Beleidskader VTH milieu 2019-2022

Geldend van 15-02-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidskader VTH milieu 2019-2022

Burgemeester en wethouders van Purmerend,

besluiten:

het Beleidskader VTH milieu 2019-2022 Omgeveningsdienst IJmond vast te stellen.

Redactionele opmerking: het Beleidskader VTH milieu 2019-2022 is in originele opmaak bijgevoegd als externe bijlage.

Beleidskader VTH milieu 2019-2022

Omgevingsdienst IJmond

19 december 2018, Algemeen Bestuur

afbeelding binnen de regeling

IN OPDRACHT VAN:

afbeelding binnen de regeling

Contactpersoon: L.A. Pannekeet

Postbus 325

1940 AH Beverwijk

0251 – 263 863

info@odijmond.nl

www.odijmond.nl

info@odijmond.nl

Samenvatting

Een uniform Beleidskader VTH milieu 2019-2022 is het resultaat van een zorgvuldig proces waarin veel aandacht was voor de betrokkenheid van onze partners. Hiermee voldoet Omgevingsdienst IJmond aan de wettelijke plicht, maar nog belangrijker, het geeft invulling aan de wens om de uitvoering van vergunningen, het houden van toezicht en het handhaven van de regelgeving meer gezamenlijk vorm te geven en eenduidiger te maken voor inwoners en bedrijven.

Het Beleidskader VTH 2019-2022 legt de ambitie, prioriteiten en kaders neer voor de uitvoering van de VTH-taken op het gebied van milieu voor de komende jaren. Hiermee wordt beoogd het level playing field binnen en buiten de regio verder te vergroten. Het beleidskader noemt daarnaast ook de andere toezicht- en handhavingstaken die door enkele gemeenten bij ODIJ zijn ingebracht, onder meer op het gebied van brandveiligheid, bouw- en woningtoezicht, Drank- en Horecawet en de Havenverordening. Vanuit het streven naar integraliteit en vermindering van de toezichtlast bij bedrijven en instellingen is het gewenst de wijze waarop de uitvoering van deze taken wordt ingevuld eveneens mee te nemen in dit beleidskader

In dit beleidskader zijn de volgende doelstellingen en prioriteiten opgenomen:

Omgevingsdienst IJmond wil met de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving in het werkgebied bijdragen aan het bereiken en in standhouden van een veilige en duurzame fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.

Voor vergunningverlening wordt dit bereikt door vergunningen en maatwerk te leveren van hoog (adequaat) niveau, op basis van een zorgvuldige en transparante afweging van belangen met als resultaat beperking - en waar mogelijk terugdringing, van de milieudruk op de omgeving.

Voor toezicht en handhaving wordt dit bereikt door bewustwording van de geldende regelgeving met als effect een verhoogde mate van naleving van die regelgeving en vermindering van het aantal incidenten, klachten en handhavingsverzoeken.

Voor samenwerking en data wordt dit bereikt door een toonaangevende dienst te zijn op het gebied van informatie-uitwisseling, samenwerking met de handhavingspartners en afgestemd handelen op zowel strategisch, tactisch en operationeel niveau. Daarmee draagt Omgevingsdienst IJmond bij aan ‘level playing field’ op regionaal en landelijk niveau, ontwikkelt Omgevingsdienst IJmond een volledig beeld van de problematiek die speelt en realiseert Omgevingsdienst IJmond een efficiënte inzet van toezichthouders en handhavers.

Om dit te realiseren is uit de globale gebieds- en risicoanalyse, de landelijke, regionale en lokale prioriteiten en doelstellingen en de geschetste ontwikkelingen, zijn een aantal hoofdprioriteiten ontwikkeld, waar Omgevingsdienst IJmond zich de komende jaren op inzet. Deze hoofdprioriteiten zijn als volgt:

  • Asbest(daken)

    Het tot een minimum beperken van het aantal illegale asbestsanering, asbestdumpingen en asbestbranden middels een proactieve aanpak in samenspraak met de relevante partners.

  • Bodem

    Het voorkomen van nieuwe bodemverontreinigingen, bevorderen van herstel of beheersing van aanwezige bodemverontreinigingen en het zorgdragen voor een correcte overdracht van bodemtaken van provincie naar gemeenten.

  • Ketens grond, asbest, elektronica, metaal

    Het voorkomen van verontreiniging van lucht, bodem en water door niet-normconforme omgang met risicovolle afvalstromen.

  • Risicoactiviteiten

    Het voorkomen van incidenten en ongewone voorvallen door het verzekeren van een juiste regulering van activiteiten met gevaarlijke en risicovolle stoffen, specifieke opslagen van gevaarlijke stoffen, LPG-tankstations en ammoniakkoelinstallaties.

  • Net niet Bevi-bedrijven

    Het voorkomen van incidenten en ongewone voorvallen door het verzekeren van een juiste regulering van activiteiten met gevaarlijke en risicovolle stoffen bij bedrijven die net onder de ondergrens van het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen.

  • Legionella

    Het voorkomen van incidenten en ongewone voorvallen bij risico op legionella-uitbraak.

  • Verduurzaming

    Het bevorderen en waar nodig afdwingen van verduurzamingsmaatregelen bij bedrijven.

  • Zeer zorgwekkende stoffen

    Het weren van ZZS uit de leefomgeving, omdat dit stoffen zijn die de voorplanting belemmeren of zich in de voedselketen ophopen.

  • Ondermijning

    Het voorkomen en tegengaan van ondermijnende activiteiten door informatievergaring en –deling met handhavingspartners.

Deze doelstellingen en prioriteiten worden behaald door branche- en activiteitengericht te werken. Dit vormt de basis voor het beleid. De gebiedsgerichte aanpak wordt verder ontwikkeld, in samenwerking met de partners in een gebied. Op deze wijze wordt gecoördineerd en gericht ingezet op behalen van omgevingsdoelen in de breedte. Echter, specifieke risicovolle activiteiten blijven periodiek en met vaste frequentie onderwerp van aandacht en inspectie. Bij branches en bedrijven waar het naleefgedrag als goed bestempeld kan worden en die ook overigens geen aanleiding geven tot reguliere inspectie, kan worden gekozen over te gaan op het zogenaamde ‘piepsysteem’ ten bate van de inzet op onder meer activiteiten die bijdragen aan de duurzaamheidsambities van gemeenten en de verbrede aanpak van omgevings-problematiek.

Bij de verzameling van data en inspectiegegevens wordt mede gedacht over en gericht op gebruikt daarvan binnen een breder kader onder de Omgevingswet en de visies en plannen van gemeenten. Bij handhaving blijft de driestappenhandhaving het uitgangspunt, tenzij de aard of ernst van de overtreding, dan wel de mate van hufterigheid van een overtreder aanleiding geeft tot directer ingrijpen.

In de brede zin krijgen duurzaamheid en energietransitie een grotere prioriteit binnen VTH en wordt gekeken naar slimme samenwerkingen met partners. Hiermee wordt ook de aanpak asbestdaken gekoppeld aan duurzaamheid en krijgt dit prioriteit. In samenspraak met onder meer gemeenten, brancheorganisaties en andere partijen wordt bekeken hoe de aanpak vorm kan krijgen.

Inhoudsopgave

Samenvatting 2

Inhoudsopgave 4

1. Inleiding 5

1.1 Omgevingsdienst IJmond 5

1.2 Doel en taken 5

1.3 Beleidskader VTH 2019-2022 5

1.4 Leeswijzer 6

2. Evaluatie 7

2.1 Samenvattende conclusie 7

2.2 Evaluatie per doel 7

3. Beleidscyclus, wettelijke kaders en ontwikkelingen 8

3.1 Belang gezamenlijk regionaal uitvoeringsbeleid 8

3.2 Bestuurlijke afwegingsruimte 8

3.3 Procescriteria VTH 8

3.4 Wettelijk kader 8

3.5 Ontwikkelingen 9

4. Gebieds- en risicoanalyse 15

4.1 Gebiedsanalyse 15

4.2 Risicoanalyse 16

4.3 Gebied in beeld 17

5. Samenwerking 22

5.1 Niveaus van samenwerking en partners in samenwerking 22

5.2 Positie in het stelsel 23

6. Doelen en prioriteiten 24

6.1 Doelen 24

6.2 Prioriteiten 26

6.3 Aanpak 27

Bijlage 1 – Beleidscyclus VTH 28

Bijlage 2 – Evaluatie Uitvoeringskader 2015-2018 Omgevingsdienst IJmond 32

Bijlage 3 – Gemeente- en provinciespecifieke gebieds- en risicoanalyse 36

1. Regio IJmond 36

2. Regio Zuid-Kennemerland 40

3. Regio Zaanstreek-Waterland 44

4. Provincie Noord-Holland 50

1. Inleiding

1.1 Omgevingsdienst IJmond

Omgevingsdienst IJmond (ODIJ) is een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Bij de dienst zijn aangesloten de gemeenten Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest, Velsen, Haarlem, Beemster, Purmerend, Bloemendaal, Edam-Volendam, Heemstede, Landsmeer, Oostzaan, Waterland, Wormerland en Zandvoort en provincie Noord-Holland.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1 - Werkgebied Omgevingsdiens IJmond

1.2 Doel en taken

ODIJ draagt namens haar deelnemers bij aan het bereiken en in stand houden van een veilige en duurzame fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit binnen het werkgebied. Daarbinnen inspireert ODIJ burgers en bedrijven tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid. ODIJ voert voor de 15 gemeenten in de regio’s Zuid-Kennemerland, Zaanstreek-Waterland en IJmond en voor Provincie Noord-Holland diverse taken uit op het gebied van de fysieke leefomgeving. Denk hierbij aan thema’s als energie, duurzaamheid, luchtkwaliteit, kwaliteit van de bodem, geluid, veiligheid en flora & fauna. Daarnaast voert ODIJ voor een aantal gemeenten ook taken uit op het gebied van bouw- en woningtoezicht, brandveiligheid, drank en horeca en Algemene Plaatselijke Verordening. Kern van de taken van ODIJ is vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) op het gebied van milieu. Op drie gemeenten na 1 , hebben alle eigenaren van ODIJ deze taak volledig bij ODIJ belegd.

1.3 Beleidskader VTH 2019-2022

Het Beleidskader VTH 2019-2022 legt de ambitie, prioriteiten en kaders neer voor de uitvoering van de VTH-taken op het gebied van milieu voor de komende jaren. Hiermee wordt beoogd het level playing field binnen en buiten de regio verder te vergroten. Het beleidskader noemt daarnaast ook de andere toezicht- en handhavingstaken die door enkele gemeenten bij ODIJ zijn ingebracht, onder meer op het gebied van brandveiligheid, bouw- en woningtoezicht, Drank- en Horecawet en de Havenverordening. Vanuit het streven naar integraliteit en vermindering van de toezichtlast bij bedrijven en instellingen is het gewenst de wijze waarop de uitvoering van deze taken wordt ingevuld eveneens mee te nemen in dit kader.

Het Beleidskader VTH 2019-2022 actualiseert het Uitvoeringskader 2015-2018 Omgevingsdienst IJmond en het Handhavingsbeleid 2014 Milieudienst IJmond. Het stuk ziet daarmee op twee onderdelen uit de beleidscyclus VTH zoals beschreven in artikel 7.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor):

  • -

    Uitvoeringsbeleid (strategisch beleidskader);

  • -

    Handhavingsbeleid (operationeel beleidskader).

Het Beleidskader VTH 2019-2022 is afgestemd met en wordt vastgesteld door de colleges van de deelnemende gemeenten en provincie. Hiermee wordt vastgelegd hoe ODIJ vergunningprocedures, toezicht en handhaving op een adequate, uniforme, professionele en transparante wijze uitvoert. Het beleidskader past binnen het beleid van de deelnemers of kan daar als onderdeel in worden vervat.

1.4 Leeswijzer

Dit stuk start in hoofdstuk 2 met een evaluatie op hoofdlijnen van het Uitvoeringskader 2015-2018 Omgevingsdienst IJmond. In de bijlage is een specifieke evaluatie toegevoegd.

In hoofdstuk 3 wordt toegelicht welke plaats dit stuk in de beleidscyclus heeft, welke wettelijke kaders van toepassing zijn en wordt een schets gegeven van de voor vergunningverlening, toezicht en handhaving relevante ontwikkelingen voor de komende jaren.

In hoofdstuk 4 wordt een gebiedsanalyse gegeven en de wijze waarop middels risicoanalyses uitvoering wordt gegeven uitgewerkt.

De samenwerking met andere toezichtpartners wordt in hoofdstuk 5 toegelicht.

Hoofdstuk 6 tenslotte bevat de kern van dit stuk, namelijk de doelen en prioriteiten waarop de uitvoering van Omgevingsdienst IJmond zich de komende vier jaar op toespitst.

2. Evaluatie

In 2014 is het vigerende Handhavingsbeleid 2014 Milieudienst IJmond en in 2015 is het vigerende Uitvoeringskader 2015-2018 Omgevingsdienst IJmond in werking getreden. Voordat nieuw beleid wordt geformuleerd, dient het vigerende/aflopende beleid te worden geëvalueerd, mede als input voor het nieuw te formuleren beleid.

In het vigerende uitvoeringskader zijn per domein (algemeen, VTH, samenwerking, plustaken) doelen geformuleerd met daarbij een aantal indicatoren. Sinds de inwerkingtreding van het uitvoeringskader zijn deze doelen en indicatoren jaarlijks gemonitord en gerapporteerd in de jaarverslagen. Deze jaarlijkse evaluaties hebben tot op heden geen reden gegeven het geformuleerde beleid, de prioriteiten of de strategieën bij te stellen.

2.1 Samenvattende conclusie

Over het geheel bezien kan gesteld worden dat de afgelopen vier jaar met succes hard is gewerkt aan de realisatie van de gestelde doelen met gebruikmaking van de vastgestelde strategieën. Gesteld kan worden dat ODIJ grip heeft op het bedrijvenbestand waar wij op toezien, dat er geen sprake is geweest van grove overtredingen van wetgeving waar wij op toezien en dat grote incidenten of calamiteiten ten gevolge daarvan ook niet hebben plaatsgevonden. Bedrijven en inwoners zijn zich in groeiende mate bewust van het belang van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en daarmee stijgt ook het begrip voor naleving van de regelgeving in dat kader.

De wijze waarop gebruik wordt gemaakt van de beschikbare en vergaarde data maakt dat analyses daarop steeds accurater kunnen worden uitgevoerd en de focus steeds meer op daadwerkelijke naleefrisico’s komt te liggen. Het samenspel en de informatie-uitwisseling met partners in toezicht en handhaving begint meer en meer vorm te krijgen, wat maakt dat ook bredere omgevings-problematiek, in sommige gevallen gerelateerd aan criminaliteit en ondermijning, steeds beter aangepakt kan worden.

Duurzaamheid en sinds kort de energietransitie nemen een steeds belangrijker plaats in binnen de uitvoering van ODIJ. Ook VTH is een middel om de doelen op die thema’s te bereiken.

2.2 Evaluatie per doel

Voor een evaluatie per geformuleerd doel uit het Uitvoeringskader 2015-2018 Omgevingsdienst IJmond, zie Bijlage 2. Voor een diepgaander evaluatie (inclusief indicatoren per doel) verwijzen we naar de evaluaties van het uitvoeringskader zoals die zijn opgenomen in de jaarverslagen.

3. Beleidscyclus, wettelijke kaders en ontwikkelingen

3.1 Belang gezamenlijk regionaal uitvoeringsbeleid

De deelnemers van ODIJ hebben een belang bij een gezamenlijk vastgesteld uitvoeringsbeleid. Voorwaarde voor een succesvolle en integrale aanpak van problemen in de fysieke leefomgeving is dat prioriteiten zowel lokaal, regionaal als landelijk voldoende samenhang vertonen. Ook het verstevigen van een “level playing field”, ook bovenregionaal, is een belangrijke opgave. Hiermee wordt bedoeld dat er in de uitvoering van taken in het hele werkgebied van ODIJ een gelijke behandeling van ondernemers en burgers plaatsvindt (rechtsgelijkheid).

Met het Beleidsplan VTH milieu 2019-2022 stellen de gemeenten en provincie waar Omgevingsdienst IJmond voor werkt, de meerjarige doelen en prioriteiten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving milieu vast. Met de VTH-strategie 2019-2022 wordt vastgelegd welke strategie daarbij gehanteerd wordt. Tezamen vormen deze documenten het uitvoerings- en handhavingsbeleid, zoals bedoeld in artikel 7.2 van het Besluit omgevingsrecht.

3.2 Bestuurlijke afwegingsruimte

Partners behouden met de vaststelling van dit beleidskader hun bestuurlijke afwegingsruimte. Zo blijft er, naast de samen overeengekomen gemeenschappelijke prioriteiten voor het werkgebied van ODIJ, (jaarlijkse) bijstelling mogelijk naar lokale (politieke) inzichten en voorkeuren, onder meer via de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s. Tegelijk zien we dat er steeds vaker op landelijk niveau prioriteiten worden gesteld op taken waar gemeente bevoegd gezag voor is en die tot een uitvoeringslast bij omgevingsdiensten leiden. Een goed voorbeeld zijn de omgekeerde bewijslast en 2.15 Wet milieubeheer ten aanzien van energiebesparende maatregelen. Hiervoor worden via het Rijk rechtstreeks middelen gelabeld aan de gemeenten doorgezet ter uitvoering van die taken.

3.3 Procescriteria VTH

Met de vaststelling van dit beleidskader voldoen de partners aan de procescriteria uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het gaat dan om het opstellen van uniforme uitvoeringsregels op het niveau van de omgevingsdienst en proceseisen ten aanzien van de beleidscyclus. In Bijlage 1 is dit verder uitgewerkt. De kwaliteitscriteria worden nog steeds doorontwikkeld. ODIJ is direct betrokken bij de ontwikkeling hiervan.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2 - Beleidscyclus VTH

3.4 Wettelijk kader

De zorg voor de omgeving vindt zijn wettelijke basis in de Grondwet en de Wabo. In artikel 21 van de Grondwet staat beschreven; “De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu”. Dit artikel bevat de zorgplicht van de overheid voor het milieu en de leefomgeving. De (gezamenlijke) overheden hebben hier een belangrijke taak te vervullen. Met behulp van o.a. uitvoerings- en handhavingsbeleid (dit beleidskader) kunnen overheden hieraan doelgericht invulling geven.

Wabo

Het doel van de Wabo is een veilige en gezonde leefomgeving, door het bevorderen van de kwaliteit en samenwerking bij de uitvoering en handhaving van het omgevingsrecht. In deze Wet is ook de wettelijke basis van het nieuwe VTH-stelsel van 29 landelijk dekkende omgevingsdiensten verankerd. De Wabo regelt de randvoorwaarden voor gemeenten en provincies om tot een hogere kwaliteit van handhaving te komen. Het basistakenpakket van de omgevingsdiensten is hiermee wettelijk vastgelegd en gemeenten worden verplicht een verordening kwaliteit VTH te hebben. De grondslag voor handhaving is gelegen in de Wabo hoofdstuk 5.

3.5 Ontwikkelingen

Ontwikkelingen

Het omgevingsrecht blijft de komende jaren in beweging onder invloed van een aantal ontwikkelingen. De belangrijkste daarvan voor ODIJ en haar gemeenten zijn:

  • -

    Komst van de Omgevingswet en de ontwikkeling van omgevingsvisies en –plannen;

  • -

    Energietransitie en circulaire economie;

  • -

    Asbestdakenverbod;

  • -

    Toenemende (regionale) samenwerking met handhavingspartners en brede aanpak omgevingsproblematiek;

  • -

    Dataverzameling en –deling.

Ook de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving worden geraakt door deze ontwikkelingen. Tegelijkertijd kan via de uitvoering van deze taken bijgedragen worden aan realisatie van de doelstellingen van gemeenten en provincie op deze vlakken. Dat vraagt om keuzes in de ontwikkelrichting van VTH bij ODIJ.

3.5.1 Gebiedsgerichte aanpak

De afgelopen jaren is ODIJ gestart met een gebiedsgerichte aanpak bij de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De uitvoering is daarbij ingericht naar de regio’s Zuid-Kennemerland (Bloemendaal, Haarlem, Heemstede, Zandvoort), IJmond (Beverwijk, Heemskerk, Velsen, Uitgeest) en Zaanstreek-Waterland (Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland). Door de uitvoering van VTH in de regio’s te beleggen wordt gerealiseerd dat een scherper beeld ontstaat van de problematiek in een gebied, zijn de lijnen met partners in toezicht en van andere domeinen korter en kan effectiever ingezet worden op gewenste resultaten. De gebiedsgerichte aanpak kan daarnaast ook een goede basis vormen voor de realisatie van beleidsdoelstellingen van de gemeente op andere vlakken dan sec toezicht en handhaving. Daarbij kan bijvoorbeeld ook gedacht worden aan het mobiliteitsvraagstuk. Een integrale aanpak waarbij bestaande programma’s zoals IJmond Bereikbaar op grotere schaal uitgerold en geïntegreerd kunnen worden.

3.5.2 Grip op activiteiten

Vooropgesteld wordt dat de actualiteit van vergunningen en het regelgevend kader bij bedrijven, alsook een stringente handhaving van geconstateerde overtredingen, tot de kernopdracht bij de uitvoering van VTH behoort. De programmatische en risicogerichte aanpak op de klassieke milieuthema’s lucht, geluid, bodem en externe veiligheid die de afgelopen jaren is gestart, laat resultaat zien en wordt doorontwikkeld. Hoewel er op basis van deze aanpak meer tijd wordt gestoken in het uitvoeren van een goede analyse van de doelgroepen en afstemming met partners aan de voorzijde, ten koste van aantallen inspecties die worden uitgevoerd, is het resultaat dat bij de inspecties die worden uitgevoerd veelal ook een daadwerkelijk probleem moet worden opgelost.

Activiteitengericht werken wordt verder uitgerold. Richting de Omgevingswet worden clusters van activiteiten (branches) benoemd waarvoor een uniforme aanpak vanuit vergunningverlening, toezicht en handhaving wordt bepaald. Het doel hiervan is efficiënter te kunnen optreden, waarbij gelijke inrichtingen op een uniforme wijze worden gecontroleerd, maar biedt tevens de mogelijkheid regionaal bepaalde aspecten te prioriteren. Binnen ODIJ zijn branches vastgesteld op basis van veelvoorkomende bedrijven binnen haar complete werkgebied. Op basis van analyses van het gebied, de clusters van activiteiten die daar plaatsvinden en de specifieke risico's die hiermee samenhangen wordt een aanpak gekozen die aansluit bij de geïdentificeerde doelgroepen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van verschillende datasets en gegevensbronnen, zoals de eigen GIS-viewer waarin een groot aantal bronnen samenkomen, het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen en het Landelijk Asbestvolgsysteem. Waar dat toegevoegde waarde biedt worden gezamenlijk projecten gedraaid met onder meer politie, justitie, douane, marechaussee, ILT, ISZW, gemeenten, waterschappen en andere omgevingsdiensten.

Bij een groot deel van het bedrijvenbestand is het naleefgedrag goed, waarbij de methode van zelfcontrole via digitale checklisten die door ondernemers zelf kunnen worden ingevuld, aangevuld met een steekproefsgewijze fysieke inspectie, een effectieve blijkt. Dit past in de lijn van het terugleggen van verantwoordelijkheden bij degene die de activiteiten verricht. Bij een aantal risicovolle activiteiten blijven we met een vaste frequentie vinger aan de pols houden. Dit betreffen onder meer (net niet-) Bevi-inrichtingen, activiteiten met gevaarlijke stoffen en vuurwerk, LPG-tankstations, ammoniakkoelinstallaties, natte koeltorens en bedrijven waar wettelijk een vaste controlefrequentie voor geldt.

3.5.3 Ketens

Afval- en grondstromen vormen landelijk en daarmee ook in het werkgebied van ODIJ een prioritaire activiteit. In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat hier stelselmatig overtredingen plaatsvinden. Onzorgvuldige omgang op deze thema’s levert milieurisico’s op. Met (administratief) toezicht en digitale recherche komen steeds vaker onzorgvuldig en in sommige gevallen frauduleus handelen aan het licht. Het financieel gewin dat te behalen valt in deze sector is immers groot.

3.5.4 Verbrede aanpak omgevingsproblematiek

De openbare ruimte en het fysieke domein schuiven steeds meer ineen. In toenemende mate wordt samengewerkt met de gemeente, politie, OM, douane, ILT, ISZW en andere partners aan de aanpak van omgevingsproblematiek en bestrijding van criminaliteit en ondermijnende activiteiten. Hiermee wordt invulling gegeven aan de opdracht aan omgevingsdiensten tot een geïntegreerde aanpak in samenwerking met partners te komen. Via casusoverleggen en het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) vinden afstemming en gecoördineerde acties plaats door de samenwerkende instanties, ieder vanuit zijn of haar bevoegdheden. Uiteraard met een scherp oog op het verbod van détournement de pouvoir. De multidisciplinaire aanpak werpt zijn vruchten af. Door het actief delen en koppelen van informatie (oog- en oorfunctie) ontstaat sneller een beter beeld van niet-normconforme situaties en kan de juiste inzet bepaald worden.

3.5.5 Asbestdaken

In voorbereiding op het aanstaande verbod op asbestdaken heeft ODIJ de afgelopen periode voor haar gemeenten de asbestverdachte daken in kaart gebracht. In de vergadering van het algemeen bestuur van juli 2018 is dit gepresenteerd en is de vervolgaanpak besproken. De komende vier jaar wordt in nauwe samenwerking met gemeenten, veiligheidsregio’s, verzekeraars en brancheorganisaties toegewerkt naar volledige verwijdering, in eerste instantie verleidend, maar richting 2024 wellicht ook preventief handhavend. De focus bij de aanpak ligt op slimme combinaties met verduurzaming. Per gemeente wordt een aanpak uitgewerkt, passend bij de opgave op het gebied van asbestdaken die per gemeente kan verschilt.

3.5.6 Energietransitie en circulaire economie

Zonder uitzondering hebben de gemeenten en provincie waar ODIJ voor werkt een opgave op het gebied van de energietransitie en circulaire economie. 50% CO2-reductie in 2030, 95% CO2-reductie in 2050 en een volledig circulaire economie in 2050 zijn de doelen waar naar gestreefd wordt. Energiebesparing en inzichtelijk maken van grondstoffen- en afvalstromen zijn twee elementen waar de afgelopen jaren al vanuit VTH op werd ingezet om een bijdrage te leveren aan de realisatie van deze doelen. Vanuit ODIJ zien we hier de mogelijkheid tot een verdere verbreding van de rol van vergunningverleners en toezichthouders naar besparingsadviseurs, zowel op energie- als afval- en grondstoffengebied. Tegelijkertijd voert ODIJ deze taken voor het grootste deel van haar eigenaren beide uit, hetgeen tot synergie leidt. Dit zorgt op sommige vlakken voor een vermenging van beleids- en uitvoeringstaken. Programma’s als IJmond Bereikbaar en GreenBiz zijn hier voorbeelden van.

Met de ontwikkeling van een (dynamische) potentieelscan wordt gewerkt aan een inschatting van het potentieel aan te nemen energiemaatregelen voor volledige bedrijventerreinen en individuele bedrijven. Op die manier kan toegewerkt worden naar energiepositieve bedrijventerreinen. De eerste ervaringen op de Kagerweg stemmen daarbij hoopvol. De insteek is er daarbij op gericht vanuit een positieve framing en goede businesscase de ondernemers op een bedrijventerrein te bewegen tot de vergroening van hun terrein. Daarnaast blijft inzet op 2.15 Wet milieubeheer, omgekeerde bewijslast en erkende maatregelen staande uitvoering. Op landelijk en regionaal niveau levert ODIJ input aan verschillende beleidsontwikkelingen op dit vlak, zoals recent de klimaattafels onder het Klimaatakkoord (o.a. industrie en energie) en de klimaattafel industrie NZKG.

3.5.7 Omgevingswet en VTH

Inwerkingtreding van de Omgevingswet is voorzien in 2021. Met de Omgevingswet wordt beoogd een integraal afwegingskader voor de fysieke leefomgeving en gezondheid neer te zetten. Eenvoudige, duidelijke en inzichtelijke regels, procedures en informatie voor zowel inwoners als bedrijven.

De Omgevingswet beoogt een verandering in de manier van denken en werken. Vertrouwen is daarbij het credo, met als uitgangspunt een duurzame ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. Het lokale bestuur krijgt op een aantal (milieu)onderdelen een grotere afwegingsruimte, waarbij zij strenger of losser met de indeling van de milieunormen kan omgaan, bijvoorbeeld ten aanzien van geluid. Dit kan leiden tot verschillen tussen gemeenten, die overigens wel verplicht zijn hun eigen visie en plan af te stemmen met de buurgemeenten. Het streven bestaat in de advisering omtrent deze regels richting gemeenten tot een zo uniform mogelijke aanpak en wijze van regulering te komen. Dit bevordert het level playing field, houdt toezicht en handhaving eenduidig en voorkomt ‘shoppen’ door bedrijven.

Voor de overgangsfase van de huidige regelgeving naar de omgevingsplannen met daarin het lokaal regelgevend kader, wordt gewerkt met de zogenoemde bruidsschat. Hierin is een groot deel van het huidig regelgevend kader opgenomen, om te voorkomen dat een vacuüm ontstaat in de periode tot de inwerkingtreding van de lokale omgevingsplannen. De wijze waarop het omgevingsplan en de omgevingswaarden daarin worden geformuleerd bepalen in belangrijke mate de rol en werklast voor toezicht en handhaving achteraf. Het aantal meldingen zal onder de Omgevingswet verder toenemen en daarmee ook de behoefte aan toezicht, gegeven het verleggen van het toetsingsmoment aan de voorzijde naar de achterkant van de start van een activiteit.

Participatie en afstemming aan de voorkant zijn kernelementen in het werken onder de Omgevingswet. Alleen op die wijze kan de beoogde verkorting van procedures (uitgangspunt 8 weken) realiteit worden. Dit vereist van vergunningverleners en adviseurs een andere rol en het denken in scenario’s.

3.5.8 Omgevingswet en data

VTH biedt een schat aan informatie die, zeker na verrijking met andere (openbare) gegevens, bruikbaar is bij de vorming van omgevingsvisies en –plannen onder de Omgevingswet en kan ook gericht worden ingezet om de daarin gestelde doelen met betrekking tot de leefomgeving te bereiken. Bodeminformatie, energie, hindercirkels, vervoers- en grondstoffenstromen zijn enkele van de datasets die vergaard en gebruikt kunnen worden. Daarnaast laat de Omgevingswet op een aantal vlakken straks de gemeente ‘vrij’ in het stellen van strengere of lossere normen op bijvoorbeeld het aspect geluid. Het is dan aan de gemeente om hierover in het omgevingsplan een kader op te nemen. Input vanuit VTH is daarbij onontbeerlijk. Uitwisseling en datadeling moet op uitvoeringsniveau de primaire processen van de partners ondersteunen. Wij ontwikkelen datasets die onze basisprocessen ondersteunen. Denk daarbij aan de recent in samenspraak met Velsen ontwikkelde bodem-/ondergrondkaart waarop inzichtelijke wordt gemaakt welke activiteiten er in de bodem plaatsvinden, zodat ook hierop beleid geformuleerd kan worden. Bij de ontwikkeling op het gebied van dataverzameling, -verrijking en –gebruik wordt de samenwerking en afstemming gezocht met onder meer andere omgevingsdiensten, gemeenten en provincie, zodat de meerwaarde daarvan zo groot mogelijk is. Informatisering en automatisering vinden plaats op een no-nonsens wijze, vormgegeven met respect voor privacy en AVG.

3.5.9 Landelijke prioriteiten/thema's/NIA

Meer en meer vindt tussen handhavingspartners over verschillende niveaus (strategisch, tactisch, operationeel) gericht overleg en samenwerking plaats in verschillende gremia. Daarbij wordt gericht vormgegeven aan landelijk en regionaal geprioriteerde thema’s en activiteiten. Landelijke en regionale dreigingsbeelden (milieu)criminaliteit vormen hiervoor input en worden geoperationaliseerd via het RIEC en selectie- en milieu-informatie-overleggen.

Op landelijk niveau is Omgevingsdienst IJmond aangesloten bij OD.nl, waar alle OD's in Nederland over de uitvoering van hun taken spreken. In dit gremium wordt landelijk afstemming gezocht over de uitvoering van deze taken, best practices te delen en een gelijk speelveld te realiseren. Andere zaken op landelijk en regionaal niveau die van invloed zijn op de wijze waarop projecten worden ingericht, zijn het Dreigingsbeeld Milieucriminaliteit (DMC) en de Focus50. Het DMC levert een beeld van de dreigingen op het gebied van georganiseerde criminaliteit in Nederland en vormt de basis voor het vaststellen van aandachtsgebieden voor de aanpak van ondermijnende en georganiseerde criminaliteit. De Focus50 is een belangrijke stap richting risicogericht samenwerken door 9 organisaties in het Noordzeekanaalgebied. Deze lijst brengt 50 items in kaart waarbij gezamenlijk is geconstateerd dat er één of meerdere risico’s aanleiding geven tot extra aandacht, én samenwerking mogelijkheden biedt wat betreft voorkomen of beperken van incidenten.

Enkele thema’s die de komende jaren terugkomen zijn:

  • Gesloten bodemenergiesystemen (aanleg/certificering/registratie);

  • Getrouwheid bodemsaneringsevaluatierapporten;

  • Oud-ijzerinzameling door niet-erkend inzamelaars (vermelding VIHB-lijsten);

  • WEELABEX (elektronica) bij oud ijzer;

  • Sloopschepen;

  • Asbest.

Gewerkt wordt aan de ontwikkeling van een integraal communicatieplatform (GIS-applicatie) voor zowel bestuurders als de operatiën (contactgegevens). Het doel hiervan is het zicht op risico’s in de regio op een eenduidige wijze inzichtelijk te maken en hierop gericht te kunnen acteren.

3.5.10 Handhavingsbeleid

De Landelijke Handhavingsstrategie is het kader waarbinnen de handhaving door ODIJ plaatsvindt. Volgens de LHS bepaalt de combinatie van de ernst van de overtreding en de intentie van de overtreder het handhavingsinstrument dat gekozen wordt. Dat kan variëren van een waarschuwing tot stillegging of een strafrechtelijke maatregel.

Het gedragsaspect van de bedrijven die onder toezicht staan wordt in steeds belangrijker mate een aspect dat meegenomen wordt bij toezicht en handhaving. De mate van ‘hufterigheid’, gedrag waarbij de grenzen van het betamelijke worden opgezocht, maar net niet overschreden, vormt één van de indicatoren in het geactualiseerde handhavingsbeleid en om onder meer ondermijnende activiteiten op te sporen en aan te pakken.

Het vorige handhavingsbeleid kende relatief lage dwangsombedragen die zich niet meer verhielden tot de ernst van de overtreding en het financieel voordeel dat daarmee behaald wordt. In het nieuwe beleid is daarom gekozen voor een aanzienlijke verhoging van de bedragen, waarbij aansluiting is gezocht bij het handhavingsbeleid in den lande.

Tegelijk wordt erkend dat handhaving niet altijd de aangewezen route is om naleving te bewerkstelligen. Een goed gesprek, mediation en in uitzonderlijke situaties bestuurlijke interventie kan in die gevallen beter werken en voor gekozen worden.

3.5.11 Rol medewerker omgevingsrecht

De verschillende ontwikkelingen in het fysieke domein maken ook dat een andere invulling van de rol van vergunningverleners en inspecteurs wordt gevraagd. Naast een stuk verbreding in kennis op ‘nieuwe’ onderwerpen, zal ook verdieping nodig zijn op onder meer het thema verduurzaming en energietransitie en hoe dit geoperationaliseerd kan worden bij de uitvoering van VTH.

Vergunningverlening zal steeds vaker aan de voorkant bij omgevingsplanvorming gevraagd worden input te leveren om een goed regelgevend kader neer te zetten, om op die manier te voorkomen dat in de toezichtsfase een onbedwingbare werklast ontstaat. Scenariodenken en een bredere belangenafweging kunnen maken zijn daarbij essentiële vaardigheden. Ook voor de toezichthouder, waarvan straks niet wordt gevraagd sec op regels te toetsen, maar die ook in staat moet zijn met losser geformuleerde regels en afwegingsruimte om te gaan.

4. Gebieds- en risicoanalyse

De capaciteit en middelen bij organisaties die werkzaam zijn op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn beperkt. Dit noodzaakt tot het stellen van prioriteiten in de taken en problemen die (met voorrang) opgepakt worden. Mede in het kader van de prioritering is een analyse van het samenwerkingsgebied opgesteld. De gebiedsanalyse richt zich onder meer op de aanwezige bedrijvigheid in het gebied waar Omgevingsdienst IJmond haar taken uitvoert, de vergunning- en meldingplichtige bedrijven en de sectoren waarbinnen die bedrijven opereren en het vigerend beleid van de gemeenten en provincie.

In het Uitvoeringskader 2015-2018 was een uitgebreide risicoanalyse opgenomen. In dit beleidskader is ervoor gekozen landelijke en regionale prioriteiten en ontwikkelingen te schetsen en daarnaast de wijze waarop het risicogericht werken eruit ziet te beschrijven. Dit sluit beter aan bij de gewenste manier van werken, waarin kortcyclischer branchegerichte risico-analyses worden gemaakt en toezichtstrajecten worden opgestart. In de uitgevoerde analyse zijn voor vergunningverlening meegenomen de te verwachten aanvragen/meldingen en de aard en complexiteit van de aanvragen.

Ten aanzien van toezicht en handhaving is in de analyse meegenomen het naleefgedrag, de mogelijke effecten van potentiële en feitelijke overtredingen, de kansen op overtredingen, klachten en signalen, alsmede landelijke prioriteiten. Daarnaast is met de partners en gemeenten besproken welke activiteiten of zaken mogelijk een risico kunnen vormen en aandacht behoeven. Een lage prioritering betekent overigens niet dat bepaalde taken of branches niet aan bod komen bij toezicht en handhaving. De intensiteit waarmee dit echter plaats vindt is minder hoog dan bij geprioriteerde taken/branches.

4.1 Gebiedsanalyse

Het samenwerkingsgebied van Omgevingsdienst IJmond beslaat het grondgebied van 15 gemeenten in provincie Noord-Holland, verspreid over twee bijna volledige veiligheidsregio’s: Zaanstreek-Waterland (exclusief gemeente Zaanstad) en Kennemerland (exclusief gemeente Haarlemmermeer). Het gebied laat zich niet in één zin omschrijven en kenmerkt zich door een grote verscheidenheid in zowel fysiologische zin als in bedrijfsmatige activiteiten die plaats hebben.

Het werkgebied van Omgevingsdienst IJmond is ingedeeld in drie regio’s, te weten IJmond, Zaanstreek-Waterland en Zuid-Kennemerland. Voor elk van deze regio’s is een portefeuillehoudersoverleg ingesteld waarin de verantwoordelijk portefeuillehouders milieu onder meer de ontwikkelingen met betrekking tot Omgevingsdienst IJmond bespreken. De gemeenten binnen de verschillende regio’s kennen over het geheel bezien in mindere of meerdere mate dezelfde problematiek, uiteraard ieder met de eigen specifieke kenmerken en aandachtsgebieden.

De regio IJmond omvat de gemeenten Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en Velsen. Het gebied kenmerkt zich voornamelijk door de spanning die bestaat tussen de aanwezige (zwaardere) industrie, wonen en recreatie. Daarnaast vinden er nog diverse agrarische activiteiten plaats, zoals (glas)tuinbouw, het houden van paarden en veeteelt. Lucht en geluid zijn belangrijke kernthema’s waar vergunningverlening, toezicht en handhaving zich op richten.

De regio Zaanstreek-Waterland omvat de gemeenten Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland en Wormerland. Het gebied kenmerkt zich door de vele agrarische bedrijven die hier gevestigd zijn. Daarnaast zijn er enkele kleinere bedrijventerreinen gevestigd in de verschillende kernen. De stad Purmerend heeft een centrumfunctie binnen de regio Zaanstreek-Waterland en onderscheidt zich (mede hierdoor) ook in bedrijvigheid van de andere gemeenten binnen de regio.

De regio Zuid-Kennemerland heeft bepaald een ander karakter dan de regio’s IJmond en Zaanstreek-Waterland. In deze regio zijn de gemeenten Bloemendaal, Haarlem, Heemstede, en Zandvoort gelegen. Horeca vormt een aanzienlijk deel van het inrichtingenbestand. Daarnaast vinden gemiddeld meer evenementen plaats binnen deze gemeenten dan bij de andere gemeenten, waarbij ODIJ ook een taak heeft.

In Bijlage 3 is een uitgebreide beschrijving opgenomen van de gemeenten in het werkgebied.

4.2 Risicoanalyse

De uiteindelijke prioritering bij de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving prioriteitenstelling is gebaseerd op een inschatting van het risico op negatieve effecten bij overtreding van de verschillende handhavingsthema’s. Om die risico’s te kunnen inschatten wordt een risicoanalyse gemaakt met betrekking tot de verschillende inrichtingbranches. De risicoanalyse brengt het risico in beeld dat aan elk van de handhavingsthema’s is verbonden. Risico is daarbij gedefinieerd als het negatief effect maal de kans dat die zich voordoet, of risico = negatief effect x kans. Schematisch ziet dat er uit als de matrix hiernaast.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3 - Risicomatrix

Negatieve effecten op beschermingsdoelen worden verdeeld in zeven omgevingsthema’s:

  • 1.

    Fysieke veiligheid: de mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen persoonlijk leed.

  • 2.

    Volksgezondheid: de mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen ziekten en/of dood.

  • 3.

    Hinder en leefbaarheid: de mate waarin mensen en dieren (sociale leefomgeving) hinder zouden kunnen ondervinden, denk hierbij aan visuele, licht-, stank- en geluidshinder, privacy.

  • 4.

    Natuur/ ecologische veiligheid: de mate waarin flora en fauna wordt beschermd en mate waarin aantasting en verstoring van de natuur mogelijk is.

  • 5.

    Financiële/economische veiligheid: de mate waarin de financieel-economisch en culturele veiligheid voor de gemeenschap/overheid aanwezig is bij het ontstaan van financiële schade.

  • 6.

    Politieke gevoeligheid/imago: de mate van politiek-bestuurlijke afbreuk en publieke onrust.

  • 7.

    Klimaatbescherming (duurzaamheid): de mate van bescherming van het klimaat van de aarde tegen aantasting.

Voor de kans wordt een inschatting gemaakt hoe vaak het niet naleven van een regel of voorschrift voor zal komen. Het inschatten van de kans gebeurt op basis van naleefgegevens en een expertoordeel. Uit het toezicht komt deze naleefinformatie vrij. Deze informatie wordt bij de omgevingsdienst geregistreerd. Voor het registreren overtredingsgegevens wordt gebruik gemaakt van het keuzemodel in de sanctie- of beoordelingsmatrix van de Landelijke handhavingsstrategie(LHS). Door deze registratievorm komt komende jaren meer data voorhanden waarmee naleefanalyses worden gegenereerd. Deze leveren een bijdrage aan de kansberekening in de risico- en probleemanalyse en gaan het naleefbeeld optimaliseren.

De risico- en probleemanalyse is geen statisch geheel. De basis ligt echter vast gedurende de looptijd van dit beleidskader VTH. Indien bij de uitvoering van handhaving nieuwe inzichten ontstaan, door bijvoorbeeld afwijkende naleefgegevens, een verhoogd aantal klachten of incidenten, kunnen deze bij het opstellen van de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s als prioriteit worden meegenomen.

4.3 Gebied in beeld

Sprekender dan een tekstuele beschrijving van het gebied waar ODIJ werkt en de activiteiten die er plaatsvinden, is de visuele weergave daarvan. Hierna is daarom per regio weergegeven welke activiteiten er plaatshebben en de invloedssfeer die met die activiteiten samenhangt. Uiteraard is dit een momentopname en wijzigen de gegevens dagelijks, mede op grond van de inspectie- en vergunninggegevens die vergaard en gegenereerd worden.

4.3.1 Regio IJmond

De regio IJmond kent een aanzienlijke maakindustrie en verschillende risicovolle activiteiten. Om die reden is een viertal kaarten opgenomen die een beeld geven van de risicovolle activiteiten en de activiteiten die een hindercirkel op geur, geluid of veiligheid kennen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 7 - Risicovolle activiteiten

afbeelding binnen de regeling

Figuur 6 - Propaantanks

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4 - Hindercirkels bedrijven

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5 - Ammoniakkoelinstallaties

4.3.2 Zuid-Kennemerland

Zuid-Kennemerland kent een aantal bedrijven met een aanzienlijke hindercirkel. Daarnaast is in het buitengebied een relatief groot aantal opslagtanks 9vaak propaan) aanwezig.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 8 - Hindercirkels bedrijvigheid Zuid-Kennemerland

afbeelding binnen de regeling

Figuur 9 - Risicovolle activiteiten Zuid-Kennemerland

4.3.3 Regio Zaanstreek-Waterland

De regio Zaanstreek-Waterland kent een groot aantal agrarische bedrijven gegeven het landelijk gebied. Het aantal tanks is ook hier relatief groot.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 10 - Risicovolle activiteiten

afbeelding binnen de regeling

Figuur 11 - Hindercirkels bedrijven

afbeelding binnen de regeling

Figuur 12 - Stallen

5. Samenwerking

In de uitvoering van onze taken werken wij samen met betrokken collega’s van provincie en gemeenten, andere omgevingsdiensten en instanties als de politie, Rijkswaterstaat, brandweer, de veiligheidsregio’s en GGD’s, waterschappen, douane, Inspectie Leefomgeving en Transport, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Openbaar Ministerie, ed. Door bundeling van kennis, taken en ervaring zorgen we voor een kwalitatieve en betrouwbare dienstverlening. Ook de ondernemers en de inwoners profiteren hiervan. De kwaliteit van de leefomgeving verbetert, de administratieve lasten voor bedrijven en inwoners verminderen, procedures verkorten en voorschriften zijn op elkaar afgestemd. Hierdoor ontstaat een gelijk speelveld voor onze klanten.

5.1 Niveaus van samenwerking en partners in samenwerking

Met verschillende partners werken we thema- of procesgericht samen, met sommigen structureel, met anderen op incidentele basis. Deze samenwerking kan worden onderverdeeld op strategisch, tactisch en operationeel niveau:

  • Strategisch niveau: afstemming over VTH-beleid en uitvoering, handhavingsprojecten, zoals een handhavingsestafette of een regionaal samenwerkingsprogramma.

  • Tactisch niveau: doelgroep- en ketengericht, analyses, trend, inzet van handhavingsinstrumenten, aanpak probleem, informatie en kennisdeling;

  • Operationeel niveau: casusbesprekingen, lokaal karakter, acties, projecten, integrale aanpak.

Hieronder is weergegeven met welke partners we op welke thema’s samenwerken.

Partner

Samenwerking op

Veiligheidsregio’s Zaanstreek-Waterland en Kennemerland

- Asbestsloop en inventarisatie asbestdaken

- Brandveiligheid

- Externe veiligheid

- Evenementen

Omgevingsdiensten/ODNL

- Gezamenlijk opleiden en werven personeel

- Samenwerkingsagenda OD’s Noord-Holland

- Collegiale toetsing

- Kennisnet (implementatie nieuwe wet- en regelgeving, netwerk OD’s)

- Vakberaden VTH

- Landelijke projecten (tankstations en bodemverontreiniging)

- Asbest-, afval- en bodemparagraaf (ketens), ZZS

GGD Kennemerland en Zaanstreek-Waterland

- Natte koeltorens

- Integraal leefomgevingsadvies (richting Omgevingswet)

- Fijnstof

- Schiphol (geluid)

- Platform Milieu en Gezondheid

nVWA

- Hygiëne (signaaltoezicht)

- Dierenwelzijn (signaaltoezicht)

ISZW

- Natte koeltorens

- Asbest (arbeidsomstandigheden)

ILT

- Sloopschepen

- Routering gevaarlijke stoffen

- Ketentoezicht

Politie/OM

- Evenementen en OOV

- Drugsgerelateerde zaken

- Dreigingsbeeld Milieu Criminaliteit

- Ondermijning

- Samenwerking RIEC

- BOA-inzet en -afstemming reguliere TH-taken

Rijkswaterstaat

- Vergunningverlening

- Zeehaven

- Lozingen en saneringen

Waterschappen

- Glastuinbouw

Gemeenten

- Basistaken

- Plustaken (DHW, BWT, OOV)

- Gebiedsgericht integraal werken

- Evenementen

- CE en energietransitie/duurzaamheid

5.2 Positie in het stelsel

Het landelijk stelsel zoals dat werd voorzien bij de oprichting van omgevingsdiensten begint steeds beter te functioneren. Na een aanloopperiode waarin de omgevingsdiensten hun plek nog moesten vinden, hebben de meeste omgevingsdiensten inmiddels hun toegevoegde waarde bewezen.

Op landelijk niveau hebben de omgevingsdiensten zich verenigd in OD.nl. Onder OD.nl zijn verschillende programma’s, vakberaden en een kennisnetwerken uitgerold. Dit zorgt voor een versteviging van het stelsel en het beoogde landelijke level playing field. Daarnaast worden verschillende landelijke projecten gecoördineerd vanuit OD.nl, waaronder toezicht op (LPG-)tankstations.

Als koepel kan OD.nl afstemmen en adviseren richting de gemeentelijke en provinciale koepels (VNG, IPO) en het Rijk. Steeds vaker komen er vragen vanuit Rijk, IPO of VNG aan OD.nl over met name inhoudelijke onderwerpen die bij haar rusten. Op die manier fungeert OD.nl, naar analogie van de omgevingsdiensten ook op koepelniveau als verlengd lokaal bestuur. Voorbeelden daarvan zijn:

  • -

    de opgave ten aanzien van asbestdaken;

  • -

    de problematiek rondom PAK-houdende korrels in kunstgrasvelden;

  • -

    de aanpak rondom Zeer Zorgwekkende Stoffen;

  • -

    de problematiek rondom asbesthoudend straalgrit.

De komende jaren blijven de omgevingsdiensten werken aan verdere professionalisering en kwaliteit in het VTH-domein. Ook onder de Omgevingswet wordt voor de omgevingsdiensten een rol voorzien, zowel in de uitvoering als in de advisering rondom visie- en planvorming. 

6. Doelen en prioriteiten

In het Besluit omgevingsrecht (Bor) is opgenomen dat het bevoegd gezag aangeeft welke doelen het zichzelf stelt bij de uitvoerings- en handhavingstaken en welke activiteiten het daartoe uitvoert (artikel 7.2, lid 1 Bor). In dit hoofdstuk worden de doelen bij de uitvoering van VTH-taken beschreven. In de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s wordt vervolgens beschreven welke activiteiten worden uitgevoerd om de gestelde doelen te bereiken. Jaarlijks vindt in het jaarverslag rapportage plaats over de voortgang ten aanzien van de gestelde doelen.

Vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn geen doelen op zich, maar middelen tot een doel. Uiteindelijk gaat het er bij de uitvoering van wettelijke taken op dit gebied om wat het resultaat daarvan is in de buitenwereld (outcome). Dit betekent sturing op kwaliteit en effect. Om dit meetbaar te maken dienen de concrete prestaties die geleverd worden om de gewenste resultaten te realiseren geduid te worden (outputcriteria). Doelen worden meetbaar gemaakt door indicatoren op te nemen, zoals een aantal, een percentage of een streefwaarde. Ook kan een tijdsduur aan een doel verbonden worden. Indicatoren kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op aantallen klachten, of het percentage bedrijven dat na een hercontrole nog in overtreding is met betrekking tot een bepaald onderwerp.

6.1 Doelen

Voor de uitvoering van de VTH-taken formuleert Omgevingsdienst IJmond een aantal doelen met indicatoren daarbij. Voor een deel betreft dit een herformulering van de doelen uit het aflopende uitvoeringskader, voor een deel zijn dit nieuwe doelen.

HOOFDDOEL:  Met de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving in het werkgebied draagt Omgevingsdienst IJmond bij aan het bereiken en in stand houden van een veilige en duurzame fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.

  • -

    Omgevingsdienst IJmond heeft zicht op de milieubelastende bedrijvigheid en activiteiten in haar werkgebied en de risico’s die daarmee samenhangen;

  • -

    Omgevingsdienst IJmond signaleert in een vroegtijdig stadium signalen die duiden op mogelijke risico’s met betrekking tot de leefomgeving, zowel uit eigen inspecties als geluiden op landelijk of bovenregionaal niveau;

  • -

    Omgevingsdienst IJmond stimuleert bedrijven tot het nemen van de eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van bescherming van de fysieke leefomgeving en inspireert tot het nemen van stappen die verder reiken dan het wettelijke vereiste minimum.

Vergunningverlening

DOEL:  Omgevingsdienst IJmond levert vergunningen en maatwerk van hoog (adequaat) niveau, op basis van een zorgvuldige en transparante afweging van belangen met als resultaat beperking -en waar mogelijk terugdringing- van de milieudruk op de omgeving.

  • -

    90% van de verleende vergunningen en afgegeven maatwerkvoorschriften houdt stand in een evt. bezwaar- of beroepsprocedure;

  • -

    Alle besluiten in het kader van een vergunningprocedure worden tijdig (binnen de maximale wettelijke termijn) genomen en waar mogelijk uiteraard versneld;

  • -

    Het vergunningenbestand is actueel (onder meer ten aanzien van de Best Beschikbare Technieken, landelijke en lokale beleidsmatige kaders);

  • -

    Vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet is inzichtelijk welke vergunningen in stand blijven en mogelijk aanpassing behoeven, dan wel waar maatwerkvoorschriften opgesteld dienen te worden in verband met vervallen van de vergunningplicht.

Toezicht en handhaving

DOEL:  Omgevingsdienst IJmond bereikt door toezicht en handhaving bewustwording van de geldende regelgeving met als effect een verhoogde mate van naleving van die regelgeving en vermindering van het aantal incidenten, klachten en handhavingsverzoeken.

  • -

    In 90% van de gevallen gaat binnen 2 weken na datum toezichtscontrole gaat een brief uit naar degene op wie het toezicht zich richt;

  • -

    Omgevingsdienst IJmond heeft inzicht in de verschillende doelgroepen binnen de geprioriteerde ketens en het risico van niet-naleving bij die betreffende doelgroepen;

  • -

    De doelen in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s worden geformuleerd volgens de methodiek van programmatisch en risicogestuurd handhaven. De dienst rapporteert over de voortgang en het resultaat hierop;

  • -

    Het percentage inrichtingen dat haar overtredingen voor de eerste hercontrole beëindigt bedraagt minimaal 85%;

  • -

    Minimaal 95% van de afgegeven handhavingsbeschikkingen houdt stand in een eventuele bezwaar- of beroepsprocedure;

  • -

    Tegen minimaal 90% van de handhavingsbesluiten die wordt verzonden wordt geen bezwaar gemaakt of beroep ingesteld;

  • -

    Minimaal 90% van de klachten wordt binnen twee weken afgehandeld.

Samenwerking en data

DOEL:  Omgevingsdienst IJmond is een toonaangevende dienst op het gebied van informatie- uitwisseling, samenwerking met de handhavingspartners en afgestemd handelen op zowel strategisch, tactisch en operationeel niveau. Daarmee draagt Omgevingsdienst IJmond bij aan level playing field op regionaal en landelijk niveau, ontwikkelt zij een volledig beeld van de problematiek die speelt en realiseert zij een efficiënte inzet van toezichthouders en handhavers.

  • -

    Omgevingsdienst IJmond fungeert voor haar handhavingspartners als informatieknooppunt met betrekking tot regionale en regio-overschrijdende milieu- en gerelateerde problematiek.;

  • -

    Omgevingsdienst IJmond initieert, ontwikkelt en trekt toezicht- en handhavingsprojecten in regionaal en bovenregionaal verband, steeds met oog voor de lokale problematiek;

  • -

    Omgevingsdienst IJmond maakt concrete afspraken met het OM, politie, ketenpartners en andere omgevingsdiensten over informatieuitwisseling, samenwerking en afgestemd handelen en geeft hier uitvoering aan;

  • -

    De informatie die Omgevingsdienst IJmond verzamelt, wordt verrijkt en kan op verschillende niveaus gebruikt worden, zowel in de sfeer van toezicht en handhaving, als ook gemeentelijke visie- en planvorming;

  • -

    De vergaring en verwerking van gegevens in het kader van de taken die Omgevingsdienst IJmond uitvoert, is AVG-proof.

6.2 Prioriteiten

Uit de globale gebieds- en risicoanalyse, de landelijke, regionale en lokale prioriteiten en doelstellingen en de geschetste ontwikkelingen volgt een aantal hoofdprioriteiten waar Omgevingsdienst IJmond de komende vier jaar op inzet. Jaarlijks, bij het opstellen van de uitvoeringsprogramma’s wordt aangegeven hoe hieraan invulling wordt gegeven en waar eventueel bijstelling noodzakelijk is.

Onderwerp

Doel

Asbest(daken)

Het tot een minimum beperken van het aantal illegale asbestsaneringen, asbestdumpingen en asbestbranden middels een proactieve aanpak in samenspraak met de relevante ketenpartners (o.a. veiligheidsregio’s) en andere instanties (banken, verzekeringstellingen, brancheorganisaties.

Bodem

Het voorkomen van nieuwe bodemverontreinigingen, bevorderen van herstel of beheersing van aanwezige bodemverontreinigingen en het zorgdragen voor een correcte overdracht van bodemtaken van provincie naar gemeenten.

Ketens grond, asbest, elektronica, metaal

Het voorkomen van verontreiniging van lucht, bodem en water door niet-normconforme omgang met risicovolle afvalstromen.

Risicoactiviteiten

Het voorkomen van incidenten en ongewone voorvallen door het verzekeren van een juiste regulering van activiteiten met gevaarlijke en risicovolle stoffen, specifiek opslagen van gevaarlijke stoffen, LPG-tankstations en ammoniakkoelinstallaties.

Net niet Bevi-bedrijven

 

Het voorkomen van incidenten en ongewone voorvallen door het verzekeren van een juiste regulering van activiteiten met gevaarlijke en risicovolle stoffen bij bedrijven die net onder de ondergrens van het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen.

Legionella

Het voorkomen van incidenten en ongewone voorvallen, specifiek het risico op legionella-uitbraak, vanwege onjuist onderhoud aan natte koeltoren en afvalwaterzuiveringsinstallaties.

Verduurzaming

Het bevorderen en waar nodig afdwingen van verduurzamingsmaatregelen bij bedrijven.

Zeer Zorgwekkende Stoffen

Het weren van ZZS uit de leefomgeving, omdat dit stoffen zijn bijvoorbeeld kankerverwekkend zijn, de voortplanting belemmeren of zich in de voedselketen ophopen.

Ondermijning

 

Het voorkomen en tegengaan van ondermijnende activiteiten door informatievergaring en –deling met handhavingspartners zoals justitie, politie, douane en Belastingdienst.

6.3 Aanpak

Bij de uitvoering van het VTH-takenpakket worden in de periode 2019-2022 de volgende kaders gehanteerd:

  • -

    Branche- en activiteitengericht werken vormt de basis voor VTH. Een grondige analyse van een branche of activiteit en de doelgroepen daarbij aan de voorzijde zorgen voor een duidelijke identificatie van de problemen en naleefrisico’s, waardoor gericht toezicht en handhaving wordt gefaciliteerd. Stelselmatig niet-naleven leidt tot een verhoogde tot zeer-intensieve toezichtlast bij bedrijven (tactiek van tegenhouden);

  • -

    De gebiedsgerichte aanpak wordt gecontinueerd en verder ontwikkeld, in samenwerking met de partners in een gebied. Op deze wijze wordt gecoördineerd en gericht ingezet op behalen van omgevingsdoelen in de breedte. Dat kan breder gaan dan de traditionele thema’s, bijvoorbeeld met mobiliteit. De balans tussen wonen, werken en recreëren is in een aantal gebieden kwetsbaar en verdient meer dan gemiddelde aandacht. Een goed samenspel tussen beleid, uitvoering en verzameling van data is hier essentieel om de balans goed te houden;

  • -

    Specifieke risicovolle activiteiten blijven periodiek en met vaste frequentie onderwerp van aandacht en inspectie, ongeacht nalevingsgedrag;

  • -

    Driestappenhandhaving (waarschuwing, vooraankondiging, last) blijft uitgangspunt bij handhaving, tenzij de aard of ernst van de overtreding, dan wel de mate van hufterigheid van een overtreder aanleiding geeft tot directer ingrijpen;

  • -

    De aanpak asbestdaken wordt gekoppeld aan de ambities op duurzaamheidsvlak en krijgt prioriteit. In samenspraak met onder meer gemeenten, brancheorganisaties en andere partijen wordt bekeken hoe de aanpak vorm kan krijgen;

  • -

    Bij branches en bedrijven waar het naleefgedrag als goed bestempeld kan worden en die ook overigens geen aanleiding geven tot reguliere inspectie, kan worden gekozen over te gaan op het zogenoemde ‘piepsysteem’ ten bate van de inzet op onder meer activiteiten die bijdragen aan de duurzaamheidsambities van gemeenten en de verbrede aanpak van omgevings-problematiek;

  • -

    In bredere zin krijgen duurzaamheid en energietransitie een grotere prioriteit binnen VTH en wordt gekeken naar slimme samenwerkingen met onder meer onderzoeks- en onderwijsinstellingen, HVC, nutsleveranciers om bedrijventerreinen collectief te verduurzamen;

  • -

    Bij de verzameling van data en inspectiegegevens wordt mede gedacht over en gericht op gebruik daarvan binnen een breder kader onder de Omgevingswet en de visies en plannen van gemeenten. Verzameling en gebruik van deze gegevens voldoet aan de wettelijke eisen hieraan in het kader van privacy- en gegevensbescherming.

Purmerend, 29 januari 2019

de secretaris,

G. Blom

De burgemeester,

D. Bijl

Ondertekening

Bijlage 1 – Beleidscyclus VTH

Het Beleidskader VTH 2019-2022 beslaat een aantal onderdelen van de beleidscyclus zoals beschreven in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Dit zijn het strategische en operationele beleidskader. In het Bor zijn eisen vastgelegd (procescriteria) waaraan elke professionele VTH-organisatie moet voldoen. Deze eisen hebben tot doel om de uitvoering van de VTH-taken op een adequate, herkenbare en structurele wijze te laten verlopen. De beleidscyclus bestaat uit een model met een logische aaneenschakeling van diverse bestuurlijke en uitvoerende werkprocessen. Dit model onderscheidt de volgende zeven stappen in het beleidsproces:

  • 1.

    Strategisch beleidskader

  • 2.

    Operationeel beleidskader

  • 3.

    Planning & Control

  • 4.

    Voorbereiden

  • 5.

    Uitvoeren

  • 6.

    Monitoren

  • 7.

    Rapportage & Evaluatie

afbeelding binnen de regeling

Dit beleidskader gaat over twee onderdelen van de beleidscyclus: het strategische en operationele beleidskader. De andere onderdelen van de beleidscyclus worden wel hieronder beschreven, maar niet in detail uitgewerkt.

Analyse

Om tot een strategisch beleidskader te komen maken we een analyse op risico’s en problemen. Dit is een onderdeel van de stap “rapportage en evaluatie”. In deze risico- en probleemanalyse beoordelen we het effect van niet-naleving en de kans dat niet-naleving zich voordoet. De resultaten van stap 7: Rapportage & Evaluatie worden in deze analyse meegenomen. Deze analyse geeft inzicht in de grootste risico’s voor de leefomgeving.

Strategisch beleidskader

Het strategische beleidskader is de tweede stap van de beleidscyclus en bestaat uit de volgende onderdelen:

  • -

    De prioriteiten die met behulp van de analyse zijn gekozen, aanvullend met eigen prioriteiten van de deelnemers;

  • -

    Meetbare beleidsdoelstellingen.

Operationeel beleidskader

Het operationeel (tactisch)beleidskader is de derde stap van de beleidscyclus. Dit kader bestaat uit een strategie voor vergunningen, toezicht en handhaving oftewel de VTH-strategie. De VTH-strategie bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Vergunningenstrategie

  • Toezicht- en preventiestrategie

  • Handhaving- en gedoogstrategie

Hierin staat beschreven hoe de uitvoering van de VTH-taken plaatsvindt.

Planning & Control

Het “Uitvoeringsprogramma Omgevingsdienst IJmond” vormt het hart van de beleidscyclus. Een voorstel voor het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks door ODIJ opgesteld. Het college van iedere deelnemer stelt het uitvoeringsprogramma vast.

Het programma bevat:

  • -

    activiteiten die worden uitgevoerd voor vergunningen, toezicht en handhaving;

  • -

    een beschrijving van de wijze waarop dit bijdraagt aan de doelstellingen van het strategisch beleidskader;

  • -

    concrete operationele afspraken met andere (keten)partners;

  • -

    overige uitvoeringstaken bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid.

Voorbereiden

“Voorbereiden” betekent dat de organisatorische randvoorwaarden aanwezig zijn om taken uit te kunnen voeren. De organisatie werkt op basis van vooraf vastgestelde procedures, processen, protocollen en strategieën. Het personeelsbeleid is, evenals het financieel beleid, gericht op het voldoen aan de Kwaliteitsverordeningen (op basis van de kwaliteitscriteria 2.1) van de partners. Denk hierbij aan kennis en opleidingseisen die aan medewerkers worden gesteld.

Uitvoeren

Dit betreft de daadwerkelijke uitvoering, dus het verlenen van vergunningen, het houden van toezicht en het handhavend optreden. De uitvoeringsorganisatie hanteert hierbij o.a. de volgende uitgangspunten:

  • -

    vergunningverlening is gescheiden van toezicht & handhaving (Art. 7.4. onder b Bor),

  • -

    de organisatie is 24-uur en 7 dagen in de week bereikbaarheid (Art. 7.4. onder d Bor),

  • -

    personeel rouleert regelmatig zodat een bedrijf door verschillende toezichthouders wordt gecontroleerd (Art. 7.4. onder c Bor).

Monitoren

De uitvoeringsorganisatie heeft een systematiek voor het monitoren van processen, resultaten en effecten. De resultaten en de voortgang van de uitvoering zijn op die manier inzichtelijk. De bestuursrapportages en het jaarverslag geeft inzicht in de monitoringsresultaten. Deze resultaten vormen de input voor de rapportage en evaluatie. Voor het monitoren van het effect van vergunningverlening, toezicht en handhavingstaken gebruiken we indicatoren.

Rapportage & Evaluatie

De monitoringsresultaten zijn belangrijke bouwstenen voor de rapportage en evaluatie. Onderdelen van de rapportage en evaluatie voor de uitvoeringstaken zijn:

  • -

    twee tussentijdse verantwoordingsrapportages;

  • -

    een jaarlijkse verantwoordingsrapportage;

  • -

    een jaarlijkse evaluatie of bijstelling van de beleidsdoelstellingen indien dit noodzakelijk is (in het jaarverslag/uitvoeringsprogramma);

  • -

    een vierjaarlijkse, dan wel periodieke, beleidsevaluatie die in gaat op de bijdrage aan beleidsdoelen, de beheersing van risico’s, en of beleid;

  • -

    vierjaarlijks, dan wel periodiek, de risico’s in kaart brengen met een risicoanalyse;

  • -

    vierjaarlijks, dan wel periodiek, bijstellen of herzien van het Beleidskader, doelen en prioriteiten.

Ter verduidelijking staat hieronder een schema met een nadere uitwerking van de beleidscyclus. Het schema geeft per onderdeel aan hoe rollen en verantwoordelijkheden verdeeld zijn en welke taken en producten aan de orde zijn. Tevens blijkt uit het schema hoe de verschillende onderdelen gekoppeld zijn aan de wettelijke eisen uit het Bor.

Onderdeel

Wie aan zet

Taak/ Producten

Toelichting

Bor

 

Rapportage en evaluatie

 

 

ODIJ

Tertaalrapportage / jaarverslag

 

Toetsing van behalen eerder vastgestelde operationele doelen, vastleggen van behaalde (tussentijdse) resultaat. Ter kennisgeving GS/B&W.

Art. 7.7

Deelnemer

Beleidsevaluatie (jaarlijks of i.i.g. elke 4 jaar)

Zijn gestelde doelen behaald, worden de adequate instrumenten daartoe ingezet, etc.

Art. 7.7

ODIJ

Risico- en probleemanalyse (jaarlijks of i.i.g. elke 4 jaar)

Een integrale risicoanalyse uitvoeren in samenwerking en afstemming met andere regionale ketenpartners en Deelnemers. Vaststelling GS/B&W als beleidsbepalende partij.

Art. 7.2 en Mor (art.10.3-1)

Strategisch beleid

 

Deelnemer /

ODIJ (advies/kennisrol)

Opstellen en vaststellen van VTH-beleid inclusief:

- prioritering per beleidsveld op basis van de risico- en probleemanalyse

- het bepalen van meetbare beleidsdoelen per beleidsveld

- inzicht geven in samenwerkingsverbanden

ODIJ adviseert ten aanzien van prioriteiten en SMART-doelstellingen die de Deelnemer in het beleid op kan nemen. Realiseren van samenwerkingsverbanden / overeenkomsten, gericht op de uitvoering van bijv. toezichttaken.

Realiseren van gestelde beleidsdoelen en beleidscyclus onderdelen zoals de taak, een integrale risicoanalyse. Advisering over projectmatige aanpak van specifieke doelgroepen of thema’s (lokaal, landelijk).

Art. 7.2 en Art. 7.5

Deelnemer

Budget voor capaciteit.

Budget, passend bij de gestelde doelen en prioriteiten, wordt beschikbaar gesteld.

Art. 7.5

Operationeel beleid

 

Deelnemer / ODIJ (advies/kennisrol)

VTH-strategie bestaande uit:

- vergunningen-strategie

- preventiestrategie

- toezichtstrategie

- handhaving-strategie (LHS) 

- sanctiestrategie

- gedoogstrategie

Beschrijving van vergunningen, preventie-, toezicht- en handhavingsinstrumenten, toepassing hiervan op doelgroepen, de processen, de beoogde kwaliteit en de werking hiervan in de toezichtmatrix. GS/B&W verantwoordelijk voor vaststellen.

Art. 7.2

ODIJ (advies/kennisrol)

Toezichtmatrix / doelgroep analyse

Welk instrument/ interventie zet je op welke doelgroep in, een gedifferentieerde aanpak. Jaarlijkse bijstelling wanneer nodig als onderdeel van uitvoeringsprogramma.

Art. 7.2

Programma en organisatie

 

 

 

ODIJ (steller)

deelnemer

(besluit)

Uitvoerings-programma (ODIJ)

Het inzetten van de capaciteit.

Jaarprogramma’s (VTH) , toewijzen beschikbare capaciteit om de vastgestelde doelen en prioriteiten te behalen.

Art. 7.3 en 7.5

Deelnemer

Uitvoerings-programma (indien integraal) koppelen met UP ODIJ

Verwijzen naar UP ODIJ (Uitvoeringsprogramma ODIJ)

 

ODIJ

Organisatorische condities

Scheiding vergunningverlening en handhaving, rouleren personeel, 24-uurs bereikbaarheid.

Art. 7.4

ODIJ

Kwaliteitsborging

Kwaliteitsbeleid en doelstellingen, wijze van borgen.

 

Voorbereiding

 

ODIJ

Protocollen en werkinstructies

Planning voor uitvoering

Systeem voor planning op orde. Ook protocollen voor communicatie, informatiebeheer en –uitwisseling en werkprocessen. Zijn interne bedrijfsvoeringprocessen.

Art. 7.4

ODIJ

Interne en externe afstemming

 

 

Uitvoering

 

ODIJ

Het inzetten van de capaciteit zoals is overeengekomen in het Uitvoerings-programma

Intern bedrijfsvoeringproces.

 

ODIJ

Uitvoering ondersteunende voorzieningen

Interne bedrijfsvoeringprocessen.

 

Monitoring

ODIJ

Data verzamelen uit registratiesysteem. Monitoring van de kwaliteit van de resultaten (resultaten en mogelijk effecten hiervan), weergave in jaarverslag.

Zorgen dat de juiste data wordt geregistreerd, beheerd en geanalyseerd ten behoeve van de jaarrapportages en de periodieke beleidsevaluatie.

 

Art. 7.6

Bijlage 2 – Evaluatie Uitvoeringskader 2015-2018 Omgevingsdienst IJmond

Doelstellingen, output en doorrekening

Geformuleerd doel:

Omgevingsdienst IJmond zorgt voor een gevoel van veiligheid met betrekking tot de fysieke leefomgeving, vertrouwen in de overheid en een hoge mate van klanttevredenheid.

Realisatie:

Over het algemeen kan gesteld worden dat zowel overheidspartijen, ondernemers en inwoners graag met ODIJ samenwerken, dan wel de uitvoering van taken en afhandeling van vragen en verzoeken door ODIJ als proactief, begrijpelijk en deskundig worden getypeerd. Naast investeren in opleidingen en vaardigheden om de vereiste kennis en kunde van medewerkers op adequaat niveau te houden, zijn houding en gedrag belangrijke factoren waar aandacht aan wordt gegeven bij ODIJ. De juiste houding en gedrag maken constructieve samenwerking mogelijk en maken de acceptatie en het begrip bij ondernemers en inwoners groter voor de belangen die ODIJ beschermt bij haar taakuitvoering. Dat vertaalt zich binnen het VTH-spoor in een relatief laag aantal handhavingsbeschikkingen en bezwaar- en beroepzaken. Buiten het VTH-spoor zien we dit terug in onder meer succesvolle samenwerkingen als IJmond Bereikbaar en GreenBiz, en in stimuleringsacties en drukbezochte voorlichtingsavonden over duurzame energie.

Vergunningverlening: continu adequaat

Geformuleerd doel:

Omgevingsdienst IJmond levert vergunningen en maatwerk van hoog (adequaat) niveau, op basis van een zorgvuldige en transparante afweging van belangen met als resultaat beperking -en waar mogelijk terugdringing- van de milieudruk op de omgeving.

Realisatie:

Het vergunningenbestand waar ODIJ op toeziet is actueel. Enkele vergunningen zijn weliswaar ouder dan tien jaar -de grens die over het algemeen voor actualiteit van een vergunning wordt aangehouden-, maar actualisatie is hier, gegeven de milieurelevantie van de activiteiten en het beschermingsniveau dat door de vigerende vergunning wordt geboden, niet noodzakelijk. Het aantal bezwaar- en beroepzaken tegen (milieu)vergunningen is daarnaast tot een minimum gedaald.

De ontwikkeling van het steeds meer activiteiten brengen onder algemene regels die sinds een aantal jaar is ingezet, komt ook de komende jaren niet tot stilstand. Dit betekent echter dat het aantal (complexe) meldingen, waarvan de toetsing relatief meer tijd in beslag neemt, toeneemt, evenals het aantal maatwerkvoorschriften dat wordt opgesteld om een passende bescherming te kunnen bieden aan de omgeving waar bepaalde activiteiten plaatsvinden.

Met het digitaal inzichtelijk maken van de milieubelasting van (vergunde) activiteiten in een gebied, afgezet tegen andere omgevingsfactoren, is de afgelopen jaren reeds voorgesorteerd op de komst van de Omgevingswet. Deze informatie biedt de basis voor de op te stellen omgevingsvisies en omgevingsplannen en een integrale benadering van de fysieke leefomgeving.

Toezicht: informatiegestuurd en risicogericht

Geformuleerd doel:

Omgevingsdienst IJmond bereikt met het toezicht dat zij uitvoert bewustwording van de geldende regelgeving met als effect een verhoogde mate van naleving van die regelgeving, vermindering van het aantal incidenten, klachten en handhavingsverzoeken.

Realisatie:

Er hebben zich de afgelopen jaren geen (grote) milieu-incidenten voorgedaan in het werkgebied van ODIJ. Het informatiegestuurde en risicogerichte toezicht heeft de afgelopen jaren vorm gekregen en levert een steeds beter zicht op de nalevingsrisico’s binnen bepaalde branches, activiteiten en doelgroepen. Nieuwe vormen van toezicht waarbij data en informatie steeds belangrijker worden, zijn met succes ingezet. Denk hierbij aan de gebruikmaking van zelftoezicht middels Digitale Checklisten bij vuurwerkbedrijven, de analyse van bedrijfs(afval)gegevens en gecombineerde data bij grondstromen. Samenwerking en informatie-uitwisseling met ketenpartners blijft daarbij een aandachtspunt.

Het naleefgedrag is over het geheel bezien de afgelopen vier jaar niet significant verbeterd. Dit hangt mede samen met het feit dat niet alle inrichtingen in het werkgebied jaarlijks worden bezocht. Dit zorgt ervoor dat geen objectieve vergelijking tussen verschillende jaren te maken valt. Bij ketenactiviteiten (grondstromen, asbest, elektronica) laat onderzoek zien dat hier stelselmatige (grove) overtredingen van onder meer milieuwet- en regelgeving plaatsvinden. Dit kan aanzienlijke milieurisico’s opleveren en een financieel wederrechtelijk voordeel voor de overtreder.

Het aantal ongewone voorvallen/calamiteiten, klachten en handhavingsverzoeken blijft, ondanks de doelstelling van vermindering, redelijk constant. Het merendeel van de klachten is echter ongegrond, in die zin, dat er geen overtreding van milieuvoorschriften aan ten grondslag ligt.

Handhaving: eenduidig en voortvarend

Geformuleerd doel:

Omgevingsdienst IJmond handhaaft daar waar overtredingen plaatsvinden op een open, eenduidige en voortvarende wijze en zorgt daarmee voor een verhoogd gevoel van veiligheid bij de burger, een verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en versterking van het vertrouwen in de overheid bij de uitvoering van haar taken.

Realisatie:

Conclusies in het algemeen over de ontwikkeling van het naleefgedrag in het werkgebied en de invloed van de inzet van ODIJ hierop kunnen slechts met terughoudendheid gemaakt worden, nu een groot deel van de gecontroleerde activiteiten niet jaarlijks wordt bezocht. Het naleefgedrag is over het geheel bezien de afgelopen vier jaar niet significant verbeterd. Dit hangt mede samen met het feit dat niet alle inrichtingen in het werkgebied jaarlijks worden bezocht. Dit zorgt ervoor dat geen objectieve vergelijking tussen verschillende jaren te maken valt. Bij ketenactiviteiten (grondstromen, asbest, elektronica) laat onderzoek zien dat hier stelselmatige (grove) overtredingen van onder meer milieuwet- en regelgeving plaatsvinden. Dit kan aanzienlijke milieurisico’s opleveren en een financieel wederrechtelijk voordeel voor de overtreder.

Handhaving vindt zonder uitzondering plaats volgens het vastgestelde handhavingsbeleid. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt gedoogd onder voorwaarden. Het feit dat de bevoegdheid tot handhaving is gemandateerd aan de directeur van ODIJ maakt dat handhavingstrajecten voortvarend kunnen worden opgepakt.

We zien dat de laatste jaren nog slechts een handvol handhavingstrajecten uiteindelijk uitmondt in een daadwerkelijke handhavingsbeschikking (last onder dwangsom of last onder bestuursdwang). Het overgrote deel van de geconstateerde overtredingen wordt ofwel ter plekke, ofwel voor de eerste hercontrole opgelost. Dit wijst erop dat het gros van de overtreders geneigd is tot normconform gedrag en niet opzettelijk de regels overtreedt, dan wel het doel van de overtreden norm en het achterliggende belang dat ermee gediend is begrijpt.

Over het geheel bezien is de kwaliteit van de leefomgeving met name vanuit het oogpunt van gezondheid een item dat aandacht heeft bij inwoners en bestuur. Vanuit milieuoogpunt (bedrijven en risico’s) is dit over het algemeen geen onderwerp dat tot zorg leidt.

Samenwerking: constructief en resultaatgericht

Geformuleerd doel:

Omgevingsdienst IJmond is een toonaangevende dienst op het gebied van informatieuitwisseling, samenwerking met de handhavingspartners en afgestemd handelen op zowel strategisch, tactisch en operationeel niveau. Daarmee draagt Omgevingsdienst IJmond bij aan level playing field op regionaal en landelijk niveau, ontwikkelt zij een volledig beeld van de problematiek die speelt en realiseert zij een efficiënte inzet van toezichthouders en handhavers.

Realisatie:

De samenwerking en informatie-uitwisseling met ketenpartners in handhaving heeft de afgelopen jaren stevig vorm gekregen. ODIJ draagt op verschillende niveaus en in diverse gremia bij aan de ontwikkeling van een regionaal en landelijk level playing field op het gebied van toezicht en handhaving.

Op landelijk niveau vertaalt zich dit in het voorzitterschap van het vakberaad toezicht en handhaving onder ODNL, waarin alle omgevingsdiensten van Nederland vertegenwoordigd zijn en trekkerschap van onder meer de branche-aanpak LPG-tankstations en de landelijke asbestkamer. Op regionaal niveau worden via het zgn. milieu informatie- en selectie-overleg informatie uitgewisseld op casusniveau en regionaal van belang zijnde thema’s. Lokaal wordt via de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC) op uitvoeringsniveau samengewerkt met onder meer politie, justitie, douane en FIOD aan de aanpak van georganiseerde criminaliteit.

Aandachtspunt blijft een goede informatie-uitwisseling tussen verschillende omgevingsdiensten en ketenpartners onderling. De actualiteit van de data is daarbij het voornaamste item van discussie. Hoe actueler de data (waarbij realtime data, via uniforme standaarden en open koppelvlakken tussen verschillende systemen uiteraard het ideaalplaatje is) hoe bruikbaarder voor de uitvoering.

 

Plustaken: synergie door integraliteit

Geformuleerd doel:

Door integraal toezicht en handhaving kan Omgevingsdienst IJmond haar toezicht- en handhavingsapparaat efficiënter inzetten en realiseert zij op effectiever wijze op meerdere terreinen een verhoogd gevoel van integrale veiligheid bij de burger, een verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en versterking van het vertrouwen in de overheid bij de uitvoering van haar taken.

Realisatie:

Voor de gemeenten waar ODIJ meerdere domeinen in haar takenpakket heeft, voert zij toezicht en handhaving waar mogelijk integraal uit. Dit betekent dat toezichtscapaciteit efficiënt en doelmatig kan worden ingezet en de onder toezicht staande beperkt belast wordt. In één controle wordt op verschillende domeinen geïnspecteerd. De inspecteurs van ODIJ zijn breed opgeleid en kunnen naast het toezicht dat zij uitvoeren, de ondernemer op verschillende vlakken ook adviseren en eventueel doorverwijzen naar de juiste specialist.

 

Bijlage 3 – Gemeente- en provinciespecifieke gebieds- en risicoanalyse

Naast de beschrijving van het werkgebied en de risico’s op hoofdlijnen, is ook per gemeente een grove analyse gemaakt van het gebied en de aanwezige risico’s en prioriteiten. Bij het opstellen van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma het beleidskader als basis gebruikt, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke problematiek of aandachtspunten die samenhangen met de bedrijvigheid en activiteiten in een gemeente of de provincie of juist vanaf nationaal niveau. Het naleefgedrag, klachtenpatroon en bestuurlijke prioriteiten vormen daarbij indicatoren voor een aanpassing in de prioritering. Eventuele beleidswijzigingen worden waar noodzakelijk in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s verwerkt.

1. Regio IJmond

1.1. Gemeente Beverwijk

Gemeente Beverwijk bestaat uit de kernen Beverwijk en Wijk aan Zee en heeft meer dan 40.000 inwoners. Aan de noordkant en de zuidkant raakt de bebouwing van Beverwijk die van respectievelijk Heemskerk en Velsen. Aan de oostkant grenst de stad aan het waardevolle buitengebied, dat vanwege zijn landschappelijke en cultuurhistorische waarden en agrarische functies zoveel als mogelijk gevrijwaard wordt van bebouwing. Industrieterrein de Pijp is een belangrijke banenmotor voor de regio, waarbinnen de Bazaar en woonboulevard kenmerkende elementen zijn. Daarnaast zijn De Kagerweg, Business Park IJmond en De Wijkermeerpolder belangrijke centra van bedrijvigheid. Wijk aan Zee is een dorp, ingeklemd tussen het bedrijf Tata Steel, de Noordzee en het Noord-Hollands Duinreservaat (Natura 2000 gebied).

1.1.1. Vigerend beleid

Gemeente Beverwijk heeft vastgesteld beleid voor de taakvelden BWT en RO. Het betreft een strategisch beleidskader ten aanzien van de toezicht- en handhavingstaken en ziet op de periode van vier jaren van 2015- 2019. De gemeente Beverwijk streeft naar een gezond, maar met name veilige woon, - werk- en leefomgeving voor burgers en bedrijven. Veiligheids-, gezondheids- en milieurisico’s wegen daarbij zwaar. Toezicht en handhaving levert hier een belangrijke bijdrage aan. Waar mogelijk zullen de doelstellingen van gemeente Beverwijk worden meegenomen in onderhavig beleidskader.

1.1.2. Risicoanalyse

Op basis van informatie gestuurde handhaving en activiteiten worden jaarlijks zogenoemde aandachtsbedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Dit kan zowel veiligheid (RIEC) als duurzaamheid gerelateerd zijn. Indien daartoe aanleiding is, of indien de gemeente hier de wens toe uitspreekt, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid. Momenteel wordt er specifiek een horeca- en afvalproject gedraaid.

1.1.3. Klachtenanalyse

In 2017 ontvingen wij 90 milieu gerelateerde klachten uit de gemeente Beverwijk. Het merendeel van de klachten had betrekking op de aspecten geur, geluid en afval. Het aantal klachten is redelijk constant de laatste jaren.

1.1.4. Prioriteiten

Het aantal klachten dat is gerelateerd aan overlast door horeca-inrichtingen geeft reden voor een verhoogde aandacht voor dit type inrichtingen in gemeente Beverwijk. Met name in de opvolging van klachten en middels gerichte (aspect)controles wordt hier extra aandacht aan gegeven. Een voorbeeld hiervan is het project afval rond een aantal ondergrondse containers en de drie straatjes aanpak in het centrum van Beverwijk.

Op de industrieterreinen de Pijp en Kagerweg ligt de focus op duurzaamheid. Samen met de ondernemers op dit terrein wordt gewerkt aan een energiepositief industrieterrein.

1.2. Gemeente Heemskerk

Gemeente Heemskerk heeft ongeveer 40.000 inwoners. Heemskerk kent drie verschillende industrieterreinen, De Houtwegen, De Waterwegen en De Trompet. Aan de westkant van Heemskerk grenst de gemeente aan de zee met een uitgestrekt duingebied (Noord-Hollands duinreservaat, Natura 2000). Daartussen ligt een gebied met veel (glas)tuinbouwbedrijven; het Heemskerkerduin.

1.2.1. Vigerend beleid

Het vigerend uitvoeringskader ten aanzien van integrale handhaving voor gemeente Heemskerk stamt uit 2015. De looptijd van dit kader is inmiddels afgelopen, maar wordt in 2019 herzien. In 2019 wordt gestart met het opstellen van nieuw beleid. Gemeente Heemskerk zet in op programmatisch en integrale handhaving, met als doel de leefomgevingskwaliteit te verhogen.

1.2.2. Risicoanalyse

Op basis van informatie gestuurde handhaving en activiteiten worden jaarlijks zogenoemde aandacht bedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Dit kan zowel veiligheid (RIEC) als duurzaamheid gerelateerd zijn. Indien daartoe aanleiding is, of indien de gemeente hier de wens toe uitspreekt, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid. Momenteel worden specifiek de glastuinbouwbedrijven op registratieverplichting i.s.m. het HHNK bezocht.

1.2.3. Klachtenanalyse

Afgelopen jaar ontvingen wij 21 milieugerelateerde klachten uit de gemeente Heemskerk. Het merendeel van de klachten had betrekking op de aspecten geur, geluid en bodem. Het aantal klachten is de laatste jaren redelijk stabiel.

1.2.4. Prioriteiten

Per 1 januari 2018 is een regeling in werking getreden die verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen vanuit de glastuinbouw en open teelt naar het riool en oppervlaktewater moet verminderen. Het doel is om in 2018 50% minder gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater te meten ten opzichte van het jaar 2015. Uiteindelijk is het doel om in het oppervlaktewater in 2023 een vermindering van 90% aan gewasbeschermingsmiddelen ten opzichte van 2015 te bewerkstelligen. Voor ondernemers in de glastuinbouw betekende dit dat ze actie moesten ondernemen om het voor 1 januari 2018 te regelen.

Via een gezamenlijk project met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier toetsen wij of glastuinbouwbedrijven inderdaad geen gewasbeschermingsmiddelen in het riool lozen en of de juiste zuivering is geïnstalleerd. Op bedrijventerrein de Trompet worden projecten opgestart om dit terrein nog duurzamer te maken dan het al is.

1.3. Gemeente Uitgeest

Gemeente Uitgeest heeft meer dan 13.000 inwoners en is gelegen aan het Alkmaarder- en Uitgeestermeer. De gemeente kenmerkt zich door het uitgestrekte landelijk gebied aan de oost- en zuidoostzijde van de dorpskern waar voornamelijk veehouderijen zijn gevestigd. Aan de westzijde van de A9 (Molenwerf) is de voornaamste bedrijvigheid gevestigd. Gemeente Uitgeest werkt samen in werkorganisatie De BUCH. De BUCH werkt voor 4 gemeenten: Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo. Zelfstandige gemeenten, met één gezamenlijke ambtelijke organisatie. Vooralsnog heeft deze samenwerking geen gevolgen voor het takenpakket dat is ingebracht bij Omgevingsdienst IJmond.

1.3.1. Vigerend beleid

Het vigerend uitvoeringskader ten aanzien van het Omgevingsrecht voor gemeente Uitgeest stamt uit 2010, namelijk het Handhavingsbeleid Omgevingsrecht (Wabo) gemeente Uitgeest. Destijds heeft Omgevingsdienst IJmond dit kader voorbereid en sindsdien heeft dit kader gefungeerd als basis voor de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s. Verschillende ontwikkelingen op wetgevings- en uitvoeringsgebied nopen tot het opstellen van een nieuw uitvoeringskader voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van het basis- en milieutakenpakket. In 2019 zal het huidige omgevingsbeleid worden herzien en geactualiseerd door gemeente Uitgeest.

1.3.2. Risicoanalyse

Op basis van informatie gestuurde handhaving en activiteiten worden jaarlijks zogenoemde aandacht bedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Dit kan zowel veiligheid (RIEC) als duurzaamheid gerelateerd zijn. Indien daartoe aanleiding is, of indien de gemeente hier de wens toe uitspreekt, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid. In Uitgeest wordt al jaren uitvoering gegeven aan integraal toezicht en handhaving. Dit maakt het mogelijk vanuit verschillende thema’s gerichte controles uit te voeren. Momenteel worden er specifiek inzet gepleegd voor het opzetten van een GreenBiz Uitgeest. TNO heeft een energiepotentieel scan uitgevoerd. Omgevingsdienst IJmond is momenteel voor het gehele bedrijventerrein de kansrijke maatregelen in kaart aan het brengen.

1.3.3. Klachtenanalyse

Het aantal milieugerelateerde klachten in Uitgeest is al jaren zeer laag.

1.3.4. Prioriteiten

Zoals gezegd wordt in Uitgeest al jaren uitvoering gegeven aan integraal toezicht en handhaving. Zo inventariseren wij bij controles op de veehouderijen ook of er asbestdaken aanwezig zijn en informeren wij de ondernemer over de mogelijkheden om bij het verwijderen van een asbestdak direct ook zonnepanelen te plaatsen.

1.4. Gemeente Velsen

Gemeente Velsen is de grootste gemeente binnen de IJmondregio met bijna 68.000 inwoners. De gemeente omvat de kernen Driehuis, IJmuiden, Santpoort-Noord-, Santpoort-Zuid, Velsen-Noord, Velsen-Zuid en Velserbroek. Zeehaven IJmuiden en de bijbehorende bedrijvigheid en industrie aan en om het Noordzeekanaal gebied zijn economisch van groot belang voor de regio als geheel. Met IJmuiden aan Zee en Spaarnwoude zijn ook recreatiemogelijkheden in ruime mate aanwezig. De leefomgeving moet veilig, gezond en duurzaam gehouden worden. Luchtkwaliteit is speerpunt in Velsen en de IJmond!

1.4.1. Vigerend beleid

De kernwaarden van gemeente Velsen zijn: Betrouwbaar, Doelgericht, Attent en Dynamisch.

Het nieuw beleidskader ten aanzien van de vergunningverlening, toezicht en handhaving voor gemeente Velsen is op 17 juli 2018 vastgesteld. In dit document staan een aantal strategische doelstellingen. Deze doelstellingen sluiten aan bij de kernwaarden. De volgende twee zijn voor ons het belangrijkst. Het college van Velsen hecht veel belang aan het vergroten van de spontane naleving van regels en het in een eerder stadium bijsturen om escalatie van handhavingszaken te voorkomen (bijvoorbeeld bij onderliggende burenruzies). Deze zogenaamde preventiestrategie wordt nog verder uitgewerkt. Verder streeft de gemeente naar een Veilig Velsen. De leefomgeving moet veilig, gezond en duurzaam gehouden worden. Het handhavingsbeleid van de omgevingsdienst helpt daarbij.

1.4.2. Risicoanalyse

Op basis van informatie gestuurde handhaving en activiteiten worden jaarlijks zogenoemde aandacht bedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Dit kan zowel veiligheid (RIEC) als duurzaamheid gerelateerd zijn. Indien daartoe aanleiding is, of indien de gemeente hier de wens toe uitspreekt, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid. Een integraal toezicht- en handhavingsproject in samenwerking met Velsen en politie is uitgevoerd. Daarnaast is een integraal handhavingsoverleg gestart waarin het beeld en aanpak van bedrijfsgerelateerde overlast wordt besproken. Specifiek is er dit jaar aandacht voor vervuiling rond ondergrondse containers in de Velserbroek. Bedrijven in de nabijheid van het winkelcentrum worden bezocht specifiek op hun afvalgedrag en de afgifte van bedrijfsafval aan een erkend inzamelaar. Dit blijft onder de aandacht.

In het havengebied wordt nauw samengewerkt met overige handhavingspartners in het zogenaamde haventeam. Er vind regelmatig overleg plaats met de verschillende partners, waaronder gemeente Velsen, Politie, Douane en Koninklijke Marechaussee. Samen vormen zij het haventeam. Na het overleg, en binnen de daaropvolgende zes weken, worden met name onaangekondigde controles uitgevoerd in het havengebied. De controles vinden plaats op basis van eigen waarnemingen (tijdens surveillances), klachten, meldingen/bevindingen van partners en van bedrijven/ondernemers. Uitvoering van de Havenverordening draagt bij aan totale inzicht in het gebied.

1.4.3. Klachtenanalyse

Het aantal milieu gerelateerde klachten in gemeente Velsen is de afgelopen jaren redelijk constant en schommelt elk jaar rond de 100 in aantal. Dit betreft de klachten waarvoor het college van Velsen bevoegd is en is exclusief de klachten die bij andere bevoegde gezagen horen (o.a. Provincie Noord-Holland). Het overgrote deel van de klachten is afkomstig uit IJmuiden. De klachten hebben voornamelijk betrekking op geluidoverlast vanuit het havengebied en de bedrijven daaromheen. Daarnaast wordt regelmatig geuroverlast ervaren, afkomstig van bedrijven in het havengebied. In mindere mate wordt ook geklaagd over visuele hinder (stof) en afval.

1.4.4. Prioriteiten

Gemeente Velsen wenst daarnaast met een vernieuwd evenementenbeleid een uitnodigende plek te zijn voor (grootschalige) evenementen. Evenementen kennen een aantal aspecten die hinder met zich kunnen brengen in de vorm van geluidoverlast, verkeershinder en veiligheid. In het beleid van Velsen wordt per locatie aangegeven welk type evenementen, met welke frequentie en in welke omvang daar kunnen plaatsvinden. Voor Omgevingsdienst IJmond ligt hier een taak in zowel de advisering met betrekking tot met name geluids- en (fysieke) veiligheidsnormen voorafgaand evenementen, alsook het toezicht op en advisering aan de gemeente op naleving van de APV-vergunning daaromtrent.

De bedrijven op de Broekerwerf zijn benaderd om een GreenBiz op te starten. Momenteel loop hier een zonnepanelenactie op initiatief van PWN. In de nabije toekomst liggen voor dit bedrijventerrein bij uitvoering van een energie potentieel scan en het verder stimuleren van het toepassen van zonnepanelen.

2. Regio Zuid-Kennemerland

2.1. Bloemendaal

Gemeente Bloemendaal telt ruim 23.000 inwoners. De vijf kernen zijn Aerdenhout, Bennebroek, Bentveld (gedeeltelijk), Bloemendaal, Overveen en Vogelenzang. Een groot deel van het grondgebied van gemeente Bloemendaal bestaat uit ongerept duingebied. De bedrijvigheid in gemeente Bloemendaal is voornamelijk gericht op detailhandel. Daarnaast vormt de horeca een belangrijk onderdeel van het bedrijvenbestand, met onder meer een aantal strandpaviljoens aan de kust.

2.1.1. Vigerend beleid

Gelijktijdig met het opstellen van het Beleidskader VTH was gemeente Bloemendaal eveneens bezig met de ontwikkeling van een VTH-kader voor de fysieke leefomgeving. Relevant beleid waar in dit kader rekening mee is gehouden is:

  • -

    Handhavingsbeleid Omgevingsrecht Bloemendaal 2013 (ligt voor ter actualisatie);

  • -

    Beleidsregels evenementen strandpaviljoens Bloemendaal;

  • -

    Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Bloemendaal 2016.

Verduurzaming heeft een grote prioriteit in Bloemendaal. In 2019 wordt het duurzaamheidsbeleid geactualiseerd, waarnaar vanuit VTH wordt gekeken welke rol daarin genomen kan worden.

2.1.2. Risico’s

Op basis van ontvangen klachten en de monitoring van naleefgedrag worden jaarlijks zogenoemde aandachtsbedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Indien daartoe aanleiding bestaat vanuit landelijke, regionale of lokale prioriteiten of incidenten, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid. Het aantal risicovolle activiteiten in Bloemendaal is vanuit milieuoogpunt bezien beperkt. Er resteren nog drie vergunningverplichtige inrichtingen in Bloemendaal.

Met Bloemendaal en VRK wordt bekeken hoe toezicht op brandveiligheid goed geborgd kan worden. Daarnaast wordt onderzocht hoe in de vergunningfase de toezichtsmethode reeds bepaald en ingericht kan worden.

De omvang van de asbestdakenproblematiek is in Bloemendaal beperkt. In samenspraak met de gemeente wordt bepaald hoe eigenaren ertoe gebracht kunnen worden voor 2024 de daken te verwijderen dan wel vervangen, en hoe duurzaamheid hierin een rol kan spelen.

2.1.3. Klachtenanalyse

De milieugerelateerde klachten uit Bloemendaal betreffen voornamelijk geluidsoverlast en stankoverlast. Het gemiddeld aantal klachten per jaar schommelt tussen de 50 en 60, waarbij een lichte stijging waar te nemen valt over de afgelopen twee, drie jaar. Dit komt ten dele door de activiteiten van en toenemende aandacht voor de ontwikkelingen rondom Circuitpark Zandvoort.

2.2. Gemeente Haarlem

Gemeente Haarlem kent ruim 156.000 inwoners. Tot de gemeente behoren de stad Haarlem (na Amsterdam de grootste stad in provincie Noord-Holland) en het westelijk deel van Spaarndam. Het centrum van Haarlem kent vooral detailhandel, horeca, zakelijke dienstverleners en publieke instellingen als scholen. Het belangrijkste bedrijventerrein is de Waarderpolder, waar grofweg 1.000 bedrijven zijn gevestigd, waaronder farmaceutische bedrijven, bouwnijverheidsbedrijven en lichte industrie.

2.2.1. Vigerend beleid

Ten tijde van het opstellen van het Beleidskader VTH werd door gemeente Haarlem gewerkt aan actualisatie van het Integraal Veiligheids- en Handhavingsbeleid 2015-2018. Hierover heeft afstemming plaatsgevonden. Daarnaast biedt de geactualiseerde kadernota Haarlem Duurzaam samen met het programma Haarlem Klimaat Neutraal 2030 nog steeds de leidraad voor de ambities van Haarlem op het gebied van duurzaamheid. Met de gemeente en de VRK worden op de thema’s duurzaamheid en veiligheid de banden aangehaald om tot een betere wisselwerking te komen.

2.2.2. Risicoanalyse

Op basis van ontvangen klachten en de monitoring van naleefgedrag worden jaarlijks zogenoemde aandachtsbedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Indien daartoe aanleiding bestaat vanuit landelijke, regionale of lokale prioriteiten of incidenten, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid.

Binnen gemeente Haarlem zijn verduurzaming van bedrijven, horeca in de binnenstad en zwaardere bedrijvigheid in de Waarderpolder belangrijke thema’s. Bij het opstellen van de uitvoeringsprogramma’s ligt een nadrukkelijk accent op veiligheid, het uitvoeren van structureel toezicht op de zwaardere bedrijvigheid, energiebesparing indien het verbruik daartoe aanleiding geeft en de ketenaanpak. Er bevinden zich nog ruim 20 vergunningplichtige inrichtingen in gemeente Haarlem.

De komende jaren wordt, in samenwerking met de gemeente, RIEC, politie, justitie en andere partners scherper ingezet op het identificeren en tegengaan van ondermijnende activiteiten.

De omvang van de asbestdakenproblematiek is in Haarlem niet bijzonder groot. In de stad zijn vooral kleine dakoppervlakken aanwezig die door particulieren zelf verwijderd mogen worden. In samenspraak met de gemeente wordt bepaald hoe eigenaren ertoe gebracht kunnen worden voor 2024 de daken te verwijderen dan wel vervangen, en hoe duurzaamheid hierin een rol kan spelen.

2.2.3. Klachtenanalyse

Het aantal milieugerelateerde klachten in gemeente Haarlem schommelt rond de 100 per jaar. Een groot deel van de klachten ziet op geluidhinder veroorzaakt door horeca-inrichtingen en inrichtinggebonden werkzaamheden en apparatuur. Daarnaast komen regelmatig klachten binnen met betrekking tot geurhinder.

2.2.4. Prioriteiten

Ten aanzien van geluid, mede richting Omgevingswet, wordt de komende jaren met gemeente Haarlem onderzocht hoe hier een duidelijk kader voor geschapen kan worden. In een stad als Haarlem is geluid alom aanwezig vanwege onder meer bouwwerkzaamheden, bevoorrading bij bedrijven en evenementen (onder meer basgeluiden/dB(C)). Dit kan tot overlast leiden en verdient vanuit dien verstande extra aandacht.

Andere prioriteiten zijn het inzichtelijk maken energiebesparingseffecten (dataloggers Waarderpolder) en veiligheid, waaronder milieuveiligheid en brandveiligheid.

2.3. Gemeente Heemstede

Gemeente Heemstede heeft rond de 27.000 inwoners. De gemeente kent twee bedrijventerreinen, een waarvan is gelegen aan de Leidsevaartweg en een groter terrein dat is gelegen aan de Nijverheidsweg/Cruquiusweg. Het merendeel van de bedrijven behoort tot de commerciële dienstverlenende sector. De detailhandel is grofweg verspreid over zeven winkelclusters in de gemeente, waarvan het centrum van Heemstede het belangrijkst is.

2.3.1. Bedrijvenbestand

Ongeveer 100 bedrijven in gemeente Heemstede zijn vanuit milieuoogpunt relevant. Minder dan een handvol hiervan is nog vergunningplichtig onder de Wet milieubeheer.

2.3.2. Vigerend beleid

Heemstede werkt aan de actualisatie van de Nota Integraal Veiligheidsbeleid 2014-2018. Hierbij wordt gekeken hoe het samenspel tussen de verschillende afdelingen en domeinen zo optimaal mogelijk kan worden ingericht richting de Omgevingswet en de omgevingsvisie en het omgevingsplan van de gemeente. Duurzaamheid is een belangrijk speerpunt voor de gemeente Heemstede. In 2019 loopt het vigerende duurzaamheidsbeleid af en wordt nieuw beleid ontwikkeld.

2.3.3. Risicoanalyse

Op basis van ontvangen klachten en de monitoring van naleefgedrag worden jaarlijks zogenoemde aandachtsbedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Indien daartoe aanleiding bestaat vanuit landelijke, regionale of lokale prioriteiten of incidenten, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid. Duurzaam en integraal beheer van de kwaliteit en functionaliteit van de bodem is een belangrijk speerpunt voor gemeente Heemstede, waar vanuit VTH scherp op wordt toegezien. Daarnaast wordt luchtkwaliteit een steeds belangrijker item. Hoewel in Heemstede wettelijk wordt voldaan aan de norm, verdient schoner de voorkeur. Weliswaar kent Heemstede geen inrichtingen met een grote uitstoot, er liggen wel een aantal regionaal belangrijke doorgaande wegen die mogelijk een bron zijn waaraan gesleuteld kan worden.

De omvang van de asbestdakenproblematiek is in Heemstede zeer beperkt. In samenspraak met de gemeente en omliggende gemeenten wordt bepaald hoe eigenaren ertoe gebracht kunnen worden voor 2024 de daken te verwijderen dan wel vervangen, en hoe duurzaamheid hierin een rol kan spelen.

2.3.4. Klachtenanalyse

Het aantal milieugerelateerde klachten in gemeente Heemstede ligt jaarlijks rond de 30. Het overgrote deel van de klachten ziet op geluidoverlast en kent diverse oorzaken, verschillend van horecageluid tot geluid afkomstig van laden en lossen.

2.4. Gemeente Zandvoort

Gemeente Zandvoort heeft bijna 17.000 inwoners en twee kernen, te weten Zandvoort en Bentveld. Detailhandel en horeca zijn de belangrijkste economische pijlers voor de gemeente, met name in de zomer langs het strand en in de duinen. Het Circuitpark Zandvoort is een belangrijke toeristische trekpleister. Op drukke dagen kan deze combinatie ervoor zorgen dat meer dat meer dan het tienvoud van het aantal inwoners naar Zandvoort trekt. Ten noordwesten van de woonbebouwing is een kleinschalig bedrijventerrein, Nieuw Noord, gelegen.

2.4.1. Vigerend beleid

Door het college van gemeente Zandvoort is het Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving Zandvoort 2016-2019 vastgesteld waarin zij de handhavingsprioriteiten voor gemeente Zandvoort heeft vastgelegd. In 2019 wordt dit beleid door ODIJ samen met de gemeentelijke afdeling geactualiseerd. Ook actualisatie van het Integraal Veiligheidsbeleid 2015-2018 staat op de planning voor gemeente Zandvoort.

Belangrijke speerpunten voor gemeente Zandvoort in haar omgevingsdoelen zijn stringenter toezicht op toeristische verhuur, faciliteren van het circuit binnen de vigerende normen op het gebied van milieu, flexibilisering van vergunningenstelsels en het actief stimuleren van verduurzamingsinitiatieven.

2.4.2. Risicoanalyse

Op basis van ontvangen klachten en de monitoring van naleefgedrag worden jaarlijks zogenoemde aandachtsbedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Indien daartoe aanleiding bestaat vanuit landelijke, regionale of lokale prioriteiten of incidenten, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid. In Zandvoort bevindt zich minder dan een handvol vergunningplichtige bedrijven.

Gelijk aan andere gemeenten in de regio en in den lande vinden ook in Zandvoort ondermijnende activiteiten plaats. Gerichte en gecoördineerde actie in samenwerking en ter ondersteuning van (strafrechtelijke) partners is hier noodzakelijk. De combinatie van de uitvoering van het volledige milieutakenpakket en het Wabo-pakket maakt dat op een slimme en efficiënte wijze informatie vergaard en gebruikt kan worden.

De omvang van de asbestdakenproblematiek is in Zandvoort beperkt. In samenspraak met de gemeente en omliggende gemeenten wordt bepaald hoe eigenaren ertoe gebracht kunnen worden voor 2024 de daken te verwijderen dan wel vervangen, en hoe duurzaamheid hierin een rol kan spelen.

2.4.3. Klachtenanalyse

Het aantal milieugerelateerde klachten in gemeente Zandvoort is de laatste twee jaar aanzienlijk toegenomen. Veruit de meest voorkomende klachten hebben betrekking op geluidoverlast ten gevolge van de activiteiten op Circuitpark Zandvoort. De stijging in het aantal klachten kan ten dele worden toegeschreven aan de mobiliserende rol van een zeer actief belangenplatform en mogelijk ten dele ook de toegenomen aandacht voor de toekomstige activiteiten op het circuit (waaronder mogelijk Formule 1).

3. Regio Zaanstreek-Waterland

Regio Zaanstreek-Waterland, bestaat uit unieke landschappen en bijzonder cultureel erfgoed, met ruime mogelijkheden voor recreatie, wonen en bedrijvigheid. De aanwezige molens, dijken, de strijd tegen het water, middeleeuwse stadjes, imposant industrieel erfgoed en groen geverfde huizen, palingvissers en een landelijk gebied van veenweiden en droogmakerijen kenmerken dit gebied.

Oostzaan

Oostzaan is een gemeente met ongeveer 9.000 inwoners. Geografisch is het gelegen tussen Amsterdam, Zaanstad en Landsmeer. Oostzaan heeft een groen en landelijk karakter. Dit komt vooral door veenweidegebied. Het Oostzanerveld en recreatiegebied Het Twiske. Oostzaan heeft een klein industrieterrein aan de westzijde van de Coentunnelweg en een tweede industrieterrein aan de oostzijde van de Coentunnelweg.

Vigerend beleid

Naast het vigerende uitvoeringskader omgevingsdienst IJmond is de gemeente in 2018 gestart met het opstellen van beleid in het kader van de VTH taken welke gemeente Oostzaan zelf uitvoert. Dit beleid wordt afgestemd met het uitvoeringskader van omgevingsdienst IJmond.

Risicoanalyse

Op basis van informatie gestuurde handhaving en activiteiten worden jaarlijks zogenoemde aandachtsbedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Dit kan zowel veiligheid (RIEC) als duurzaamheid gerelateerd zijn.

Op bedrijventerreinen is een diversiteit aan bedrijven gevestigd en spelen verschillende onderwerpen een rol bij de fysieke leefomgeving. Bedrijven op een bedrijventerrein hebben te maken met wet- en regelgeving op het gebied van onder andere milieu, ruimte, wonen, gezondheid en duurzaamheid. Veel van deze onderwerpen komen terug in de Omgevingswet. Het is daarom belangrijk om te kijken of en waar knelpunten en kansen voor dit gebied liggen. Indien daartoe aanleiding is, of indien de gemeente hier de wens toe uitspreekt, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid.

Klachtenanalyse

Afgelopen jaar ontvingen wij 10 milieu gerelateerde klachten uit gemeente Oostzaan. Het merendeel van de klachten had betrekking op de aspecten geur, geluid en asbest. Het aantal klachten is de laatste jaren redelijk stabiel.

Prioriteiten

In gemeente Oostzaan wordt al jaren uitvoering gegeven aan integraal toezicht en handhaving op het gebied van milieu, bouw, brandveiligheid, drank- en horeca en ruimtelijke ordening. Op de bedrijventerreinen worden integrale projecten gestart waarbij het naleefgedrag, energiebesparing en duurzaam bouwen thema’s zijn die een belangrijke rol spelen.

Wormerland

Gemeente Wormerland bestaat uit vijf verschillende dorpskernen: Wormer, Oostknollendam, Wijdewormer, Jisp en Spijkerboor. De gemeente heeft enerzijds een sterk geïndustrialiseerd karakter, en anderzijds een overwegend groen karakter. Zo bevindt een groot gedeelte van de Nederlandse cacao-industrie zich binnen de gemeente, zijn er ook diverse drukkerijen maar omvat het ook een groot buitengebied met agrariërs.

Vigerend beleid

Naast het vigerende uitvoeringskader omgevingsdienst IJmond is de gemeente in 2018 gestart met het opstellen van beleid in het kader van de VTH taken welke gemeente Wormerland zelf uitvoert. Dit beleid wordt afgestemd met het uitvoeringskader van omgevingsdienst IJmond.

Risicoanalyse

Op basis van informatie gestuurde handhaving en activiteiten worden jaarlijks zogenoemde aandachtsbedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Dit kan zowel veiligheid (RIEC) als duurzaamheid gerelateerd zijn.

Op bedrijventerreinen is een diversiteit aan bedrijven gevestigd en spelen verschillende onderwerpen een rol bij de fysieke leefomgeving. Bedrijven op een bedrijventerrein hebben te maken met wet- en regelgeving op het gebied van onder andere milieu, ruimte, wonen, gezondheid en duurzaamheid. Veel van deze onderwerpen komen terug in de Omgevingswet. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken of en waar knelpunten en kansen voor dit gebied liggen. Indien daartoe aanleiding is, of indien de gemeente hier de wens toe uitspreekt, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid.

Klachtenanalyse

Afgelopen jaar ontvingen wij 17 milieu gerelateerde klachten uit gemeente Wormerland. Het merendeel van de klachten had betrekking op de aspecten geur, geluid, water, afval en bodem. Het merendeel van de klachten is afkomstig van bewoners in de nabijheid van het industrieterrein.  

Prioriteiten

In gemeente Wormerland wordt al jaren uitvoering gegeven aan integraal toezicht en handhaving op het gebied van milieu, bouw, brandveiligheid en ruimtelijke ordening. Op de bedrijventerreinen worden integrale projecten gestart. Het naleefgedrag, energiebesparing en duurzaam bouwen zijn thema’s die een belangrijke rol spelen bij de integrale projecten.

Waterland

Gemeente Waterland bestaat uit de kernen Monnickendam, Marken, Broek in Waterland, Ilpendam, Katwoude, Overleek, Watergang, Uitdam en Zuiderwoude. De gemeente telt ruim 17.000 inwoners en doet haar naam eer aan, want zij bestaat voor bijna 50% uit water. De watersport is dan ook een grote bedrijfstak binnen de gemeente. De bedrijvigheid in Waterland bevindt zich voornamelijk op een aantal kleine industrieterreinen. In het buitengebied vinden agrarische activiteiten plaats.

Vigerend beleid

Na het opstellen van het Uitvoeringskader Omgevingsdienst IJmond 2015-2018 is de Nota Integrale Handhaving 2016-2020 vastgesteld. In deze nota zijn de bestuurlijke uitgangspunten en beleidskeuzes over de handhaving van de regelgeving op het gebied van onder meer bouwen, brandpreventie, ruimtelijke ordening, milieu, openbare ruimte en bijzondere wetten opgenomen.

Risicoanalyse

Op basis van informatie gestuurde handhaving en activiteiten worden jaarlijks zogenoemde aandachtsbedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Dit kan zowel veiligheid (RIEC) als duurzaamheid gerelateerd zijn.

Op bedrijventerreinen is een diversiteit aan bedrijven gevestigd en spelen verschillende onderwerpen een rol bij de fysieke leefomgeving. Bedrijven op een bedrijventerrein hebben te maken met wet- en regelgeving op het gebied van onder andere milieu, ruimte, wonen, gezondheid en duurzaamheid. Veel van deze onderwerpen komen terug in de Omgevingswet. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken of en waar knelpunten en kansen voor dit gebied liggen. Indien daartoe aanleiding is, of indien de gemeente hier de wens toe uitspreekt, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid. 

Klachtenanalyse

Afgelopen jaar ontvingen wij 5 milieu gerelateerde klachten uit gemeente Waterland. Het merendeel van de klachten had betrekking op de aspecten geur, geluid, water. Het aantal klachten is de laatste jaren redelijk stabiel.

Prioriteiten

Met de invoering van de Omgevingswet ondergaat het werkveld van de fysieke leefomgeving een metamorfose. Gemeente waterland is gestart met een pilot in het kader van bovengenoemde wet. Omgevingsdienst IJmond ondersteund gemeente Waterland omtrent de ambitie die er met betrekking tot de leefomgevingskwaliteit wordt geformuleerd zodat bij de pilot beoordeeld kan worden of de gewenste kwaliteit voldoet aan de ambitie van de gemeente.

Landsmeer

Landsmeer is een landelijke groene gemeente, met ruim 10.000 inwoners, omringd door beschermd natuurgebied. Gemeente Landsmeer heeft een dorps karakter en bestaat uit de dorpskernen Purmerland, Den Ilp en Landsmeer. De kernen zijn met elkaar verbonden door lintbebouwing. De bedrijven in Landsmeer bevinden zich van oudsher voornamelijk in deze lintbebouwing. De bedrijvigheid is deels agrarisch van aard; het houden van melkrundvee en paarden. Verder vindt jaarlijks het dance festival ‘Welcome To The Future’ plaats, gehouden in recreatiegebied het Twiske.

Risicoanalyse

Op basis van informatie gestuurde handhaving en activiteiten worden jaarlijks zogenoemde aandachtsbedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Dit kan zowel veiligheid (RIEC) als duurzaamheid gerelateerd zijn.

Op bedrijventerreinen is een diversiteit aan bedrijven gevestigd en spelen verschillende onderwerpen een rol bij de fysieke leefomgeving. Bedrijven op een bedrijventerrein hebben te maken met wet- en regelgeving op het gebied van onder andere milieu, ruimte, wonen, gezondheid en duurzaamheid. Veel van deze onderwerpen komen terug in de Omgevingswet. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken of en waar knelpunten en kansen voor dit gebied liggen. Indien daartoe aanleiding is, of indien de gemeente hier de wens toe uitspreekt, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid.

Klachtenanalyse

Afgelopen jaar ontvingen wij 10 milieu gerelateerde klachten uit gemeente Landsmeer. Het merendeel van de klachten had betrekking op de aspecten geur, geluid, afval en water. Het aantal klachten is de laatste jaren redelijk stabiel.

Prioriteiten

In gemeente Landsmeer wordt al jaren uitvoering gegeven aan integraal toezicht en handhaving op het gebied van milieu, brandveiligheid en drank en horeca. Het naleefgedrag, duurzaamheid en energiebesparing hebben een belangrijke rol spelen bij de integrale projecten.

Purmerend

De gemeente Purmerend maakt deel uit van de plusregio Stadsregio Amsterdam. De stad is vooral geliefd bij forenzen. Er wonen circa 80.000 mensen. Purmerend is nagenoeg volledig bebouwd en beschikt niet over een buitengebied. De bedrijven in Purmerend zijn gevestigd op grote industrieterreinen. Bijzonder is dat Purmerend beschikt over een stadsverwarming en een biomassa-installatie.

Risicoanalyse

Op basis van informatie gestuurde handhaving en activiteiten worden jaarlijks zogenoemde aandachtsbedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Dit kan zowel veiligheid (RIEC) als duurzaamheid gerelateerd zijn.

Op bedrijventerreinen is een diversiteit aan bedrijven gevestigd en spelen verschillende onderwerpen een rol bij de fysieke leefomgeving. Bedrijven op een bedrijventerrein hebben te maken met wet- en regelgeving op het gebied van onder andere milieu, ruimte, wonen, gezondheid en duurzaamheid. Veel van deze onderwerpen komen terug in de Omgevingswet. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken of en waar knelpunten en kansen voor dit gebied liggen. Indien daartoe aanleiding is, of indien de gemeente hier de wens toe uitspreekt, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid.

Klachtenanalyse

Afgelopen jaar ontvingen wij 20 milieu gerelateerde klachten uit gemeente Purmerend. Het merendeel van de klachten had betrekking op de aspecten geur, geluid, afval en water.

Prioriteiten

Het aantal klachten gerelateerd aan geur producerende bedrijven geeft reden voor aandacht voor dit type inrichting binnen gemeente Purmerend. Door middel van gerichte (aspect) controles wordt extra aandacht gegeven aan deze sector.

Beemster

Beemster is één van de bekendste droogmakerij (polder) in de wereld. De gemeente telt 8.960 inwoners. Het bedrijvenbestand is met namen agrarisch, maar er is ook een relatief groot bedrijventerrein aanwezig.

Risicoanalyse

Op basis van informatie gestuurde handhaving en activiteiten worden jaarlijks zogenoemde aandachtsbedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Dit kan zowel veiligheid (RIEC) als duurzaamheid gerelateerd zijn.

Op bedrijventerreinen is een diversiteit aan bedrijven gevestigd en spelen verschillende onderwerpen een rol bij de fysieke leefomgeving. Bedrijven op een bedrijventerrein hebben te maken met wet- en regelgeving op het gebied van onder andere milieu, ruimte, wonen, gezondheid en duurzaamheid. Veel van deze onderwerpen komen terug in de Omgevingswet. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken of en waar knelpunten en kansen voor dit gebied liggen. Indien daartoe aanleiding is, of indien de gemeente hier de wens toe uitspreekt, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid.

Klachtenanalyse

Afgelopen jaar ontvingen wij 8 milieu gerelateerde klachten uit gemeente Beemster. Het merendeel van de klachten had betrekking op de aspecten geur, geluid, afval en water. Het aantal klachten is de laatste jaren redelijk stabiel.

Prioriteiten

Per 1 januari 2018 is een regeling in werking getreden die verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen vanuit de glastuinbouw en open teelt naar het riool en oppervlaktewater moet verminderen. Het doel is om in 2018 50% minder gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater te meten ten opzichte van het jaar 2015. Uiteindelijk is het doel om in het oppervlaktewater in 2023 een vermindering van 90% aan gewasbeschermingsmiddelen ten opzichte van 2015 te bewerkstelligen. Voor ondernemers in de glastuinbouw betekende dit dat ze actie moesten ondernemen om het vóór 1 januari 2018 te regelen.

Omgevingsdienst IJmond controleert of gewasbeschermingsmiddelen in het riool wordt geloosd en of de juiste zuivering is geïnstalleerd. Indien gewenst wordt dit afgestemd met het Hoogheemraadschap Hollands noorderkwartier. 

Edam-Volendam

Edam-Volendam is een gemeente in het noordoosten van regio Waterland aan het Markermeer. Er wonen 41.752 mensen waarvan ongeveer 21.000 in Volendam en ongeveer 7000 in Edam en 6.269 in Zeevang. In het gebied van voormalige gemeente Zeevang komen vooral agrarische bedrijven voor. Edam en Volendam hebben een aantal grotere industrieterreinen en veel bedrijfsunits. 

Vigerend beleid

Het vigerende beleid ten aanzien van milieuwethandhaving voor gemeente Edam-Volendam stamt uit 2016 en loopt tot 2020. Het Omgevingsbeleidsplan is de opvolger van het milieubeleidsplan 2009-2012 en het bouwbeleidsplan 2012-2016 uit Edam-Volendam en het Integraal Handhavingsbeleid gemeente Zeevang 2013-2017. Dit plan gaat, in tegenstelling tot zijn voorgangers, niet enkel over bouwen en milieu, maar eveneens over de uitvoering van VTH-taken bij bouwen, slopen, ruimtelijke ordening, brandveiligheid, monumenten en milieu. Dit omgevingsbeleidsplan sluit aan bij het huidige uitvoeringskader Omgevingsdienst IJmond .

Risicoanalyse

Op basis van informatie gestuurde handhaving en activiteiten worden jaarlijks zogenoemde aandachtsbedrijven geselecteerd waar een verhoogde controlefrequentie op wordt toegepast. Dit kan zowel veiligheid (RIEC) als duurzaamheid gerelateerd zijn.

Op bedrijventerreinen is een diversiteit aan bedrijven gevestigd en spelen verschillende onderwerpen een rol bij de fysieke leefomgeving. Bedrijven op een bedrijventerrein hebben te maken met wet- en regelgeving op het gebied van onder andere milieu, ruimte, wonen, gezondheid en duurzaamheid. Veel van deze onderwerpen komen terug in de Omgevingswet. Het is daarom belangrijk om te onderzoeken of en waar knelpunten en kansen voor dit gebied liggen. Indien daartoe aanleiding is, of indien de gemeente hier de wens toe uitspreekt, worden gebiedsgerichte projecten gedraaid.

Klachtenanalyse

Afgelopen jaar ontvingen wij 10 milieu gerelateerde klachten uit gemeente Edam-Volendam. Het merendeel van de klachten had betrekking op de aspecten geur, geluid, afval en water. Het aantal klachten is de laatste jaren redelijk stabiel.

Prioriteiten

Het aantal klachten gerelateerd aan de visverwerkingsindustrie geeft reden voor aandacht voor dit type inrichting binnen gemeente Edam-Volendam. Door middel van gerichte (aspect) controles wordt extra aandacht gegeven aan deze sector.

4. Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland heeft in totaal ruim 2,77 miljoen inwoners, verdeeld over ruim 40 gemeenten, waarvan Omgevingsdienst IJmond er 15 bedient. Het aantal provinciale bedrijven waar Omgevingsdienst IJmond taken uitvoert bedraagt zes in totaal (2018). Dit betreft allen bedrijven die onder zogenoemde Richtlijn Industriële Emissies vallen. Dit zijn inrichtingen met activiteiten die over het algemeen een bovengemiddeld zware milieubelasting of risico met zich brengen en vanuit dat oogpunt een hoge controlefrequentie kennen.

Naast voornoemde inrichtingen worden ook taken op het gebied van de Wet bodembescherming uitgevoerd voor de provincie. Hieronder vallen:

  • -

    Toezicht en handhaving bij saneringslocaties, nazorglocaties, grondstromen;

  • -

    Integrale ketenhandhaving met ketenpartners;

  • -

    Advisering over bodembeleid;

  • -

    Vergunningverleningstaken in het kader van de Wet bodembescherming.

Vigerend beleid 

Bij de uitvoering van het takenpakket voor Provincie Noord-Holland dient Omgevingsdienst IJmond onder meer de volgende provinciale beleidsstukken, verordeningen en onderliggende beleidsregels in acht te nemen:

  • 1.

    Provinciaal Milieubeleidsplan

  • 2.

    Watervisie

  • 3.

    Agenda Groen

  • 4.

    Provinciale Milieuverordening en bijbehorende documenten

In voorbereiding is de Nota VTH-beleid 2018-2021 van Provincie Noord-Holland waarin een aantal van de doelen, prioriteiten en kwaliteitseisen uit de hierboven genoemde stukken een plek krijgen.

Ook is de Omgevingsvisie NH2050 in voorbereiding met daarin de visie van Provincie Noord-Holland op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in de provincie als richtinggevend kader.

Doelen

De provincie streeft naar een evenwichtige balans tussen economische groei en leefbaarheid. Een economisch vitale provincie draagt bij aan het welzijn, en een leefbare provincie draagt bij aan economische vitaliteit. De provincie staat voor een gezonde en veilige leefomgeving, goed voor mens, plant en dier, en daarmee ook goed voor het economisch vestigingsklimaat binnen de provincie. Dit evenwicht staat ten dienste van duurzame ontwikkeling: toekomstige generaties moeten ook profiteren van de keuzes die wij maken.

Concreet gemaakt naar de milieuthema’s ziet dat er als volgt uit:

  • -

    Luchtkwaliteit

    Het verder verbeteren van de luchtkwaliteit, gericht op het creëren van een gezonde(re) leefomgeving voor haar inwoners;

  • -

    Geluid

    Het terugbrengen van de geluidbelasting op woningen en het behouden van relatief rustige gebieden in de provincie;

  • -

    Bodem

    Het voorkomen van aantasting van de bodemkwaliteit door duurzaam bodembeheer en het saneren van vervuilde locaties met als doel om de bodem nu en in de toekomst duurzaam, gezond en veilig te kunnen gebruiken;

  • -

    Geur

    Het toewerken naar een verwaarloosbare geurhinder in Noord-Holland;

  • -

    Externe Veiligheid

    Het beheersen van risico’s die mensen lopen door opslag, productie, gebruik en transport van gevaarlijke stoffen in hun omgeving.

  • -

    Afval

    Het minimaliseren van de negatieve effecten op de kwaliteit van de leefomgeving door opslag en verwerking van afval, mede door het voorkomen van het ontstaan van afval, dan wel het hergebruiken of recyclen er van. 

De wijze waarop Omgevingsdienst IJmond onder meer bijdraagt aan de realisatie van deze provinciale doelstellingen zijn:

  • -

    Vergunningen verleend gericht op het terugdringen dan wel zoveel mogelijk beperken van de uitstoot van verontreinigende stoffen, geurbelasting en geluidbelasting;

  • -

    Aspect gezondheid meenemen in de handhaving en vergunningverlening;

  • -

    Samenwerking met de andere RUD’s in de provincie, specifiek op het bodemdossier;

  • -

    Onderzoeken van de toepassing van innovatieve technieken en data.

 

Uitvoering

Bij het opstellen van de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s voor Provincie Noord-Holland wordt onderhavig beleidskader als onderlegger gebruikt, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke problematiek of aandachtspunten die samenhangen met de taken die namen GS worden uitgevoerd. Voornoemde beleidskaders van de provincie, alsmede aanvullingen, wijzigingen en nieuwe beleidsstukken worden daarbij in acht genomen.

 


Noot
1

De gemeenten Edam-Volendam, Purmerend en Waterland hebben enkel het basistakenpakket belegd bij ODIJ.