dat hij een voorrangspositie had. Ook is het mogelijk dat er wél passend aanbod is geadverteerd, maar dat de aanvrager van de verlenging, na het reageren, het de betreffende woonruimte niet aangeboden heeft gekregen.

Wanneer de aanvrager (in het geheel) niet heeft gereageerd op het in de voorrangsperiode beschikbaar gekomen passende woningaanbod en daarvoor geen juridisch houdbaar excuus heeft (bijvoorbeeld ernstige ziekte of ongeval) dan zal de voorrangspositie niet worden verlengd.

 

 

TE ONDERZOEKEN BIJ AFWIJZING VERLENGING: alle woningen in de regio vallend binnen het zoekprofiel adres type aantal kamers huurprijs bijzonderheden voorwaarden (personen, inkomen) kandidaten met voorrang die op de woningen hebben gereageerd (+ einddatum voorrang)

Aangezien degene die een negatieve beslissing op zijn verzoek tot verlenging van de voorrangspositie in bezwaar kan gaan is het van belang dat de analyse van het reactiepatroon van de aanvrager goed gefundeerd is. In het kader van beroep en bezwaar zullen de in de linkerkolom genoemde gegevens in ieder geval getoond moeten kunnen worden. Hiervoor zal dan gebruik gemaakt worden van de gegevens uit het woonruimteverdelingssysteem (WBS) van de Sociale Verhuurders Haaglanden.

Positief en negatief advies betreffende de verlenging van de voorrangspositie worden voor advies voorgelegd aan de Toetsingscommissie. De voorbereiding is in handen van de sociaal/medisch rapporteurs.

Aan een negatief advies ligt een deugdelijke sociale en of medische motivering ten grondslag.

Wijziging zoekprofiel

Ook wanneer het noodzakelijk lijkt het zoekprofiel te wijzigen wordt de aanvraag voor advies voorgelegd aan de Toetsingscommissie.

§ 5.3 Weigering van een passende woningaanbieding

De woningzoekende die een voorrangsverklaring heeft gekregen, heeft de mogelijkheid om woningaanbieding(en) te weigeren. Het oordeel om afwijzend te beschikken op een verzoek tot verlenging van een voorrangsverklaring moet op goede gronden tot stand zijn gekomen.

Wanneer woningen geweigerd zijn die voldoen aan het zoekprofiel en passend zijn conform de passendheidscriteria van de huisvestingsverordening zal de voorrangspositie niet worden verlengd.

Woningweigeringen worden inclusief de reden door de corporaties geregistreerd in het woonruimtebemiddelingssysteem (WBS) in de gemeente of één van de volgende gemeenten: Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Rijswijk, Wassenaar, Westland of Zoetermeer. Dit systeem wordt geraadpleegd bij de beoordeling van de verlenging.

Een zorgvuldige procedure bij het aanbieden van woningen is van groot belang om te voorkomen dat een aanbieding terecht wordt geweigerd. Bij het aanbieden van een woning zullen in ieder geval de volgende zaken voor de kandidaat-huurder duidelijk moeten zijn:

  • 1.

    het exacte adres

  • 2.

    de grootte van de woning

  • 3.

    hoe de woning te bereiken is (met of zonder trap/lift, enkele treden)

  • 4.

    de (subsidiabele) huur van de woning en de evt. servicekosten

Weigering door grote huishoudens

De weigering, door een groot huishouden (ouder(s) met minimaal vier kinderen) met een voorrangspositie, van een woning die niet voldoet aan de definitie van grote woning (80 m² woonoppervlakte / 5 of meer kamers) is altijd terecht en wordt het betreffende huishouden niet aangerekend.

HOOFDSTUK 6. Hardheidsclausule (art. 60)

Het niet voldoen aan voorwaarden/criteria sluit toekenning van de voorrangsverklaring - met toepassing van de hardheidsclausule - niet uit.

In artikel 57, tweede lid, van de Huisvestingsverordening is bepaald dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn om in gevallen waarin de toepassing van de verordening naar hun oordeel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Het toepassen van de hardheidsclausule is onder andere mogelijk met betrekking tot:

  • a.

    De voorwaarden (Zie Hoofdstuk 2, met uitzondering van de voorwaarden voor leeftijd en nationaliteit/verblijfsstatus).

  • b.

    De voorrangscriteria (Zie Hoofdstuk 3): Bijvoorbeeld: bindingseisen. Indien met toepassing van de hardheidsclausule afgeweken wordt van de bindingseisen zal expliciet moeten worden aangegeven waarom de noodsituatie alleen in de regio Haaglanden kan worden opgelost.

  • c.

    Het zoekprofiel / -gebied (Zie Hoofdstuk 4): Indien de aanvrager van de voorrang verzoekt om met de voorrangspositie slechts in een deel van de gemeente of één van de genoemde gemeenten te mogen reageren, heeft dat uiteraard zijn terugslag op de periode voorafgaande (sinds het ontstaan van de woonproblemen) aan de aanvraag om voorrang.

  • d.

    De reden om de voorrangspositie tot een beperkt gebied te laten gelden kan samenhangen met sociale en/of zorgnetwerken waarvan de aanvrager (of leden van zijn huishouden) afhankelijk is. Ook zou er sprake kunnen zijn van de noodzaak tot een specifieke medische behandeling dan wel specifieke sociale, maatschappelijke begeleiding vanuit een daartoe toegeruste instantie in één van de regiogemeenten.

  • e.

    Het meer dan één maal verlengen van de voorrangspositie: Het is denkbaar dat in de periode van verlenging geen passend aanbod beschikbaar komt (schaarste). Mogelijk is dat aan de orde ten aanzien van huishoudens die een rolstoelwoning of een 'grote woning' nodig hebben. Bij de beoordeling van een eventueel verzoek om verlenging van de voorrangspositie wordt onderzocht of de kandidaat regionaal actief is geweest met het reageren op het vrijkomende aanbod in de gemeente of één van de genoemde gemeenten.

Het advies tot al dan niet toepassen van de hardheidsclausule wordt gemotiveerd in de rapportage van de sociaal rapporteur, in het verslag van de vergadering van de Toetsingscommissie, en in het advies van de Toetsingscommissie. De motivering wordt in ieder geval in de beschikking opgenomen indien de aanvrager er expliciet een beroep op heeft gedaan.

II. Te bepalen dat deze regels in werking treden op 1 januari 2015 en kunnen worden aangehaald als “Uitvoeringsregels voorrangsbepaling gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015”.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 16 december 2014
de secretaris, de burgemeester,
drs. J.P.R. Woudstra mw. F. Ravestein