Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2020)

Geldend van 10-12-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent de heffing en invordering van toeristenbelasting (Verordening toeristenbelasting 2020)

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het college van 08 oktober 2019;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering toeristenbelasting 2020

Artikel 1 - Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente teen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 - Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 - Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    door degene, die:

    • 1.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • 2.

      verblijf van minderjarigen in een groepsaccommodatie, in georganiseerd verband en onder leiding van een of meer meerderjarige begeleiders.

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 - Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het kalenderkwartaal.

Artikel 5 - Belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 5 van de bij deze verordening behorende en nader vast te stellen ‘Tarieventabel gemeentelijke belastingen en heffingen’ zoals die geldt voor het betreffende belastingjaar.

Artikel 6 - Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een kalenderkwartaal.

Artikel 7 - Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 - Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 - Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 - Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dit schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 11 - Registratieplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden een registratie te houden waaruit het aantal overnachtingen als bedoeld in artikel 5 blijkt.

Artikel 12 – Aangifteplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee weken na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onder b, van de Gemeentewet, te verzoeken tot een uitnodiging tot het doen van aangifte.

De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebreke van een aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en middels ambtshalve aanslag op te leggen.

Artikel 13 Verzuimboete

De gemeente kan gelet op artikel 67a, Algemene wet inzake rijksbelastingen een verzuimboete opleggen, vanwege het niet of niet tijdig doen van aangifte.

Artikel 14 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 - Overgangsrecht

De ‘Verordening toeristenbelasting 2018’ van 23 november 2017, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 22 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 - Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2020.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 21 november 2019.

drs. B.S.M. Sepers

griffier

mw. F. Ravestein

voorzitter