Regeling vervallen per 01-01-2022

Afvalstoffenverordening Purmerend 2017

Geldend van 07-12-2019 t/m 31-12-2021

Intitulé

Afvalstoffenverordening Purmerend 2017

DE RAAD VAN DE GEMEENTE PURMEREND;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethoudersvan 3 januari 2017

gelet op de artikelen 10.23, 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26van de Wet milieubeheer;

gezien het advies van de raadscommissie en het verslag van de inspraakprocedure;

b e s l u i t :

vast te stellen: Afvalstoffenverordening Purmerend 2017

§ 1. Algemeen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    perceel:

    perceel waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan;

  • b.

    inzamelmiddel:

    een bewaarmiddel bestemd voor het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van één huishouden;

  • c.

    inzamelvoorziening:

    een onder- of bovengrondse verzamelcontainer aangewezen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • d.

    inzamelplaats:

    de in artikel 5 aangewezen milieustraat;

  • e.

    clusterplaats respectievelijk opstelplaats:

    gemarkeerde locatie, direct gelegen aan een voor openbaar verkeer openstaande weg, waar huishoudelijke afvalstoffen in een inzamelmiddel naar toe worden gebracht;

  • f.

    weg:

    alle voor openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

Artikel 2. Frequentie en locatie van inzamelen

  • 1. Huishoudelijk restafval wordt ten minste éénmaal per twee weken bij of nabij ieder perceel ingezameld dat de beschikking heeft over een – voor deze categorie huishoudelijke afvalstof - door de gemeente verstrekt inzamelmiddel.

  • 2. Gft-afval wordt ten minste éénmaal per twee weken bij of nabij ieder perceel ingezameld dat de beschikking heeft over een – voor deze categorie huishoudelijke afvalstof - door de gemeente verstrekt inzamelmiddel.

  • 3. Papier en karton wordt ten minste éénmaal per twee weken bij of nabij ieder perceel ingezameld dat de beschikking heeft over een – voor deze categorie huishoudelijke afvalstof - door de gemeente verstrekt inzamelmiddel.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk bij of nabij elk perceel worden ingezameld.

  • 5. Als het als gevolg van werkzaamheden niet mogelijk is om het perceel of de cluster- dan wel opstelplaatsen te bereiken, kunnen burgemeester en wethouders voor de duur van de werkzaamheden tijdelijk andere plaatsen aanwijzen.

  • 6.

    • a.

      Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in het eerste, tweede en/of derde lid.

    • b.

      Afwijking is telkens uitsluitend toegestaan:

      • in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen;

      • gedurende een periode van maximaal negen maanden;

      • na voorafgaande kennisgeving van het besluit tot afwijking aan de raad.

§ 2. Huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst

  • 1. De afdeling Uitvoering van de gemeente Purmerend is als inzameldienst belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen door de in het eerste lid genoemde inzameldienst.

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

  • 1. Het is voor anderen dan de inzameldienst verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij de inzamelaar:

    • a.

      daartoe is aangewezen door burgemeester en wethouders;

    • b.

       bij nadere regels van burgemeester en wethouders van het verbod is vrijgesteld;

    • c.

      een inzamelvergunning van burgemeester en wethouders heeft;

    • d.

      verplicht is tot inname, bedoeld in artikel 9.5.2, derde lid, aanhef en onder b, of vierde lid, van de Wet milieubeheer.

  • 2. De inzamelvergunning kan worden geweigerd in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op een aanvraag om een vergunning als genoemd in het eerste lid, onder c.

Artikel 5. Aanwijzing van inzamelplaats (milieustraat)

  • 1. De milieustraat van gemeente Purmerend, bezoekadres: Van IJsendijkstraat 186 te Purmerend wordt aangewezen als inzamelplaats. Deze biedt in voldoende mate gelegenheid om huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van grof huishoudelijk afval, achter te laten.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aangeboden dienen te worden op de inzamelplaats.

Artikel 6. Algemene verboden

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen:

  • a.

    ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst of een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

  • b.

    ter inzameling aan te bieden door anderen dan gebruikers van percelen;

  • c.

    ter inzameling aan te bieden in andere inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen dan door of namens de gemeente ter beschikking worden gesteld; of

  • d.

    achter te laten op een andere plaats dan de inzamelplaats.

Artikel 7. Afvalscheiding

  • 1. De volgende bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen worden afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • b.

      autobanden;

    • c.

      bouw- en sloopafval;

    • d.

      dakbedekkingen;

    • e.

      elektrische of elektronische apparatuur;

    • f.

      expanded polystyreen;

    • g.

      gips;

    • h.

      gft-afval;

    • i.

      grof huishoudelijk afval;

    • j.

      grof tuinafval;

    • k.

      harde plastics, c.q. harde kunststoffen;

    • l.

      hout (A-, B- en C-hout);

    • m.

      klein chemisch afval en klein gevaarlijk afval;

    • n.

      metalen;

    • o.

      papier en karton;

    • p.

      pmd-afval;

    • q.

      puin;

    • r.

      tapijt, bankstellen en matrassen;

    • s.

      textiel;

    • t.

      tuinafval in zakken;

    • u.

      (tuin)grond;

    • v.

      verpakkingsglas, inclusief deksel;

    • w.

      vlakglas;

    • x.

      huishoudelijk restafval.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een omschrijving vaststellen van de bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8. Gescheiden aanbieding

  • 1. Het is verboden de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 7, anders dan afzonderlijk:

    • a.

      ter inzameling aan te bieden;

    • b.

      achter te laten op een inzamelplaats.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen. Deze regels kunnen voor categorieën van gevallen of personen een vrijstelling inhouden van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan op de door burgemeester en wethouders daartoe bepaalde dagen en tijden. Deze kunnen voor verschillende bestanddelen verschillend worden vastgesteld.

Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door burgemeester en wethouder te stellen regels over het gebruik van:

    • a.

      inzamelmiddelen voor het aanbieden ter inzameling bij een perceel;

    • b.

      inzamelvoorzieningen voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel.

  • 2. Het is verboden om een inzamelmiddel na afloop van de tijden bedoeld in artikel 9 buiten op een perceel te laten staan.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels met betrekking tot het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel of inzamelvoorziening.

§ 3. Bedrijfsafvalstoffen

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Burgemeester en wethouders kunnen categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Artikel 12. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst of achter te laten op de inzamelplaats.

  • 2. Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 11 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de vigerende Verordening Reinigingsheffingen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 11 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden de krachtens artikel 11 aangewezen bedrijfsafvalstoffen anders aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 13. Het ter Inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

§ 4. Beheer van afvalstoffen

Artikel 14. Bewerken, verwerken en/of vermarkten van huishoudelijke afvalstoffen.

Burgemeester en wethouders kunnen een uitsluitend recht verlenen als bedoeld in artikel 2.24, aanhef en onder a, van de Aanbestedingswet 2012 voor het bewerken, verwerken en/of vermarkten van binnen de gemeente ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen.

§ 5. Zwerfafval en overige

Artikel 15. Dumpingsverbod

  • 1. Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders, buiten een inrichting, hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu te veroorzaken, door een afvalstof, een stof of een voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins daar te plaatsen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen in overeenstemming met deze verordening;

    • b.

      het composteren van gft-afval op het perceel waar dit is ontstaan;

    • c.

      handelingen die zijn verboden bij of krachtens de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit.

  • 3. Indien de overtreder van dit artikel onbekend is, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstof, stof of voorwerp kan worden herleid, geacht te hebben gehandeld in strijd met dit artikel.

Artikel 16. Zwerfafval in de openbare ruimte

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen van beperkte omvang en gewicht die zijn ontstaan buiten een perceel, achter te laten in de openbare ruimte, anders dan in daartoe bestemde afvalbakken of andere middelen ter inzameling van deze afvalstoffen.

  • 2. Reclamedrukwerk, ander promotiemateriaal en de verpakking daarvan, die in weerwil van het eerste lid in de openbare ruimte wordt weggeworpen of achtergelaten, wordt terstond opgeruimd door of namens degene die het in de betreffende omgeving onder het publiek verspreidde.

  • 3. Het is verboden ter inzameling gereedstaande afvalstoffen of inzamelmiddelen te doorzoeken of te verspreiden, te stoten, te schoppen, omver te werpen of deze anderszins te behandelen.

Artikel 17. Zwerfafval rondom inrichtingen

  • 1. Het is verboden als houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd in of nabij die inrichting geen ten behoeve van het publiek op een duidelijk zichtbare plaats een afvalbak afvalmand of soortgelijk voorwerp aanwezig te hebben.

  • 2. De houder of beheerder van de inrichting moet er zorg voor dragen dat de nabij een inrichting aanwezige afvalbak, afvalmand of soortgelijk voorwerp tijdig wordt geledigd.

  • 3. De houder of beheerder van de inrichting moet er zorg voor dragen dat dagelijks uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting maar in ieder geval op eerste aanzegging van een daartoe bevoegde ambtenaar, het in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 18. Afval en verontreiniging op de weg

  • 1. Het is verboden een weg te verontreinigen of het milieu nadelig te beïnvloeden door afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten.

  • 2. Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt of diens opdrachtgever zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.

Artikel 19. Ontdoen van autowrakken

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken.

§ 6. Handhaving en toezicht

Artikel 20. Strafbare feiten

Overtreding van het bij of krachtens de artikelen 4, 6, 8 tot en met 10, 12 tot en met 13 en 15 tot en met 19 gestelde, is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten.

Artikel 21. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

§ 7. Slotbepalingen

Artikel 22. Intrekking oude verordening

De Afvalstoffenverordening Purmerend 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening Purmerend 2017.

Artikel 24. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbarevergadering van de raad d.d. 2 maart 2017
D. Bijl,
voorzitter
J. Kamminga
griffier

Inhoudsopgave

§ 1. Algemeen

Artikel 1. Begrippen

Artikel 2. Frequentie en locatie van inzamelen

§ 2. Huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

Artikel 5. Aanwijzing van inzamelplaats (milieustraat)

Artikel 6. Algemene verboden

Artikel 7. Afvalscheiding

Artikel 8. Gescheiden aanbieding

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding

§ 3. Bedrijfsafvalstoffen

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Artikel 12. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 13. Het ter Inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

§ 4. Beheer van afvalstoffen

Artikel 14. Bewerken, verwerken en/of vermarkten van huishoudelijke afvalstoffen.

§ 5. Zwerfafval en overige

Artikel 15. Dumpingsverbod

Artikel 16. Zwerfafval in de openbare ruimte

Artikel 17. Zwerfafval rondom inrichtingen

Artikel 18. Afval en verontreiniging op de weg

Artikel 19. Ontdoen van autowrakken

§ 6. Handhaving en toezicht

Artikel 20. Strafbare feiten

Artikel 21. Toezichthouders

§ 7. Slotbepalingen

Artikel 22. Intrekking oude verordening

Artikel 23. Citeertitel

Artikel 24. Inwerkingtreding

TOELICHTING

ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

Deze verordening dient het belang van de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig afvalstoffenbeheer. Het belang daarvan neemt toe omdat tegenwoordig anders naar afval wordt gekeken dan in het verleden. Afval wordt steeds meer benaderd als grondstof. In een meer circulaire economie is afval van waarde. Dat betekent duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen, zuiniger zijn op grondstoffen, voorwerpen langer en opnieuw gebruiken en zo goed mogelijke reststromen. Afvalscheiding en inzameling is daarbij van wezenlijk belang. Welke bestanddelen van het afval gescheiden dienen te worden veranderd. Nieuwe technieken maken bijvoorbeeld de scheiding van kunststof mogelijk. Purmerend werkt mee in het Programma Van Afval Naar Grondstof (VANG) om te komen tot een vermindering van het restafval per persoon per jaar en om een verbetering te bereiken van de kwaliteit van afvalscheiding en inzameling. Deze verordening moderniseert de regels van de gemeente op dit terrein.

2. Hoofdlijnen van de verordening

Scheiden van afvalstromen begint bij huishoudens (huishoudelijke afvalstoffen) waar die afvalstoffen ontstaan – of waar die in de openbare ruimte terechtkomen. De verordening bevat regels over huishoudelijk afval en afval in de openbare ruimte.

Huishoudelijke afvalstoffen

Wat betreft huishoudelijke afvalstoffen heeft het gemeentebestuur de wettelijke taak om te zorgen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen door middel van de inzameldienst die daartoe bij deze verordening is aangewezen. Bij de uitvoering van deze taak wordt de gemeente ondersteund door het initiatief van andere inzamelaars zoals scholen, ideële instellingen of anderen die bijvoorbeeld papier, textiel of andere bestanddelen van het huishoudelijk afval verzamelen voor inzameling. Deze verordening regelt de aanwijzing van de inzameldienst en van andere inzamelaars en bepaalt welke bestanddelen gescheiden moeten worden aangeboden en dus ook gescheiden moeten worden ingezameld.

Afval in de openbare ruimte

Wat betreft het afval in de openbare ruimte is het belang van het voorkomen van zwerfafval van belang. Zwerfafval ontstaat niet alleen door illegale dumping maar kan ook ontstaan uit huishoudelijk afval, bijvoorbeeld als dat verkeerd is aangeboden of als ter inzameling gereedstaand huishoudelijk afval is doorzocht of omgeschopt. Zwerfafval komt ook in de openbare ruimte terecht via het publiek rondom winkels, eet- en drinkgelegenheden, evenementen of reclame- en promotiecampagnes. De verordening bevat regels voor het bestrijden van zwerfafval.

Grondslag

De verordening geeft uitvoering aan de verplichting van artikel 10.23 van de Wm, waarin de gemeenteraad wordt opgedragen om in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast te stellen. De regels over het zwerfafval houden verband met de regels van de APV voor de openbare ruimte maar zijn vanwege de samenhang met het onderwerp van de Afvalstoffenverordening opgenomen in deze verordening.

3. Wettelijke begrippen

In het belang van de eenvoud maakt deze verordening slechts in beperkte mate gebruik van begripsbepalingen. Ten eerste zijn geen definities van begrippen gegeven als deze begrippen al op grond van artikel 1.1 van de Wm zijn gedefinieerd. Deze begrippen gelden al onverkort voor de toepassing van deze verordening. Voorbeelden van in de wet gedefinieerde begrippen die ook in deze verordening worden gebruikt zijn afvalstoffen, huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen.

Het begrip inzameling is door de Wm gedefinieerd en daarom zonder begripsbepaling opgenomen in deze verordening. Artikel 1.1 van de wet verstaat onder inzameling: verzameling van afvalstoffen, met inbegrip van de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afvalstoffen, om deze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie. Dit begrip is letterlijk overgenomen van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Inzameling is het begin van het afvalstoffenbeheer. Onder afvalstoffenbeheer verstaat de richtlijn immers: inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toezicht op die handelingen en de nazorg voor de stortplaatsen na sluiting en met inbegrip van activiteiten van handelaars of makelaars.

Wat betreft de huishoudelijke afvalstoffen regelt deze verordening, enerzijds, dat de inzameling slechts kan geschieden door aangewezen inzameldiensten en, anderzijds, dat door gebruikers van de percelen waar huishoudelijke afvalstoffen ontstaan, deze afvalstoffen slechts mogen worden overgedragen of aangeboden ter inzameling aan deze inzameldienst of overdragen aan inzamelaars, of achterlaten op een daartoe ter beschikking gestelde plek. Inzameling of het aanbieden ter inzameling door of aan anderen dan deze personen is verboden. De verordening regelt eveneens op welke wijze dat plaats dient te vinden. Er zijn regels over gescheiden inzameling van afzonderlijke bestanddelen van afval zoals groente-, fruit- en tuinafval (hierna: gft-afval) of papier en karton, over de middelen waarmee dat dient te gebeuren. In schema is de terminologie van artikel 10.24 van de Wm en artikel 1.1 van de Wm dus als volgt gebruikt t.a.v. de huishoudelijke afvalstoffen:

De gebruiker van een perceel

De inzameldienst of inzamelaar

Overdragen (aan een inzamelaar)

Innemen (door een inzamelaar)

Ter inzameling aanbieden (al dan niet via inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen)

Inzameling (via de betreffende middelen of voorzieningen) door de inzameldienst

Achterlaten op een ter beschikking gestelde plaats

Inzamelplaats

Uitvoeringsbesluit van burgemeester en wethouders

De verordening delegeert de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels en uitvoeringsbesluiten over de volgende onderwerpen aan burgemeester en wethouders:

  • ·

    De frequentie van inzameling (artikel 2).

  • ·

    Het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen door de inzameldienst (artikel 3).

  • ·

    Vrijstelling voor categorieën personen en organisaties als inzamelaars (artikel 4).

  • ·

    De wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen aangeboden dienen te worden bij de milieustraat (artikel 5).

  • ·

    Het omschrijven van bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen (artikel 7).

  • ·

    Regels voor gescheiden aanbieden ter inzameling van huishoudelijke afvalstoffen (artikel 8), zoals over fracties waarvan vermenging is toegestaan.

  • ·

    De dagen en tijden waarop de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen plaatsvindt (artikel 9).

  • ·

    Het gebruik van inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen en over het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel of inzamelvoorziening (artikel 10).

  • ·

    Inzameling van bedrijfsafvalstoffen (artikel 11, 12 en 13).

  • ·

    Verlenen uitsluitend recht (artikel 14).

  • ·

    De aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren (artikel 21).

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1. Begrippen

Het begrip perceel is omwille van de leesbaarheid opgenomen met een vaste toevoeging die bij het gebruik van dit begrip in de verordening telkens moet worden meegelezen. Het gaat immers telkens om percelen waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Deze toevoeging is opgenomen in verband met artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm, waarin sprake is van de zorg van de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen “bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan”. Wat onder perceel moet worden verstaan kan niet goed op het niveau van deze verordening worden vastgesteld. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 18 september 1991, nr. 27597, BNB 1991/333, is een perceel een plaats waar huishoudelijke afvalstoffen geregeld binnen een particuliere huishouding kunnen ontstaan. Slechts dan is geen sprake van een perceel, indien het gaat om een gedeelte van een onroerende (of roerende) zaak dat blijkens indeling en inrichting niet is bestemd voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Dit zal telkens naar de feiten en het spraakgebruik bepaald moeten worden. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1773) kon ook een woonruimte in een zorgcentrum een particuliere huishouding zijn waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan (zie voor de feiten Gerechtshof Den Haag 19 augustus 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2862).

Artikel 2. Frequentie en locatie van inzamelen

Dit artikel regelt met welke frequentie bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk moeten worden ingezameld. Artikel 10.21 van de Wm schrijft voor dat het gemeentebestuur, al dan niet samen met het gemeentebestuur van andere gemeenten, ervoor zorgt dat ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan. Grove huishoudelijke afvalstoffen zijn daarvan uitgezonderd. gft-afval moet volgens dit artikel verplicht afzonderlijk wordt ingezameld.

De gemeenteraad kan volgens artikel 10.21, derde lid, van de Wm besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. Deze vrijheid is ingeperkt door artikel 3 van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Dat verplicht gemeenten ertoe om afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens gescheiden in te zamelen.

Op grond van artikel 10.26 van de Wm kan de gemeenteraad in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen bij de afvalstoffenverordening afwijken:

  • a.

    van de inzameling bij elk perceel (bepaald mag worden nabij elk perceel),

  • b.

    van de frequentie van eenmaal per week (bepaald mag worden met welke regelmaat bij de verordening),

  • c.

    van de inzameling in het gehele grondgebied (bepaald mag worden dat in een gedeelte van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld),

  • d.

    van de afzonderlijke inzameling van gft-afval (bepaald mag worden dat bestanddelen gft-afval afzonderlijk worden ingezameld),

  • e.

    en bepaald mag worden dat gft-afval met andere daarbij aangewezen bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk van het overige huishoudelijke afval wordt ingezameld.

De frequentie waarmee deze gescheiden inzameling plaats vindt is eenmaal per twee weken. Omdat de frequentie lager is dan eenmaal per week, is de inspraakverordening van toepassing die op grond van artikel 150 van de Gemeentewet is vastgesteld (artikel 10.26 van de Wm). Dit vloeit voort uit artikel 10.26, tweede lid, en artikel 10.27 van de Wm.

Omdat toepassing is gegeven aan onderdeel b, moet de gemeente zorgen voor een daartoe ter beschikking gestelde plaats voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen. Dat is geregeld in artikel 5 van deze verordening.

Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst

In het eerste lid wordt de afdeling Uitvoering van gemeente Purmerend aangewezen als inzameldienst die is belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. De zorg voor deze inzameling berust ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm op de gemeenteraad en burgemeesters en wethouders. De aangewezen inzameldienst zal aan die zorg praktische uitvoering geven.

In het tweede lid wordt een grondslag gegeven om nadere regels te stellen over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen door de inzameldienst.

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

Dit artikel regelt de mate waarin het voor anderen dan de inzameldienst mogelijk is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. In beginsel is dit verboden. Er zijn echter drie categorieën van andere inzamelaars dan de inzameldienst, die bepaalde bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen mogen inzamelen.

Ten eerste kunnen burgemeester en wethouders bepaalde personen of organisaties vrijstellen. In het eerste lid, onder a, is mogelijk gemaakt dat er met generieke vrijstellingen kan worden gewerkt voor bijvoorbeeld scholen die papier inzamelen of voor andere organisaties of personen die bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen inzamelen als inzamelaar.

Ten tweede als aan een inzamelaar een vergunning is verleend. Het gaat dan om een beschikking, waaraan op grond van het tweede lid voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden. Een vergunning wordt niet van rechtswege verleend als sprake zou zijn van niet tijdig beslissen.

Ten derde zijn er producenten van bijvoorbeeld witgoed voor wie op grond van de Wm in algemene maatregelen van bestuur verplichtingen bestaan tot inname van afgedankte producten. Het gaat dan om de producentenverantwoordelijkheid. Vanzelfsprekend kan daarvoor geen verbod gelden.

Artikel 5. Aanwijzing van inzamelplaats

Op deze plaats wordt afzonderlijk geregeld dat op ten minste een plaats ook buiten kantooruren of in het weekend (in voldoende mate dus) gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. Hiertoe is het gemeentebestuur op grond van artikel 10.27 Wm verplicht in verband met de het in artikel 2 gestelde om niet telkens per week en bij elk perceel alle bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Het gaat hier om een daartoe ter beschikking gestelde plaats, waar alle bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten. Het onderscheidt zich dus als locatie waar huishoudelijke afvalstoffen in een inzamelmiddel, zoals een minicontainer naar toe worden gebracht, van een inzamelvoorziening, zoals een boven- of een ondergrondse container, waarin collectief huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten met het oog op de inzameling daarvan.

Artikel 6. Algemene verboden

Dit artikel regelt dat het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen niet anders mag geschieden via de kanalen die daarvoor in de artikelen 3, 4 en 5 zijn aangewezen. Dit tot de gebruikers van percelen waar huishoudelijke afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan gerichte verbod is de keerzijde van de in die artikelen tot de inzameldienst en andere inzamelaars gerichte verbod.

Artikel 7. Afvalscheiding

Bij de uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot afvalstoffen dient het gemeentebestuur bovendien rekening te houden met het Landelijk afvalbeheersplan (hierna: LAP). In het LAP zijn bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen benoemd, die door de consument gescheiden dienen te worden. In het Landelijke afvalbeheerplan 2 (hierna: LAP-2) worden de volgende bestanddelen van huishoudelijk afval genoemd die gescheiden kunnen worden ingezameld.

  • -

    gft-afval;

  • -

    papier en karton;

  • -

    glas;

  • -

    textiel;

  • -

    pmd-afval;

  • -

    elektrische of elektronische apparatuur;

  • -

    klein chemisch afval.

Deze lijst is overgenomen uit LAP-2.

Artikel 8. Gescheiden aanbieding

Dit artikel regelt de keerzijde van artikel 7. Wat gescheiden moet worden ingezameld, moet ook gescheiden worden aangeboden. Concrete omschrijvingen van de bestanddelen kunnen door burgemeester en wethouders in de nadere regels op grond van artikel 7 worden gegeven om discussies te slechten en om in het kader van de handhaving houvast te bieden (welles/nietes-lijst).

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

De tijdstippen voor de inzameling worden door burgemeester en wethouders bepaald. Het gaat hier om een besluit van algemene strekking.

Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding

Er is een onderscheid tussen inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen. Inzamelmiddelen dienen het ter inzameling aanbieden door één huishouden, zoals een minicontainer en een plastic afvalzak. Inzamelvoorzieningen, dienen het collectief ter inzameling aanbieden door meerdere huishoudens, zoals een verzamelcontainer of een wijkcontainer, voor het inzamelen daarvan. Op grond van dit artikel kunnen inzamelmiddelen worden voorgeschreven. Ook kunnen hier regels worden gesteld over het gebruik van inzamelvoorzieningen.

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst

De inzameldienst kan ook bedrijfsafvalstoffen (of bepaalde bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. Anders dan bij huishoudelijke afvalstoffen geldt voor bedrijfsafvalstoffen echter geen zorgplicht voor de gemeente. Inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst is daarom een daarvan te onderscheiden activiteit waarbij de inzameldienst tegen vergoeding afval inzamelt bij bedrijven.

Artikel 12. Aanbieden ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst.

Artikel 13. Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Burgemeester en wethouders kunnen, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden. De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, van de Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieuregels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 Wm voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.” Het is dus mogelijk om in het belang van het milieu bepaalde dagen te kunnen aanwijzen waarop bedrijfsafvalstoffen mogen worden ingezameld.

Artikel 15. Dumpingsverbod

Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, voor zover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit van toepassing is. In het eerste lid worden bewust de termen stof en voorwerp gebruikt en niet alleen de term afvalstof, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn. In artikel 10.25, onder a, van de Wm is de mogelijkheid voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening.

Artikel 16. Zwerfafval in de openbare ruimte

Op grond van artikel 10.25, onder a en b, van de Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind.

Eerste lid

Dit lid gaat over straatafval. Dat is afval dat onderweg ontstaat, buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor afvalbakken of voorzieningen zijn om zich daarvan ter plekke te ontdoen (voor zover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval valt expliciet niet onder de reikwijdte van dit artikel. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd. Het gaat hier per definitie om afvalstoffen die "buiten een perceel ontstaan". Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 2.

Derde lid

Van zwerfafval is ook sprake wanneer ter inzameling gereedstaand afval wordt verspreid, omgestoten of omgeschopt, etc.

Artikel 17. Zwerfafval rondom inrichtingen

Dit sluit aan bij artikel 2.13 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, maar heeft het meer toegespitst op de problematiek van zwerfafval en wijkt daarom op een aantal punten van dat artikel af. Het dient ter aanvulling van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Artikel 18. Afval en verontreiniging op de openbare weg

Het gaat in dit artikel over laden en lossen en het biedt de mogelijkheid om door middel van bestuursdwang tot opruiming te dwingen.

Artikel 19. Ontdoen van autowrakken

Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken (hierna: BBA) moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden). Op grond van artikel 7 van het BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

Artikel 21. Toezichthouders

Deze systematiek volgt uit artikel 18.1a van de Wm en artikel 5.10, derde lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.