Regeling vervallen per 01-01-2017

Regeling arbeidsvoorwaarden op maat

Geldend van 15-10-2009 t/m 31-12-2016

Intitulé

regeling arbeidsvoorwaarden op maat

Burgemeester en wethouders van Purmerend;

gelet op Algemeen Delegatiebestluit Purmerend 1999

gelet op hoofdstuk 4a van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR/UWO)

gelet op de verkregen instemming van de ondernemingsraad

besluiten:

vast te stellen de navolgende regeling arbeidsvoorwaarden op maat

Regeling arbeidsvoorwaarden op maat 2009

Artikel 1 Definities

  • a. bronnen: de arbeidsvoorwaarden die worden ingebracht

  • b. doelen: de arbeidsvoorwaarden die kunnen worden verworven

  • c. regeling: regeling "Arbeidsvoorwaarden op maat 2009"

  • d. werkgever: de gemeente Purmerend

  • e. ambtenaar de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1 eerste lid onder a CAR

  • f. deelnemer: de ambtenaar die gebruik maakt van één of meer van de in deze regeling opgenomen mogelijkheden om één of meer bronnen in te zetten voor één of meer doelen.

  • g. beperkte deelnemer: de vrijwilliger bij de Brandweer die, en het lid van het college, alsmede het raadslid dat gekozen heeft voor fictief werknemerschap dat gebruik maakt van een beperkt aantal mogelijkheden om een bron in te zetten voor één of meer doelen.

Artikel 2 Deelname

  • 1. Deelname aan de regeling staat open voor alle ambtenaren.

  • 2. Indien het dienstverband van de deelnemer eindigt tijdens de looptijd van de overeenkomst tot deelname, wordt zo nodig nader overeengekomen op welke wijze de verrekening plaatsvindt van het op de ontslagdatum resterende gedeelte van de te ruilen bronnen.

Artikel 3 Bronnen

  • 1.

    Per kalenderjaar kan, door de deelnemer als bron worden ingebracht:

    • a.

      maximaal het aantal vakantieverlofuren zoals omschreven in artikel 4a:1, CAR (verkoop), tenzij in hetzelfde kalenderjaar gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid genoemd in artikel 4a:2 CAR (koop);

    • b.

      brutoloon, vakantie toeslag en eindejaarsuitkering; 

      als ruilmogelijkheid tegen de in deze regeling omschreven doelen.

  • 2.

    Indien het uit te ruilen aantal vakantie-uren door het gestelde in artikel 4a:1, tweede lid CAR, minder is dan het maximum, zoals omschreven in artikel 4a:1, derde lid CAR, kunnen de uit te ruilen uren worden aangevuld tot dit maximum met voor dit doel uit te ruilen, nog op te bouwen, compensatie-uren zoals bedoeld in artikel 6:2 CAR.

  • 3.

    Het uitruilen van de verlofuren geschiedt met inachtneming van de artikelen 4a:1 tot en met 4a:3.

  • 4.

    Per kalenderjaar kan door de deelnemer als bron brutoloon, vakantietoelage en eindejaarsuitkering worden ingezet tot maximaal 20% van de bezoldiging per jaar met dien verstande dat minimaal het minimumloon resteert. Dit gestelde maximum aan ruimte geldt inclusief de reeds overeengekomen, of tijdens de looptijd van deze ruil, nog overeen te komen inzet van bruto bezoldiging in de spaarloon-, dan wel levensloopregeling.

  • 5.

    Voor de beperkte deelnemer geldt dat deze alleen zijn bruto vergoedingen in mag zetten als bron. Artikel 3, lid 1 t/m 4 zijn niet op de beperkte deelnemer van toepassing.

Artikel 4 Doelen

  • 1. De op bovenstaande manier verkregen bronnen kunnen onder de in deze regeling genoemde voorwaarden worden geruild tegen de in dit artikel genoemde doelen:

    • a.

      een fiets, gebruikt te behoeve van woon-werkverkeer tegen het maximaal voor deze regeling in aanmerking te brengen belastingvrije bedrag, alsmede bijbehorende accessoires van maximaal het belastingvrije bedrag, alsmede het bedrag van de ten behoeve van de fiets afgesloten verzekering, voor maximaal het belastingvrije bedrag, waarbij er zodanige uitruil dient plaats te vinden dat de waarde van het bedrag van de hiervoor uit te ruilen doelen in maximaal 36 maanden wordt verrekend;

    • b.

      een belastingvrije vergoeding voor woon-werkverkeer;

    • c.

      daadwerkelijk gemaakte kosten ten behoeve van het volgen van een studie of opleiding zonder of met een zeer beperkt organisatiebelang, zulks ter toetsing vooraf door het college;

    • d.

      ten behoeve van dekking van daadwerkelijk gemaakte kosten van het lidmaatschap van één van de erkende vakorganisaties;

    • e.

      ten behoeve van de inzet aan deelname aan ABP Extra Pensioen, dit onder de door het ABP in haar reglement bepaalde voorwaarden en een bedrag op basis van een door het ABP hiertoe uitgebrachte offerte. Dit doel is niet beschikbaar voor de beperkte deelnemer.

  • 2. Bovenstaande uitruil vindt plaats onder voorwaarden, zoals die binnen de fiscale regelgeving worden gesteld aan een fiscaal vriendelijke verstrekking van bovengenoemde doelen door de werkgever.

  • 3. Voorafgaand aan het gebruik maken van deze regeling wordt de bij deze regeling behorende van toepassing zijnde overeenkomst(en) aangegaan.

Artikel 5 Verrekening

  • 1. Indien als bron vakantieverlofuren worden ingezet zoals bedoeld in artikel 3 van deze regeling, vindt de omrekening naar uurloon plaats op de voet van artikel 1:1, eerste lid onder o van de CAR, waarbij minimaal het bedrag van salarisschaal 7, laatste periodiek als uitgangspunt voor de omrekening wordt toegepast.

  • 2. Artikel 5, lid 1 is niet van toepassing op de beperkte deelnemers. Voor hen geldt dat de verrekening is gebaseerd op het deel van de bruto vergoeding dat zij inzetten.

  • 3. Voordat de uitruil daadwerkelijk plaatsvindt, wordt in een overeenkomst vastgelegd op welke wijze de uitruil plaats zal vinden.

  • 4. De keuze voor een uitruil, zoals omschreven in artikel 4, kan, per doel, met uitzondering van de uitruil genoemd in lid 4 van dit artikel, eenmaal per kalenderjaar worden gemaakt.

  • 5. De keuze voor de uitruil tegen een fiets, zoals opgenomen in deze regeling in artikel 4, lid 1, onder a, kan slechts worden gemaakt, indien er tussen de uitruil op grond van deze regeling voor hetzelfde doel, een termijn is verstreken van ten minste drie kalenderjaren.

  • 6. Het in enig kalenderjaar, door de deelname aan deze regeling, door de werkgever genoten voordeel in werkgeverslasten, zal in het daaropvolgende kalenderjaar, in de vorm van een persoonsgebonden budget, aan de deelnemers aan deze regeling worden toegekend. Deze bepaling is niet van toepassing op een lid van het college.

Artikel 6 Procedure

  • 1. De ambtenaar kan, ten behoeve van de inzet als bron van vakantieverlofuren, zoals opgenomen in artikel 3 van deze regeling, eenmaal per jaar voor 1 november schriftelijk zijn keuze voor de uitruil tegen de in deze regeling opgenomen doelen kenbaar maken.

  • 2. Voor de inzet van de overige in deze regeling genoemde bronnen geldt dat de keuze schriftelijk kenbaar moet zijn gemaakt minimaal één maand voorafgaand aan de eerst beoogde uitruildatum.

  • 3. Bij de uitruil van de in deze regeling opgenomen doelen genoemd in artikel 4, eerste lid, onder a t/m c kan, afhankelijk van de wijze van betaling, indien van toepassing, worden overeengekomen dat de werkgever, na toetsing van het betalingsbewijs, de aanschafkosten van het gekozen doel, tot het in deze regeling bedoelde maximum bedrag vergoedt (voorfinanciering).

  • 4. Het in de overeenkomst vastgestelde bedrag dat zal worden ingezet ter verwerving van het doel zal bij de verwerking van de uitruil worden betrokken. Wijkt de prijs bij aanschaf van het opgenomen doel af van het in de overeenkomst opgenomen bedrag dan dient het restant te worden verrekend. Bij een lager bedrag zal het restant éénmalig worden teruggestort naar de deelnemer. Bij een hoger bedrag zal de deelnemer het meerdere afrekenen met de leverancier van het te verwerven doel.

  • 5. Een reeds gemaakte keuze voor uitruil zal slechts in zeer uitzonderlijke situaties tussentijds kunnen worden herzien.

  • 6. Een verzoek tot herziening wordt door de ambtenaar gemotiveerd bij het college ingediend.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1. De ambtenaar kan slechts nog op te bouwen/te verwerven aanspraken inzetten als bron.

  • 2. Indien de fiscus zich bij een controle op het standpunt mocht stellen dat het gebruik van het ter beschikking gestelde doel, binnen de daarvoor geldende fiscale regels, door de deelnemer niet, of niet voldoende aannemelijk kan worden gemaakt, is de werkgever gerechtigd de daaruit voortvloeiende naheffingsaanslag, voor zover betrekking hebbend op de deelnemer, op de deelnemer te verhalen.

  • 3. Uitkeringen of vergoedingen door de gemeente Purmerend (zoals die in artikel 5, lid 6) aan de (beperkte) deelnemers van deze regeling worden niet uitgekeerd aan leden van het college.

  • 4. Deze regeling kan worden aangehaald als regeling "Arbeidsvoorwaarden op maat 2009" en treedt in werking op 15 oktober 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in onze vergadering van 29 september 2009
de secretaris,
M.J.H. Smulders
de burgemeester (loco),
J. Krieger