Regeling vervallen per 20-02-2024

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 19-02-2024

Intitulé

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2015

Burgemeester en wethouders van Purmerend,

Overwegende dat het van belang is de Wmo richtlijn indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden vanaf 1 januari 2015 te blijven hanteren bij het verstrekken van de maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning,

Besluit vast te stellen de

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2015

Inleiding

Op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is elke gemeente in Nederland verplicht voorzieningen te verlenen ter compensatie van de beperkingen die een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de wet, ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen een huishouden te voeren.

De voorwaarden waaronder kan de gemeente deels zelf bepalen. In de Verordening maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2015 (hierna: de Verordening) staan de kaders voor de Wet maatschappelijke ondersteuning specifiek voor Purmerendse burgers die een beroep doen op de Wmo.

De Wmo richtlijn indicatiestelling hulp bij het huishouden Wmo Purmerend 2012 (hierna: de richtlijn), gaat gedetailleerder in op het onderdeel Hulp bij het Huishouden.

Actuele (beleids)ontwikkelingen, nieuwe inzichten, ervaringen uit de praktijk en jurisprudentie hebben ertoe geleid dat de gemeente Purmerend een herziene richtlijn heeft opgesteld die als afwegingskader dient bij het indiceren van hulp bij het huishouden.

Bij het opstellen deze richtlijn is gebruik gemaakt van, het protocol Gebruikelijke Zorg (april 2005) van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en de Wmo-richtlijn Indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden versie 1.0 (december 2006) van het CIZ.

HOOFDSTUK 1 UITGANGSPUNTEN HULP BIJ HET HUISHOUDEN

1.1 Als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden

Hulp bij het huishouden (HbH) kan aan de orde zijn als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden. Het huishouden disfunctioneert of dreigt te disfunctioneren.

De beperkingen kunnen een gevolg zijn van aandoeningen van somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aard dan wel ten gevolge van een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Ook een psychosociaal probleem kan een grondslag zijn voor een indicatie hulp bij het huishouden.

Een disfunctionerend huishouden kan zich uiten in vervuiling (van de woning of van kleding), verwaarlozing (gezondheidsrisico’s, persoonlijke verzorging, voeding en vocht) of ontreddering van zichzelf of van afhankelijke huisgenoten.

Wanneer er onduidelijkheid bestaat over de gezondheidssituatie van de HbH aanvrager (of huisgenoten) kan er medisch advies worden opgevraagd.

Aan de hand van een ingediende aanvraag voor HbH zal de consulent in gesprek gaan met de aanvrager. Hierbij is het uitgangspunt om dit in gezamenlijkheid met eventuele andere huisgenoten te doen in de betreffende woning. Om tot een indicatie voor HbH te kunnen komen zal de consulent samen met de aanvrager (en huisgenoten) een inventarisatie maken van de activiteiten die vanwege iemands beperkingen dienen te worden overgenomen middels HbH omdat er geen andere oplossing mogelijk is.

De omvang van de toe te kennen hulp bij het huishouden wordt na een optelling van het aantal minuten per over te nemen activiteit, uitgedrukt in uren, waarbij wordt afgerond naar boven op halve uren.

1.2 Deskundigheden en activiteiten van hulp bij het huishouden

Hulp bij het huishouden is als voorziening veelomvattend.

Binnen Purmerend bestaan 3 deskundigheden van hulp bij het huishouden:

  • ·

    HbH 1; de nadruk bij deze categorie ligt op het overnemen van huishoudelijke taken

  • ·

    HbH 2; naast het overnemen van huishoudelijke taken speelt ook de organisatie van het huishouden een belangrijke rol

  • ·

    HbH 3; de nadruk bij deze categorie hulp bij het huishouden ligt op ontregeling van het huishouden

Binnen elk van deze deskundigheden bestaan er verschillende activiteiten.

HBH1: huishoudelijke taken

  • ·

    Schoonmaken van het huis, licht en zwaar

  • ·

    Wassen, drogen, vouwen en strijken

  • ·

    Opruimen van de kamers

  • ·

    Bedden opmaken, afhalen en verschonen

  • ·

    Beperkte verzorging van huisdieren

  • ·

    Opruimen huishoudelijke afval

  • ·

    Broodmaaltijden bereiden;

  • ·

    Warme maaltijd opwarmen en in uitzonderlijke situaties warme maaltijden bereiden;

  • ·

    In uitzonderlijke situaties een boodschappenlijst samenstellen

  • ·

    Signaleren van veranderingen in de gezondheids- en sociale situatie

  • ·

    Signaleren is binnen de organisatie geborgd via wijkteamcoördinator of leidinggevende.

  • ·

    HBH2: organisatie van het huishouden

  • ·

    Huishoudelijke werkzaamheden (zie onder HBH1)

  • ·

    Dagelijkse organisatie van het huishouden

  • ·

    Gebruikelijke verzorging (helpen met zelfverzorging) voor inwonende kinderen (in relatie totgebruikelijke zorg)

  • ·

    Signaleren van veranderingen in de gezondheids- en sociale situatie

  • ·

    Adviseren en/of verwijzen – zo mogelijk activeren

  • ·

    Actief handelen n.a.v. signalen van verandering in de situatie van de cliënt door de helpende

HBH3: nadruk op ontregeling van het huishouden

Ontregeling kan meerdere oorzaken en redenen hebben waaronder psychische problemen, licht psychiatrische problemen, licht psychogeriatrische problemen, een verstandelijke beperking, opvoedproblemen of een combinatie van problemen

  • ·

    Huishoudelijke werkzaamheden (zie onder HBH1)

  • ·

    Organisatie van het huishouden (zie onder HBH2)

  • ·

    Signalering van verandering/verergering/vermindering problematiek door de helpende

  • ·

    Zorg afstemmen met andere hulpverleners

  • ·

    Aanmelden voor doorverwijzing naar/inschakelen van andere hulpverlening

  • ·

    Opstellen of bijstellen van een zorgplan

  • ·

    Lichte vorm van psychosociale begeleiding

1.3 De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk/ gebruikelijke zorg

Onder een leefeenheid wordt verstaan “alle bewoners die een gemeenschappelijke woning bewonen met als doel een duurzaam huishouden te voeren”.

Indien tot de leefeenheid, waar de HbH aanvrager deel van uitmaakt, één of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten, komt men niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden. Er is dan sprake van gebruikelijke zorg.

Gebruikelijke zorg is de ondersteuning die huisgenoten geacht worden elkaar te bieden, omdat zij als leefeenheid een gemeenschappelijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.

In het kader van het indicatieonderzoek zal de consulent in principe persoonlijk met alle huisgenoten in gesprek te gaan. Hierbij is het uitgangspunt om dit in gezamenlijkheid met de HbH aanvrager te doen.

Het principe van gebruikelijke zorg heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, de wijze van inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden.

Als er sprake is van kamerverhuur, rekenen we de huurder van de betreffende ruimte niet tot het huishouden. Als mensen zelfstandig samenwonen op een adres en gemeenschappelijke ruimten delen, veronderstellen we dat het aandeel in het schoonmaken van die ruimten bij uitval van een van de leden wordt overgenomen door de andere leden van een leefeenheid. Het eventuele positieve advies voor hulp bij het huishouden betreft dan alleen de eigen woonruimte (kamers) van de zorgvrager en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten. Denk aan woongroepen, kamerverhuur of meerdere generaties in een huis.

Indien uit (medisch) onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem waardoor redelijkerwijs de activiteiten niet overgenomen kunnen worden is gebruikelijke zorg niet van toepassing.

1.4 Mantelzorg

Bij een mogelijke indicatie voor hulp bij het huishouden wordt rekening met de mogelijkheden van de mantelzorg. Onderzocht wordt of de mantelzorger (bepaalde) huishoudelijke activiteiten nu en in de toekomst kan en wil blijven geven. Dit houdt bijvoorbeeld in dat wordt gekeken naar de gezondheid van de mantelzorger en eventuele (dreigende) overbelasting. Daarnaast wordt ook bekeken of de HbH aanvrager de mantelzorg wil (blijven) ontvangen. Als dat het geval is, dan worden deze activiteiten in mindering gebracht op de toe te kennen Hulp bij het Huishouden. De consulent zal in het kader van het indicatieonderzoek in principe persoonlijk met alle mantelzorgers in gesprek te gaan. Hierbij is het uitgangspunt om dit in gezamenlijkheid met de HbH aanvrager te doen.

1.5 Algemene hulpmiddelen, algemeen gebruikelijke voorzieningen en voorliggende voorzieningen

1.5.1 Algemene hulpmiddelen

Algemene (technische) hulpmiddelen hebben voorrang op individuele voorzieningen. Waar nodig zal een individuele voorziening worden verstrekt. Hoe de keuze zal worden gemaakt is altijd een individuele afweging.

Voorbeelden van algemene (technische) hulpmiddelen:

Afwasmachine, aangepast bestek, het plaatsen van een verhoging voor een wasmachine, een wasdroger, een stofzuiger.

Als een algemeen technisch hulpmiddel niet aanwezig is maar wel gerealiseerd kan worden en een goede oplossing biedt, is dit voorliggend op het inzetten van hulp bij het huishouden.

Hierbij wordt geen rekening gehouden met de persoonlijke opvattingen over de inzet van deze hulpmiddelen door de HbH aanvrager. Zo is de aanschaf van een afwasmachine en wasdroger in beginsel algemeen gebruikelijk. De consulent zal echter ook kijken naar individuele aspecten zoals of er voldoende ruimte in de woning is voor het plaatsen van zo'n apparaat en de hoeveelheid was/vaat die dient te worden gereinigd.

1.5.2 Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening waarover de HbH aanvrager, gezien zijn individuele situatie, ook zonder zijn handicap of beperking, zou kunnen beschikken. Deze voorzieningen worden als algemeen gebruikelijk beschouwd. Wat in een concrete situatie als algemeen gebruikelijk te beschouwen is, hangt af van de geldende maatschappelijke normen van het moment van de aanvraag.

Voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen:

de kinderopvang (crèche, kinderdagverblijf, overblijfmogelijkheden op school, voor- of naschoolse opvang), oppascentrales, sociale alarmering, boodschappen service, maaltijdservice, klussendienst, ramenwasservice, dagrecreatie voor ouderen, hondenuitlaatservice etc.

1.5.3 Voorliggende voorzieningen

Voorliggende voorzieningen zijn voorzieningen, waarop voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling of privaatrechtelijke verbintenis, aanspraak bestaat.

De voorliggende voorziening moet beschikbaar en passend zijn. Als dit niet het geval is, dan is er geen sprake van een voorliggende voorziening. De consulent moet de sociale kaart goed in beeld hebben, zodat adequaat beoordeeld kan worden of een voorliggende voorziening daadwerkelijk beschikbaar en passend is.

Voorbeelden van voorliggende wettelijke voorzieningen:

Zorgverzekeringswet (ZvW), Wet langdurige zorg (Wlz), Jeugdwet, Wet werk en bijstand (Wwb), Wet op kinderopvang, etc.

Een wettelijke voorziening die het probleem kan oplossen is in deze altijd voorliggend op de Wmo.

1.5.4 Collectieve voorzieningen

De gemeente Purmerend is aan het onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor wat betreft het organiseren van collectieve voorzieningen in de vorm van bv. een wasservice. Op het moment dat deze is gerealiseerd wordt hier bij de indicatiestelling van hulp bij het huishouden rekening mee gehouden.

1.6 Particuliere huishoudelijke hulp

Er zijn mensen die om verschillende redenen gedurende perioden in hun leven gebruik maken van een particuliere hulp. Indien dat het geval is, zal er in beginsel geen hulp bij het huishouden worden verstrekt op grond van de Wmo. Bij elke aanvraag voor hulp bij het huishouden zal individueel worden onderzocht óf en in welke mate iemand gebruik maakt van een particuliere hulp. De volgende uitgangspunten worden hierbij gehanteerd.

  • 1.

    Als een HbH aanvrager 9 maanden van een jaar particuliere hulp heeft en op het moment van de aanvraag nog steeds hulp heeft die activiteiten overneemt (waarmee de HbH aanvrager bij het voeren van het huishouden problemen ondervindt) dan wordt de particuliere hulp als algemeen gebruikelijk beschouwd voor de overgenomen activiteiten en volgt er een negatieve indicatie.

  • 2.

    Wanneer er in de financiële situatie van de HbH aanvrager iets verandert (bv verlies van baan ten gevolge van een beperking) waardoor de particuliere hulp niet gecontinueerd kan worden, kan aanspraak gemaakt worden op de voorziening hulp bij het huishouden.

  • 3.

    Als een HbH aanvrager 9 maanden van een jaar particuliere hulp heeft en op het moment van de aanvraag nog steeds hulp heeft maar die niet alle activiteiten overneemt (waarmee de HbH aanvrager bij het voeren van het huishouden problemen ondervindt) dan kan er een indicatie komen voor de activiteiten die niet overgenomen worden.

Hierbij kan worden gedacht aan de situatie dat iemand al gedurende enige tijd een particuliere hulp heeft voor het doen van een aantal huishoudelijke activiteiten, maar waarbij uitbreiding noodzakelijk is vanwege een verslechterde gezondheidssituatie.

1.7 Revalideren

Wanneer bepaalde aandoeningen die de oorzaak vormen voor de huishoudelijke beperkingen naar de mening van de arts nog behandelmogelijkheden biedt, kan in de regel geen hulp bij het huishouden positief worden geïndiceerd. Het gaat hierbij dan met name om Moeilijk Objectiveerbare Aandoeningen (MOA) en psychische aandoeningen. Hulp bij het huishouden kan in een dergelijke situatie immers antirevaliderend werken. Wel kan hulp bij het huishouden naast een te volgen behandeling of revalidatie positief worden geadviseerd. Hierover is afstemming met de behandelaar nodig. Een dergelijke indicatie heeft dan in principe een korte geldigheidsduur, afgeleid van de duur van het behandel- of revalidatietraject.

1.8 Technische hulpmiddelen en woonvoorzieningen

Er wordt geen positieve indicatie voor hulp bij het huishouden afgegeven als de problemen van de HbH aanvrager afdoende kunnen worden opgelost met technische hulpmiddelen of woonvoorzieningen (zie ook 1.5.1).

Hulpmiddelen kunnen bestaan uit algemeen gebruikelijke huishoudelijke apparatuur, zoals een wasmachine of stofzuiger. Deze hulpmiddelen dienen uit oogpunt van verantwoorde werkomstandigheden ook voor een helpende aanwezig te zijn. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van al aanwezige hulpmiddelen, zoals een wasdroger of een afwasmachine. Als dergelijke apparaten niet aanwezig zijn maar wel een adequate oplossing zouden bieden voor het probleem, is de aanschaf van een afwasmachine en wasdroger in beginsel algemeen gebruikelijk (zie voor nadere uitwerking 1.5.1).

Woonvoorzieningen kunnen bijvoorbeeld keukenaanpassingen zijn of het plaatsen van een verhoging voor een droger/wasmachine. Hulpmiddelen kunnen ook gefinancierd zijn uit een andere betalingsregeling, gericht op of aangepast aan de handicap van de HbH aanvrager (bijv. Regeling hulpmiddelen).

1.9 Het hebben van een huisdier

Het hebben van een huisdier is een keuze.Voor het uitlaten van huisdieren bestaan voorliggende voorzieningen. Extra schoonmaak in verband met dieren kan alleen in een acute situatie voor maximaal 6 weken worden geïndiceerd waarna zelf naar een oplossing gezocht moet worden. Extra schoonmaak ten behoeve van hulphonden is geen keuze en kan structureel vallen onder hulp bij het huishouden.

1.10 Probleemgezinnen

Een probleemgezin is een gezin waarbij de ouders (tijdelijk) niet in staat zijn de (volledige) regie te voeren over het gezin. Bij de indicatiestelling wordt rekening gehouden met de al aanwezige wijze van zorgverlening. Bij de indicatie wordt deskundigheid 2 of 3 ingezet met een bijpassend aantal uren.

1.11 Spoedhulp

Hulp kan binnen 24 uur worden ingezet wanneer dit nodig is. Spoedhulp is aan de orde wanneer het niet uitstelbare taken betreft zoals de verzorging van kinderen of het bereiden/klaarzetten van maaltijden.

1.12 Overlijden (geïndiceerde) partner

Wanneer een indicatie betrekking heeft op meerdere personen in een leefeenheid en iemand van de leefeenheid komt te overlijden dan is het de plicht van de geïndiceerde dit te melden aan het Loket Wmo. De hulp mag maximaal 4 weken worden gecontinueerd op grond van de oorspronkelijke indicatie. Zo heeft de achterblijvende partner 4 weken de tijd om de (veranderde) indicatie op zijn/haar naam te kunnen laten zetten.

1.13 Geplande operatie/ziekenhuisopname

Wanneer (op korte termijn) een ziekenhuisopname gepland staat en de verwachting bestaat dat na ontslag uit het ziekenhuis hulp nodig is, dan bestaat de mogelijkheid om voor een korte periode geïndiceerd te worden. Bij dit soort gevallen is het van belang dat de HbH aanvrager zich meldt bij het Loket Wmo zodra bekend is dat er in de nabije toekomst een operatie/ziekenhuisopname zal plaatsvinden. Deze tijdigheid is noodzakelijk zodat er voldoende tijd aanwezig is voor de consulent om onderzoek te doen naar de mogelijkheden van iemand om de problemen met hulp bij het huishouden zelf in het eigen netwerk op te kunnen laten lossen, d.m.v. mantelzorg. Omdat het hierbij gaat om tijdelijke indicaties gaat zal veel aandacht worden besteed aan de mogelijke eigen oplossingen binnen het eigen netwerk. Wanneer er wel een HbH indicatie wordt afgegeven op grond van de Wmo dan zal dit een minimale indicatie zijn vanwege het kortdurende karakter.

De aanvrager voor HbH zal zich dus tijdig moeten melden bij het Loket Wmo, de indicatie kan echter pas definitief worden afgegeven na telefonisch contact vlak voor de ontslagdatum.

HOOFDSTUK 2 GEBRUIKELIJKE ZORG

Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid gemeenschappelijk een woning bewonen en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden.

Gebruikelijke zorg is ook alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijk een woning bewoont. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten.

Werk (of vrijwilligerswerk) en opleiding van huisgenoten zijn geen reden om hulp bij het huishouden toe te kennen.

2.1 Gezondheidsproblemen of (dreigende) overbelasting

Indien uit (medisch) onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of chronisch psychisch/psychosociaal probleem waardoor redelijkerwijs de huishoudelijke activiteiten niet overgenomen kunnen worden is gebruikelijke zorg niet van toepassing.

Een consulent moet altijd onderzoeken of een leefeenheid, gegeven de voor die leefeenheid geldende gebruikelijke zorg, door de (chronische) uitval van een gezinslid niet alsnog onevenredig belast wordt en overbelasting dreigt. Er dient onderzoek gedaan te worden naar de verhouding tussen draagkracht en draaglast van de individuele HbH aanvrager.

Factoren die van invloed kunnen zijn op de draagkracht zijn bijvoorbeeld de lichamelijke en/of geestelijke conditie van de partner of huisgenoot maar ook het sociale netwerk en de wijze van omgaan met problemen. Factoren die van invloed kunnen zijn op draagkracht zijn bijvoorbeeld de mate waarin er sprake is van (on)planbare zorg, het ziektebeeld en de prognose, bijkomende problemen van sociale, emotionele of relationele aard.

Wanneer partner of huisgenoot door de combinatie van een (volledige) baan of opleiding en het voeren van het huishouden overbelast dreigt te raken, zal er door de consulent altijd medisch advies worden opgevraagd om de overbelasting te objectiveren.

Wanneer de dreigende overbelasting wordt veroorzaakt door een combinatie van werk, het voeren van een huishouden en andere activiteiten dan werk en huishouden, gaan werk en het voeren van een huishouden voor. Het beoefenen van vrijetijdsbesteding kan op zich geen reden zijn om een indicatie voor hulp bij het huishouden te krijgen.

In geval de leden van een leefeenheid overbelast dreigen te raken door de combinatie van werk en verzorging van de zieke partner/huisgenoot, kan een indicatie worden gesteld op de onderdelen die normaliter tot de gebruikelijke zorg worden gerekend. In principe zal die indicatie van korte duur zijn (max. 3 maanden) om de leefeenheid de gelegenheid te geven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen. Hetzelfde geldt als een partner/ouder ten gevolge van het plotseling overlijden van de andere ouder overbelast dreigt te raken door de combinatie van werk en verzorging van de inwonende kinderen.

2.2 Fysieke afwezigheid

Indien de huisgenoot van een zorgvrager vanwege werk fysiek niet aanwezig is wordt hiermee bij het indiceren uitsluitend rekening gehouden, wanneer het om aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen gaat. De afwezigheid van de huisgenoot moet een verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan diens werk; denk hierbij aan offshore werk, internationaal vrachtverkeer en werk in het buitenland.

Wanneer iemand aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen van huis is, is er in die periode feitelijk sprake van een éénpersoonshuishouden en kan er geen gebruikelijke zorg worden geleverd.

Wanneer de fysieke afwezigheid van de partner minder dan 7 etmalen bedraagt, zal er altijd onderzocht moeten worden of de huisgenoot feitelijk kan voorzien in het verlenen van de zorg, dit speelt met name een rol bij de niet-uitstelbare taken.

2.3 Uitzonderingen gebruikelijke zorg

In bepaalde situaties kan er iets soepeler worden omgegaan met “gebruikelijke zorg”.

  • -

    In terminale situaties (levensverwachting is minder dan 3 maanden) is het ontlasten van de huisgenoot in de vorm van hulp bij het huishouden mogelijk.

  • -

    Bij het plotseling overlijden van een van de ouders met als gevolg dat de achterblijvende ouder wordt belast met de opvoeding en verzorging van de kinderen in combinatie met werk. Ook in deze situatie kan tijdelijk (3 maanden) hulp bij het huishouden worden ingezet om de ouder de kans te geven op zoek te gaan naar andere oplossingen.

  • -

    Indien de aanwezige huisgenoten niet (meer) leerbaar zijn voor wat het uitvoeren van huishoudelijke taken. Dit betreft een individuele beoordeling.

  • -

    Voorkomen van crisis en ontwrichting bij verzorging en opvang van gezonde kinderen; indien opvang van gezonde kinderen noodzakelijk is heeft de inzet van een voorliggende voorziening een verplichtend karakter. Indien de voorliggende voorziening niet beschikbaar is- een consulent moet zich hier van op de hoogte stellen – kan tijdelijke inzet van hulp bij het huishouden noodzakelijk zijn.

2.4 Ouderlijke zorgplicht bij echtscheiding

Bij echtscheiding vervalt het samenwonen en daarmee dus ook de gebruikelijke zorg voor het huishouden en de onderlinge persoonlijke verzorging van partners. De zorgplicht voor de kinderen verdwijnt niet. Bij uitval van de verzorgende ouder moet wel onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheid van opvang van de kinderen door de niet thuiswonende ouder door te kijken naar de voor de rechtbank vastgelegde afspraken tussen de ex-echtgenoten.

Voor die perioden dat de kinderen bij de verzorgende -uitgevallen- ouder zijn kan er dan een indicatie voor opvang zijn. Als de zorgplicht door de niet-verzorgende ouder kennelijk niet wordt nagekomen, beschouwen we de situatie als een eenoudergezin.

2.5 Huishoudelijke taken: uitstelbaar en niet uitstelbaar

Onder huishoudelijke taken vallen zowel de uitstelbare als de niet-uitstelbare taken. Hetverzorgen van -gezonde- kinderen valt ook onder de hulp bij het huishouden.

· Niet-uitstelbare taken zijn maaltijd verzorgen/opwarmen, de kinderen verzorgen, afwassen en opruimen;

· Wel-uitstelbare taken zijn wasverzorging, zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen, sanitair, keuken, bedden verschonen.

2.6 Bijdrage van kinderen aan het huishouden

In geval de leefeenheid van de zorgvrager mede bestaat uit kinderen, dan gaat deconsulent ervan uit, dat de kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en psychosociaalfunctioneren, een bijdrage kunnen leveren aan de huishoudelijke taken.

  • ·

    Kinderen tot 5 jaar leveren geen bijdrage aan de huishouding.

  • ·

    Kinderen van 5 tot en met 12 jaar worden naar hun eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden als opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, kleding in de wasmand gooien.

  • ·

    Kinderen van 13 tot en met 17 jaar kunnen, naast bovengenoemde taken ook helpen met het halen van kleine boodschappen, stofzuigen en de wasverzorging, met daarnaast ook het op orde houden van hun eigen kamer, d.w.z. rommel opruimen, stofzuigen, bed verschonen.

Taken voor jongvolwassenen

Van een jongvolwassene wordt verwacht dat deze het gehele dan wel het grootste deel van de huishoudelijke taken overneemt wanneer de primaire verzorger uitvalt. Bij de mogelijke indicatiestelling wordt heel expliciet rekening gehouden met de individuele situatie en de gezinssamenstelling.

HOOFDSTUK 3 NORMERING HUISHOUDELIJKE HULP IN MINUTEN

Er worden standaard normtijden gehanteerd bij het indiceren van hulp bij het huishouden. Deze normtijden vormen de basis, in zijn algemeenheid worden deze in Purmerend als acceptabel bevonden. Aan de hand van deze normtijden zal altijd per HbH aanvrager een individuele afweging worden gemaakt. Afwijkingen van normtijden dienen te worden gemotiveerd.

De normtijden worden per week weergegeven. Een aantal taken zullen dagelijks moeten plaatsvinden. Daarnaast zijn er wekelijks terugkerende taken en er zijn een aantal taken waar een grotere interval voor bestaat. De normtijden zijn allemaal gebaseerd op wekelijkse minuten.

3.1 Uitgangspunten normtijden hulp bij het huishouden

  • -

    In eerste instantie is de grootte van de woning (sociale woningbouw ) leidend, daarna pas het aantal volwassen personen. Het hebben van een grotere (vrijstaande) woning leidt niet tot meerhulp c.q. een hogere indicatie

  • -

    Voor de aanwezigheid van kinderen kan meerhulp worden geïndiceerd.

  • -

    Het hebben van huisdieren is een eigen keuze; hiervoor wordt in beginsel geen meerhulp geïndiceerd, alleen in uitzonderlijke situaties een tijdelijke indicatie van max. 6 weken, zie ook 1.9.

  • -

    Bij bepaalde problematiek, zoals bv. incontinentie en COPD (waarbij woningsanering voorliggend is) wordt niet standaard meerhulp geïndiceerd. Het betreft een individuele beoordeling dan wel op basis van medisch advies.

  • -

    De over te nemen activiteiten, in de vorm van normtijden, worden bij elkaar opgeteld en worden naar boven, op halve uren afgerond. Dit kan betekenen dat er extra ruimte/tijd in de indicatie is opgenomen waar geen direct over te nemen activiteiten aan zijn gekoppeld. Afhankelijk van het totaal zal bekeken worden of de ingezette hulp wekelijks, tweewekelijks, driewekelijks etc. kan worden ingezet.

3.2 Boodschappen

Het inkopen van boodschappen wordt niet geïndiceerd. De boodschappenservice is algemeen gebruikelijk en voorhanden.

In situaties waar sprake is van een regieprobleem of daar waar de HbH aanvrager dusdanig beperkt is dat diegene niet in staat is om een boodschappenlijst samen te stellen kan dit geïndiceerd worden.

  • -

    boodschappenlijst samenstellen 5 of10 min. per week (max. 1 x week)

  • -

    inruimen boodschappen 5 of 10 min. per week(max. 1 x week

    Max. 15 min. per week

  • -

    Meerhulp is mogelijk (max. 15 min.) indien er kinderen jonger dan 12 jaar in de leefeenheid zijn. Dit is o.a afhankelijk van de samenstelling van de leefeenheid en de benodigde hoeveelheid boodschappen.

3.3 Bereiding broodmaaltijd

Broodmaaltijd bereiden (brood smeren)

Broodmaaltijd klaarzetten

Tafel dekken en afruimen

Koffie/thee zetten

Opruimen/afwassen/inruimen afwasmachine

-15 minuten per keer, max. 1 x dag

Het uitgangspunt is dat ochtends de boterhammen voor ’s avonds worden klaargemaakt en afgedekt worden bewaard in koelkast.

Indien kinderen <12 jaar zie kindverzorging

3.4 Opwarmen warme maaltijd

Warme maaltijd opwarmen

Warme maaltijd klaarzetten/tafel dekken

Opruimen/afwassen/inruimen afwasmachine

-20 minuten per keer, max. 1 x dag

Maaltijdservice en kant en klaar maaltijden zijn voorliggend en algemeen gebruikelijk.

Het bereiden van warme maaltijden wordt alleen in heel uitzonderlijke situaties geïndiceerd. (hele specifieke diëten die niet verkrijgbaar zijn via maaltijdservice)

Indien kinderen <12 jaar zie kindverzorging

3.5 Licht huishoudelijk werk in huis: kamers opruimen

Stof afnemen

Opruimen

Afwassen

Bed opmaken

Woning met 1 of 2 slaapkamer(s), 1 of 2 persoonshuishouden

-max.45 minuten per week

Woning met 3 slaapkamers, 1 of 2 persoonshuishouden

- max.60 minuten per week

- Meerhulp:

  • 1.

    max. 15 min. extra is mogelijk per kind jonger dan 5 jaar

  • 2.

    max. 30 min. extra bij hoge vervuilingsgraad ten gevolge van de

    beperking of noodzaak extra hygiëne ten gevolge van de

    aandoening.

3.6 Zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen, wc/badkamer schoonmaken

Stofzuigen/nat afnemen

Dweilen, soppen van sanitair en keuken

Bedden verschonen

Woning met 1 of 2 slaapkamer(s), 1 persoonshuishouden

-max.90 minuten per week

Woning met 1 of 2 slaapkamer(s), 2 persoonshuishouden

-max.120 minuten per week

Woning met 3 slaapkamers, 1 persoonshuishouden

-max.120 minuten per week

Woning met 3 slaapkamers, 2 persoonshuishouden

-max.150 minuten per week

V.w.b. de normtijden van het nat schoonmaken (grondig) van badkamer en keuken is rekening gehouden met een 3-wekelijks terugkerende activiteit. V.w.b. het zemen van de binnenkant van de ramen betreft dit eens in de 12 weken.

Meerhulp:

  • 1.

    max. 15 min. extra is mogelijk per kind jonger dan 13 jaar

  • 2.

    max. 30 min. extra bij hoge vervuilingsgraad ten gevolge van de

    beperking of noodzaak extra hygiëne ten gevolge van de aandoening.

  • 3.

    max. 30 min. hulphond

  • 4.

    max. 30 min. (tijdelijk 6 weken) bij huisdier in acute situatie

3.7 Wasverzorging

Kleding en linnengoed sorteren en wassen in wasmachine

Was drogen in droogmachine/was ophangen

Vouwen, strijken, opbergen

Eenpersoonshuishouden, met droger

-max. 45 minuten per week

Eenpersoonshuishouden, zonder droger

-max. 60 minuten per week

Twee persoonshuishouden, met droger

-max. 75 minuten per week

Twee persoonshuishouden, zonder droger

-max. 90 minuten per week

Meerhulp:1.

  • 1.

    max. 30 min. extra is mogelijk per kind jonger dan 13 jaar, afhankelijk van samenstelling leefeenheid.

  • 2.

    max. 20 min. extra is mogelijk per kind tussen de 13 en 17 jaar,

    Afhankelijk van samenstelling leefeenheid.

  • 3.

    max. 30 min. mogelijk bij bedlegerigheid, transpiratie/speeksel, chemo.

Het strijken van enige bovenkleding is opgenomen in de normtijd. Onderkleding en handdoeken/theedoeken/beddengoed wordt gevouwen.

3.8 Verzorging en/of tijdelijke opvang van kinderen

Indien er sprake is van uitval van de ouder in een éénoudergezin, of beide oudersondervinden beperkingen in de opvang en verzorging van de kinderen, wordt er eerstnagegaan wat mantelzorg opvangt, en wat vrijwilligers als vervangende mantelzorg,algemeen gebruikelijke voorzieningen en voorliggende voorzieningen kunnen opvangen.

Oppas en opvang van gezonde kinderen vallen in principe niet onder de Wmo, daarvoor zijn andere, algemeen gebruikelijke en voorliggende voorzieningen voorhanden zoals kinderopvang/crèche.

Indien de consulent constateert dat de voorliggende en algemeen gebruikelijke voorzieningen niet aanwezig of niet toepasbaar zijn of zijn uitgeput, is bij uitval van de ouder in een éénoudergezin afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van het kind, een advies voor hulp bij het huishouden mogelijk. Deze indicatie kan tot 40 uur per week afgegeven worden voor oppas en opvang van gezonde kinderen. Een dergelijke indicatie is in principe van korte duur (maximaal 3 maanden), de periode waarin een eigen oplossing moet worden gevonden.

- max. 40 uur per week

De grondslag ligt bij de ouder. Deze is tijdelijk niet in staat om de ouderrol op zich te nemen.

Kinderopvang (crèche, kinderdagverblijf, overblijfmogelijkheden op school, voor en na schoolse opvang) is altijd voorliggend.

Een kind van 3 maanden of ouder kan gebruik maken van een kinderdagverblijf voor max. 5 dagen.

Voor kinderen tot en met 7 jaar geldt:

Naar bed brengen/uit bed halen

10 minuten per keer per kind

Max. 4 keer per 24 uur

Wassen (incl. tanden poetsen) en kleden

30 minuten per dag per kind

Max. 2 keer per 24 uur

Eten en/of drinken geven

30 minuten per broodmaaltijd

45 minuten per warme maaltijd

Babyvoeding:flesje

20 minuten per keer

Luier verschonen

10 minuten per keer,

max. 5 keer per 24 uur

Naar school/crèche brengen

15 minuten per keer

Een aantal activiteiten kan ook noodzakelijk zijn voor kinderen ouder dan 7 jaar. De te indiceren activiteiten zullen in goed overleg met de consulent worden vastgesteld.

Het is hierbij mogelijk om taken te combineren. Als kinderen op hetzelfde tijdstip naar bed gaan, telt dat voor 1 keer en niet per kind. De frequentie is gerelateerd aan de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind.

Meerhulp:

gedragsproblematiek bij kinderen

Spelen/opvoeding

Meer-minderhulp:

leeftijd van de kinderen

Maximale duur voor de opvang is 3 maanden

Verzorging/en of tijdelijke opvang van kinderen is minimaal HbH 2.

3.9 Organisatie van het huishouden (als er sprake is van een regieprobleem)

Aanbrengen/ handhaven structuur

30 minuten per week

Organisatie administratie huishouden

30 minuten per week

Instructie huishouden (omgaan met hulpmiddelen, licht huishoudelijk werk, wasverzorging)

30 minuten per keer, max. 3 keer per week, max. 6 weken

Meerhulp:

  • 1.

    max. 15 min. per week is mogelijk bij communicatieproblemen

  • 2.

    max. 30 min. per week is mogelijk bij kinderen jonger dan 16 jaar

Organisatie van het huishouden is minimaal HbH 2.

3.10 Meer en/of minderhulp

Indien de consulent constateert dat er meer of minder hulp benodigd/voldoende welke niet expliciet in voorgaande paragrafen is beschreven dan bestaat de mogelijkheid de extra of verminderde hulp al dan niet in tijdelijke vorm (niet) te indiceren. Dit dient altijd goed te worden gemotiveerd.

Ondertekening

Purmerend, 23 december 2014
Burgemeester en wethouders van Purmerend,
De secretaris,
M.J.H. Smulders
de Burgemeester,
D. Bijl

Bijlage 1 A Specificatie normtijden per taak

Bijlage 1 A

Bijlage 2 De ICF: FUNCTIES (bron: http://www.rivm.nl/who-fic/ICD-O-3.htm)

(bron: http://www.rivm.nl/who-fic/ICD-O-3.htm)

Bijlage 2

Bijlage 3 De ICF: ACTIVITEITEN EN PARTICIPATIE (bron: http://www.rivm.nl/who-fic/ICD-O-3.htm)

(bron: http://www.rivm.nl/who-fic/ICD-O-3.htm)

Bijlage 3

Inhoudsopgave

Inleiding

HOOFDSTUK 1 UITGANGSPUNTEN HULP BIJ HET HUISHOUDEN

1.1 Als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden

1.2 Deskundigheden en activiteiten van hulp bij het huishouden

1.3 De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk/ gebruikelijke zorg

1.4 Mantelzorg

1.5 Algemene hulpmiddelen, algemeen gebruikelijke voorzieningen en voorliggende voorzieningen

1.5.1 Algemene hulpmiddelen

1.5.2 Algemeen gebruikelijke voorzieningen

1.5.3 Voorliggende voorzieningen

1.5.4 Collectieve voorzieningen

1.6 Particuliere huishoudelijke hulp

1.7 Revalideren

1.8 Technische hulpmiddelen en woonvoorzieningen

1.9 Het hebben van een huisdier

1.10 Probleemgezinnen

1.11 Spoedhulp

1.12 Overlijden (geïndiceerde) partner

1.13 Geplande operatie/ziekenhuisopname

HOOFDSTUK 2 GEBRUIKELIJKE ZORG

2.1 Gezondheidsproblemen of (dreigende) overbelasting

2.2 Fysieke afwezigheid

2.3 Uitzonderingen gebruikelijke zorg

2.4 Ouderlijke zorgplicht bij echtscheiding

2.5 Huishoudelijke taken: uitstelbaar en niet uitstelbaar

2.6 Bijdrage van kinderen aan het huishouden

HOOFDSTUK 3 NORMERING HUISHOUDELIJKE HULP IN MINUTEN

3.1 Uitgangspunten normtijden hulp bij het huishouden

3.2 Boodschappen

3.3 Bereiding broodmaaltijd

3.4 Opwarmen warme maaltijd

3.5 Licht huishoudelijk werk in huis: kamers opruimen

3.6 Zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen, wc/badkamer schoonmaken

3.7 Wasverzorging

3.8 Verzorging en/of tijdelijke opvang van kinderen

3.9 Organisatie van het huishouden (als er sprake is van een regieprobleem)

3.10 Meer en/of minderhulp