Regeling vervallen per 01-07-2015

Huisvestingsverordening gemeente Putten 1994. alsmede de daarvan deel uitmakende bijlage 1

Geldend van 11-03-2010 t/m 30-06-2015

Intitulé

Huisvestingsverordening gemeente Putten 1994. alsmede de daarvan deel uitmakende bijlage 1

Vastgesteld bij besluit van de raad van 19 mei 1994, nr. 1788 en gewijzigd bij besluit van de raad van 1 september 1994, nr. 3323 (1e), 4 september 1997, nr. 972997 (2e), 7 januari 1999, nr. 985012 (3e), 2 september 1999, nr. RB1/1999/3047 (4e), 7 oktober 1999, nr. RB1/1999/3710 (5e), 4 december 2003, nr. ROG/2003/11677 ( 6e) en 3 februari 2005, nr. ROG/2004/18642 (7e), 18 februari 2010, nr. 178343 (8e)

HUISVESTINGSVERORDENING GEMEENTE PUTTEN 1994

ALSMEDE DE DAARVAN DEEL UITMAKENDE BIJLAGE I

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Huisvestingswet;

  • b.

    besluit: het Huisvestingsbesluit;

  • c.

    woonruimte: besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden;

  • d.

    huurprijs: de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woonruimte, uitgedrukt in een bedrag per maand dan wel, indien het betreft een standplaats voor een woonwagen of een ligplaats van een woonschip, het bedrag dat is verschuldigd voor het innemen van die standplaats, onderscheidenlijk ligplaats, uitgedrukt in een bedrag per maand;

  • e.

    koopprijs: de prijs die voor de enkele koop van een woonruimte daadwerkelijk is of zal worden betaald;

  • f.

    woningzoekende: het huishouden dat in het register als bedoeld in artikel 7 is ingeschreven;

  • g.

    economische binding: de binding van een persoon aan een gebied, daarin gelegen dat die persoon voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op het duurzaam verrichten van arbeid binnen of vanuit dat gebied;

  • h.

    maatschappelijke binding: de binding van een persoon aan een gebied, daarin gelegen dat die persoon gedurende de voorafgaande tien jaar ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene is geweest van dat gebied;

  • i.

    gemeente: de gemeente Putten;

  • j.

    regio Noordwest-Veluwe: het grondgebied van de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek en Putten;

  • k.

    (vervallen);

  • l.

    huishouden: een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren;

  • m.

    inkomen: het inkomen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964, dan wel, indien geen aanslag in de inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld, het zuiver loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, of een op vergelijkbare wijze bepaald bedrag;

  • n.

    huisvestingsvergunning: de vergunning, bedoeld in artikel 7 van de wet;

  • o.

    eigenaar: het daaromtrent in artikel 1, lid 2, van de wet bepaalde;

  • p.

    ingezetene: degene die in het bevolkingsregister van de gemeente Putten is opgenomen.

  • q.

    onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en/of welke door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

  • r.

    inwoning: het bewonen van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen;

  • s.

    (vervallen)

  • t.

    standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h van de Woningwet;

  • u.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e van de Woningwet;

  • v.

    klachtencommissie: de commissie als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de wet;

  • w.

    verordening: de Huisvestingsverordening gemeente Putten 1994.

  • x.

    starter: een woningzoekende die niet beschikt over een zelfstandige woonruimte of die woont in een tijdelijke woonruimte, zoals een chalet of een bakhuis.

  • y.

    y senior: een woningzoekende van 55 jaar of ouder.

HOOFDSTUK 2 VERDELING VAN WOONRUIMTEN EN GEMEENTELIJKE WONINGBOUWKAVELS

Paragraaf 1 Werkingsgebied

Artikel 2 Huurprijs- en koopprijsgrens

Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op:

  • a.

    woonruimten met een huurprijs niet hoger dan de laatste door de minister c.q. staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) vastgestelde maximale huurprijsgrens ingevolge de Wet individuele huursubsidie;

  • b.

    woonruimten met een koopprijs niet hoger dan € 181.512,09;

Artikel 3 Nadere afperking

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 is het bepaalde in dit hoofdstuk niet van toepassing op woonruimten, zoals pensions en woonruimten als bedoeld in artikel 6, lid 1, van de wet (inwoning, woonwagens, woonschepen en bejaardenoorden), tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.

Paragraaf 2 Toelating

Artikel 4 Leeftijd

De aanvrager moet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

Artikel 5 Economische en maatschappelijke binding

  • 1. De aanvrager moet maatschappelijk of economisch gebonden zijn aan de gemeente.

    • a.

      Het gestelde onder het eerste lid geldt tevens voor woningzoekenden genoemd in artikel 5, lid 1 onder a, b, d en e van het besluit.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt de eis van economische of maatschappelijke binding niet ten aanzien van woningzoekenden:

    • a.

      die een huisvestingsvergunning aanvragen met het oog op een voorgenomen woningruil, indien ten minste één van de bij de ruil betrokken partijen behoort tot de categorie, genoemd in artikel 5, eerste lid van het besluit, of aan de ruil een aanvaarding van een werkkring ten grondslag ligt;

    • b.

      die als personeel in dienst zijn van het Europees laboratorium voor ruimtetechnologie van de European Space Organisation en hun functie in Nederland uitoefenen.

Artikel 6 Verblijfstatus

De aanvrager dient óf de Nederlandse nationaliteit te bezitten, òf over een geldige verblijfstitel in Nederland te beschikken.

Paragraaf 3 Inschrijving

Artikel 7 Register van woningzoekenden

  • 1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het aanleggen en bijhouden van een register van woningzoekenden voor huurwoningen.

  • 2. De in het register opgenomen woningzoekenden worden ingedeeld in verdelingsklassen, waarbinnen door burgemeester en wethouders op basis van het in bijlage I van deze verordening opgenomen urgentiesysteem of de op grond van Paragraaf 6 afgegeven urgentie, de urgentievolgorde wordt bepaald.

  • 3. In dit register worden op hun verzoek als woningzoekenden ingeschreven de huishoudens, waarvan de aanvrager voldoet aan het bepaalde in paragraaf 2, artikelen 4, 5 en 6.

  • 4. Een verzoek om inschrijving voor een huurwoning wordt geweigerd als de aanvrager reeds beschikt of beschikte over een passende huurwoning in de gemeente, een eigen woning of een bouwkavel en hij deze vrijwillig wil of heeft verlaten.

  • 5. Het gesteld in lid 4 onder a. en b. is niet van toepassing op een verzoek om ingeschreven te worden voor een seniorenwoning als de aanvrager niet beschikt over een passende seniorenwoning.

Artikel 8 Verzoek om inschrijving

  • 1. Het verzoek om als woningzoekende te worden ingeschreven in het in artikel 7 bedoelde register wordt gericht aan burgemeester en wethouders en geschiedt op een door de gemeente te verstrekken aanmeldingsformulier.

  • 2. Bij aanmelding kan de woningzoekende aangeven of hij bij voorkeur in Harderwijk wil worden gehuisvest. Indien de woningzoekende terzake een voorkeur uitspreekt, zijn burgemeester en wethouders verplicht deze woningzoekende, met inachtneming van de daarvoor gestelde urgentiecriteria, voor een woning in Harderwijk voor te dragen.

Artikel 9 Bewijs van inschrijving

  • 1. Het bewijs van inschrijving wordt verstrekt aan de in het register ingeschreven woningzoekenden en vermeldt in ieder geval de naam en het adres van de woningzoekende, per welke datum en waarvoor deze staat ingeschreven.

  • 2. De inschrijving vervalt indien:

    • a.

      de woningzoekende niet meer aan de vereisten voor inschrijving voldoet;

    • b.

      de woningzoekende daarom verzoekt;

    • c.

      voor wat betreft de inschrijving voor een huurwoning, de woningzoekende binnen of buiten de gemeente een passende huurwoning heeft aanvaard c.q. verworven;

    • d.

      voor wat betreft de inschrijving voor een huurwoning, de woningzoekende binnen of buiten de gemeente een passende koopwoning of kavel heeft aanvaard c.q. verworven;

    • e.

      de woningzoekende bij een jaarlijks onderzoek het betreffende enquêteformulier, ondanks een rappel, niet of niet volledig ingevuld binnen de daarvoor gestelde termijn inlevert;

    • f.

      de woningzoekende tweemaal een passende huurwoning krijgt aangeboden en deze weigert.

Artikel 10 Centrale registratie

Eigenaren van woonruimte die zelf een registratie van woningzoekenden bijhouden zijn verplicht de informatie waarover zij in dat verband beschikken aan burgemeester en wethouders te verstrekken teneinde deze met de informatie uit het in artikel 7 bedoelde register van woningzoekenden samen te voegen tot een voor de gehele gemeente geldend centraal register van woningzoekenden.

Paragraaf 4 Huisvestingsvergunning

Artikel 11 Vergunningvereiste

  • 1. Het is verboden zonder een huisvestingsvergunning een woonruimte, aangewezen c.q. uitgezonderd in de artikelen 2 en 3, in gebruik te nemen voor bewoning.

  • 2. Het is verboden de in het vorige lid bedoelde woonruimte voor bewoning in gebruik te geven aan een huishouden dat niet beschikt over een huisvestingsvergunning.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing.

Artikel 12 Aanvragen van een huisvestingsvergunning

  • 1. De aanvraag om een huisvestingsvergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en geschiedt op een door de gemeente te verstrekken formulier.

  • 2. Op of bij de huisvestingsvergunning wordt de mededeling vermeld, dat binnen 8 weken na het beschikbaar komen van de woonruimte van de huisvestingsvergunning gebruikgemaakt moet worden.

  • 3. In de huisvestingsvergunning wordt tevens aangegeven aan wie de vergunning wordt verstrekt, alsmede het adres van de woonruimte waarvoor de vergunning wordt afgegeven.

Artikel 13 Criteria voor vergunningverlening

  • 1. De huisvestingsvergunning wordt verleend indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      het huishouden dat de huisvestingsvergunning aanvraagt behoort tot de ingevolge paragraaf 2 aangewezen categorieën van woningzoekenden die voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning in aanmerking komen;

    • b.

      de woonruimte wordt met toepassing van het bepaalde in paragraaf 5 passend geacht voor het huishouden dat de huisvestingsvergunning aanvraagt. Deze voorwaarde is niet van toepassing op de eigenaar van een koopwoning.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde kan de huisvestingsvergunning eveneens worden verleend indien de woonruimte met toepassing van het bepaalde in paragraaf 5 passender geacht wordt voor het huishouden, dat de huisvestingsvergunning aanvraagt dan de woonruimte welke het huishouden verlaat.

Artikel 14 Vruchteloze aanbieding

  • 1. In afwijking van het in artikel 13 bepaalde wordt de vergunning altijd verleend, indien de woonruimte door de eigenaar gedurende 4 weken bij een huurwoning en 13 weken bij een koopwoning, overeenkomstig de in de leden 2 en 3 weergegeven procedure vruchteloos is aangeboden aan de woningzoekenden die ingevolge het eerste lid van artikel 13 voor die woonruimte in aanmerking komen.

  • 2.1 De eigenaar van een koopwoning moet de woonruimte in de in het vorige lid genoemde termijn, die op zijn vroegst aanvangt 22 weken voor de datum waarop het pand vrij van bewoning komt, tenminste 6 maal door middel van advertenties in één of meer door burgemeester en wethouders aan te wijzen dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen die in de gemeente verschijnen, te koop hebben aangeboden.

    De advertentie moet in ieder geval bevatten:

    • a.

      het adres van de woonruimte;

    • b.

      de redelijke vraagprijs van de woonruimte, waaronder wordt verstaan maximaal 110% van de taxatiewaarde;

    • c.

      de mededeling, dat degenen die voldoen aan het bepaalde in artikel 13, lid 1, de voorkeur genieten.

  • 2.2 De schatting van de waarde van de woning als in 2.1 onder b bedoeld dient - indien burgemeester en wethouders, dat wensen - te geschieden door een door de eigenaar aan te wijzen beëdigd taxateur.

  • 2.3 De kosten van deze schatting komen voor rekening van de eigenaar.

  • 2.4 Telkenmale wanneer de vraagprijs met meer dan 10% wordt verlaagd of de koopsom met meer dan 10% afwijkt van de vraagprijs, dient opnieuw te worden voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld onder het eerste lid, daar niet kan worden gesteld dat tevoren daadwerkelijk vruchteloos is aangeboden.

  • 3. De eigenaar van een huurwoning moet de woonruimte in de in het eerste lid genoemde termijn tenminste 2 maal door middel van advertenties in één of meer door burgemeester en wethouders aan te wijzen dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen die in de gemeente verschijnen, te huur hebben aangeboden.

    De advertentie moet in ieder geval bevatten:

    • a.

      het adres van de woonruimte;

    • b.

      de huurprijs van de woonruimte, welke:

      • 1.

        indien de Huurprijzenwet op die woonruimte van toepassing is, niet hoger is dan de ingevolge die wet geldende maximaal redelijke huurprijs voor de betrokken woonruimte;

      • 2.

        indien de Huurprijzenwet niet op die woonruimte van toepassing is, niet hoger is dan redelijk is, gelet op de huurprijs die in het economisch verkeer voor vergelijkbare woonruimten wordt overeengekomen;

    • c.

      de mededeling, dat degenen die voldoen aan het bepaalde in artikel 13, lid 1, de voorkeur genieten.

Artikel 15 Intrekking

Een huisvestingsvergunning kan worden ingetrokken, indien:

  • a.

    de vergunninghouder de erin vermelde woonruimte niet binnen de bij de verlening van de vergunning gestelde termijn van 8 weken in gebruik heeft genomen;

  • b.

    de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

Paragraaf 5 Passendheid

Artikel 16 Verhouding inkomen - huurprijs

  • 1. Het inkomen van het huishouden moet in een redelijke verhouding tot de huurprijs van de woonruimte staan.

  • 2. Bij de toepassing van het gestelde in lid 1 hanteren burgemeester en wethouders voor de bepaling van de verhouding tussen de huurprijs en het daarbij ten hoogste toegestane inkomen, de in de toelichting opgenomen tabel, die zij jaarlijks (conform de aanbevelingen van de Minister) kunnen aanpassen.

  • 3. Wanneer voor een woning uit de distributievoorraad geen gegadigde met een passend inkomen, zoals bedoeld in de in het vorige lid genoemde tabel, bekend is, dan wordt de woning ook passend geacht voor een gegadigde uit de eerstvolgende categorie.

  • 4. Voor de bepaling van het inkomen worden de volgende nadere uitvoeringsregels gehanteerd:

    • a.

      als inkomen wordt het laatst bekende belastbare jaarinkomen gehanteerd; als bewijsstuk hierbij geldt de daarop betrekking hebbende aanslag in de inkomstenbelasting;

    • b.

      indien geen aanslag in de inkomstenbelasting is opgelegd, geldt als bewijsstuk de laatste jaaropgave van de werkgever(s) of uitkerende instantie(s) met betrekking tot het bruto-inkomen;

    • c.

      indien de aanvrager kan aantonen dat het inkomen sinds de vaststelling van het laatst bekende inkomen overeenkomstig a en b is verminderd of spoedig zal verminderen (bijvoorbeeld in verband met pensionering of VUT), geldt in afwijking van het in sub a of b gestelde dat lagere inkomen;

    • d.

      burgemeester en wethouders kunnen de woningzoekende vragen een zgn. IB-60 formulier met betrekking tot het meest recente kalenderjaar te overleggen ter verificatie van het opgegeven huishoudeninkomen;

    • e.

      indien alleen bewijsstukken van het meest recente bruto-inkomen worden gehanteerd, zal er een omrekening plaatsvinden van bruto-inkomen naar belastbaar inkomen.

    Onverminderd het bepaalde onder sub a. en b. dient altijd een bewijsstuk van het meest recente bruto-inkomen te worden overgelegd.

Artikel 17 Bezettingsnorm

  • 1. De omvang van het huishouden moet passen bij de grootte van de woonruimte.

  • 2. Bij de toepassing van lid 1 wordt de volgende tabel voor de bepaling van de verhouding tussen het aantal leden van het huishouden en het daarbij ten hoogste toegestane aantal kamers van de woonruimte gehanteerd:

    Omvang huishouden

    Maximum kameraantal

    1 persoon

    3

    2 personen

    4

    3 personen

    4

    4 personen

    5

    5 personen

    5

    6 personen

    6

  • 3. Voor de toepassing van de in het vorige lid weergegeven tabel telt het hoofd van het huishouden bij éénouderhuishoudens voor twee personen.

Paragraaf 6 Urgentieverklaringen

Artikel 18 Urgentieverklaring

  • 1. Indien een woningzoekende om medische en/of sociale redenen dringend behoefte heeft aan een (andere) woonruimte, kan hij aan burgemeester en wethouders verzoeken hem een urgentieverklaring te verstrekken.

  • 2. De urgentieverklaring houdt het volgende in:

    • a.

      de erkenning dat verhuizing van de woningzoekende binnen zes maanden dringend gewenst (zeer urgent) is en dat burgemeester en wethouders dientengevolge overeenkomstig artikel 20 bemiddeling zullen verlenen bij het verkrijgen van een (andere) woonruimte, òf

    • b.

      de erkenning dat verhuizing van de woningzoekende binnen 12 maanden gewenst (urgent) is en dat burgemeester en wethouders dientengevolge overeenkomstig artikel 20 bemiddeling zullen verlenen bij het verkrijgen van een (andere) woonruimte.

Artikel 19 Aanvragen van een urgentieverklaring

  • 1. De aanvraag van een urgentieverklaring wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en geschiedt door middel van een schriftelijke verklaring van de aanvrager zelf, waarin deze tenminste aangeeft om welke medische en/of sociale redenen hij dringend behoefte heeft aan een (andere) woonruimte.

  • 2. Op of bij de urgentieverklaring vermelden burgemeester en wethouders de informatie, zoals bedoeld in artikel 18.

Artikel 20 Bemiddeling

  • 1. Voor woningzoekenden die beschikken over een urgentieverklaring als bedoeld in artikel 18, lid 2, bemiddelen burgemeester en wethouders bij eigenaren van woonruimte, opdat aan hen een overeenkomstig paragraaf 5 passende en overeenkomstig artikel 18 nader omschreven woonruimte wordt aangeboden.

  • 2. Burgemeester en wethouders geven deze bemiddeling nader vorm in het in paragraaf 7 beschreven voordrachtstelsel en/of in de in artikel 30 bedoelde overeenkomsten met eigenaren.

  • 3. Het recht op bemiddeling vervalt nadat de woningzoekende éénmaal een aanbieding van een naar het oordeel van burgemeester en wethouders passende woonruimte heeft geweigerd.

Artikel 21 Wijziging en intrekking

  • 1. Bij gewijzigde omstandigheden kan, al dan niet op verzoek van de woningzoekende, besloten worden de inhoud van de afgegeven urgentieverklaring te wijzigen.

  • 2. Burgemeester en wethouders trekken een urgentieverklaring in, indien:

    • a.

      aan de vereisten voor het verkrijgen van een urgentieverklaring niet meer wordt voldaan;

    • b.

      de urgentieverklaring is verstrekt op grond van gegevens waarvan de woningzoekende wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren;

    • c.

      een passend aanbod is geweigerd.

Paragraaf 7 Leegmelding en voordracht

Artikel 22 Melding van ter beschikking komen

  • 1. De eigenaar van een woonruimte, aangewezen in artikel 2, sub a, is verplicht het ter beschikking komen van die woonruimte onverwijld aan burgemeester en wethouders te melden.

    Het daaromtrent in artikel 18 van de wet bepaalde is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Een woonruimte wordt geacht ter beschikking te zijn gekomen, wanneer:

    • a.

      degene, die de woonruimte in gebruik heeft aan de eigenaar het gebruik ervan heeft opgezegd;

    • b.

      de woonruimte is ontruimd;

    • c.

      de woonruimte als zodanig niet langer in gebruik is, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat dit slechts korte tijd het geval is;

    • d.

      op enigerlei andere wijze is gebleken dat de woonruimte te huur of vrij van huur is.

  • 3. Het aantal kamers, dat de woonruimte telt op het moment van ter beschikking komen, is bepalend voor de toepassing van artikel 17 (bezettingsnorm).

  • 4. De eigenaar dient de burgemeester of door de burgemeester aan te wijzen gemeenteambtenaren in de gelegenheid te stellen de woonruimte te inspecteren ter vaststelling van de in de vorige leden genoemde gegevens.

Artikel 23 Voordracht

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 19, 20 en 21 van de wet kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar van een ter beschikking gekomen woonruimte als bedoeld in artikel 2, sub a, een voordracht tot verhuur van de woonruimte aan een door burgemeester en wethouders aangegeven woningzoekende doen.

  • 2. Voor plaatsing op de in het vorige lid bedoelde voordracht komen in aanmerking de in het register van woningzoekenden opgenomen woningzoekenden met een hoge mate van urgentie.

  • 3.

    • a.

      Binnen 2 weken nadat de eigenaar het ter beschikking komen van de woonruimte heeft gemeld of anderszins, is gebleken dat de woonruimte ter beschikking is gekomen zenden burgemeester en wethouders een voordracht van ten hoogste 3 woningzoekenden, of berichten zij aan de eigenaar, dat geen voordracht zal worden gedaan. Van de voordracht worden de desbetreffende woningzoekenden door burgemeester en wethouders in kennis gesteld.

    • b.

      Binnen 2 weken na ontvangst van de voordracht dient de eigenaar de woningzoekende(n) te benaderen en burgemeester en wethouders schriftelijk te berichten of met (één van) de voorgedragen woningzoekende(n) een huurovereenkomst afgesloten zal worden. Indien de eigenaar de voorgedragen woningzoekende(n) weigert, dient hij de reden daarvan aan burgemeester en wethouders te berichten. Burgemeester en wethouders stellen de voorgedragen woningzoekende(n) hiervan in kennis en geven daarbij aan wat het gevolg van de procedure zal zijn.

    Indien de voorgedragen woningzoekende(n) de woonruimte weigert (weigeren),-dient (dienen) hij (zij) de reden daarvan schriftelijk aan burgemeester en wethouders te berichten.

  • 4. Indien de voorgedragen woningzoekende(n) de woonruimte weigert (weigeren), of de eigenaar de voorgedragen woningzoekende(n) om naar het oordeel van burgemeester en wethouders gegronde redenen weigert, kan een tweede voordracht worden gedaan binnen 1 week nadat burgemeester en wethouders van de weigering in kennis zijn gesteld.

  • 5. Voorgedragen woningzoekenden worden geacht geweigerd te hebben, indien zij niet binnen 1 week nadat zij van de voordracht in kennis zijn gesteld aan de eigenaar of aan burgemeester en wethouders hebben laten weten, dat zij de aangeboden woonruimte accepteren.

  • 6. Indien de eigenaar niet binnen de gestelde termijn een bericht als bedoeld in lid 3, sub b, heeft gezonden of als hij de voorgedragen woningzoekende(n) zonder naar het oordeel van burgemeester en wethouders gegronde reden weigert, kunnen burgemeester en wethouders overeenkomstig hoofdstuk IV van de wet tot vordering van de woonruimte overgaan.

  • 7. De per eigenaar overeenkomstig artikel 22 gemelde woonruimten worden genoteerd in een register, waarvan het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar. In dit register wordt enerzijds aangetekend voor welke woonruimten een huisvestingsvergunning is verstrekt aan woningzoekenden, die aan de eisen voor plaatsing op een voordracht voldoen en anderzijds voor welke woonruimten dit niet het geval is geweest.

Paragraaf 8 Afwijkende bepalingen voor bijzondere woonvormen

Artikel 24 Toepassingsbereik

Deze paragraaf is van toepassing op de in de gemeente gerealiseerde en nog te realiseren standplaatsen van woonwagens.

Artikel 25 Verbodsbepaling

Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders met een woonwagen een standplaats in gebruik te nemen of bezet te houden.

Artikel 26 Aanvragen van een vergunning

  • 1. Degene die in de gemeente een standplaats wil innemen met een woonwagen, dient hiervoor een schriftelijke aanvraag in op een door het college van burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2. De aanvrager verstrekt bij het indienen van de aanvraag aan burgemeester en wethouders de volgende gegevens:

    • a.

      de naam, burgerlijke staat en personalia van de aanvrager en van de eventueel tot het huishouden behorende personen;

    • b.

      het adres van herkomst;

    • c.

      het adres, met aanduiding van huisnummer, van de locatie waar de aanvrager standplaats wenst in te nemen.

  • 3. Het verlenen van een huisvestingsvergunning kan ook ambtshalve plaatsvinden.

Artikel 27 Voorwaarden voor inschrijving

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders gaat over tot inschrijving op de in artikel 28 of 29 genoemde lijst indien:

    • a.

      de aanvrager 18 jaar of ouder is;

    • b.

      een aanvraagformulier volledig is ingevuld.

  • 2. Als datum van inschrijving geldt de datum van ontvangst van het aanvraagformulier.

  • 3. Aan de aanvrager wordt zo spoedig mogelijk een inschrijvingsbewijs verstrekt.

Artikel 28 Wachtlijst

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders stelt een wachtlijst vast van kandidaten die voor een standplaats in aanmerking wensen te komen.

  • 2. Kandidaten kunnen zich laten inschrijven op de wachtlijst indien is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in artikel 27.

  • 3. Inschrijving als standplaatszoekende op de wachtlijst kan ook ambtshalve plaatsvinden.

  • 4. De wachtlijst vermeldt de namen van de kandidaten in volgorde van inschrijving.

Artikel 29 Voorrangslijst

  • 1. Als kandidaten die in aanmerking komen voor de in artikel 28 genoemde wachtlijst kunnen aantonen dat zij tevens vóór 1 maart 1999 legaal in een woonwagen op een standplaats woonden of hebben gewoond, wordt hun naam vermeld op een voorrangslijst.

  • 2. De voorrangslijst vermeldt de namen van de kandidaten in volgorde van inschrijving.

Artikel 29a Vervallen van de inschrijving

De inschrijving als gegadigde voor een standplaats van een woonwagen vervalt:

  • a.

    indien de ingeschrevene woonruimte - zoals een standplaats of een woning - wordt toegewezen en hij deze woonruimte heeft geaccepteerd;

  • b.

    bij overlijden van de ingeschrevene.

Artikel 29b Toewijzing

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders wijst alleen een standplaats toe aan een persoon die staat ingeschreven op de in artikel 28 of 29 genoemde lijst.

  • 2. De standplaats wordt toegewezen aan een aanvrager van wie de naam boven aan de lijst staat, met dien verstande dat gegadigden op de in artikel 29 bedoelde voorrangslijst voorgaan boven de gegadigden op de in artikel 28 genoemde wachtlijst.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, wordt bij de toewijzing van de standplaats voorrang verleend aan aanvragers die vóór 1 maart 1999 in een woonwagen hebben gewoond in de gemeente Putten.

Artikel 29c Verlenen van de vergunning

Een huisvestingsvergunning wordt verleend voor een onbepaalde periode, is persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

Artikel 29d Intrekken van de vergunning

Het college van burgemeester en wethouders kan de huisvestingsvergunning intrekken indien:

  • a.

    de standplaats niet binnen een termijn van vier weken na de bekendmaking van het besluit tot verlenen van de vergunning wordt ingenomen. Indien de termijn is verlengd en de standplaats nog niet is ingenomen, kan de vergunning na afloop van de termijn van de verlenging worden ingetrokken of

  • b.

    de vergunninghouder binnen twee weken na de bekendmaking schriftelijk te kennen heeft gegeven geen gebruik van de vergunning te maken of

  • c.

    gebleken is dat de gegevens die bij de inschrijving door de aanvrager zijn verstrekt onjuist zijn of

  • d.

    de vergunninghouder in strijd handelt met de bepalingen van deze paragraaf.

Paragraaf 9 Organisatie en bevoegdheden

Artikel 30 Overeenkomsten

Burgemeester en wethouders kunnen met eigenaren overeenkomsten sluiten over het in gebruik geven van woonruimten, welke overeenkomsten voor het bezit van deze eigenaren in de plaats treden van delen van hoofdstuk 2 van deze verordening. De overeenkomsten dienen een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte te bevorderen.

De overeenkomsten worden ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. De inhoud van de overeenkomsten wordt in ruime mate bekend gemaakt aan de inwoners van de gemeente en aan andere belanghebbenden.

HOOFDSTUK 3 VERDERE BEPALINGEN

Artikel 31 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 32 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 10, 11 en 22 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 33 Handhaving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2. Met de opsporing van de bij artikel 32 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering en de in artikel 75 van de wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid genoemde ambtenaren, voor zover zij door de minister van justitie daartoe zijn aangewezen.

Artikel 34 Restbepaling

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend zullen laten leiden door overwegingen betrekking hebbende op de evenwichtige en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte.

Artikel 35 Overleg bij wijziging

Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de Woningwet (Stbl. 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.

Artikel 36 Verslaglegging

Toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet, verhuurders van meer dan 40 woningen en eigenaren van woonruimte waarmee geen overeenkomst is gesloten als bedoeld in artikel 30 zijn verplicht jaarlijks aan de gemeenteraad verslag uit te brengen over de wijze waarop zij zorggedragen hebben voor de huisvesting van door Burgemeester en Wethouders nader aan te wijzen categorieën woningzoekenden.

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 37 Overgangsbepaling

  • 1. Met ingang van 1 april 2005 zijn de inschrijvingslijsten voor seniorenkoopwoningen, sociale koopwoningen en kavels van de gemeente afgesloten.

  • 2. Alle ingeschreven woningzoekenden ontvangen na afsluiting van de inschrijvingslijsten schriftelijk bericht.

  • 3. De woningzoekenden die per 1 april 2005 bij de gemeente stonden ingeschreven voor een koopwoning of kavel worden zonder dat zij zich opnieuw moeten aanmelden opgenomen in het door burgemeester en wethouders op te stellen nieuwe registratiesysteem. De wachttijd wordt in dit nieuwe registratiesysteem bepaald aan de hand van de datum waarop zij zich als woningzoekende hebben laten inschrijven.

  • 4. Tot 1 april 2007 wordt toegewezen op basis van de volgorde op de lijsten zoals deze golden vóór de wijziging van de verordening.

Artikel 38 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Huisvestingsverordening gemeente Putten 1994.

Artikel 39 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de vierde dag nadat deze is bekendgemaakt.

  • 2. Op de datum van inwerkingtreding vervalt de op 3 december 1992 door de raad van de gemeente Putten vastgestelde, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 3 juni 1993, "Verordening, houdende regelen inzake het huisvestingsbeleid".

BIJLAGE I URGENTIESYSTEEM ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, LID 2 VAN DE HUISVESTINGSVERORDENING GEMEENTE PUTTEN 1994

1. Urgentie

Urgentiepunten hebben betrekking op de noodzaak dat een woningzoekende een woning of een andere woning krijgt. Zij worden gegeven voor:

a. Ruimtetekort in de gemeente van inschrijving

De ingeschreven woningzoekende wordt geacht de volgende ruimte nodig te hebben, tenzij zich bijzondere omstandigheden voordoen (zoals bijvoorbeeld medische redenen):

-

alleenstaanden tenminste

2 vertrekken;

-

tweepersoonshuishoudens (zonder kind)

3 vertrekken;

-

tweepersoonshuishoudens, waarvan 1 kind

4 vertrekken;

-

driepersoonshuishoudens, waarvan 1 kind

4 vertrekken;

-

vierpersoonshuishoudens (met kinderen)

5 vertrekken;

-

vijfpersoonshuishoudens (met kinderen)

5 vertrekken;

-

grotere huishoudens:

1 vertrek extra per 2 personen.

Voor bewoners van recreatiewoonverblijven wordt gerekend dat geen zelfstandige woonruimte beschikbaar is.

Uitgaande van de hierbovenvermelde norm wordt voor elk vertrek, dat het gezin tekort komt, 10 punten toegekend.

-

1 Vertrek te weinig

10 punten

-

2 Vertrekken te weinig

20 punten

-

3 Vertrekken te weinig

30 punten

-

4 Vertrekken te weinig

40 punten

-

5 Vertrekken te weinig

50 punten

-

6 of meer vertrekken te weinig

60 punten

b. Leeftijd en inschrijvingsduur

De urgentie wordt hoger geacht naarmate de inschrijving langer en naarmate de leeftijd van de ingeschrevene hoger is. In de puntentoekenning komt tot uiting dat voor jongeren de urgentie minder snel toeneemt dan voor ouderen.

Voor de ingeschrevenen voor een bejaardenwoning wordt een afzonderlijke combinatie van leeftijd en inschrijvingsduur gehanteerd.

18 jaar, per maand inschrijving

5 punten

19 jaar, per maand inschrijving

6 punten

20 jaar, per maand inschrijving

7 punten

21 jaar, per maand inschrijving

8 punten

22 jaar, per maand inschrijving

9 punten

23 jaar, per maand inschrijving

10 punten

24 jaar, per maand inschrijving

11 punten

25 jaar en ouder, per maand inschrijving

12 punten

Ingeschreven voor een bejaardenwoning.

55 tot 65 jaar, per maand inschrijving

5 punten

65 tot 70 jaar, per maand inschrijving

10 punten

70 jaar en ouder, per maand inschrijving

20 punten

c.

Inwoning door huishoudens met 1 kind

25 punten

Inwoning door huishoudens met meer dan 1 kind

50 punten

d.

Bewoning van een etage of duplexwoning door huishoudens met meer dan 1 kind

40 punten

Bewoning van stacaravans, recreatiebedrijven en dergelijke is een illegale situatie; de desbetreffende woningzoekende wordt als starter beschouwd, dat wil zeggen niet beschikkend over zelfstandige woonruimte, zonder bijzondere urgentiefactor.

2. Doorstroming

Ter bevordering van de doorstroming in het belang van een betere verdeling van de beschikbare woonruimte kunnen extra punten worden gegeven. Naarmate de woning goedkoper is, is hij passend voor meer categorieën woningzoekenden en wordt doorstroming dus hoger gewaardeerd.

3. Bijzondere indicaties

a. Afstandindicaties voor economisch gebondenen

Deze indicaties hebben te maken met de afstand tussen werk en woonplaats. Een afstand tussen de huidige woonplaats en de gemeente van inschrijving tot 25 km, dat wil zeggen een reistijd tot ongeveer 30 minuten, is, hoewel minder gewenst, in het algemeen niet onaanvaardbaar en daarom geen reden voor extra puntentoekenning. Een afstand van 40 km, dat wil zeggen ca.

30 tot 45 minuten reistijd, vormt een zekere mate van belasting en wordt daarom met extra punten gewaardeerd. Afstanden tot 60 km (ca. 1 uur reizen) of meer, zijn minder aanvaardbaar tot ongewenst en zijn daarom reden voor de toekenning van meer punten. De reistijden worden voor mensen die geen zelfstandige huishouding voeren in het algemeen minder belastend geacht dan voor degenen die dat wel doen. Voor eerstgenoemden worden puntenaantallen gehalveerd.

25 tot 40 km

10 punten

40 tot 60 km

20 punten

60 tot 100 km

40 punten

meer dan 100 km

80 punten

Voor ingeschrevenen zonder zelfstandige huisvesting worden deze aantallen punten gehalveerd. Voor bijzondere situaties kan van deze puntenschaal worden afgeweken.