Regeling vervallen per 25-06-2014

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004

Geldend van 12-09-2004 t/m 24-06-2014

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTELIJKE MONUMENTEN PURMEREND 2004

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    beschermd gemeentelijk monument: een monument dat geplaatst is op de gemeentelijke monumentenlijst als bedoeld in de Monumentenverordening Purmerend 2004;

  • b.

    restauratie: het op sobere en doelmatige wijze treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, het normale onderhoud te boven gaand, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het beschermd gemeentelijk monument;

  • c.

    onderhoud: sober en doelmatig uit te voeren periodieke werkzaamheden, die erop gericht zijn de bouwkundige staat van een beschermd gemeentelijk monument in stand te houden of toekomstig groot onderhoud of restauratie te voorkomen of uit te stellen;

  • d.

    Monumentenwacht: Stichting Monumentenwacht Noord-Holland.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder eigenaar:

  • -

    degene die het recht van erfpacht heeft;

  • -

    de houder van het recht van opstal;

  • -

    de toekomstige eigenaar, erfpachter of houder van een recht van opstal.

Artikel 3 Subsidieplafonds en verdelingsbepaling

  • 1. De raad stelt jaarlijks, tegelijk met het vaststellen van de gemeentebegroting, de subsidieplafonds vast voor de restauratie en het onderhoud van monumenten.

  • 2. Burgemeester en wethouders verdelen de voor de verstrekking van subsidie beschikbare bedragen in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

Artikel 4

Burgemeester en wethouders kunnen toezichthouders aanwijzen die toezicht houden op de naleving van de aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.

HOOFDSTUK 2 RESTAURATIE

Artikel 5 Grondslag en werkingssfeer

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument subsidie verlenen ter tegemoetkoming in de door burgemeester en wethouders vast te stellen subsidiabele kosten van het restaureren van het casco alsmede van de overige in de monumentenlijst nader omschreven monumentale onderdelen van dat monument.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het derde lid bedraagt de subsidie als bedoeld in het eerste lid 40% van de door burgemeester en wethouders vast te stellen subsidiabele restauratiekosten, tot een maximaal subsidiebedrag van € 20.400,00 per monument per kalenderjaar.

  • 3. Indien kosten van de restauratie op grond van een verzekering worden gedekt, worden de verzekeringspenningen op de subsidie in mindering gebracht.

Artikel 6 Het aanvragen van restauratiesubsidie

De aanvraag om een restauratiesubsidie dient vergezeld te zijn van:

  • a.

    een restauratieplan dat ten minste bestaat uit:

    • 1.

      een beschrijving van de technische staat van het monument, waarin de gebreken van het monument nauwkeurig vermeld staan,

    • 2.

      tekeningen van de bestaande toestand en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven,

    • 3.

      een op de onder a bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of gebaseerde werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

  • b.

    een begroting van alle kosten van de restauratie, niet ouder dan 2 jaar en gespecificeerd in hoeveelheden, uren en materialen;

  • c.

    een bewijs van lidmaatschap van de Monumentenwacht;

  • d.

    voorzover van toepassing, een bewijs van eigendom door middel van een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger;

  • e.

    voorzover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

  • f.

    voorzover van toepassing een verklaring van de Vereniging van eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

De subsidiabele kosten zijn de door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • a.

    de aanneemsom;

  • b.

    de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • c.

    de kosten van de architect overeenkomstig de SR1997 en van de constructeur, voorzover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

  • d.

    de verschuldigde omzetbelasting, voorzover deze niet kan worden verrekend;

  • e.

    eventueel noodzakelijk meerwerk, voor zover vooraf door burgemeester en wethouders is goedgekeurd;

  • f.

    de kosten van bouwhistorisch onderzoek.

Artikel 8 Het verlenen van de restauratiesubsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

  • 2. Zij kunnen het nemen van een besluit met ten hoogste 8 weken verdagen.

Artikel 9

Bij het nemen van hun besluit op de aanvraag om subsidie houden burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met:

  • a.

    de esthetische, wetenschappelijke en cultuurhistorische waarde van het beschermd gemeentelijk monument (uit het oogpunt van monumentenzorg);

  • b.

    de bouwtechnische en uiterlijke staat van het object, mede in relatie tot zijn omgeving;

  • c.

    het huidige en toekomstige gebruik van het beschermd gemeentelijk monument.

Artikel 10

De subsidie in de restauratiekosten wordt slechts toegekend indien:

  • a.

    niet met de restauratie is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie is beslist;

  • b.

    niet binnen een periode van 10 jaar vóór de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege dezelfde voorzieningen aan het monument zijn getroffen;

  • c.

    de subsidiabele kosten van de voorzieningen in redelijke verhouding staan tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het beschermd gemeentelijk monument;

  • d.

    het restauratieplan sober en doelmatig is;

  • e.

    de eigenaar lid is van de Monumentenwacht;

  • f.

    de voor het verrichten van de werkzaamheden noodzakelijke vergunningen zijn verleend;

  • g.

    het beschermd gemeentelijk monument na het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoet aan redelijke eisen vanuit een oogpunt van monumentenzorg;

  • h.

    het beschermd gemeentelijk monument na het treffen van de voorzieningen zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het pand moeten worden gesteld.

Artikel 11

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgend jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.

  • 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan voor dezelfde aanvraag slechts één keer genomen worden.

Artikel 12 Verplichtingen

De subsidie wordt verleend onder de verplichtingen, dat:

  • a.

    binnen 16 weken na het besluit tot het verlenen van de subsidie met de werkzaamheden wordt begonnen;

  • b.

    de restauratie wordt beëindigd vóór een door burgemeester en wethouders te bepalen datum;

  • c.

    de eigenaar de vervreemding van het beschermd gemeentelijk monument gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie terstond meldt aan burgemeester en wethouders;

  • d.

    dat niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in het Vestigingsbesluit bedrijven.

Artikel 13

De eigenaar is verplicht na afloop van de restauratie het beschermd gemeentelijk monument te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de restauratie is gebracht.

Artikel 14 Het vaststellen van de restauratiesubsidie

  • 1. Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen 8 weken na de datum als bedoeld in artikel 12, sub b, meldt de subsidie-aanvrager aan burgemeester en wethouders dat de bedoelde werkzaamheden gereed zijn.

  • 2. De gereedmelding is tevens de aanvraag om vaststelling van de subsidie.

  • 3. De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid omvat:

    • a.

      een volledig overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden en de daarop betrekking hebbende kosten inclusief een overzicht van het uitgevoerde meer- en minderwerk;

    • b.

      alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.

Artikel 15

  • 1. Binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag besluiten burgemeester en wethouders omtrent de beschikking tot subsidievaststelling.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met 8 weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de aanvraag tot subsidievaststelling daartoe aanleiding geeft.

Artikel 16 Voorschotten

Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie-ontvanger een voorschot verlenen.

HOOFDSTUK 3 ONDERHOUD

Artikel 17 Grondslag en werkingssfeer

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument een subsidie verlenen voor in het tweede lid opgesomde onderhoudswerkzaamheden die zijn verricht in het jaar waarover de subsidie is aangevraagd.

  • 2. De volgende werkzaamheden komen voor een onderhoudssubsidie in aanmerking:

    • a.

      aan het dak: het incidenteel vernieuwen van pannen of het herstellen van leiwerk, het repareren en vernieuwen van zink en lood en het onderhoud van brand- en bliksembeveiliging;

    • b.

      aan schoorstenen: reparaties;

    • c.

      aan goten en regenafvoeren: het opheffen van verstoppingen, reparaties en schoonmaak alsmede werkzaamheden die de waterhuishouding rondom het monument bevorderen;

    • d.

      aan gevels: het herstellen van voeg- of pleisterwerk, reparaties aan natuursteen, baksteen, beton en houtwerk;

    • e.

      buitenschilderwerk;

    • f.

      aan ramen, deuren en kozijnen: reparaties;

    • g.

      het opstellen van een bouwkundiginspectierapport;

    • h.

      de kosten van het lidmaatschap alsmede de inspectiekosten van de Stichting Monumentenwacht Noord-Holland.

  • 3. De onderhoudssubsidie bedraagt maximaal 50% van de door burgemeester en wethouders subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud tot een maximaal subsidiebedrag van € 255,00 per monument per kalenderjaar.

  • 4. De onderhoudssubsidie ten behoeve van kerkgebouwen, hofjes van liefdadigheid, tehuizen, gemalen, schoolgebouwen, opstallen op begraafplaatsen en orgels die als beschermd gemeentelijk monument zijn aangewezen bedraagt maximaal 50% van de door burgemeester en wethouders subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud tot een maximaal subsidiebedrag van € 1280,00 per monument per kalenderjaar.

  • 5. De onderhoudssubsidie wordt niet verleend voor zover de kosten van het onderhoud op grond van een verzekering of anderszins worden gedekt.

Artikel 18

Subsidie wordt slechts verstrekt ten behoeve van een beschermd gemeentelijk monument dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders in een goede bouwkundige staat verkeert.

Artikel 19 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie

  • 1. De aanvraag om subsidie wordt door de eigenaar ingediend uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het jaar waarin de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd.

  • 2. De aanvraag is vergezeld van de rekeningen van de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden en de daarop betrekking hebbende bewijzen van betaling.

Artikel 20

  • 1. Binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag besluiten burgemeester en wethouders omtrent de beschikking tot subsidievaststelling.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met 8 weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de aanvraag tot subsidievaststelling daartoe aanleiding geeft.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 21

  • 1. De verordening treedt in werking 6 weken na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2. De Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 1999 vervalt op de in het eerste lid bedoelde datum.

  • 3. Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 5 en artikel 17 van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 1999 die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de van toepassing zijnde artikelen in de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 1999.

Artikel 22

De verordening kan worden aangehaald als 'Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004'.

Toelichting Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004

Op grond van de in 1991 vastgestelde monumentenverordening is in 1995 een start gemaakt met het opstellen van een gemeentelijke monumentenlijst, waarop alle vanwege hun monumentale waarde te beschermen panden worden vermeld. Voorts is overgegaan tot de aanwijzing van gemeentelijke monumenten en is in 1999 een nieuwe subsidieregeling ingevoerd.

Deze nieuwe subsidieregeling, de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 1999, was noodzakelijk vanwege de invoering van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) per 1 januari 1998. In dat kader is aan de Awb de titel 4.2 'Subsidies' toegevoegd. In die titel worden deels dwingende en deels facultatieve regels gegeven die bij het verstrekken van subsidies in acht genomen moeten worden.

De subsidieverordening is een combinatie van enerzijds autonome bepalingen en anderzijds van toepassing verklaarde facultatieve Awb-bepalingen.

Met ingang van 1 januari 2002 is de verordening aangepast aan de Euro.

In de bijgaande Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004 zijn de volgende nieuwe ontwikkelingen en voorstellen verwerkt:

  • 1.

    verhoging van de subsidiebedragen;

  • 2.

    uitbreiding van de categorie bijzondere of grote monumenten met schoolgebouwen;

  • 3.

    verplicht lidmaatschap van de Monumentenwacht;

  • 4.

    financiële verantwoording bij de gereedmelding van een restauratie.

Artikel 1

De definitie van subsidie is genoemd in de Awb (artikel 4:21 lid 1) en wordt in de verordening niet herhaald. Onder subsidie wordt in de Awb verstaan: de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten. De activiteiten behelzen in dit geval het uitvoeren van restauratie- en onderhoudswerkzaamheden, zoals in de begripsbepalingen omschreven.

Artikel 3

De artikelen 4:23 en 4:26 van de Awb vormen de wettelijke basis voor het verstrekken van subsidie. Het verstrekken van subsidie is in beginsel slechts mogelijk, indien dat geschiedt op basis van een wettelijk voorschrift zoals de onderhavige verordening. In de verordening dient te worden vermeld voor welke werkzaamheden/beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt. Zonder verordeningsgrondslag kan er geen subsidieplafond worden vastgesteld. Artikel 3 bevat de basis van de subsidieplafonds die de gemeenteraad jaarlijks dient vast te stellen. Daarin wordt het bedrag aangegeven, dat gedurende een begrotingsjaar beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Het subsidieplafond is naar zijn aard een beperking van de verplichting van het bestuursorgaan om aan aanspraken op financiële middelen te voldoen. Met het aangeven van een jaarlijks volume van subsidiëring wordt bereikt, dat een subsidie wordt geweigerd (artikel 4:25 Awb) of een aanvraag niet wordt behandeld als de middelen zijn uitgeput die in de begroting beschikbaar zijn gesteld.

Overigens biedt de wet nog een voorbehoud/beperking in de subsidietitel door middel van de begrotingsvoorwaarde. Indien de begroting nog niet is vastgesteld (of goedgekeurd), kan de subsidie worden verleend onder voorwaarde dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld. Ondanks de weigering van een subsidie kunnen burgemeester en wethouders een aanvraag overigens eenmaal doorschuiven naar een volgend jaar (artikel 11). Binnen het kader van het door de raad vastgestelde subsidieplafond is de subsidiëring van restauraties overgelaten aan het college van burgemeester en wethouders. De Awb verplicht bij de subsidieplafonds verdeelregels op te stellen. In de verordening wordt als verdeelsleutel het systeem gehanteerd van: 'wie het eerst komt, het eerst maalt'.

Artikel 5

Dit artikel geeft aan voor welke werkzaamheden burgemeester en wethouders in principe subsidie kunnen verlenen: het restaureren van het casco en de overige monumentale onderdelen van het object. De in monumentaal opzicht niet als waardevol aangemerkte elementen vallen dus nadrukkelijk buiten de subsidiëring.

Lid 2: Dit onderdeel geeft aan op welke wijze het bedrag van subsidie wordt berekend. Op basis van de subsidiabele restauratiekosten wordt een percentage van 40% aan subsidie beschikbaar gesteld. Om te voorkomen, dat al het beschikbare geld naar slechts één enkele restauratie gaat, is evenwel een bovengrens gesteld van € 20.400,00. Bij een restauratie van € 51.000,00 subsidiabele kosten wordt dat maximum bereikt.

Artikel 6

Welke bescheiden bij de aanvraag om subsidie moeten worden overgelegd is in dit artikel geregeld. Overeenkomstig de Awb wordt een standaardformulier gehanteerd voor de stroomlijning van de aanvragen.

In artikel 4:5 Awb wordt een eenvoudige wijze van afdoening geregeld voor het geval dat de benodigde stukken ontbreken. Het bestuursorgaan moet immers kunnen beschikken over alle relevante stukken alvorens een besluit te kunnen nemen op de subsidie-aanvraag. Als aanvrager verzuimt alsnog ontbrekende stukken toe te voegen, kan besloten worden de aanvraag niet verder te behandelen. Een bewijs dat de eigenaar lid is van de Stichting Monumentenwacht Noord-Holland dient bij de aanvraag om subsidie te worden overgelegd.

De Monumentenwacht is een particuliere instelling, die op provinciale basis is georganiseerd. Particulieren kunnen zich op de dienstverlening van de Monumentenwacht abonneren. De doelstelling van de stichting is enkel ideëel. De Monumentenwacht verricht periodieke inspecties en voert kleine herstelwerkzaamheden uit. Door de grondige inspectie kan verval worden voorkomen. Bovendien geeft het de eigenaar inzicht in de algehele onderhoudssituatie van het pand. Kleine gebreken worden tijdens de inspectie verholpen. De kosten daarvan worden bij de eigenaar in rekening gebracht. Voor eventuele gebreken die niet direct kunnen worden verholpen, worden door de Monumentenwacht in het inspectierapport aanbevelingen gedaan voor verdere herstelwerkzaamheden. Van de eigenaar wordt wel verwacht dat hij deze door een ter zake kundig bedrijf laat herstellen. De eigenaar moet verder zelf regelmatig onderhoud (laten) plegen. De Monumentenwacht onderhoudt niet, maar controleert, herstelt en geeft aanwijzingen.

Artikel 7

Die restauratiekosten zijn subsidiabel die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om onderdelen van een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te conserveren. De monumentale waarde van een beschermd gemeentelijk monument wordt in het bijzonder bepaald door de dragende delen, de vloeren en omhulsel, alsmede door die onderdelen of objecten die blijkens de Monumentenverordening Purmerend 2004 zijn beschermd vanwege hun bijzondere monumentale waarde.

Voor de exacte vaststelling van de subsidiabele restauratiekosten zal in beginsel de 'Leidraad subsidiabele kosten' worden gehanteerd die de Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft opgesteld met betrekking tot de rijksmonumenten. Dit gangbare hulpmiddel biedt duidelijke richtlijnen voor de bepaling van de kosten die voor de instandhouding van de monumentale waarde van het pand in aanmerking komen voor subsidie.

De legeskosten m.b.t. de aanvraag om een monumentenvergunning zijn niet in de subsidiabele kosten opgenomen. De legesverordening van de gemeente Purmerend voorziet immers niet in deze legesinkomsten. Op deze wijze kan een bescheiden bijdrage worden geleverd aan het stimuleren van restauraties.

Artikel 8/14

In het subsidieproces zijn drie belangrijke momenten te onderscheiden, te weten de subsidieverlening, de subsidievaststelling en de betaling.

De subsidieverlening is een beschikking waarbij een subsidie wordt toegekend voor een bepaalde werkzaamheid. De aanvrager verkrijgt een voorwaardelijke aanspraak op subsidie. De subsidievaststelling geeft aanspraak op betaling door het bestuursorgaan van het definitief vastgestelde bedrag. In de verordening wordt de gereedmelding van de werkzaamheden beschouwd als de aanvraag om de vaststelling van de subsidie. Daarbij legt overeenkomstig artikel 4:45 Awb de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voorzover van belang voor de subsidiëring. Artikel 4:46 Awb geeft aan in welke gevallen de subsidie lager gesteld kan worden.

Artikel 10

In dit artikel worden enige weigeringsgronden opgenomen, die het de gemeente mogelijk maakt uit beleidsmatige overwegingen een aanvraag niet te honoreren. Daarnaast bevat de Awb in artikel 4:35 enige subjectieve weigeringsgronden: zij geven het bestuursorgaan de gelegenheid te toetsen of er gegronde redenen bestaan om aan te nemen of de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden, de aanvrager niet zal voldoen aan de opgelegde verplichtingen of de aanvrager niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen. Daarnaast zijn er enkele objectieve weigeringsgronden: het verwijtbaar leveren van onjuiste gegevens en het voorkomen dat de subsidie in een failliete of in een in surséance gaande of verkerende boedel terechtkomt. Van de bijzondere weigeringsgrond, namelijk overschrijding van het subsidieplafond (artikel 4:25, lid 2 Awb), is reeds melding gemaakt.

Artikel 12

Bij de subsidieverlening moet aan de ontvanger duidelijkheid worden gegeven over zijn verplichtingen d.w.z. de condities waarop subsidie wordt verleend. Artikel 4:38 Awb geeft enige verplichtingen voor de subsidie-ontvanger met betrekking tot onder meer de administratie van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, de te verzekeren risico's, het afleggen van rekening en verantwoording, het beperken en wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

Artikel 13

Artikel 13 reikt verder dan het directe doel van de subsidiëring (herstel en conservering): met het oog op een goed onderhoud, om grotere en duurdere restauraties in de toekomst te voorkomen, wordt ten behoeve van de instandhouding van het beschermd gemeentelijk monument de verplichting tot goed onderhoud verwoord.

Artikel 14

In lid 2 wordt gesteld dat de gereedmelding tevens een verzoek om vaststelling van de definitieve hoogte van de subsidie en de uitbetaling daarvan is. Als niet is of wordt voldaan aan het gestelde in lid 3 vervalt het recht op vaststelling en uitbetaling van subsidie.

Artikel 16

Het zal kunnen voorkomen, dat een subsidie-ontvanger, voordat de uitbetaling van de subsidie plaatsvindt, al behoefte heeft aan het ontvangen van een voorschot. Dit artikel biedt daartoe conform artikel 4:54 Awb de basis. Het verlenen van een voorschot is een beschikking, waartegen bezwaar- en beroep openstaat. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot en de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald. Om dubbele procedures te voorkomen, zal een beschikking tot voorschotverlening worden gecombineerd met de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 17

In hoofdstuk 3 is de mogelijkheid opgenomen om een subsidie te verstrekken voor het onderhoud aan beschermde gemeentelijke monumenten. Het gaat daarbij om activiteiten aan het casco van het pand/object, zoals nader omschreven in artikel 17. Ook het opstellen van een bouwkundig inspectierapport en de kosten van een abonnement op de Stichting Monumentenwacht Noord-Holland worden gerangschikt onder de werkzaamheden die voor onderhoudssubsidie in aanmerking komen. De subsidie bedraagt in principe maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 255,00. Voor een specifieke categorie 'grote' beschermde gemeentelijke monumenten die vanwege hun aard en afmetingen relatief meer onderhoud vragen is het maximale subsididiebedrag ? 1.280,00. Het gaat in het bijzonder om kerkgebouwen, hofjes van liefdadigheid, tehuizen, gemalen, schoolgebouwen, opstallen op begraafplaatsen en orgels. Het huidige gebruik is daarbij niet van belang. Het gaat om de oorspronkelijke functie van dergelijke objecten. Deze regeling sluit min of meer aan bij de categorisering die het rijk hanteert bij rijksmonumenten in het kader van het Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten (BROM).

Artikel 18

In principe zullen uitsluitend panden die in redelijk tot goede staat van onderhoud verkeren daarvoor in aanmerking komen.

Artikel 19

De subsidiëring vindt in principe plaats op declaratiebasis. In de terminologie van de Awb betekent een en ander dat de subsidieverlening en de subsidievaststelling worden gecombineerd. Het definitieve bedrag van de subsidie wordt in dat geval direct vastgesteld. De subsidie kan tot uiterlijk 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarin de onderhoudswerkzaamheden zijn verricht, worden aangevraagd. Deze datum is in beginsel fataal d.w.z. aanvragen die na die datum zijn ingediend, worden geweigerd.

Artikel 21

De bekendmaking en inwerkingtreding van de verordening is gebaseerd op respectievelijk de Gemeentewet en de Tijdelijke referendumwet.

De aanvragen om subsidie voor gemeentelijke monumenten die zijn ingediend voor het van kracht worden van deze verordening, worden afgehandeld op grond van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 1999.

Artikel 22

Dit artikel noemt de naam van de verordening.