Regeling vervallen per 29-05-2021

Verordening voor het orgaan als bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Geldend van 01-01-1997 t/m 28-05-2021

Intitulé

Verordening voor het orgaan als bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend;

gelet op artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en het Besluit indicatiebeoordeling verpleging en verzorging;

overwegende dat in afwachting van een indicatie-orgaan nieuwe stijl, in 1997 de huidige indicatiecommissie - gedeeltelijk in de huidige bezetting - als zodanig zal gaan functioneren. Dat in verband hiermee de Verordening indicatiecommissie Purmerend 1991 opnieuw vastgesteld dient te worden;

besluiten:

1. in te stellen een orgaan als bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

2. vast te stellen de volgende Verordening voor het orgaan als bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.besluit:

het Besluit indicatiebeoordeling verpleging en verzorging;

b.orgaan:

het orgaan als bedoeld in artikel 9a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

c.arts:

de arts als bedoeld in het besluit;

d.maatschappelijk werkende:

e maatschappelijk werkende als bedoeld in het besluit;

e.aanvrager:

de persoon die door of namens wie een aanvraag om advies bij het orgaan is ingediend;

f.indicatiebesluit:

het besluit als bedoeld in artikel 11, sub a, van de Overgangswet verzorgingshuizen;

g.indicatiebeoordeling:

de beoordeling als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

h.verpleeginrichting:

de inrichting als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering.

Artikel 2 Samenstelling van het orgaan

  • 1. Het orgaan bestaat uit de volgende leden:

    • a.

      een voorzitter;

    • b.

      een arts;

    • c.

      maatschappelijk werkenden.

  • 2. De voorzitter wordt bij ontstentenis, ziekte of afwezigheid, indien en voor zover hierin niet door burgemeester en wethouders is voorzien, vervangen door een lid van het orgaan, daartoe door het orgaan uit zijn midden aangewezen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen voor elk benoemd lid één of meer plaatsvervangende leden benoemen.

  • 4. Burgemeester en wethouders voegen aan het orgaan een secretaris toe.

Artikel 3 Benoeming en ontslag

  • 1. De leden worden benoemd en ontslagen door burgemeester en wethouders.

  • 2. Een lid kan te allen tijde bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot ontslag indienen.

Artikel 4 Vergoeding

  • 1. Burgemeester en wethouders kennen aan de voorzitter een vergoeding toe.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan de overige leden een vergoeding toekennen.

Artikel 5 Taak

  • 1. Het orgaan heeft tot taak, met inachtneming van paragraaf 5 van het besluit, indicatiebesluiten te nemen en indicatiebeoordelingen te geven.

  • 2. Het orgaan kan desgevraagd of uit eigener beweging aan burgemeester en wethouders advies uitbrengen betreffende mogelijkheden tot intra- en extramurale hulpverlening.

Artikel 6 De vergaderingen

  • 1. De voorzitter belegt in ieder geval een vergadering telkens als dat voor de behandeling van één of meer aanvragen en met inachtneming van de in de artikelen 8 en 9 van het besluit gestelde termijnen noodzakelijk is en voorts telkens als dat door ten minste twee leden met opgave van redenen wordt gevraagd.

  • 2. De oproepingen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering bij de leden bezorgd.

  • 3. De vergaderingen zijn niet openbaar.

Artikel 7 Besluitvorming

  • 1. Voor het houden van de vergaderingen van het orgaan is vereist dat, behalve de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter, ten minste de helft van het overige aantal leden aanwezig is. Bij afwezigheid of ontstentenis van een lid roept de voorzitter diens plaatsvervanger op. In ieder geval moeten aanwezig zijn de arts en één maatschappelijk werkende of hun plaatsvervangers.

  • 2. Het orgaan besluit bij meerderheid van stemmen. Wanneer bij het nemen van een besluit geen der leden stemming verlangt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. Ingeval de stemmen staken, wordt de besluitvorming uitgesteld tot de eerstvolgende vergadering. Indien in deze vergadering de stemmen opnieuw staken, besluit de voorzitter.

  • 3. Indien het in het eerste lid bedoelde aantal leden niet is opgekomen, kan de voorzitter met een tussentijd van ten minste 24 uur een nieuwe vergadering beleggen. In deze vergadering kunnen de dan aanwezige leden beraadslagen en besluiten over de onderwerpen, die voor de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst.

  • 4. In de gevallen waarin geen uitstel mogelijk is, neemt de voorzitter, in overleg met de arts en in ieder geval één maatschappelijk werkende een voorlopig indicatiebesluit, respectievelijk geeft hij een voorlopige indicatiebeoordeling. Indien de arts in bovengenoemde gevallen van mening is dat opname dan wel dagbehandeling in een verpleeginrichting de meest aangewezen vorm van hulpverlening is, geeft de voorzitter dit oordeel als de voorlopige indicatiebeoordeling.

  • 5. Het voorlopig indicatiebesluit, respectievelijk de voorlopige indicatiebeoordeling wordt in de eerstvolgende vergadering door het orgaan behandeld.

Artikel 8 Onthouding van stemming over het indicatiebesluit/de indicatiebeoordeling

De leden en de plaatsvervangende leden van het orgaan nemen niet deel aan de stemming over het indicatiebesluit respectievelijk de indicatiebeoordeling indien zij op enigerlei wijze direct of indirect betrokken zijn of zullen worden bij hulpverlening aan de aanvrager.

Artikel 9 Geheimhouding

De leden van het orgaan, de secretaris, alsmede allen die bij de uitvoering van deze verordening zijn betrokken, zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun bij het verrichten van hun taak bekend is geworden betreffende de aanvrager.

Artikel 10 Het onderzoek

  • 1. Met inachtneming van paragraaf 4 van het besluit, onderzoekt het orgaan de toestand van de bejaarde.

  • 2. Het orgaan ziet van een onderzoek van de aanvrager af, indien op grond van de beschikbare gegevens bepaald kan worden welke de aard en omvang van de hulpbehoefte van de aanvrager is.

  • 3. Indien door het orgaan nader onderzoek door deskundigen wenselijk wordt geacht, geschiedt dit.

Artikel 11 Het indicatiebesluit/de indicatiebeoordeling

Het orgaan beraadslaagt aan de hand van het schriftelijk rapport dat naar aanleiding van de onderzoeken, bedoeld in artikel 10, met betrekking tot de aanvrager opgemaakt is en stelt vervolgens overeenkomstig paragraaf 5 van het besluit het indicatiebesluit respectievelijk de indicatiebeoordeling vast.

Artikel 12 Herziening

Bij een aanvraag tot herziening van een indicatiebesluit respectievelijk indicatiebeoordeling als bedoeld in artikel 14 van het besluit, zijn voor zoveel mogelijk de artikelen 10 en 11 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Statistische gegevens

Overeenkomstig artikel 16 van het besluit verzendt het orgaan de in dat artikel bedoelde gegevens aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Gedeputeerde Staten en burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Aanhalingstitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening indicatieorgaan Purmerend 1997.

  • a.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997.

  • b.

    Op de datum bedoeld onder a, wordt ingetrokken de Verordening indicatiecommissie Purmerend 1991.

Ondertekening

Purmerend, 19 november 1996
Burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris, J. Dekker
de burgemeester, Th. van Dam