Regeling vervallen per 01-01-2016

Regeling inzake de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Purmerend

Geldend van 28-03-2006 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2004

Intitulé

Regeling inzake de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Purmerend

De raad van de gemeente Purmerend;

gelet op de circulaire van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden d.d. 20 december 1995, ARZ/509414;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 maart 1996, nr. 96-28;

gehoord de raadscommissie Personeel c.a.;

besluit:

vast te stellen de navolgende

Regeling inzake de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Purmerend

Salarisregeling 1996

Artikel 1 definities

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    CAR:

    de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten.

  • 2.

    ambtenaar:

    de ambtenaar in de zin van de CAR en de werknemer die werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst. Onder zittende ambtenaar wordt verstaan de ambtenaar, die aangesteld is vóór 1 april 1996. Onder nieuw aangestelde ambtenaar wordt verstaan de ambtenaar, die aangesteld is op of na 1 april 1996.

  • 3.

    salaris:

    Het bedrag van de schaal die van toepassing is op de door de ambtenaar vervulde functie of, indien voor de betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag.

  • 4.

    salaris per uur:

    het 1/156e deel van het salaris bij een werkweek van gemiddeld 36 uren.

  • 5.

    salarisschaal:

    de in het kader van de van deze regeling voor een betrekking of voor een aantal betrekkingen tezamen ter bepaling van het salaris geldende opklimmende reeks van bedragen, daaronder mede begrepen de bedragen welke gelden ter verhoging van het salaris als gevolg van diensttijduitloop. Bijlage A-II omvat de oude salarisstructuur. Bijlage A-IIa omvat de nieuwe vanaf 1 april 1996 geldende salarisstructuur.

  • 6.

    maximumsalaris:

    het hoogste bedrag van een salarisschaal, dat bereikt kan worden door jaarlijkse salarisverhogingen.

  • 7.

    bezoldiging:

    het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen, alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en de waarnemingstoelage.

  • 8.

    betrekking:

    de functie waarin de ambtenaar krachtens artikel 7 van de Procedureregeling organieke functiebeschrijving en -waardering gemeente Purmerend is ingepast.

  • 9.

    functiewaarderingsonderzoek:

    het op systematische wijze in rangorde plaatsen van functies, met als criterium de relatieve zwaarte van het werk.

  • 10.

    conversie:

    de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen.

  • 11.

    volledige betrekking:

    een betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar ten hoogste 1836 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt.

  • 12.

    de direct leidinggevende is bevoegd namens B&W te besluiten ten aanzien van het bepaalde in de artikelen 13, 14 en 17 van deze regeling, dit is; voor de medewerker en de groepsmanager; de teammanager, voor de teammanager; de afdelingsmanager, voor de afdelingsmanager; de directeur, voor de directeur; de algemeen directeur, voor de algemeen directeur/gemeentesecretaris het college van B&W;

Artikel 2

  • 1. Het recht op bezoldiging vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op bezoldiging aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. Het recht op bezoldiging eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

  • 3. Bij overgang naar een andere betrekking wordt, indien die betrekking wordt aanvaard met ingang van een dag waarop het ontslag uit de oude betrekking nog niet is ingegaan, de bezoldiging in de oude betrekking niet langer uitbetaald dan tot de dag waarop het genot van de bezoldiging in de nieuwe betrekking aanvangt.

Artikel 3

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4

  • 1. De salarissen van de ambtenaren, wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen of, indien voor hun betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlagen.

  • 2. Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5

  • 1. Onverminderd het bepaalde in lid 2, geldt voor de ambtenaar de salarisschaal, die behoort bij de functie waarin hij krachtens artikel 7 van de procedureregeling organieke functiebeschrijving en -waardering gemeente Purmerend is ingepast.

  • 2. Indien de ambtenaar zijn betrekking niet of nog niet volledig en/of naar behoren vervult, kan voor hem zolang een lagere salarisschaal gelden.

  • 3. Voor de ambtenaar kan, zonder voorafgaand ontslag, uitsluitend in de navolgende gevallen een salarisschaal gaan gelden met een lager salarismaximum dan dat van de voor hem geldende schaal:

    • a.

      bij wijze van disciplinaire straf als bedoeld in artikel 16:1:2 van de CAR/UWO;

    • b.

      indien hij in verband met arbeidsongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte wordt herplaatst in een andere functie waarvoor een salarisschaal geldt met een lager salarismaximum.

  • 4. Bij (over)plaatsing van de ambtenaar binnen de organisatie in een nieuwe betrekking waaraan een hoger salarismaximum is verbonden, wordt, alvorens het salaris conform het bepaalde in artikel 10, eerste lid van deze regeling wordt vastgesteld, de bestaande (garantie)toelage(n) geïncorporeerd.

Artikel 6

Vervallen

Artikel 7

  • 1. Het salaris van de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, wordt met ingang van 1 januari en verder telkens na één jaar periodiek verhoogd tot het in de schaal naasthogere bedrag, tenzij zijn wijze van functioneren zich daartegen verzet.

  • 2. Het salaris wordt, indien de salarisschaal dit aangeeft en wanneer het maximumsalaris is bereikt, voor de eerste maal na drie jaar en vervolgens om de twee jaar verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 3. namens burgemeester en wethouders kan de algemeen directeur in afwijking van het bepaalde in het eerste lid nadere regels vaststellen.

Artikel 8 (Bevoegdheid geregeld in beloningsreglement)

  • 1. Namens burgemeester en wethouders kan aan de ambtenaar, die zijn functie op uitstekende wijze vervult en die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend.

  • 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend ongewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.

Artikel 9 (Bevoegdheid geregeld in beloningsreglement)

  • 1. Indien de ambtenaar niet in voldoende mate functioneert en dit aan eigen schuld of toedoen te wijten is, kan namens burgemeester en wethouders worden bepaald dat ten aanzien van hem salarisverhogingen, als bedoeld in artikel 7, niet zullen plaatsvinden.

  • 2. Zolang ten aanzien van de ambtenaar het vorige lid toepassing vindt, wordt jaarlijks opnieuw beoordeeld in hoeverre er aanleiding bestaat om deze toepassing te continueren dan wel te beëindigen.

  • 3. Namens burgemeester en wethouders kan nadien worden bepaald, dat de salarisverhogingen welke met toepassing van het eerste lid niet hebben plaatsgevonden, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog zullen plaatsvinden.

  • 4. Een besluit tot toepassing van het eerste lid wordt vóór de datum waarop de salarisverhoging zou ingaan, aan de ambtenaar bekend gemaakt.

Artikel 10

  • 1. Voor een ambtenaar geldt dat wanneer voor deze een salarisschaal gaat gelden waaraan een hoger salarismaximum is verbonden, het salaris in de nieuwe schaal wordt vastgesteld op:

    • a.

      indien het salaris is vastgesteld op grond van bijlage A-II (oude salarisstructuur); een bedrag gelegen boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;

    • b.

      indien het salaris is, dan wel wordt, vastgesteld op grond van bijlage A-IIa (nieuwe salarisstructuur); het naasthogere bedrag in de schaal, en vervolgens vermeerderd met één periodiek.

    Bovenstaande inschaling dient plaats te vinden onverminderd het bepaalde in artikel 8.

  • 2. Voor zover nodig zal - in afwijking van het eerste lid onder a - de vooruitgang in salaris ten gevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

Artikel 11

Het salaris van de ambtenaar met een niet-volledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige werktijd.

Artikel 12

  • 1. Indien het salaris minder is dan het maandbedrag van het minimumloon, dat krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657) geldt voor werknemers van dezelfde leeftijd als de ambtenaar wordt hem een toelage toegekend ten bedrage van het verschil.

  • 2. Voor de ambtenaar met een niet volledige werktijd wordt het voor werknemers van dezelfde leeftijd geldende minimumloon geacht te zijn vastgesteld op een evenredig deel van het minimumloon bij een volledige werktijd.

Artikel 13

  • 1. Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11, en voor wie werktijden zijn vastgesteld als bedoeld in artikel 3:3 van de CAR wordt namens burgemeester en wethouders een toelage toegekend.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur. Dit percentage bedraagt:

    • a.

      20 voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tussen 18 en 22 uur;

    • b.

      40 voor de uren op zaterdag tussen 6 en 22 uur;

    • c.

      40 voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0 en 6 uur en tussen 22 en 24 uur;

    • d.

      65 voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de UWO met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorende bij het maximum van salarisschaal 6 van bijlage A-IIa van deze regeling.

  • 3. Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend indien de arbeid is aangevangen vóór 7 uur, respectievelijk is beëindigd na 19 uur.

  • 4. In bijzondere gevallen kan de algemeen directeur namens burgemeester en wethouders een regeling treffen, die het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 14

  • 1. Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 13 een blijvende verlaging ondergaat, wordt namens burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3 procent bedraagt van de som van het salaris en;

    • b.

      de ambtenaar de toelage als bedoeld in artikel 13, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 13, een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage als bedoeld in artikel 13 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvraag van die toelage, gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 13 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 5. De algemeen directeur kan namens burgemeester en wethouders voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vastgestellen.

Artikel 15

  • 1. Aan de ambtenaar die gedurende een kalenderkwartaal regelmatig dienst heeft verricht als bestuurder van een motorvoertuig in eigendom van de gemeente, wordt aan het eind van dat kwartaal een premie toegekend indien:

    • a.

      hij de hem daarbij toevertrouwde motorvoertuigen met goede zorg heeft behandeld;

    • b.

      hij geen schade heeft veroorzaakt met de hem toevertrouwde motorvoertuigen, noch schuldig of medeschuldig is aan daaraan toegebrachte schade. Deze premie voor schadevrij rijden bedraagt € 29,50 per kalenderkwartaal. Dit bedrag wordt bij algemene salarismaatregelen voor de sector gemeenten overeenkomstig aangepast.

  • 2. De bovenbedoelde premie over enig kalenderkwartaal wordt niet toegekend of vervalt, indien blijkt, dat de in het eerste lid bedoelde ambtenaar in het betreffende kalenderkwartaal met betrekking tot een aan hem toevertrouwd motorvoertuig:

    • a.

      gebreken niet tijdig heeft gemeld;

    • b.

      door zijn schuld of medeschuld schade daaraan of daarmede heeft veroorzaakt.

Artikel 16

  • 1. Voor het van gemeentewege verstrekte genot van kost en inwoning, inclusief bewassing, wordt op de bezoldiging een korting toegepast op de voet van het bepaalde in artikel 2, lid 1, van het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel.

  • 2. Voor het van gemeentewege verstrekte genot van woning, verwarming, licht en water wordt op de bezoldiging een korting toegepast op de voet van het bepaalde in artikel 3, lid 1, van het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel.

Artikel 17

Aan de ambtenaar die buiten de voor hem geldende werktijden ingevolge een aanwijzing namens burgemeester en wethouders zich volgens rooster regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep werkzaamheden te gaan verrichten, wordt bij een afzonderlijke vast te stellen regeling een toelage toegekend.

Artikel 18

Indien in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden voor de sector gemeenten een algemene salariswijziging wordt overeengekomen, wordt door burgemeester en wethouders met ingang van de datum waarop die wijziging ingaat, een overeenkomstige wijziging aangebracht in de salarissen van de ambtenaren.

Artikel 19

Voor de gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treft de algemeen directeur namens burgemeester en wethouders een bijzondere voorziening.

Artikel 20

  • 1. De bezoldiging welke de ambtenaar op de datum waarop deze regeling in werking treedt geniet, wordt geacht te zijn verleend op grond van deze regeling en zal niet minder bedragen dan die welke hij krachtens de ingetrokken verordening op die datum geniet.

  • 2. Indien de ambtenaar op de datum waarop deze regeling in werking treedt salaris- of bezoldigingsafspraken heeft, die door de inwerkingtreding van deze regeling vervallen, blijft hij die aanspraken behouden zolang hij volgens dezelfde schaal wordt bezoldigd, als ware de ingetrokken verordening van kracht gebleven, zulks onverminderd het bepaalde in lid 3.

  • 3. Indien de ambtenaar op de datum waarop deze regeling in werking treedt in het genot is van een toelage die niet meer voorkomt in deze regeling, wordt hem wegens het vervallen van die toelage een tijdelijke garantietoelage verleend, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel. Deze garantietoelage wordt mede als salaris aangemerkt voor de toepassing van het bepaalde in artikel 10.

  • 4. De ambtenaar die op de datum van afschaffing van de regeling jeugdsalarissen conform deze regeling wordt bezoldigd, wordt per die datum ingeschaald op het minimum van de voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 21

De algemeen directeur kan namens burgemeester en wethouders ter uitvoering van het bepaalde in deze regeling, alsmede met betrekking tot gedifferentieerd belonen, nadere regels stellen.

Artikel 22

  • 1. De Salarisverordening 1986 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze regeling in werking treedt.

  • 2. De regelingen gebaseerd op of vastgesteld in verband met de bepalingen van de Salarisverordening 1986, zoals deze verordening sedert de datum van vaststelling is gewijzigd en aangevuld, blijven van kracht zolang zij niet zijn ingetrokken, vervallen, gewijzigd of door een andere vervangen.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als "Salarisregeling 1996" ("SAL") en treedt in werking op de derde dag na die waarop het bekend is gemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 maart 1996
de secretaris,
J. Dekker
de voorzitter,
Th. van Dam