Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Putten 2013

Geldend van 02-05-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Putten 2013

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Putten vastgesteld bij besluit van de raad van 7 maart 2013 nr. 281998, gewijzigd bij besluit van de raad van 12 december 2013 nr. 324258 (1e), 5 juli 2018 nr. 667194 (2e), 23 april 2020 nr. 1112231 (3e)

De raad der gemeente Putten;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 juni 2018, nr.667196;

gelet op het bepaalde in artikel 32 van de Wet op de lijkbezorging en van artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Putten.

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    de gemeentelijke begraafplaats Schootmanshof, de begraafplaats Engweg-Noord en de begraafplaats Engweg-Zuid;

  • b.

    graf:

    een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    asbus:

    een bus ter berging van as van een overledene;

  • d.

    urn:

    een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • e.

    particulier graf:

    een graf, urnengraf en grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • b.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    particulier kindergraf:

    een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • a.

      het doen begraven en begraven houden van lijken van personen die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt;

    • b.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van personen die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt;

  • g.

    algemeen graf:

    een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot:

    a. het doen begraven van lijken;

    b. het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • h.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot:

    • a.

      het doen begraven van lijken van personen die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt;

    • b.

      het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen van personen die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt;

  • i.

    particuliere urnennis:

    een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    urnenmuur:

    een voorziening ingericht voor de uitgifte van particuliere urnennissen;

  • k.

    verstrooiingsplaats:

    een aangewezen plaats op de begraafplaats Schootmanshof waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking:

    gedenkteken en/of winterharde grafbeplanting voor een graf of een plaat ter afsluiting van een particuliere urnennis;

  • m.

    herdenkingsmonument:

    een door het college als zodanig aangewezen object bij een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats als bedoeld in artikel 10 lid 3 van deze verordening;

  • n.

    herdenkingsplaatje:

    plaatje door het college uitgegeven bestemd om te worden bevestigd aan eenherdenkingsmonument;

  • o.

    herinneringsplaats:

    een aangewezen plaats op de begraafplaats Schootmanshof voor het begraven van menselijke vruchten als bedoeld in artikel 10 lid 4 van deze verordening;

  • p.

    herinneringsmonument:

    een door het college als zodanig aangewezen object bij een herinneringsplaats;

  • q.

    herinneringstraan:

    plaatje door het college uitgegeven bestemd om te worden bevestigd aan een herinneringsmonument;

  • r.

    grafbeplanting:

    winterharde beplanting welke door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht;

  • s.

    schoonhouden:

    het tweemaal per jaar reinigen van het gedenkteken;

  • t.

    beheerder:

    de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • u.

    rechthebbende:

    natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een particuliere urnennis, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • v.

    gebruiker:

    natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • w.

    kerkgenootschap:

    vereniging van al degenen die tot een zelfde godsdienstige gemeenschap (gezindte) behoren.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt voor zover van belang onder "particulier graf" mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten. Ten behoeve van werkzaamheden op de begraafplaats kan de beheerder tijdelijk delen voor publiek afsluiten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze plechtigheid zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid bedoeld in het eerste lid, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en het ruimen van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

    • 1.

      De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      indien de plechtigheid plaatsvindt vanuit de bij de begraafplaats gelegen aula van maandag tot en met vrijdag naar keuze van de nabestaanden 11.00 uur en 15.00 uur;

    • b.

      indien de plechtigheid plaatsvindt vanuit andere locaties van maandag tot en met vrijdag 11.30 uur, 13.00 uur of 15.00 uur;

    • c.

      op zaterdag zijn dezelfde tijden van toepassing, met dien verstande, dat de eerste plechtigheid vanuit de bij de begraafplaats gelegen aula dient plaats te vinden om 11.00 uur;

    • d.

      bij een 3e begraving of asbezorging op dezelfde begraafplaats van maandag tot en met zaterdag 11.00 uur, 13.00 uur en 15.00 uur.

      Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

    • 2.

      Op hetzelfde tijdstip mag op de begraafplaats niet meer dan één begraving en/of bijzetting plaatsvinden. Het college kan in bijzondere gevallen hiervan afwijken.

    • 3.

      Het college bepaalt hoeveel tijdsruimte er minimaal tussen twee begravingen en/of twee bijzettingen moet zijn.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      algemene kindergraven;

    • c.

      particuliere graven;

    • d.

      particuliere kindergraven;

    • e.

      particuliere urnengraven;

    • f.

      particuliere urnennissen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 3. Het college kan gedeelten van de begraafplaats aanwijzen voor asverstrooiing.

  • 4. Het college kan gedeelten van de begraafplaats aanwijzen voor het door het college laten begraven van menselijke vruchten als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 10a Begraven menselijke vruchten als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging

  • 1. Ouders die menselijke vruchten als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging willen doen begraven kunnen hiertoe een verzoek doen bij het college, waarbij ouders kunnen kiezen deze menselijke vruchten te doen begraven in een graf of op een herinneringsplaats.

  • 2. Voor het doen begraven van menselijke vruchten als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging gelden dezelfde regels als bedoeld in artikel 7 en 9 van deze verordening.

Artikel 11 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 13 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 14 Termijnen particuliere graven en gedenkplaats

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag:

    • a.

      het uitsluitend recht op een particulier graf voor de tijd van dertig jaar;

    • b.

      het uitsluitend recht op een particuliere urnennis voor de tijd van tien, twintig of dertig jaar;

    • c.

      het uitsluitend recht op een herinneringsplaatje op de herdenkingssteen voor de tijd van tien jaar.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde termijn begint te lopen op de datum waarop de uitgifte heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar of een veelvoud daarvan, met een maximum van dertig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende bij een bijzetting in een bestaand graf waarvan de uitgiftetermijn nog niet is verstreken verlengd met een termijn van tien jaar of een veelvoud daarvan, met een maximum van dertig jaar.

Artikel 15 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende.

Artikel 17 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 18 Vergunningen

    • 1.

      Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college. De vergunning wordt op naam gesteld van de rechthebbende, bij algemene graven op naam van de aanvrager van de bedekking.

    • 2.

      De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

    • 3.

      Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

    • 4.

      Het college kan de vergunning weigeren indien:

      • a.

        niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

      • b.

        de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

      • c.

        de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

      • d.

        de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 19 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet tenminste eenmaal per jaar in het schoonhouden, het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

Artikel 20 Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 21 Grafbeplanting en voorwerpen

Niet-blijvende beplantingen en losse voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 22 Verwijdering grafbedekking en herinneringsplaatje na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 22a Herdenkings- en herinneringsmonument

Rechthebbenden wordt de gelegenheid geboden om aan een herdenkingsmonument een herdenkingsplaatje aan te brengen overeenkomstig door het college vast te stellen regels.

Ouders van aldaar begraven menselijke vruchten wordt de gelegenheid geboden om aan een herinneringsmonument een herinneringstraan aan te brengen overeenkomstig door het college vast te stellen regels.

Artikel 23 Tijdelijke verwijdering, afneming en aanbrenging van grafbedekking

  • 1. De rechthebbende op een graf is verplicht bij begraving of bijzetting in een graf of voor noodzakelijk onderhoud van belendende graven de tijdelijke verwijdering toe te staan van al hetgeen op of om hun graven is geplaatst of geplant.

  • 2. Bij de begraving of bijzetting in, de ruiming van en opgraving uit graven wordt het afnemen en aanbrengen van daarop aanwezige grafbedekking en het openen en sluiten van grafkelders verzorgd door de gemeente, voor rekening van de rechthebbende.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Het college maakt het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op een mededelingenbord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij het college een aanvraag indienen om een particulier graf te doen ruimen, in de zin van de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

    Artikel 24.1 is hierbij niet van toepassing.

HOOFDSTUK 7 GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 25 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 10, tweede lid, 13 en 17, derde lid van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op het graf/de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

HOOFDSTUK 8 INSTANDHOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot het verwijderen van de grafbedekking wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALENGEN

Artikel 27 Overgangsbepalingen

Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de oude Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 28 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 en 4 wordt bestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 april 2013.

  • 2. Op het moment van inwerkingtreding vervalt de Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen van 1 januari 2011.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Putten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Putten van 5 juli 2018,

de plaatsvervangend griffier, de voorzitter,E.G. van Drie -Timmer H.A. Lambooij