Verordening, regelende de instelling en de inrichting van de bestuurscommissie openbaar primair en speciaal onderwijs Purmerend, alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten aanzien van de raad en het college

Geldend van 01-08-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening, regelende de instelling en de inrichting van de bestuurscommissie openbaar primair en speciaal onderwijs Purmerend, alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten aanzien van de raad en het college

De raad der gemeente Purmerend;

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van Purmerend d.d. 16 februari 2005,

overwegende dat het gewenst is het bestuur van de openbare scholen voor het primair onderwijs en speciaal onderwijs, te weten De Willem Eggertschool, School 't Carrousel, School Wheermolen, School De Rietgors, School De Stolp, School 't Gilde, School De Akker, School 't Wiel, School De Boemerang, School De Delta, School 't Eiland, School 't Pierement, School De Koempoelan, School De Nieuwe Wereld, School Oeboentoe, School Het Tangram, M.L. Kingschool, over te dragen aan een bestuurscommissie;

gelet op artikel 83 en 156 van de Gemeentewet;

gezien de instemming van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad d.d. 10 januari 2005,

besluit:

vast te stellen de volgende Verordening, regelende de instelling en de inrichting van de bestuurscommissie openbaar primair en speciaal onderwijs Purmerend, alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten aanzien van de raad en het college

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Purmerend;

  • 2.

    de scholen: de scholen als bedoeld in de overwegingen van deze verordening

  • 3.

    de commissie: de bestuurscommissie

  • 4.

    het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Purmerend;

  • 5.

    de GMR: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van de openbare scholen voor primair en speciaal onderwijs in de gemeente Purmerend.

Artikel 2 Doel en middelen

De commissie heeft ten doel het geven van openbaar onderwijs aan de scholen die onder haar gezag vallen, met inachtneming van artikel 46 WPO dan wel artikel 49 WEC. Om het doel te verwezenlijken kan de commissie gebruikmaken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn.

Artikel 3 Duur en boekjaar

  • 1. De commissie is ingesteld voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.

Artikel 4 De commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit zes leden

  • 2.

    De raad benoemt drie leden vanuit haar midden, één lid op voordracht van de oudergeleding van de GMR, één lid op voordracht van de personeelsgeleding van de GMR alsmede de voorzitter van de commissie; de voorzitter van de commissie is niet tevens raadslid.

  • 3.

    De commissie stelt bij reglement een procedure vast voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad. In deze procedure zijn opgenomen de algemene en specifieke competenties waaraan het te benoemen bestuurslid moet/de te benoemen bestuursleden moeten voldoen.

  • 4.

    De leden van de commissie onderschrijven de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs zoals omschreven in artikel 46 WPO en artikel 49 WEC.

  • 5.

    Personen die werkzaam zijn op of ten behoeve van één van de scholen die door de commissie bestuurd worden, kunnen geen lid van de commissie zijn.

  • 6.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de MR van één van de scholen.

  • 7.

    Een lid van de commissie mag niet:

    • a.

      als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie dan wel ten behoeve van de wederpartij van de commissie;

    • b.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de commissie of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg;

    • c.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de commissie als bedoeld in onderdeel d;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      1 Het aannemen van werk ten behoeve van de commissie;

      2 Het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden van de commissie;

      3 Het doen van leveranties aan de commissie;

      4 Het verhuren van roerende zaken aan de commissie

      5 Het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de commissie;

      6 Het van de commissie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      7 Het onderhands huren van de commissie.

  • 8.

    De commissie kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan. Tenzij de commissie anders beslist, woont het bovenschools management de vergaderingen van de commissie bij.

  • 9.

    Indien in de commissie, om welke reden dan ook één of meer commissieleden ontbreken, dan vormen de overblijvende commissieleden niettemin een commissie in de zin van deze verordening. Indien echter gedurende tien weken drie commissieleden in de commissie ontbreken én voorzienbaar is dat deze situatie vervolgens nog minimaal vier weken zal duren, dan wordt het bevoegd gezag van de scholen geacht te zijn overgedragen aan het college tot het moment waarop maximaal twee commissieleden in de commissie ontbreken. Onverminderd het bepaalde in de vorige volzin wordt het bevoegd gezag van de scholen geacht te zijn overgedragen aan het college zodra gedurende 26 weken in de bestuurscommissie twee leden ontbreken en voorzienbaar is dat deze situatie nog minimaal vier weken zal duren. De commissie treedt vervolgens weer als bevoegd gezag in functie zodra zij voltallig is.

Artikel 5 Zittingsperiode

  • 1. De leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond maar maximaal twee maal worden herbenoemd.

  • 2. In afwijking van het voorgaande lid worden in de eerst benoemde commissie de twee op voordracht vanuit de GMR benoemde leden voor drie jaar benoemd.

  • 3. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien

  • 4. Een lid van de commissie dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 6 Schorsing en ontslag

  • 1. De raad kan een lid van de commissie dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie voor maximaal vier maanden schorsen of ontslaan.

  • 2. De commissie kan op dezelfde gronden en voor dezelfde termijn als vermeld in het voorgaande lid een lid van de commissie schorsen, mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van stemmen. De commissie onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten.

  • 3. Wanneer de raad bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het besluit van de commissie daartoe.

Artikel 7 Einde lidmaatschap van de commissie

Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

  • a.

    het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;

  • b.

    het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan men is benoemd;

  • c.

    verklaring in staat van faillissement;

  • d.

    verlening van surséance van betaling;

  • e.

    onder curatelestelling;

  • f.

    ontslag als lid van de commissie;

  • g.

    opzegging;

  • h.

    overlijden.

Artikel 8 taken en bevoegdheden van de commissie

  • 1. De commissie heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet, alle bevoegdheden, die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de scholen zijn toegekend, voorzover daarvan in deze verordening niet is afgeweken.

  • 2. De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten.

  • 3. De voorzitter en secretaris tekenen alle stukken die van de commissie uitgaan.

Artikel 9 Taakverdeling

De commissie benoemt uit zijn midden een secretaris/vice-voorzitter.

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1. De commissie vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel ten minste drie leden van de commissie nodig wordt geoordeeld.

  • 2. De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste 10 dagen voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 3. Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen.

  • 4. Ieder lid van de commissie is bevoegd om ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. De commissie beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven.

Artikel 11 Quorum

  • 1. De vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal zittende leden aanwezig is.

  • 2. In geval een vergadering op grond van het eerste lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een nieuwe vergadering.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid op grond van het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 12 Stemmen

  • 1. De leden stemmen zonder last.

  • 2. Tenzij de verordening anders bepaalt worden alle besluiten genomen bij meerderheid van stemmen. Een blanco uitgebrachte stem geldt als een niet uitgebrachte stem.

  • 3. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4. Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt dát besluit geacht te zijn aangenomen dat wordt gesteund door die helft van de commissieleden waarvan tenminste twee van de leden uit de gemeenteraad deel uitmaken.

  • 5. Wordt bij stemming, een benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist terstond het lot.

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. De commissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen één of meer (onder-delen van een) onderwerp(en) in een besloten vergadering te behandelen.

  • 3. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering

  • 4. Vergaderen met gesloten deuren kan uitsluitend geschieden indien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen:

    • a.

      het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

    • b.

      de economische of financiële belangen van de commissie;

    • c.

      het belang van voorkoming van onevenredige bevoordeling of benadeling voor bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel derden.

  • 5. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de commissie of omtrent de inhoud van de stukken en het behandelde geheimhouding zal gelden. De commissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen. Van de besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt.

Artikel 14 Geheimhouding van stukken

  • 1. De commissie kan omtrent het in de besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2. De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, tot dat de commissie de geheimhouding opheft.

  • 3. De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen.

    De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden tegenwoordig is, door de commissie worden bekrachtigd.

  • 4. Indien leden van de raad om inzage vragen in stukken omtrent welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd, wordt dit slechts geweigerd voorzover deze inzage in strijd is met het openbaar belang. Ter inzagelegging van geheime stukken vindt plaats op het kantoor van de secretaris/vice-voorzitter van de commissie.

Artikel 15 Huishoudelijk reglement

Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de commissie worden geregeld bij huishoudelijk reglement. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten in strijd met deze verordening.

Artikel 16 Verantwoording

  • 1. De commissie brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent haar werkzaamheden. In dit verslag wordt in ieder geval aandacht geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. De commissie brengt dit verslag tegelijk uit met de aanbieding van de ontwerp-jaarrekening als bedoeld in artikel 18 van deze verordening. Gelijktijdig biedt de commissie dit verslag ter informatie aan aan de GMR.

  • 2. Het verslag wordt bekendgemaakt.

Artikel 17 financiën en verslaglegging

  • 1. De commissie biedt het college jaarlijks vóór 1 juni een ontwerp-begrotingskader met toelichting aan voor het daarop volgende boekjaar, in welk ontwerp het beslag van de commissie op de algemene middelen is neergelegd.

  • 2. Jaarlijks vóór 1 december biedt de commissie een ontwerp-begroting met toelichting voor het daaropvolgende boekjaar aan het college aan, welke ontwerp-begroting zich beweegt binnen het in lid 1 van dit artikel bedoelde begrotingskader.

  • 3. Jaarlijks vóór 1 juni biedt de commissie een ontwerp-jaarrekening met toelichting aan aan het college over het afgelopen boekjaar.

  • 4. Het college neemt de ontwerpen van de commissie ongewijzigd over, tenzij dit naar het oordeel van het college in strijd is met het recht, het algemeen of het financieel belang van de gemeente. Wanneer het college het begrotingskader, de begroting en de jaarrekening de raad in ontwerp aanbiedt, doet het college verslag van de gang van zaken.

Artikel 18 Schorsing en vernietiging

  • 1. Het college schorst een besluit van de commissie, dat naar zijn oordeel in strijd is met de wet of het algemeen belang. Alvorens het schorsingsbesluit te nemen hoort het college de commissie.

  • 2. Het college draagt een besluit van de commissie, dat is geschorst met redenen omkleed ter vernietiging voor aan de raad.

  • 3. De raad neemt een met redenen omkleed besluit en regelt zo nodig de gevolgen van zijn beslissing.

  • 4. Indien de raad besluit tot vernietiging van het geschorste besluit van de commissie dan deelt het college dit onverwijld schriftelijk aan de commissie mede.

  • 5. In het geval van vernietiging neemt de commissie binnen een maand na ontvangst van de in het vierde lid van dit artikel bedoelde mededeling een nieuw besluit met inachtneming van het besluit van de raad.

  • 6. Indien de raad besluit het geschorste besluit van de commissie niet te vernietigen vervalt de schorsing van rechtswege.

Artikel 19 Wijziging of intrekking van de verordening

  • 1. De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 2. De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken. De raad kan niet daartoe overgaan dan na overleg met de commissie

Artikel 20 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 4 lid 3 wordt voor de eerste samenstelling van de commissie bij de start van deze commissie geen procedure gehanteerd voor de voordracht als bedoeld in lid 2 van artikel 4.

    De GMR wordt schriftelijk door het college uitgenodigd voor de eerste samenstelling van de commissie zowel door de personeelsgeleding als door de oudergeleding van de GMR een voordracht aan de raad te laten doen van een commissielid. Bij die schriftelijke uitnodiging wordt een document gevoegd waaruit blijkt aan welke algemene competenties commissieleden moeten voldoen en welke overige specifieke competenties gewenst zijn. De voorgedragen commissieleden dienen in ieder geval aan de algemene competenties te voldoen; een onderbouwde verklaring van die strekking dient bij de voordrachten gevoegd te worden.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2005.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als verordening openbaar primair en speciaal onderwijs Purmerend.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 februari 2005

de griffier, J. Dekker
de voorzitter, L. Verbeek