Regeling vervallen per 05-03-2012

Gedragscode voor leden van de raad 2003

Geldend van 02-06-2006 t/m 04-03-2012

Intitulé

Gedragscode voor leden van de raad 2003

De raad van de gemeente Purmerend;

gelezen het voorstel van het college d.d. 20 mei 2003, nr. 03-48;

gelet op de artikelen 15, derde lid en 99, tweede lid van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Gedragscode voor leden van de raad

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in de raad.

  • 2. De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 3. Raadsleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

Artikel 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 1. Een raadslid doet aan de afdeling Algemene en Juridische Zaken opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar. Openbaarmaking  vindt plaats door terinzagelegging van de opgave bij de Centrale Balie Publieksvoorlichting in het stadhuis en middels plaatsing ervan op het internet.

  • 2. Een raadslid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

Artikel 3 Nevenfuncties

  • 1. Een raadslid vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

  • 2. Een raadslid maakt aan de afdeling Algemene en Juridische Zaken melding van al zijn nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt. Openbaarmaking vindt plaats door terinzagelegging van de gegevens bij de Centrale Balie Publieksvoorlichting in het stadhuis en middels plaatsing ervan op het internet.

  • 3. De kosten die een raadslid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q. nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

Artikel 4 Informatie

  • 1. Een raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt.

  • 2. Een raadslid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 3. Een raadslid maakt niet ten eigen bate of voor zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van de in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 5 Aannemen van geschenken

  • 1. Geschenken en giften die een raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt worden gemeld aan en geregistreerd door het Bestuurssecretariaat. Na melding retourneert het raadslid de geschenken en giften aan de verzender.

  • 2. Geschenken en giften die een raadslid in het kader van zijn lidmaatschap ontvangt voor representatieve, onverplichte werkzaamheden en die een waarde vertegenwoordigen van minder dan € 50,- worden gemeld aan en geregistreerd door het Bestuurssecretariaat, maar hoeven niet te worden geretourneerd.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op kleine geschenken/attenties met een p.r.karakter.

Artikel 6 Declaraties

  • 1. Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 2. Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • -

      met de uitgave is het belang van de gemeente gediend;

    • -

      de uitgave vloeit voort uit de functie.

  • 3. Een raadslid declareert geen uitgaven die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 4. Declaraties worden administratief afgewikkeld.

  • 5. In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan het raadspresidium.

Artikel 7 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 1. Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

  • 2. Raadsleden kunnen op basis van een overeenkomst voor zakelijk gebruik een fax, mobiele telefoon en computer in bruikleen ter beschikking krijgen. Hierin zijn de voorwaarden opgenomen waaronder de apparaten in bruikleen worden gegeven.

Artikel 8 Reizen buitenland

  • 1.

    Een raadslid dat het voornemen heeft een buitenlandse dienstreis te maken, heeft toestemming nodig van het raadspresidium.

  • 2.

    Een raadslid dat het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 3.

    Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het raadspresidium en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 4.

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van het raadslid is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het raadspresidium betrokken.

  • 5.

    Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het raadspresidium betrokken.

  • 6.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits de duur van de verlenging in redelijke verhouding staat tot de duur van de dienstreis en dit is betrokken bij de besluitvorming van het raadspresidium.

    De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het raadslid.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze gedragscode treedt in werking één week nadat het besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland tot goedkeuring ervan is bekendgemaakt.

Artikel 10 Citeertitel

Deze gedragscode kan worden aangehaald als: Gedragscode voor de leden van de raad 2003.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 mei 2003

de griffier, J. Dekker

de voorzitter, L. Verbeek