Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting

Geldend van 17-12-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting

Vastgesteld bij besluit van de raad van 6 november 2009 nr. 171056

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.vakantieonderkomens:

woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als bedrijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

b.mobiele kampeeronderkomens:

tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

c.niet-beroepsmatig verhuurde ruimten:

woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

d.vaste standplaats:

een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen, een deel van een seizoen of een jaar, plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden;

e.jaarplaats:

een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 januari tot en met 31 december;

seizoenplaats:

een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 april tot en met 1 oktober;

gebroken seizoenplaats:

een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 april tot en met 30 juni en van 1 september tot en met 31 oktober;

voorseizoenplaats:

een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 april tot en met 30 juni;

naseizoenplaats:

een vaste standplaats bestemd voor verblijf gedurende de periode 1 september tot en met 31 oktober;

f.niet-vaste standplaats:

een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het, gedurende een periode uitgesloten in sub e van dit artikel, plaatsen van eenzelfde mobiel kampeer-onderkomen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene, die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene, die:

  • a.

    als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • b.

    verblijf houdt in een gemeubileerde woning, indien hij ter zake van het verblijf in of het beschikbaar houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • c.

    tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een zogenaamde schoolwerkweek, dan wel een zogenaamd landgoedwerkkamp.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans, op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden, ingeval van:

    • -

      een jaarplaats bepaald op 2,62;

    • -

      een seizoenplaats bepaald op 2,89;

    • -

      een gebroken seizoenplaats bepaald op 2,79;

    • -

      een voorseizoenplaats bepaald op 2,53;

    • -

      -een naseizoenplaats bepaald op 2,15.

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt voor:

    • -

      een jaarplaats bepaald op 66;

    • -

      een seizoenplaats bepaald op 52;

    • -

      een gebroken seizoenplaats bepaald op 34;

    • -

      een voorseizoenplaats bepaald op 27;

    • -

      -een naseizoenplaats bepaald op 20.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt niet voor een afzonderlijke categorie toegepast.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,87

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen aanslag wordt opgelegd bij minder dan 50 overnachtingen per jaar. Dit minimumaantal geldt niet voor de uitkomsten van de forfaitaire berekeningswijze op grond van artikel 6.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het inwerking treden van de verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b. en d. van de Gemeentewet.

Artikel 15 Kwijtschelding

Met betrekking tot de in deze verordening genoemde belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening toeristenbelasting van 14 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4. De verordening wordt aangehaald als "Verordening toeristenbelasting".