Regeling vervallen per 07-03-2014

Reglement van orde voor de raadscommissies

Geldend van 26-03-2010 t/m 06-03-2014

Intitulé

Reglement van orde voor de raadscommissies

De raad van de gemeente Purmerend;

gelezen het voorstel d.d. 17 maart 2010, nr. 10-31;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen het volgende Reglement van orde voor de raadscommissies

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: door de raad benoemd lid of plaatsvervangend lid van een raadscommissie;

  • b.

    fractie: een in de raad vertegenwoordigde politieke groepering;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    portefeuillehouders: wethouders als bedoeld in artikel 34, eerste lid Gemeentewet;

  • e.

    commissiegriffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • f.

    vergadering: vergadering van de raadscommissie.

HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2 Instelling en beleidsvelden raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      de commissie Algemene Zaken;

    • b.

      de commissie Stedelijke Ontwikkeling en Beheer;

    • c.

      de commissie Samenleving;

    • d.

      Auditcommissie.

  • 2. De commissie Algemene Zaken bereidt de besluitvorming van de raad voor en overlegt met het college of de burgemeester over de volgende onderwerpen:

    • a.

      openbare orde;.

    • b.

      integraal veiligheidsbeleid;

    • c.

      politie en brandweer;

      d. bestuurszaken, burgerzaken, algemene en juridische zaken, onderzoek & statistiek, facilitaire zaken, communicatie;

    • e.

      personeel en organisatie;

    • f.

      informatievoorziening en automatisering;

    • g.

      financiën, belastingen en verzekeringen;

    • h.

      externe betrekkingen en regionale samenwerking;

    • i.

      stadsverwarming

    • j.

      werkwijze van de raad.

  • 3. De commissie Stedelijke Ontwikkeling en Beheer bereidt de besluitvorming van de raad voor en overlegt met het college of de burgemeester over de volgende onderwerpen:

    • a.

      verkeer en vervoer;

    • b.

      economische zaken;

    • c.

      marktzaken;

    • d.

      openbare werken;

    • e.

      milieu, inclusief bodemverontreiniging en BMI;

    • f.

      wijkbeheer;

    • g.

      volkshuisvesting, inclusief wonen gerelateerde zaken;

    • h.

      algemeen ruimtelijke ordeningsbeleid;

    • i.

      vastgoed/grondbedrijf.

  • 4. De commissie Samenleving bereidt de besluitvorming van de raad voor en overlegt met het college of de burgemeester over de volgende onderwerpen:

    • a.

      onderwijs;

    • b.

      jeugd en jongeren, inclusief kinderopvang;

    • c.

      sociaal cultureel werk;

    • d.

      cultuur en welzijn;

    • e.

      sport en recreatie;

    • f.

      zorg;

    • g.

      werk en inkomen;

    • h.

      volksgezondheid en maatschappelijke dienstverlening;

    • i.

      coördinatie Wet Maatschappelijke Ondersteuning;

    • j.

      integratie.

  • 5. De samenstelling en werkwijze van de Auditcommissie is opgenomen in de door de raad op 26 februari 2009 vastgestelde Verordening op de Auditcommissie van de gemeente Purmerend.

  • 6. Het presidium kan, mede op voorstel van leden of portefeuillehouders, besluiten om “vormvrije avonden” in te stellen: extra commissievergadering, raadsbijeenkomsten, die gebruikt kunnen worden voor een opiniërende raadsbijeenkomst, technisch overleg en informatief overleg.

  • 7. Indien een onderwerp meerdere commissies aangaat, wordt in het presidium beslist of het in een gezamenlijke vergadering van de commissies besproken wordt danwel of het onderwerp in de commissie wordt besproken die het meest aangaat.

  • 8. Niet afgewerkte agendapunten schuiven door naar de volgende commissievergadering.

  • 9. Indien er zwaarwegende redenen zijn kan de voorzitter van de commissie voorstellen een onderwerp naar een volgende vergadering te verschuiven.10. De commissie beslist of het noodzakelijk is een extra vergadering te beleggen.

Artikel 3 Doelstellingen commissievergaderingen

  • 1. Een commissievergadering heeft de volgende doelstellingen:

    • a.

      het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2,  tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen of het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

    • b.

      het bevorderen van de meningsvorming ten aanzien van de in artikel 2 genoemde onderwerpen;

    • c.

      het voeren van overleg met en het bevragen van het college of de burgemeester over het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2 genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een fractie is in de commissie vertegenwoordigt met ten minste één en maximaal 3 leden, als bedoeld in artikel 1, lid a,  per fractie.

  • 2. Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van de raadscommissie.

    Per raadsfractie kunnen maximaal drie niet-raadsleden als commissielid worden voorgedragen. Als niet-raadsleden komen uitsluitend in aanmerking zij, die voorkomen op de kandidatenlijst van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter van een commissie en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering, waaronder in ieder geval begrepen wordt het bewaken van het gestelde in artikel 16, eerste lid;

    • b.

      het handhaven van de orde

    • c.

      het doen naleven van dit Reglement van orde;

    • d.

      hetgeen dit Reglement hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad

  • 2. De raad  kan een lid ontslaan op voorstel van een fractie op wiens voordracht het lid is benoemd

  • 3. De raad kan een voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan

  • 4. Een lid en de voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk verslag aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als zijn opvolger is benoemd

  • 5. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1. Ter ondersteuning van een commissie fungeert een medewerker van de griffie als commissiegriffier.

  • 2. Een commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een andere commissiegriffier

  • 4. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Artikel 8 Aanwezigheid college

  • 1. De voorzitter kan de burgemeester, één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. Een commissie kan bij het besloten verklaren van de vergadering beslissen dat een lid van het college niet in de vergadering aanwezig mag zijn of aan de beraadslagingen mag deelnemen.

Artikel 9 Besluitvorming

Daar waar in dit reglement sprake is van een besluit van een commissie (zoals bedoeld in artikel 2) vindt de besluitvorming aldus plaats dat:

  • a.

    per aanwezig lid één (1) stem kan worden uitgebracht, met uitzondering van het bepaalde in lid c;

  • b.

    voor het tot stand komen van een beslissing de volstrekte meerderheid wordt vereist van hen die een stem hebben uitgebracht;

  • c.

    commissieleden, die tevens lid zijn van een door de raad ingestelde kaderstellende werkgroep als bedoeld in artikel 38 van het Reglement van Orde voor de Raad wel deelnemen aan de besluitvorming als gestemd wordt over onderwerpen waarvoor de kaderstellende werkgroep portefeuillehouder is.

HOOFDSTUK 3 VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Algemene bepalingen en voorbereidingen vergaderingen

Artikel 10 Agendacommissie

  • 1. Er is een agendacommissie

  • 2. De agendacommissie bestaat uit de voorzitter van de raad en als leden de plaatsvervangend voorzitter van de raad en de voorzitters van de door de raad ingestelde raadscommissies.

  • 3. De griffier of diens vervanger en de commissiegriffiers zijn in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig.

  • 4. De agendacommissie heeft tot taak het voorlopig vaststellen van de agenda's van de raadscommissies

  • 5. Leden kunnen, als zij dit wensen, een vergadering van de agendacommissie bijwonen.

  • 6. De leden van de agendacommissie hebben elk één stem in de agendacommissie. Bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter.

Artikel 11 Frequentie vergaderingen

  • 1. Vergaderingen vinden eenmaal per maand, op donderdag, plaats in het stadhuis, vangen aan om 20.00 uur en eindigen uiterlijk om 23.00 uur.

  • 2. Een commissie vergadert voorts indien de agendacommissie, als bedoeld in artikel 10,  dit nodig oordeelt of indien ten minste drie fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. Onverminderd het gestelde in het tweede lid, kan de agendacommissie in bijzondere gevallen van het eerste lid afwijken.

Artikel 12 Openbaarheid vergaderingen

  • 1. Commissievergaderingen zijn in beginsel openbaar.

  • 2. Een commissie vergadert in beslotenheid op voorstel van de voorzitter of één van de aanwezige deelnemers indien en zolang de meerderheid van de aanwezige deelnemers daarmee instemt.

  • 3. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 13 Versturen en ter inzage leggen vergaderstukken

  • 1. De raadsleden en fractieassistenten beschikken uiterlijk 8 dagen voor de vergadering over de voorlopige agenda, de daarbij behorende stukken en de ontwerp-besluitenlijst van de vorige vergadering.

  • 2. De stukken liggen tevens ter inzage in de leeskamer voor raadsleden en, ten behoeve van de burgers, bij de Centrale Balie Publieksvoorlichting.

  • 3. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie afwijken van het eerste lid.

Artikel 14 Verslaglegging

  • 1. Van de vergadering wordt een audioverslag gemaakt dat op CD en digitaal wordt vastgelegd. Deze verslaglegging kan worden geraadpleegd via internet.

  • 2. Van een vergadering wordt een besluitenlijst opgesteld waarin een samenvatting van het besprokene wordt opgenomen.

    De besluitenlijsten moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de (commissie-)griffier, de aanwezige collegeleden en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede overige personen die het woord hebben gevoerd

    • b.

      een vermelding van zaken die aan de orde zijn geweest

  • 3. Een door de commissie vastgestelde besluitenlijst wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

Paragraaf 2 Orde van de vergadering

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip, indien meer dan de helft van het aantal fracties dat zitting heeft in de gemeenteraad vertegenwoordigd is.

  • 2. Wanneer een kwartier na aanvang na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige fracties dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat tenminste 24 uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing . De raadscommissie kan echter over aangelegenheden die niet waren geagendeerd voor de in lid 1 bedoelde vergadering alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal fracties aanwezig is.

Artikel 16 Agenda

  • 1. Bij aanvang van de vergadering stelt de commissie de agenda vast.

  • 2. Op voorstel van een lid van de commissie of de voorzitter kan de commissie besluiten een onderwerp aan de agenda toe te voegen, van de agenda af te voeren of de volgorde van bespreking van de onderwerpen te wijzigen.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1.

    • a.

      Na de opening van de vergadering kunnen burgers kort het woord voeren over en bij onderwerpen die op de agenda van de vergadering staan.

    • b.

      Degene die van dit spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor 16.00 uur op de dag van de vergadering bij de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden wanneer:

    • a.

      het een besluit van het gemeentebestuur betreft waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      het benoemingen, keuzes, voordrachten of aanbevelingen van personen betreft;

    • c.

      het een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend betreft.

    • d.

      de raadscommissie zelf een afzonderlijke inspraakavond over het betreffende onderwerp heeft georganiseerd.

    • e.

      het onderwerpen betreft, die voorafgaand aan een nog te voeren inspraakprocedure conform de Inspraakverordening Purmerend 2006 in een raadscommissie worden besproken.

  • 3. De voorzitter geeft het woord bij het betreffende agendapunt op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 4. De voorzitter kan onder opgave van redenen deelname aan het spreekrecht uitsluiten, dan wel verwijzen naar andere inspraakmogelijkheden.

  • 5. De spreekduur wordt in overleg met de voorzitter bepaald. Een burger voert het woord nadat de voorzitter hem dit heeft gegeven. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan tijdens de discussie aan de insprekers een korte, verhelderende, vraag te stellen.  Hierna krijgt de burger in tweede termijn de gelegenheid kort te reageren op hetgeen de deelnemers ten aanzien van het door hem gestelde naar voren hebben gebracht. Voor zover gewenst wordt dit gevolgd door een laatste reactie van de deelnemers.

Artikel 18 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde de leden of het college de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode is verstreken.

Artikel 19 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen voordat met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen.

Artikel 20 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter of een lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel betreffende de orde van de vergadering doen, dat kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de commissie terstond. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen.

Artikel 21 Handhaving orde; Schorsing

  • 1. De voorzitter kan een deelnemer tot de orde roepen. Indien deze deelnemer hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem het woord ontzeggen voor een door hem te bepalen tijd gedurende de vergadering.

  • 2.  

    • a.

      De voorzitter kan de commissie voorstellen aan een deelnemer het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat de deelnemer de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen.

    • b.

      Bij herhaling van zijn gedrag kan de deelnemer voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen dan wel sluiten.

Artikel 22 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Als het een onderwerp betreft waarover advies aan de raad dient te worden uitgebracht, beslist de raadscommissie, nadat de beraadslaging is gesloten, of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

HOOFDSTUK 4 BESLOTEN VERGADERINGEN

Artikel 23 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 24 Besluitenlijst van een besloten vergadering

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend

Artikel 25 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 26 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 5 TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 27 toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 28. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 29 Gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen  toegestaan, mits dit naar het oordeel van de voorzitter geen inbreuk maakt op de orde van de vergadering.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 30 Uitleg verordening

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de commissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 31 Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking op de dag nadat het is vastgesteld.

  • 2. Op dat tijdstip wordt het Reglement van orde voor de raadscommissies 2009 ingetrokken.

Artikel 31 Aanhalingstitel

Dit reglement kan worden aangehaald als Reglement van orde voor de raadscommissies 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 maart 2010

de griffier, J.F. Kamminga

de voorzitter, D. Bijl

TOELICHTING

Op grond van artikel 82, eerste lid, kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

HOOFDSTUK 2. INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2. Instelling en beleidsvelden raadscommissies

Gekozen is voor een stelsel van meerdere raadscommissies.

Het vijfde lid biedt de mogelijkheid tot het instellen van zogenaamde "vormvrije avonden"

Het zevende lid gaat over coördinatiebepalingen. Als een onderwerp meerdere commissies aangaat, zal moeten worden vastgesteld in welke raadscommissie(s) het onderwerp besproken zal worden Er is voor gekozen de agendacommissie hierover te laten beslissen. In geval van een gezamenlijke vergadering vervult de voorzitter van de commissie die het onderwerp het meest aangaat, de rol van voorzitter. Het spreekt voor zich dat dan ook de commissiegriffier van die commissie de functie van commissiegriffier vervult.

In niet voorziene gevallen wordt op grond van artikel 30 van deze verordening op voorstel van de voorzitter een beslissing genomen. Aldus kan ad hoc afstemming tussen raadscommissies plaatsvinden en praktische werkafspraken gemaakt worden.

De in dit Reglement van Orde genoemde commissies zijn ingesteld op grond van artikel 82 van de Gemeentewet.

In Purmerend is ook een Rekenkamercommissie. Deze is ingesteld op grond van artikel 81o van de Gemeentewet en de regels die daarvoor gelden zijn vastgelegd in de door de raad op 26 februari 2009 vastgestelde Verordening op de gemeentelijke rekenkamercommissie.

Artikel 3. Doelstellingen

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken.

Artikel 4. Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om tot een evenwichtige verdeling te komen is gekozen voor een minimum en een maximum aantal leden per fractie die deelnemen aan de commissievergadering.

De leden worden door de raad benoemd, op voordracht van de fractie. Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen welke leden de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies.

Zoals uit het tweede lid blijkt, hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn. Wel is er in deze bepaling vanuit gegaan dat de fracties de in het eerste lid bedoelde leden voordragen. Daarnaast moeten de in het eerste lid bedoelde leden op grond van deze bepaling op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan. Dit in verband met de ‘kenbaarheid’ (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de burgers.

Op grond van het tweede lid moeten leden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om te beoordelen of de (niet) raadsleden voldoen aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Het verdient aanbeveling dit onderzoek uit te laten voeren door de commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de leden benoemd worden.

Om er voor te zorgen dat iedere fractie en met name ook de kleine fracties in staat zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie kunnen fracties zowel leden als plaatsvervangend leden voordragen voor benoeming. Voor de plaatsvervangende leden gelden dezelfde eisen als voor het lid van een raadscommissie. De vervangingsregeling geldt uitsluitend voor de op basis van het eerste lid benoemde leden.

Artikel 5. Voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers "uit zijn midden" benoemt. In deze bepaling is er voor gekozen om de voorzitters van de raadscommissies door de raad te laten benoemen.

Op basis van het tweede lid, is de voorzitter (en de plaatsvervangend voorzitter op grond van artikel 1 van de verordening) geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden en de voorzitters is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Op grond van het tweede lid eindigt het lidmaatschap van een raadscommissie eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4 gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad.

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid. De raad kan ook zonder voorstel van een fractie de (plaatsvervangend) voorzitter van een raadscommissie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze (plaatsvervangend) voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit.

Artikel 7. Griffier en commissiegriffier

Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier.

De vervanging van de commissiegriffiers wordt overgelaten aan de griffier

De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op grond altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.

HOOFDSTUK 3. AANWEZIGHEID COLLEGE EN BURGEMEESTER Artikel 8. Aanwezigheid college en burgemeester

Het kan gewenst zijn dat een lid van het college of de burgemeester deelneemt aan de vergadering van de raadscommissie. De commissie kan per vergadering beslissen of de aanwezigheid al dan niet gewenst is en of de genodigde aan de beraadslagingen mag deelnemen. Artikel 82, vijfde lid, dat artikel 21, tweede lid, van overeenkomstige toepassing verklaart, is hiervoor de grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In openbare vergaderingen kunnen collegeleden en de burgemeester uiteraard altijd aanwezig zijn. Deelnemen aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de raadscommissie hiermee instemt. In de regel zal de portefeuillehouder veelal wel aanwezig zijn ten behoeve van het voeren van overleg en het uitoefenen van controle door de raadscommissie.

Artikel 9. Besluitvorming

Het is gebruikelijk, dat commissieleden, die tevens lid zijn van een door de raad ingestelde kaderstellende werkgroep als bedoeld in artikel 38 van het Reglement van Orde van de raad in de commissie optreden als portefeuillehouder van onderwerpen die door deze werkgroep zijn voorbereid. Vastgelegd is dat deze commissieleden deel mogen nemen aan stemmingen als in de commissie sprake is van besluitvorming over deze onderwerpen.

HOOFDSTUK 4. VERGADERINGEN

PARAGRAAF 1. TIJDSTIP VAN VERGADEREN EN VOORBEREIDING

Artikel 10. Agendacommissie

Er wordt een agendacommissie ingesteld bestaande uit de voorzitter en plaatsvervangend van de raad, de voorzitters van de door de raad ingestelde raadscommissies, de griffier en de commissiegriffiers.

De agendacommissie vervult een coördinerende rol bij de agendering van zaken in commissies en over de dagelijkse gang van zaken in de commissies. De agendacommissie stelt de agenda's van de raadscommissies voorlopig vast. De definitieve vaststelling van de agenda van een raadscommissie geschiedt door de betreffende commissie bij de aanvang van de vergadering. De voorzitter van de agendacommissie voert overleg met het presidium over de voorlopige agenda van de raad.

Deze voorlopige raadsagenda wordt vastgesteld door het presidium. Dit is bepaald in het reglement van orde voor de raad.

Artikel 11 en 12 Vergaderfrequentie en openbaarheid vergaderingen

Artikel 11 gaat over de vergaderfrequentie. Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen. Ook het presidium kan hierin een rol vervullen.

Artikel 12  gaat over de openbaarheid van de vergaderingen.

Artikel 13. Versturen en ter inzage leggen vergaderstukken.

De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste 8 dagen voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien.

Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen op een vaste plaats voor een ieder ter inzage gelegd. In de openbare kennisgeving wordt vermeld waar de stukken liggen. Originele stukken moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies ook bij de commissiegriffier in plaats van bij de griffier inzien. Zoals afgesproken met de gemeenteraad is voorzien in de digitale toezending van stukken.

Artikel 14. Verslaglegging

Gekoppeld aan de ingevoerde digitale verslaglegging, waartoe de raad heeft besloten wordt gewerkt met beknopte besluitenlijsten. De conceptbesluitenlijst wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep verstuurd aan de leden en aan de overige personen die het woord gevoerd hebben. De voorzitter, de leden en de collegeleden hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier ingediend. Het recht om aanpassing voor te stellen komt ook toe aan de voorzitter, een lid en een collegelid, dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie het verslag vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State). Gekoppeld aan de met de raad afgesproken digitale verslaglegging wordt volstaan met een beknopte besluitenlijst. De commissiegriffier stelt de besluitenlijst vast, maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid ligt hiervoor bij de griffier op grond van het vijfde lid. Na vaststelling ondertekenen de voorzitter en de commissiegriffier het verslag.

PARAGRAAF 2. ORDE DER VERGADERING

Artikel 15. Opening der vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 15 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal in de raad zitting hebbende fracties aanwezig is kan worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 16. De agenda

Voor het verzenden van de oproep, stelt de agendacommissie de agenda voorlopig vast (artikel 10). Het versturen van de agenda is geregeld in artikel 13.

In dit artikel is allereerst een procedure voor spoedeisende zaken geregeld. Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda.

Artikel 17. Spreekrecht burgers

Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van de doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur.

In het tweede lid zijn vier onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Dit zijn formele procedures die zien op de rechtsbescherming van de burger. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Vervolgens kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat vóór het spreekrecht van burgers.

Opgenomen is, dat ook geen gebruik gemaakt kan worden van het spreekrecht als de raadscommissie zelf een afzonderlijke inspraakavond over het betreffende onderwerp heeft georganiseerd en daarmee in het spreekrecht van burgers over dat onderwerp heeft voorzien.

Als nog een inspraakprocedure volgens de vastgestelde Inspraakverordening Purmerend 2006 volgt kan ook geen gebruik worden gemaakt van het spreekrecht. In de praktijk betekent deze procedure meestal, dat het betreffende onderwerp in een later stadium terugkomt in de commissie. 

Ook kan de voorzitter onder opgave van redenen deelname aan het spreekrecht uitsluiten, bijvoorbeeld als sprake is van herhaald inspreken over hetzelfde onderwerp en geen sprake is van nieuwe elementen of als andere inspraakmogelijkheden open staan.

Het spreekrecht is beperkt tot die onderwerpen die op de agenda van de raadscommissie staan.

Spreekregels

  • 1.

    Een lid, de burgemeester en een wethouder spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Volgorde sprekers 1. Een lid, de burgemeester en een wethouder voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

2.De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raad van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Spreektijd

Een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken. Hiervoor is het systeem van electronische spreektijdregulering ingesteld.

Als richtlijn wordt 5 minuten spreektijd per burger aangehouden. Op voorstel van de voorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken

Naast het spreekrecht in de commissies zal een burgerspreekuur worden ingevoerd. Omdat dat geen onderdeel uitmaakt van de commissievergadering wordt dit niet vastgelegd in dit Reglement van Orde. Uitgangspunt is een tweewekelijkse bijeenkomst op de dinsdagavond voorafgaand aan de fractievergaderingen, tussen 19.30 en 20.00 uur.

De burgers die wensen in te spreken moeten zich binnen een ‘redelijke termijn’ voor de vergadering melden bij de griffier. De griffier kan, indien nodig, de persoon naar de juiste raadscommissie verwijzen. Uiteraard kan, afhankelijk van de beschikbaarheid, ook gekozen worden voor aanmelding bij de commissiegriffier. Als ‘redelijke termijn’ is aanmelding op de vergaderdag tot 16.00 uur bij de griffier aangehouden.

Artikel 18. Beraadslaging

Om de duur van vergaderingen niet onnodig te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een raadscommissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.

Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 19).

Artikel 19 Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de secretaris.  Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 20. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.

Artikel 21. Handhaving orde; schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 25 van deze verordening.

Artikel 22. Advies

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

HOOFDSTUK 5. BESLOTEN VERGADERING

Artikel 23. Algemeen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Artikel 24. Verslag

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van deze modelbepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de griffier. Uiteraard kan ook voor inzage bij de commissiegriffier worden gekozen, indien deze (vrijwel) voortdurend aanwezig is. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van dit verslag.

Artikel 25. Geheimhouding

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

Artikel 26. Opheffing geheimhouding

Zoals uit de toelichting op artikel 28 blijkt kan de raad de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

HOOFDSTUK 6. TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 27. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.

Artikel 28. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 29. Gebruik mobiele telefoons

Dit artikel heeft betrekking op het mobiele telefoonverkeer. Het afgaan van mobiele telefoons werkt verstorend tijdens de vergadering. Dit laat echter onverlet, dat indien zwaarwegende redenen dit noodzakelijk maken, de voorzitter aanwezigen toestemming kan geven hun mobiele telefoon wel stand-by te laten staan.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 30. Uitleg verordening en artikel 31 Inwerkingtreding

Deze artikelen behoeven geen toelichting.