Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen.

Geldend van 04-11-2004 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen.

De raad van de gemeente Putten;

Vastgesteld bij besluit van de raad van 4 november 2004, nr. WB/2004/6349

VERORDENING OP HET BEHEER EN HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.

begraafplaats:

de gemeentelijke begraafplaats Schootmanshof, de begraafplaats Engweg-Noord en de begraafplaats Engweg-Zuid;

b.

eigen graf:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-

het doen begraven en begraven houden van lijken;

-

het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

c.

algemeen graf:

een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

d.

eigen urnengraf:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

e.

eigen urnennis:

een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

f.

urnenmuur:

een voorziening, ingericht voor de uitgifte van eigen urnennissen;

g.

urn:

een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

h.

asbus:

een bus ter berging van as van een overledene;

i.

asverstrooiveld:

een permanent aangewezen plaats op de begraafplaats Schootmanshof bestemd voor het (doen) verstrooien van as;

j.

grafbedekking:

een gedenkteken en/of winterharde grafbeplanting of een plaat ter afsluiting van een eigen urnennis;

k.

herdenkingssteen:

een voorwerp bedoeld voor het aanbrengen van herinneringsplaatjes;

l.

herinneringsplaatje:

een roestvast stalen plaatje op de herdenkingssteen;

m.

gedenkteken:

een voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften, figuren of randen;

n.

gedenkplaat:

een afdekplaat voor de urnennis;

o.

grafbeplanting:

winterharde beplanting welke door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht;

p.

schoonhouden:

het tweemaal per jaar reinigen van het gedenkteken;

q.

beheerder:

de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

r.

rechthebbende:

degene aan wie het uitsluitend recht tot het begraven en begraven houden of het bijzetten en bijgezet houden van een asbus in een eigen graf of het bijzetten en bijgezet houden van een asbus in een eigen urnennis is verleend of die dat door overschrijving heeft verworven;

s.

vergunninghouder:

degene aan wie een vergunning is verleend voor het plaatsen van een grafbedekking.

t.

belanghebbende:

belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht.

u.

kerkgenootschap:

Vereniging van al degenen die tot een zelfde godsdienstige gemeenschap (gezindte) behoren.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf en eigen urnennis.

HOOFDSTUK II OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten. Ten behoeve van werkzaamheden op de begraafplaats kan de beheerder tijdelijk delen voor publiek afsluiten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen, bromfietsen, snorfietsen of fietsen op de begraafplaats te rijden of deze mee te voeren:

    • a.

      zonder toestemming van de beheerder;

    • b.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • c.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3. Het is verboden op de begraafplaats:

    • -

      honden los te laten lopen;

    • -

      op de graven te lopen;

    • -

      wederrechtelijk van heesters, bomen of bloemen te plukken;

    • -

      tijdens een begrafenis of tijdens het bijzetten van een asbus te fotograferen, te filmen of geluidopnamen te maken tegen de wil van de naaste familieleden.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen c.q. -verenigingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 6. Het is verboden op de begraafplaats:

    • -

      bloemen of andere artikelen te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de verzorging van graven en/of grafbedekkingen;

    • -

      op enigerlei wijze reclame te maken voor handel, beroep of bedrijf;

    • -

      burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in het zesde lid van dit artikel.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK III VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een identiteits-kenmerk.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, het daarna sluiten van een graf, het opgraven van lijken, het herbegraven in een ander graf op de begraafplaats en het ruimen van asbussen, alsmede het bedienen van de hulp-middelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats en onder toezicht van de beheerder of door de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn overeenkomstig artikel 14, derde lid. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.

  • 4. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • -

      Indien de plechtigheid plaatsvindt vanuit de bij de begraafplaats gelegen aula van maandag tot en met vrijdag naar keuze van de nabestaanden 11.00 uur en 15.00 uur;

    • -

      indien de plechtigheid plaatsvindt vanuit andere locaties van maandag tot en met vrijdag 11.30 uur, 13.00 uur en 15.00 uur;

    • -

      op zaterdag zijn dezelfde tijden van toepassing, met dien verstande, dat de eerste plechtigheid vanuit de bij de begraafplaats gelegen aula dient plaats te vinden om 11.00 uur;

    • -

      bij een 3e begraving of asbezorging op dezelfde begraafplaats van maandag tot en met zaterdag 11.00 uur, 13.00 uur en 15.00 uur.

  • 2. In bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders toestaan, dat van het in het eerste lid bepaalde wordt afgeweken.

  • 3. Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begraving en/of bijzetting plaatsvinden.

  • 4. Burgemeester en wethouders bepalen hoeveel tijdsruimte er minimaal tussen twee begravingen en/of twee bijzettingen moet zijn.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijking van het derde lid toestaan.

HOOFDSTUK IV INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      algemene kindergraven;

    • c.

      eigen graven;

    • d.

      eigen urnengraven;

    • e.

      eigen urnennissen;

    • f.

      grafkelders.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepalen tevens de afmetingen van de eigen graven.

  • 3. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken er kunnen worden bijgezet in de algemene graven. Zij bepalen tevens de afmetingen van de algemene graven.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen gedeelten van de begraafplaats aanwijzen voor asverstrooiing.

Artikel 11 Bestemming

  • 1. De begraafplaats is bestemd voor het:

    • a.

      begraven van lijken van personen, die een relatie met de gemeente Putten hadden of aldaar zijn overleden;

    • b.

      bijzetten van bussen, waarin de as van gecremeerde personen is geborgen, die een relatie met de gemeente Putten hadden of aldaar zijn overleden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen toestaan, dat lijken van andere dan in het eerste lid bedoelde personen op de begraafplaats worden begraven en dat de bussen, waarin de as van zodanige personen is geborgen, op de begraafplaats worden bijgezet.

Artikel 12 Uitgifte

  • 1. De eigen graven worden in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een graf toewijzen buiten de volgorde van uitgifte.

Artikel 13 Categorieën

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen welke registers, plattegronden en aantekeningen ter gemeentesecretarie moeten worden ingericht en bijgehouden.

Artikel 14 Termijnen eigen graven en gedenkplaats

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag:

    • a.

      het uitsluitend recht op een eigen graf voor de tijd van dertig jaar;

    • b.

      het uitsluitend recht op een eigen urnengraf voor de tijd van dertig jaar;

    • c.

      het uitsluitend recht op een eigen grafkelder voor de tijd van dertig jaar;

    • d.

      het uitsluitend recht op een eigen urnennis voor de tijd van tien, twintig of dertig jaar;

    • e.

      het uitsluitend recht op een herinneringsplaatje op de herdenkingssteen voor de tijd van tien jaar.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde termijnen vangen aan op de datum waarop de uitgifte heeft plaatsgevonden.

  • 3. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met een termijn van tien jaren.

  • 4. Burgemeester en wethouders zullen de rechthebbende één jaar voor de afloop van de termijn genoemd in het eerste lid van dit artikel schriftelijk op de mogelijkheid van verlenging attenderen.

  • 5. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 15.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het uitsluitend recht op een grafruimte of een herinneringsplaatje kan op aanvraag of blijkens over te leggen testamentaire beschikking van de eigenaar worden overgeschreven ten name van een ander.

  • 2. Na het overlijden van de eigenaar kan ook op aanvraag van de erfgenamen overschrijving ten name van één hunner of ten name van de echtgeno(o)t(e) van de eigenaar plaatsvinden, mits de aanvraag wordt gedaan binnen drie jaren na het overlijden van de eigenaar.

  • 3. Indien na het overlijden van de eigenaar de aanvraag niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid gestelde termijn vervalt het uitsluitend recht tot het begraven, bijzetten of plaatsen.

Artikel 16 Afstand doen van rechten

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van de rechten als bedoeld in artikel 14, eerste lid.

HOOFDSTUK V GRAFBEDEKKINGEN EN HERINNERINGSPLAATJES

Artikel 17 Vergunningen

  • 1. Voor het hebben van een gedenkteken, gedenkplaat of herinneringsplaatje is de schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders. De vergunning wordt op naam gesteld van de rechthebbende, bij algemene graven op naam van de aanvrager van de bedekking.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      afbreuk gedaan wordt aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie ondeugdelijk is.

Artikel 18 Grafbeplanting en voorwerpen

Niet-blijvende beplantingen en losse voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 19 Verwijdering grafbedekking en herinneringsplaatje

  • 1. De grafbedekking of het herinneringsplaatje kan na het verstrijken van de uitgiftetermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd. In het geval van een algemeen graf kan de grafbedekking na het verstrijken van de wettelijke minimum grafrusttermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Op grond van een daartoe door de rechthebbende of vergunninghouder bij burgemeester en wethouders schriftelijk ingediende aanvraag, kan de grafbedekking of het herinneringsplaatje gedurende drie maanden voor afloop van de termijn door of namens de rechthebbende of vergunninghouder worden verwijderd.

  • 3. De grafbedekking of het herinneringsplaatje vervalt aan de gemeente en wordt vernietigd indien:

    • -

      geen aanvraag op grond van het tweede lid is ingediend en de termijn waarbinnen deze aanvraag had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      een aanvraag is ingediend op grond van het tweede lid en de grafbedekking of het herinneringsplaatje niet wordt afgehaald binnen twaalf weken na verwijdering door de gemeente.

Artikel 20 Tijdelijke verwijdering en afneming en aanbrenging van grafbedekking

  • 1. De rechthebbenden op graven zijn verplicht bij begraving of bijzetting in of voor noodzakelijk onderhoud van belendende graven de tijdelijke verwijdering toe te staan van al hetgeen op of om hun graven is geplaatst of geplant.

  • 2. Bij de begraving of bijzetting in, de ruiming van en opgraving uit graven wordt het afnemen en aanbrengen van daarop aanwezige grafbedekking en het openen en sluiten van grafkelders verzorgd door de gemeente, voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking.

  • 4. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 22 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

Artikel 23 Afkoop onderhoud

Burgemeester en wethouders kunnen toestaan, dat tegen betaling van een bedrag, nader in de Verordening Begraafrechten bepaald, een rechthebbende van een graf het jaarlijks te betalen onderhoudsrecht afkoopt door een storting ineens.

HOOFDSTUK VI RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24 Verzamelen stoffelijke resten op verzoek van de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende op een eigen graf kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken de stoffelijke resten te verzamelen om deze te doen herbegraven onder in het graf, teneinde opnieuw ruimte te creëren voor het begraven van stoffelijke overschotten.

  • 2. De rechthebbende op een eigen graf kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken de stoffelijke resten te verzamelen om deze te doen herbegraven in een afzonderlijk eigen graf.

  • 3. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken de as elders bij te zetten of te verstrooien.

Artikel 25 Ruiming van as

Het voornemen van het college om een urnennis te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdtip waarop de nis geruimd zal worden ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij de rechthebbende een verzoek heeft ingediend om de uitgifte termijn, genoemd in artikel 14, te verlengen.

De urn met de asbus wordt aan de belanghebbende meegegeven of indien de urn aan de gemeente vervalt wordt de as verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

HOOFDSTUK VII GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 26 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 10, tweede lid, 13 lid 1 en 17, tweede lid, van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op het graf/de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

HOOFDSTUK VIII INSTANDHOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 27 Lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot het verwijderen van de grafbedekking wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen over het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK IX SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Overgangsbepaling

Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 29 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 en 4 wordt bestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 30 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 augustus 2004.

  • 2. Op het moment van inwerkingtreding vervalt de Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen van 2 december 1993, zoals gewijzigd op 2 maart 1995.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening begraafplaatsen gemeente Putten.