Regeling vervallen per 01-01-2017

Vordering van markt- en standplaatsgeld 2016.

Geldend van 10-12-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Vordering van markt- en standplaatsgeld 2016.

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het college van 13 oktober 2015;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van markt- en standplaatsgeld 2016.

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

Voor de begripsomschrijvingen genoemd in deze verordening wordt verwezen naar de Warenmarktverordening Pijnacker-Nootdorp 2011, de Algemene Plaatselijke Verordening Pijnacker-Nootdorp 2012 en de notitie Standplaatsenbeleid 2012.

Artikel 2 – Belastbare feiten

  • 1. Onder de naam “marktgeld” wordt een recht geheven voor het hebben van één of meer standplaatsen op de markt of op andere, voor de openbare dient bestemde, als markt aan te wijzen plaatsen.

  • 2. Onder de naam “standplaatsgeld” wordt een recht geheven voor het hebben van één of meer standplaatsen buiten de markt op de, voor de openbare dienst bestemde, als standplaats aangewezen plaatsen.

Artikel 3 – Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene die een standplaats, als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel c, van de Warenmarkt verordening Pijnacker-Nootdorp 2011, inneemt.

Artikel 4 – Maatstaf van heffing en tarieven marktgeld

  • 1. Het marktgeld, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven naar het aantal vierkante meters oppervlakte standplaats.

  • 2. Het marktgeld, waarin zijn begrepen de energielasten tot een maximum aanwezig vermogen van 150 watt, is voor elke vierkante meter ingenomen ruimte:

    op de weekmarkt in Pijnacker

    • a.

      per dag of gedeelte daarvan € 0,81;

    • b.

      per 13 weken € 9,84;

    op de weekmarkt in Nootdorp

    • a.

      per dag of gedeelte daarvan € 0,81;

    • b.

      per 13 weken € 9,84;

  • 3. Bij gebruik van de energievoorziening bij aanwezig vermogen meer dan 150 watt, op de weekmarkt per 1.000 watt aanwezig vermogen:

    • a.

      voor een dagplaats € 1,18 per dag;

    • b.

      voor een vaste standplaats € 14,14 per kwartaal.

Artikel 5 – Maatstaf van heffing en tarieven standplaatsgeld

  • 1. Het standplaatsgeld, zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven naar:

    • a.

      een halve plaats zijnde 15 m² of een gedeelte daarvan;

    • b.

      een hele plaats zijnde 30 m² of een gedeelte daarvan.

  • 2. Het standplaatsgeld, voor een standplaats zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, waarin ook zijn begrepen de energielasten tot een maximum aanwezig vermogen van 150 watt, bedraagt:

    • a.

      per dag of een gedeelte daarvan voor elke halve plaats (max. 15 m²) € 6,15

    • b.

      per dag of een gedeelte daarvan voor elke hele plaats (max. 30 m²) € 12,30

    • c.

      per 13 weken voor een halve plaats (max. 15 m²) € 78,93

    • d.

      per 13 weken voor een halve plaats (max. 30 m²) € 147,62

  • 3. Bij gebruik van de energievoorziening bij aanwezig vermogen meer dan 150 watt, op een standplaats per 1.000 watt aanwezig vermogen:

    • a.

      voor een dagplaats € 1,18 per dag;

    • b.

      voor een vaste standplaats € 14,14 per kwartaal.

Artikel 6 – Wijze van heffing

Het recht wordt geheven:

  • a.

    voor zover dit per dag is verschuldigd door middel van een gedagtekende kwitantie, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld;

  • b.

    voor zover dit bedrag per 13 weken is verschuldigd door middel van toezending van een nota, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

Artikel 7 – Termijnen van betaling

  • 1. Het per dag verschuldigde recht moet telkens op eerste aanvraag worden voldaan aan de marktmeester.

  • 2. Het per 13 weken verschuldigde recht moet bij aanvang van de eerste marktdag van elke periode van 13 weken bij vooruitbetaling worden voldaan aan de namens burgemeester en wethouders met de administratie van de markt belaste ambtenaar.

Artikel 8 – Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 – Ontheffing

Ontheffing van markt- en standplaatsgeld kan plaatsvinden als de vergunninghouder door omstandigheden buiten zijn schuld, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders, de toegewezen standplaats niet heeft kunnen innemen en de vergunninghouder burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk in kennis heeft gesteld.

Artikel 9 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het marktgeld.

Artikel 10 – Overgangsrecht

De ‘Verordening marktgeld 2015’ van 27 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 – Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 12 – Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening markt- en standplaatsgeld 2016.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 26 november 2015

de griffier,
dhr. R. van der Grijp
de voorzitter,
mw. F. Ravestein