Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening wet inburgering

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2009 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Verordening wet inburgering

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN INFORMATIEVERSTREKKING

VERORDENING WET INBURGERING

Vastgesteld bij besluit van de raad van 11 juni 2009 nr. 164377

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college:

      het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Putten;

    • b.

      de wet:

      de Wet inburgering;

    • c.

      het besluit:

      het Besluit tot uitvoering van de wet inburgering (Besluit inburgering);

    • d.

      inburgeringsvoorziening:

      voorziening gericht op het behalen van het inburgeringsexamen;

      e. taalkennisvoorziening:

      voorziening gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlandse taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 19 eerste lid, tweede volzin van de wet.

    • f.

      Wwb:

      Wet werk en bijstand.

  • 2.

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2

De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      Mondelinge informatie bij het intakegesprek.

    • b.

      Algemene informatie via de website van de gemeente Putten.

    • c.

      Persoonlijke informatie via brieven en beschikkingen.

  • 3.

    Het college beoordeelt tenminste eens in de 2 jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

  • 4.

    Nadere invulling van de informatievoorziening kan in door het college vast te stellen beleidsregels worden vastgelegd.

HOOFDSTUK 2 DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE INBURGERINGSVOORZIENING

Artikel 3

Aanwijzen van de doelgroepen

  • 1.

    Aan de inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 19, eerste lid van de wet, biedt het college een inburgeringsvoorziening aan. Het college kan in afwijking van de eerste volzin aan een inburgeringsplichtige, niet zijnde een geestelijke bedienaar, die een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs volgt of zal volgen een taalkennisvoorziening aanbieden.

  • 2.

    Een inburgeringsplichtige die in een eerdere gemeente reeds een aanbod tot een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening heeft geaccepteerd, zal in geval van verhuizing naar de gemeente Putten, eenzelfde of gelijkwaardig inburgeringsinitiatief worden geboden.

  • 3.

    In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen ten aanzien van de in het tweede lid van dit artikel genoemde doelgroep, nadere regels worden uitgewerkt inzake de aan deze doelgroep aan te bieden inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

Artikel 4

De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 1.

    Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, of taalkennisvoorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    Het college bepaalt hoe een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening voor een inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, wordt ingevuld.

  • 3.

    Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 4.

    Een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening kan, naast hetgeen in de wet is geregeld, een of meer bijkomende onderdelen bevatten die specifiek gericht zijn op de behoefte van de betreffende inburgeringsplichtige.

  • 5.

    Een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      Nederlandse taalles.

    • b.

      Kennis van de Nederlandse samenleving.

    c.Voorbereiding op en eenmaal kosteloze deelname aan het inburgeringsexamen.

    d.Versterken leervaardigheden.

    6.Een inburgeringsvoorziening kan, bovenop het genoemde onder lid 5, de volgende onderdelen bevatten:

    a.activiteiten gericht op arbeid of de verwerving daarvan, zoals stages, regulier of gesubsidieerd betaald werk, vrijwilligerswerk, bemiddeling naar arbeid, beroepsvaardigheden;

    b.activiteiten gericht op een vervolgopleiding en of voorbereiding daarop, zoals beroepsoriëntatie, taalstage en leerwerktrajecten;

    c.activiteiten gericht op participatie en gezin, zoals vrijwilligerswerk, sociale vaardigheden, opvoedingsondersteuning, thuisstudie met behulp van de computer, tv en radio;

    d.begeleiding en coaching.

    7.Een taalkennisvoorziening kan één of meer onderdelen bevatten van het genoemde onder lid 5 of 6.

Hoofdstuk 3 VERPLICHTINGEN EN EIGEN BIJDRAGE

Artikel 5

Opleggen van verplichtingen

  • 1.

    Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de aangeboden inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening , inclusief een voor- of nazorgtraject;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

  • 2.

    In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen verdere verplichtingen worden opgenomen

Artikel 6

De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet, wordt in beginsel in een keer voldaan.

  • 2.

    Het college kan van het gestelde in lid 1 afwijken bij relevante omstandigheden. De maximale betalingstermijn bedraagt in dat geval ten hoogste 36 maanden.

  • 3.

    Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast.

  • 4.

    Voor een inburgeringsplichtige die een Wwb-uitkering ontvangt, wordt de eigen bijdrage verrekend met de uitkering. Dit wordt in de beschikking vastgelegd.

Hoofdstuk 4 HET AANBOD VAN EEN INBURGERINGSVOORZIENING

Artikel 7

De procedure van het doen van een aanbod

  • 1.

    Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2.

    In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 3.

    De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 4 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4.

    Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 8 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

  • 5.

    In door het college vast te stellen beleidsregels kunnen nadere voorwaarden over de procedure van het doen van een aanbod worden opgenomen.

Artikel 8

De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de mogelijkheid van boetes;

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

  • f.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofdstuk 5 DE BESTUURLIJKE BOETE

Artikel 9

De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

Het college legt aan de inburgeringsplichtige een bestuurlijke boete op.

  • a.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 250,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • b.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 500,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • c.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 500,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

  • d.

    De bestuurlijke boete bedraagt € 1.000,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 10

Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 12

Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening wet inburgering gemeente Putten.