Regeling vervallen per 01-01-2017

Besluit maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2016

Geldend van 26-07-2016 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend,

gelet op artikel 160 van de gemeentewet,

besluit vast te stellen het

Besluit maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2016

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Algemeen

  • 1. Een maatwerkvoorziening kan bestaan uit:

    • a.

      individuele begeleiding;

    • b.

      hulp bij het huishouden;

    • c.

      dagbesteding;

    • d.

      persoonlijke verzorging

    • e.

      huisvesting;

    • f.

      kortdurend verblijf;

    • g.

      een woonvoorziening;

    • h.

      een vervoersvoorziening;

    • i.

      een rolstoel of andere hulpmiddelen.

Hoofdstuk 2 - Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening

Artikel 2.1 Algemeen

  • 1. Onverminderd het gestelde in het derde lid, wordt de bijdrage opgelegd zo lang als iemand gebruik maakt van de maatwerkvoorziening of gedurende de periode waarvoor het Pgb wordt verstrekt.

  • 2. De maximale bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.8 van het uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 3. Voor rolstoelen, sportrolstoelen en hulpmiddelen voor minderjarigen is geen bijdrage verschuldigd. Voor cliënten van 18 jaar en ouder geldt de vrijstelling alleen voor rolstoelen.

  • 4. Voor beschermd wonen geldt de bijdrage zoals benoemd in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Artikel 2.2 Hoogte en duur bijdrage

  • 1. De bijdrage voor individuele begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf in natura is €14,20 per uur respectievelijk per dagdeel.

  • 2. Bij individuele begeleiding, dagbesteding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf via een Pgb verstrekking, mag de bijdrage niet hoger zijn dan €14,20 per uur/dagdeel en etmaal.

  • 3. Voor de berekening van de bijdrage voor hulp bij het huishouden in natura wordtde kostprijs gebaseerd op het uurtarief zoals is overeengekomen met de door de gemeente gecontracteerde zorgleveranciers.

  • 4. In het geval van een bijdrage bij hulp bij het huishouden in de vorm van een Pgb, mag deze niet hoger zijn dan de waarde van het verstrekte Pgb per uur.

  • 5. Indien een maatwerkvoorziening bestaat uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing aan een woning, wordt voor de berekening van de bijdrage de kostprijs gebaseerd op de kostprijs van de woningaanpassing plus de eventuele kosten voor onderhoud, keuring en reparatie en wordt geïnd gedurende maximaal 39 periodes van 4 weken.

  • 6. Indien een maatwerkvoorziening bestaat uit een individuele vervoersvoorziening of een losse woonvoorziening, bestaat voor de berekening van de bijdrage de kostprijs uit de gemiddelde aanschafprijs van een nieuwe maatwerkvoorziening en een depotverstrekking plus de kosten voor het onderhoud, keuring en reparatie van de maatwerkvoorziening voor 7 jaar zijnde de afschrijftermijn van de maatwerkvoorziening.

Artikel 2.3 Bijdrage maatschappelijke opvang

  • 1. Met inachtneming van artikel 3.20, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 bedraagt de eigen bijdrage € 360,- .

    Het college indexeert jaarlijks op 1 januari de genoemde eigen bijdrage aan de hand van de indexering van de uitkeringen op grond van de Participatiewet.

  • 2. Het college int de bijdrage.

Artikel 2.4 Klanttarief aanvullend openbaar vervoer

In het aanvullend openbaar vervoer betaalt de geïndiceerde cliënt een bedrag dat vergelijkbaar is met het zonetarief van de OV chippas en bedraagt:

  • -

    voor een reguliere rit: € 0,90 voor het basistarief en € 0,15 per reiskilometer;

  • -

    voor een prioritaire rit: € 1,60 voor het basistarief en € 0,30 per reiskilometer.

Hoofdstuk 3 - Persoonsgebonden budget (Pgb)

Artikel 3.1 Algemeen

  • 1.

    Aanvrager dient, om in aanmerking te kunnen komen voor een Pgb, een persoonlijk plan in waarin het verzoek om een Pgb wordt gemotiveerd en onderbouwd.

  • 2.

    Verstrekking in de vorm van een Pgb kan worden geweigerd indien:

    • a.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een Pgb;

    • b.

      eerder willens en wetens misbruik is gemaakt van een Pgb;

    • c.

      doelmatigheidsoverwegingen.

  • 3.

    Om de budgethouder volstrekt duidelijk te laten zijn wat met het Pgb dient te worden aangeschaft en aan welke vereisten de aan te schaffen ondersteuning dient te voldoen, wordt een zo nauwkeurig mogelijk omschreven programma van eisen bij de beschikking gevoegd.

    Wordt dan toch een maatwerkvoorziening aangeschaft die niet aan het programma van eisen voldoet, dan is gehandeld in strijd met de beschikking en kan het Pgb alsnog geweigerd worden.

  • 4.

    In geval een Pgb wordt verleend voor de duur van een bepaalde periode, vangt de periode aan op de dag waarop het recht op de maatwerkvoorziening is ontstaan.

  • 5.

    Een Pgb voor de aanschaf van een maatwerkvoorziening is mede bestemd voor het onderhoud, de reparaties en de verzekering van de maatwerkvoorziening.

  • 6.

    Voor de kosten van ondersteuning of bemiddeling bij de besteding of de verantwoording van het Pgb wordt geen bijdrage verleend.

  • 7.

    Aanvrager dient zijn medewerking aan een gecontracteerde aanbieder ter verlenen om tot een prijsopgave te komen die noodzakelijk is voor de vaststelling van het maximale Pgb.

  • 8.

    Een Pgb kan alleen worden aangevraagd ten behoeve van ondersteuning die hier ten lande wordt verstrekt.

  • 9.

    Het deel van het toegekende Pgb dat niet wordt besteed aan de geïndiceerde ondersteuning of maatwerkvoorziening, wordt niet uitgekeerd, of dient te worden terugbetaald aan het college.

Artikel 3.2 Invulling Pgb door personen uit het sociale netwerk

  • 1. Een toegekend Pgb kan uitsluitend na toestemming van het college worden besteed aan diensten, hulpmiddelen, woningaanpassing of andere maatregelen die worden betrokken uit het netwerk van de aanvrager.

  • 2. De persoon uit het sociale netwerk moet voldoen aan de volgende criteria om in aanmerking te komen voor het professionele tarief:

    • a.

      ingeschreven staan bij de kamer van koophandel als bedrijf;

    • b.

      relevante diploma’s op MBO en/of HBO niveau; en

    • c.

      relevante werkervaring.

  • 3. De toestemming om het Pgb in te laten vullen door iemand uit het sociale netwerk van de aanvrager wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      er sprake is van gebruikelijke hulp;

    • b.

      het gaat om een persoon die hetgeen nu geboden gaat worden eerder om niet heeft geboden.

Artikel 3.3 Hoogte Pgb

  • 1. De bedragen voor het Pgb voor individuele begeleiding en dagbesteding door een professionele zorgverlener bedraagt maximaal 90% van de kostprijs van de tegenhanger in natura. De bedragen voor 2016 zijn opgenomen in bijlage 1.

  • 2. Voor de levering van hulp bij het huishouden geldt de uitzondering dat door een particuliere hulp, de hoogte voor het Pgb 75% bedraagt van het natura tarief, hulp bij het huishouden door een professionele zorgaanbieder bedraagt vervolgens 90% van het natura tarief.

    De bedragen voor 2016 zijn opgenomen in bijlage 1.

  • 3. De hoogte van een Pgb waarmee een niet professionele zorgverlener met uitzondering van lid 2 wordt betaald, bedraagt maximaal € 20,- per uur en € 30,- per dagdeel.

  • 4. Het Pgb voor vervoersvoorzieningen, rolstoelen en losse woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde gelijkwaardig aan de in de betreffende situatie te verstrekken voorziening in natura, bij de door de gemeente gecontracteerde leverancier. Binnen de natura-variant zijn er per voorziening meerdere mogelijkheden met hieraan verschillende tarieven verbonden. Om de tegenwaarde van de compenserende voorziening in natura te kunnen bepalen is daarom vaak een passing nodig bij de leverancier. Op het moment dat de budgethouder een passing weigert wordt er van uitgegaan dat de goedkoopste maatwerkvoorziening binnen de natura-variant-mogelijkheden adequaat is zodat het Pgb-bedrag hierop wordt afgestemd.

Artikel 3.4 Hoogte Pgb beschermd wonen

De hoogte van een Pgb voor beschermd wonen door een professionele aanbieder bedraagt maximaal 90% van de tegenhanger in natura.

Hoofdstuk 4 - Maatwerkvoorziening bestaande uit woonvoorzieningen

Artikel 4.1 Woonvoorzieningen

  • 1. De door het college te verlenen woonvoorzieningen kunnen bestaan uit:

    • a.

      een maatwerkvoorziening van niet-bouwkundige en niet-woontechnische aard in of aan de woning;

    • b.

      een maatwerkvoorziening van bouwkundige of woontechnische aard in of aan de woning, waaronder begrepen het bezoekbaar maken van de woning;

    • c.

      onderhoud, keuring, reparatie en eventueel verwijderen van maatwerkvoorzieningen in de woning;

    • d.

      een uitraasruimte.

  • 2. Wijze van verstrekken:

    • a.

      De maatwerkvoorziening als bedoeld in artikel 4.1, lid 1, onderdeel a, wordt verstrekt in natura of in de vorm van een Pgb.

    • b.

      De maatwerkvoorzieningen als bedoeld in artikel 4.1, lid 1, onderdelen b, c en d, worden verstrekt in de vorm van een Pgb.

    • c.

      De maatwerkvoorziening als bedoeld in artikel 4.1, onderdeel a wordt in geval van een Pgb uitbetaald aan de aanvrager.

    • d.

      De maatwerkvoorzieningen als bedoeld in artikel 4.1, onderdelen b en c en d worden uitbetaald aan de eigenaar van de woning, tenzij het college anders beslist.

  • 3. In uitzondering op lid 1, geldt voor cliënten die een financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening hebben toegewezen gekregen vóór 1 januari 2015 het recht op financiële tegemoetkoming blijft bestaan. De betreffende bedragen voor deze cliënten zijn opgenomen in de bijlage 1 Vergoedingenlijst Pgb’s 2016.

Hoofdstuk 5 - Maatwerkvoorziening bestaande uit vervoersvoorzieningen

Artikel 5.1 Vervoersvoorziening

  • 1. De door het college te verlenen vervoersvoorziening kunnen bestaan uit:

    • a.

      een collectief systeem van aanvullend vervoer;

    • b.

      individuele vervoersvoorziening:

      • a.

        eigen auto of bruikleenauto:

      • b.

        (rolstoel) taxikostenvergoeding.

    • c.

      een open buitenwagen (scootmobiel);

    • d.

      een gesloten buitenwagen;

    • e.

      een andere speciaal voor de doelgroep bedoelde vervoersvoorziening;

    • f.

      een aanpassing aan een motorvoertuig.

  • 2. De ouders en/of de partners en/of de kinderen tot en met 12 jaar, die woonachtig zijn op hetzelfde adres, kunnen tegen een gelijk gereduceerd tarief met de aanvrager meereizen in het collectief systeem van aanvullend vervoer.

  • 3. De begeleider van de cliënt die recht heeft op de maatwerkvoorziening als bedoeld in lid 1 onderdeel a, kan gratis meereizen in het collectief systeem van aanvullend vervoer indien de bedoelde cliënt zonder die begeleiding niet kan reizen of zich op de plaats van bestemming niet zelfstandig kan verplaatsen.

  • 4. Indien de cliënt met beperkingen geen gebruik kan maken van in lid 1 sub a benoemde vervoersvoorziening kan deze in aanmerking komen voor een individuele vervoerskostenvergoeding via Pgb.

    Indien er geen sprake is van een eigen auto of bruikleenauto kan de cliënt in aanmerking komen voor een taxikostenvergoeding .

    Hier geldt een maximumvergoeding à €0,19 per km tot maximaal 2000 km op jaarbasis.

  • 5. Wijze van verstrekken van de vervoersvoorzieningen:

    • a.

      De maatwerkvoorziening genoemd in lid 1, onderdeel a, wordt in natura verstrekt.

    • b.

      De maatwerkvoorzieningen genoemd in lid 1, onderdelen b, c, d, e en f worden in natura of in de vorm van een Pgb verstrekt.

  • 6. Onverminderd het bepaalde in artikel 8, vierde lid, van de verordening wordt de maatwerkvoorziening in natura of het (maximale) Pgb bedrag voor maatwerkvoorzieningen genoemd in lid 1 sub b, c, d, e en f wordt niet vaker dan eens per 5 jaar verstrekt.

  • 7. Het Pgb voor de aanpassing aan een motorvoertuig bedraagt maximaal € 2.191,- indien de cliënt geïndiceerd is voor een collectieve vervoersvoorziening maar niet in aanmerking wil komen voor de collectieve voorziening. Deze autoaanpassing kan alleen verstrekt worden in plaats van het collectief vervoer als deze voor een periode van minimaal 5 jaar adequaat geacht wordt.

  • 8. De vergoeding bedoeld in lid 7 wordt niet vaker dan eens per vijf jaar verstrekt. Het bedrag geldt tevens als bijdrage voor het onderhoud en de reparatie van de verstrekte autoaanpassing. Gedurende deze periode van 5 jaar bestaat geen recht op het collectief systeem van aanvullend vervoer, tenzij de aanvrager de aanpassing aan het motorvoertuig naar rato terugbetaalt aan de gemeente.

  • 9. Indien op grond van lid 7 een Pgb voor aanpassing aan het motorvoertuig wordt toegekend kan in aanvulling daarop geen ondersteuning voor gebruik van de eigen auto of (rolstoel)taxi worden verstrekt.

Hoofdstuk 6 - Maatwerkvoorziening bestaande uit rolstoelvoorziening

Artikel 6.1 Rolstoelvoorziening

  • 1. De door het college te verlenen rolstoelvoorziening kan bestaan uit:

    • a.

      een handbewogen rolstoel;

    • b.

      een elektrische rolstoel;

    • c.

      aanpassingen aan de rolstoel;

    • d.

      een sportrolstoel of andere sportvoorziening voor recreatieve sportbeoefening.

  • 2. De maatwerkvoorzieningen als bedoeld in artikel 6.1, lid 1, onderdelen a, b en c, worden in natura of in de vorm van een Pgb verleend.

  • 3. Het persoonsgebonden budget voor de in lid 1, onderdeel d, bedoelde sportrolstoel, of een andere sportvoorziening is mede bestemd als tegemoetkoming in aanschaf, het onderhoud, de reparaties en de aanpassingen van de voorziening voor een periode van 3 jaar en bedraagt maximaal € 2.928,-.

Hoofdstuk 7 - Slotbepalingen

Artikel 7.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van dit besluit indien de onverkorte toepassing van dit besluit tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 7.2 Indexering

  • 1. De in dit besluit geldende bedragen kunnen jaarlijks door het college worden aangepast conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek, te rekenen over de periode oktober tot oktober.

  • 2. In afwijking van het vorige lid wordt het klanttarief van de aanvullend openbaar vervoerritten aangepast aan de prijsontwikkeling overeenkomstig de Openbaar Vervoertarieven.

Artikel 7.3 Inwerkingtreding

  • 1.

    • a.

      Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

    • b.

      in afwijking van het gestelde onder a blijft artikel 5.1, lid 9 van kracht tot 1 januari 2017.

Ondertekening

Purmerend, 12 juli 2016
Burgemeester en wethouders van Purmerend,
De secretaris,
J.P. Verplanke
de burgemeester,
D. Bijl

Bijlage 1 Vergoedingenlijst Pgb’s 2016

Het Pgb bedrag voor een professionele aanbieder is 90% van de tegenhanger in natura (uitzonderingen daargelaten). Bij een niet – professionele aanbieder is het maximaal € 20,- per uur en maximaal € 30,- per dagdeel.

In 2016 zijn de tarieven voor individuele begeleiding en dagbesteding gelijk aan de tarieven van 2015. Een maatwerkvoorziening kan bestaan uit: individuele begeleiding, ondersteuning en hulp bij het huishouden, dagbesteding, persoonlijke verzorging, huisvesting, kortdurend verblijf, woonvoorziening, vervoersvoorziening, rolstoel of andere hulpmiddelen.

Resultaat

Pgb

Individuele begeleiding regulier; tarief € 45,- per uur

€40,50

Individuele begeleiding specialistisch; tarief

€ 69,- per uur

€62,10

Hulp bij het huishouden

Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden, waar een eigen bijdrage voor is verschuldigd, bestaat uit twee varianten.

·De eerste variant heeft betrekking op de levering van hulp bij het huishouden door een particuliere hulp. De bij deze variant horende tarieven bedragen 75% van het natura-tarief.

·De tweede variant heeft betrekking op de levering van hulp bij het huishouden door een professionele zorgaanbieder. De bij deze variant horende tarieven bedragen 90% van het natura-tarief.

Het uurtarief behorende bij een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden door een particuliere hulp bedraagt:

HbH 1: € 13,72

HbH 2: € 18,40

HbH 3: € 19,40

Het uurtarief behorende bij een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden door een professionele organisatie bedraagt:

HbH 1: € 18,90

HbH 2: € 21,40

HbH 3: € 23,40

Dagbesteding regulier; tarief € 39,- per dagdeel

€35,10

Dagbesteding specialistisch; tarief € 45,- per dagdeel

€40,50

Persoonlijke verzorging(kan alleen in combinatie met dagbesteding of individuele begeleiding, niet los); tarief € 37,80 per uur

€34.02

Huisvesting

N.v.t.

Kortdurend verblijf; tarief € 36 per etmaal

€32,40

Vervoer Regulier(behorend bij dagbesteding); tarief € 7,38 per dag

€6,64

Vervoer met rolstoel(behorend bij dagbesteding); tarief € 20,- per dag

€18,00

Eenwoonvoorziening

De hoogte van een Pgb voor een woonvoorziening is afhankelijk van het doel van de aanvraag en maximaal

€ 2.810,- of gelijk aan de prijs voor de goedkoopste adequate voorziening in natura.

Eenvervoersvoorziening

De hoogte van het Pgb is de prijs van de goedkoopste voorziening in natura.

Voor taxikosten bedraagt het Pgb maximaal € 1.887,- p.jr (op declaratiebasis).

Voor de rolstoeltaxi bedraagt het Pgb maximaal € 2.504,- p.jr (op declaratiebasis).

Het Pgb voor de autoaanpassing bedraagt maximaal € 2.191,- indien de cliënt met beperkingen geïndiceerd is voor het collectieve vervoersvoorziening maar niet in aanmerking wil komen voor de collectieve voorziening. Deze autoaanpassing kan alleen verstrekt worden in plaats van het collectief vervoer als deze voor een periode van minimaal 5 jaar adequaat geacht wordt.

Voor een individuele vervoerskostenvergoeding geldt een maximumvergoeding à €0,19 per km tot maximaal 2000 km op jaarbasis.

Een rolstoel of andere hulpmiddelen

De hoogte van het Pgb voor een rolstoel bedraagt maximaal de prijs van de meest passende maatwerkvoorziening in natura.

De hoogte van het Pgb voor een sportrolstoel/voorziening bedraagt maximaal

€ 2.928,-.

De Pgb tarieven m.b.t. zintuiglijke beperkingen

Ondersteuning Vroegdoven

Kentalis

GGMD

Noorderbrug

Gelderhorst

Gespecialiseerde

begeleiding ZG

€ 72, -

(ZIN €80,-)

€80,-

(ZIN € 89,09)

€ 65,-

(ZIN €72,21)

-

Revaliderende

begeleiding ZG

€ 72, -

(ZIN€80,-)

€ 88,-

(ZIN € 98,25)

€ 65,-

(ZIN € 72,21)

-

Dagactiviteit ZG

-

€37,-

(ZIN € 40,79)

€36,-

(ZIN € 40,00)

Ondersteuning Doofblinden

Kentalis

GGMD

Kalorama

Gespecialiseerde

Begeleiding doofblinden

€ 63,-

(ZIN €70)

€ 80,-

(ZIN € 89,09)

€ 81,-

(ZIN €89,79 )

Revaliderende

begeleiding ZG

-

€ 88,-

(ZIN €98,25 )

Dagactiviteit ZG

-

-

€ 78,-

(ZIN €53,64)

Ondersteuning Visueel

Bartimeus

Robbert coppes Stichting

Visio

Gespecialiseerde begeleiding

€ 90,-

(ZIN €100,29)

€ 83,-

(ZIN €92,06)

€ 91,-

(ZIN €100,94)

Overgangsrecht financiële tegemoetkoming

g-2.Woonvoorzieningen

Bestaande cliënten houden het recht op hun financiële tegemoetkoming.

De financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten, waar een eigen aandeel voor is verschuldigd, bedraagt

a.€ 2.810,-

b.€ 4.215,- voor personen die op verzoek van de gemeente een aangepaste woning vrijmaken.

De financiële tegemoetkoming voor woningsanering, waar een eigen aandeel voor is verschuldigd, bedraagt, wanneer het gaat om het vervangen van zachte door harde vloerbedekking, inclusief eventueel ondertapijt, egaliseren, legkosten, maximaal € 13,34 per vierkante meter.

Voor woningsanering gelden de volgende afschrijvingstermijnen:

-is een artikel nieuwer dan 2 jaar: 100% vergoeding

-is een artikel 2-4 jaar oud: 75% vergoeding

-is een artikel 4-6 jaar oud: 50% vergoeding

-is een artikel 6-8 jaar oud; 25% vergoeding

-is een artikel 8 jaar of ouder: geen vergoeding.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Algemeen

Hoofdstuk 2 - Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening

Artikel 2.1 Algemeen

Artikel 2.2 Hoogte en duur bijdrage

Artikel 2.3 Bijdrage maatschappelijke opvang

Artikel 2.4 Klanttarief aanvullend openbaar vervoer

Hoofdstuk 3 - Persoonsgebonden budget (Pgb)

Artikel 3.1 Algemeen

Artikel 3.2 Invulling Pgb door personen uit het sociale netwerk

Artikel 3.3 Hoogte Pgb

Artikel 3.4 Hoogte Pgb beschermd wonen

Hoofdstuk 4 - Maatwerkvoorziening bestaande uit woonvoorzieningen

Artikel 4.1 Woonvoorzieningen

Hoofdstuk 5 - Maatwerkvoorziening bestaande uit vervoersvoorzieningen

Artikel 5.1 Vervoersvoorziening

Hoofdstuk 6 - Maatwerkvoorziening bestaande uit rolstoelvoorziening

Artikel 6.1 Rolstoelvoorziening

Hoofdstuk 7 - Slotbepalingen

Artikel 7.1 Hardheidsclausule

Artikel 7.2 Indexering

Artikel 7.3 Inwerkingtreding

Toelichting Besluit Maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2016

Vanaf 1 januari 2015 treedt de Wmo 2015 in werking en worden gemeenten verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de ondersteuning aan burgers die zelf onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie. De verantwoordelijkheid van de gemeente wordt uitgebreid met taken vanuit de landelijke Awbz (Algemene wet bijzondere ziektekosten).

In de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Purmerend 2016 zijn gemeentelijke keuzes vastgelegd. Deze keuzes worden verder uitgewerkt in de nadere regels en de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning. In dit Besluit maatschappelijke ondersteuning zijn de financiële regels voor de uitvoering van de Wmo 2016 opgenomen.

Dit Besluit is afgeleid van de landelijke AMvb “Uitvoeringsbesluit Wmo 2015”. In dit besluit zijn nadere regels gesteld om te borgen dat in alle gemeenten een uniforme systematiek voor het vaststellen van inkomens- en vermogensafhankelijke bijdragen in de kosten worden gehanteerd.

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Artikel 1.1

Volgens artikel 1.1 van het Wmo besluit 2016 van de gemeente Purmerend kan het resultaat van een maatwerkvoorziening bestaan uit:

  • a.

    Individuele begeleiding;

  • b.

    hulp bij het huishouden;

  • c.

    dagbesteding;

  • d.

    persoonlijke verzorging

  • e.

    huisvesting;

  • f.

    kortdurend verblijf;

  • g.

    een woonvoorziening;

  • h.

    een vervoersvoorziening;

  • i.

    een rolstoel of andere hulpmiddelen.

Maatwerkvoorziening (individuele begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en hulp bij het huishouden).

M.i.v. periode 3 van 20-16 zijn er geen arrangementen meer op het gebied van dagbesteding, individuele begeleiding en kortdurend verblijf maar zijn er nog slechts de volgende type producten;

  • 1.

    Dagbesteding regulier; tarief € 39,- per dagdeel

  • 2.

    Dagbesteding specialistisch; tarief € 45,- per dagdeel

  • 3.

    Vervoer Regulier(behorend bij dagbesteding); tarief € 7,38 per dag

  • 4.

    Vervoer met rolstoel(behorend bij dagbesteding); tarief € 20,- per dag

  • 5.

    Individuele begeleiding regulier; tarief € 45,- per uur

  • 6.

    Individuele begeleiding specialistisch; tarief € 69,- per uur

  • 7.

    Persoonlijke verzorging(kan alleen in combinatie met dagbesteding of individuele begeleiding, niet los); tarief € 37,80 per uur

  • 8.

    Kortdurend verblijf; tarief € 36 per etmaal

Beschermd wonen

Voor beschermd wonen zal gelden dat de indicatie niet leidend zal zijn voor de financiering. Voor de financiering is leidend de daadwerkelijke zorg die wordt geleverd.

Hoofdstuk 2 – Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening

Gemeenten dienen jaarlijks aan het CAK door te geven welke parameters zij gebruiken voor de berekening van de bijdragen in de kosten.

Voor begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf en overgangscliënten wordt € 14,20 gerekend.

Beschermd wonen

In het Uitvoeringsbesluit wordt in paragraaf 3 de bepaling van de bijdrage voor beschermd wonen beschreven. De gemeente heft een bijdrage voor deze maatwerkvoorziening en volgt daarmee de systematiek die in het Uitvoeringsbesluit is opgenomen.

Artikel 2.4 klanttarief aanvullend openbaar vervoer

In artikel 2.4 worden de tarieven aangegeven die een cliënt dient te betalen bij gebruikmaking van het collectief vervoer. Dit vervoerssysteem biedt vervoer van deur tot deur met behulp van auto’s en (rolstoel) busjes. Dit vervoerssysteem is alleen toegankelijk voor geïndiceerden (met begeleiders) en wordt door de gemeente ingekocht.

Hoofdstuk 3 – Persoonsgebonden budget (Pgb)

De tegenhanger in natura wordt gehanteerd voor de berekening van het Pgb bedrag in 2016. Hiermee wordt zoals beschreven in artikel 3.3, lid 1 uitgegaan van de meest adequate maatwerkvoorziening in natura (zie bijlage 1). Wijzigingen in het Pgb budget voordat de indicatie verloopt, kan uitsluitend na een gesprek met de cliënt en diens instemming met de wijziging.

Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen, maar er wordt gekozen voor maatwerk. Indien aanvrager een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is) komen de meerkosten voor rekening van aanvrager.

Artikel 3.1 / 3.2

Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de wet.

Artikel 3.4

De maatwerkvoorziening in natura voor beschermd wonen wordt gefinancierd middels subsidie. Voor het bepalen van de hoogte van het Pgb bedrag wordt uitgegaan van het subsidiebedrag voor de natura maatwerkvoorziening.

De maatwerkvoorziening beschermd wonen kan niet worden uitgevoerd door een niet-professional aangezien beschermd wonen een intramurale voorziening betreft die per definitie door professionals wordt verzorgd.

Hoofdstuk 4 – woonvoorzieningen

Artikel 4.1 Woonvoorzieningen

De financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen is niet meer mogelijk in de Wmo 2015 omdat de nieuwe wet de mogelijkheid om een financiële tegemoetkoming te verstrekken niet meer voorkomt. In het overgangsrecht (art 8.9 Wmo) is opgenomen dat het recht op een voorziening dat onder de huidige wetgeving is toegekend blijft bestaan. Bestaande cliënten houden dus recht op hun financiële tegemoetkoming. De bedragen voor deze groep zijn opgenomen in bijlage 1 Vergoedingenlijst PGB’s 2016.