Regeling vervallen per 01-01-2020

Beoordelingsreglement 1993

Geldend van 10-01-1997 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-1996

Intitulé

Beoordelingsreglement 1993

Beoordelingsreglement 1993

Artikel 1

Dit besluit verstaat onder:

  • a.

    de medewerker/beoordeelde: degene op wie artikel 15:1:15 van de CAR/UWO van toepassing is, dan wel overeenkomstig toepassing vindt;

  • b.

    de beoordelaar: de direct leidinggevende, voor de medewerker en de groepsmanager de teammanager, voor de teammanager de afdelingsmanager, voor de afdelingsmanager de directeur, voor de directeur de algemeen directeur, voor de algemeen directeur/gemeentesecretaris het college van B&W;

  • c.

    naast hogere manager, die bevoegd is om namens B&W te besluiten: voor de medewerker en de groepsmanager; de afdelingsmanager, voor de afdelingsmanager; de directeur, voor de (algemeen)directeur; het college van B&W;

  • d.

    functievervulling: het totaal van prestaties en gedragingen van de medewerker tijdens de uitoefening van zijn functie;

  • e.

    functiebestanddeel: samenstel van werkzaamheden dat naar aard en/of gerichtheid een te onderscheiden eenheid in de functie vormt;

  • f.

    functioneringsgesprek: het gesprek als bedoeld in de "regeling functioneringsgesprekken 1990";

  • g.

    beoordeling: oordeel over de functievervulling door de medewerker, dat volgens de voorschriften van dit besluit tot stand komt;

  • h.

    adviescommissie: de commissie als bedoeld in artikel 9.

Artikel 2

  • 1. Een beoordeling wordt opgemaakt over een tijdvak dat ten minste zes maanden en ten hoogste twee jaar omvat.

  • 2. Het beoordelingstijdvak strekt zich niet over een periode waarover reeds een beoordeling is opgemaakt.

  • 3. Aan een beoordeling dient minimaal één functioneringsgesprek te zijn voorafgegaan.

Artikel 3

  • 1. Een beoordeling wordt opgemaakt indien het voornemen bestaat een besluit te nemen met betrekking tot:

    • a.

      de structurele beloning van de medewerker, indien en voor zover dat in het Beloningsreglement is voorgeschreven;

    • b.

      de rechtspositie van de medewerker waaraan een oordeel omtrent de functievervulling ten grondslag ligt en de leidinggevende dit aan de medewerker heeft kenbaar gemaakt.

  • 2. Een beoordeling wordt opgemaakt indien de medewerker dit aanvraagt.

Artikel 4

De algemeen directeur stelt het model van het formulier vast waarop de beoordeling wordt vastgelegd.

Artikel 5

  • 1. Een beoordeling wordt opgemaakt ten aanzien van functie-bestanddelen, bereikte resultaten en algemene gezichtspunten.

  • 2. De beoordeling omvat tevens een algemeen oordeel over het gedrag en de houding van de medewerker in de werksituatie.

Artikel 6

  • 1. De beoordelaar maakt een concept-beoordeling, waarbij hij informatie kan inwinnen bij functionarissen die uit hoofde van hun werkzaamheden over het functioneren van de medewerker kunnen oordelen.

  • 2. De namen van deze informanten worden op het beoordelingsformulier vermeld.

  • 3. Een afschrift van de concept-beoordeling wordt de medewerker zo spoedig mogelijk ter hand gesteld.

  • 4. De medewerker kan zijn zienswijze weergeven op het beoordelingsformulier, waarbij hij tevens de zienswjze van functionarissen kan betrekken die uit hoofde van hun werkzaamheden over zijn functioneren kunnen oordelen.

  • 5. Binnen drie dagen na uitreiking wordt de concept-beoordeling door de beoordelaar met de medewerker besproken.

  • 6. Op verzoek van de beoordelaar en/of medewerker kan de personeel- en organisatieadviseur bij het beoordelingsgesprek aanwezig zijn.

Artikel 7

  • 1. Een samenvatting van het beoordelingsgesprek wordt op het beoordelingsformulier vastgelegd.

  • 2. Na afloop van het beoordelingsgesprek wordt het beoordelingsformulier door de beoordelaar en de medewerker ondertekend. Indien tussen beoordelaar en medewerker geen overeenstemming is bereikt, wordt de afwijkende mening op het formulier vermeld.

  • 3. Een afschrift van het beoordelingsformulier wordt de medewerker zo spoedig mogelijk ter hand gesteld.

Artikel 8

  • 1. De naast hogere manager stelt de beoordeling vast, indien de medewerker geen bedenkingen heeft ingediend, binnen vier weken na het beoordelingsgesprek.

  • 2. De medewerker kan binnen twee weken na het beoordelingsgesprek schriftelijk bedenkingen tegen de beoordeling indienen bij de algemeen directeur.

  • 3. De algemeen directeur stelt de bedenkingen binnen twee weken na ontvangst voor advies in handen van de adviescommissie.

Artikel 9

  • 1. De algemeen directeur stelt een adviescommissie in.

  • 2. De adviescommissie bestaat uit:

    • a.

      één lid, aan te wijzen door het DT;

    • b.

      één lid, aan te wijzen door de ondernemingsraad;

      c een door de onder a. en b. genoemde leden in onderling overleg aan te wijzen onafhankelijk lid (voorzitter).

  • 3. Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.

  • 4. De algemeen directeur wijst een ambtenaar aan als secretaris van de adviescommissie.

Artikel 10

De adviescommissie dient de algemeen directeur van advies ter zake van de op basis van dit reglement vast te stellen beoordelingen.

Artikel 11

  • 1. De adviescommissie dient een zaak voltallig te behandelen.

  • 2. De secretaris stelt in overleg met de leden van de commissie datum en tijdstip voor mondelinge behandeling van de adviesaanvraag vast, zo mogelijk binnen vier weken na ontvangst van deze aanvraag. Voorafgaand aan de behandeling van de adviesaanvraag in de commissie worden alle daarop betrekking hebbende stukken door de secretaris aan de leden van de commissie, alsmede aan de betrokken medewerker en eventueel aan diens raadsman, in afschrift toegezonden.

  • 3. De commissie hoort de beoordelaar in aanwezigheid van de beoordeelde.

    De commissie kan indien zij dit nodig acht ook andere personen horen.

  • 4. Van de beraadslagingen in de commissie wordt een schriftelijk verslag opgemaakt.

  • 5. De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.

Artikel 12

  • 1. De adviescommissie brengt binnen vier weken na de mondelinge behandeling schriftelijk een eenduidig advies uit aan de algemeen directeur.

  • 2. De leden en de secretaris van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen uit de stukken of uit de behandeling in de commissie is bekend geworden.

Artikel 13

De algemeen directeur neemt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de adviescommissie een besluit.

Artikel 14

De algemeen directeur beslist voor zover nodig, in afwijking van het in dit reglement bepaalde, in gevallen, waarin dit reglement naar zijn oordeel niet of niet in redelijkheid voorziet.

Artikel 15

Dit reglement kan worden aangehaald als "Beoordelingsreglement 1993" en treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin het is vastgesteld.