Verordening Cliëntenparticipatie Participatieraad Sociaal Domein

Geldend van 19-01-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening Cliëntenparticipatie Participatieraad Sociaal Domein

De raad der gemeente Putten;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 november 2018, nr. 1010369;

gelet op het bepaalde in artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, 4 van de Wet op de expertisecentra en 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs, 47 van de Participatiewet, 14 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Putten en Nadere Regels Jeugdhulp gemeente Putten bijlage 6;

besluit:

de Verordening Cliëntenparticipatie Participatieraad Sociaal Domein vastgesteld bij raadsbesluit van 14 januari 2016 als volgt te wijzigen (2e wijziging):

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Putten;

  • b.

    Wetten:

    Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Participatiewet, de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, 4 van de Wet op de expertisecentra en 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Jeugdwet daar waar deze laatstgenoemde wetten raakvlakken hebben met de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Participatiewet;

  • c.

    Doelgroep:

    personen die een beroep doen of kunnen doen op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Participatiewet; voor zover deze ingezetenen van Putten zijn;

  • d.

    Integraal gemeentelijk beleid:

    de samenhangende wijze waarop de gemeente, in al haar beleid en verantwoordelijkheden, werkt aan verbetering van de mogelijkheden tot gelijkwaardige participatie van de doelgroep;

  • e.

    Cliëntparticipatie Sociaal domein:

    de gestructureerde wijze waarop de gemeente de zelforganisatie van de doelgroep betrekt in het integrale gemeentelijk beleid, de beleidsvoorbereiding, -vaststelling, en evaluatie van de wetten;

  • f.

    Participatieraad Sociaal Domein Putten:

    adviesorgaan die vanuit de belangen van de doelgroep adviezen verstrekt aan het college.

Artikel 2 Participatieraad Sociaal Domein Putten

  • 1.

    De leden van de Participatieraad Sociaal Domein Putten worden benoemd door het college.

  • 2.

    De Participatieraad Sociaal Domein Putten is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling is van de doelgroep, waaronder ook rechtstreeks bij de doelgroep betrokken mensen vallen.

  • 3.

    De personen behorend tot de doelgroep worden bij door Participatieraad Sociaal Domein Putten betrokken bij de uitvoering van haar taak.

  • 4.

    Hiertoe richt de Participatieraad Sociaal Domein een Burgerplatform in, welk als taak heeft een actieve participatie van de doelgroep bij de Participatieraad Sociaal Domein te bewerkstelligen.

  • 5.

    Dit Burgerplatform bestaat in ieder geval uit vier personen, waarbij minstens één van deze personen een beroep doet op Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en minstens één van deze personen een beroep doet op Participatiewet;

Artikel 3 Samenstelling en zittingsduur

  • 1.

    De leden van de Participatieraad Sociaal Domein Putten zijn woonachtig in de gemeente Putten.

  • 2.

    De leden kiezen uit hun midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

  • 3.

    De voorzitter, secretaris en penningmeester tezamen vormen het dagelijks bestuur.

  • 4.

    De benoeming van de leden gebeurt op gezamenlijke voordracht van het college en de Participatieraad Sociaal Domein.

  • 5.

    De leden worden eerst benoemd voor een periode van 4 jaar. Zij zijn daarna terstond hernoembaar voor maximaal een periode van 4 jaar.

  • 6.

    De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen en geven daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter van de Participatieraad Sociaal Domein. Een afschrift gaat naar het college.

  • 7.

    Het lidmaatschap van de Participatieraad Sociaal Domein is niet verenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad en/of het werkzaam zijn bij de gemeente Putten, het werkzaam zijn in een leidinggevende of beleidsfunctie bij een zorgaanbieder of bij een professionele instelling waar de gemeente een subsidierelatie en/of contract mee heeft in het kader van de wetten.

  • 8.

    Leden van de Participatieraad Sociaal Domein melden jaarlijks hun werkzaamheden en nevenfuncties aan het college middels het door het college verstrekte formulier "Werkzaamheden en nevenfuncties".

  • 9.

    Het college kan een lid ontslaan als deze zijn of haar taak heeft verzuimd of niet meer voldoet aan de formele vereisten als genoemd in deze verordening.

HOOFDSTUK 2 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Taken van gemeentebestuur

  • 1.

    Het gemeentebestuur vraagt over beleidsvoornemens van de gemeenteraad en het college op het gebied van de wetten, advies aan de Participatieraad Sociaal Domein op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 2.

    Het college wijst een ambtenaar aan als aanspreekpunt voor de communicatie met de Participatieraad Sociaal Domein.

Artikel 5 Ondersteuning Participatieraad Sociaal Domein

  • 1.

    Het college stelt aan de Participatieraad Sociaal Domein middelen ter beschikking voor haar reguliere activiteiten. Daartoe dient de Participatieraad Sociaal Domein jaarlijks voor 1 juni een begroting in te dienen.

  • 2.

    Uit deze middelen worden in elk geval de kosten voldaan die de Participatieraad Sociaal Domein moet maken om haar taken te kunnen uitvoeren. De hoogte van de financiële middelen wordt vastgesteld door het college.

  • 3.

    Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de Participatieraad Sociaal Domein. Hiertoe:

    • a.

      stelt het een vergaderruimte ter beschikking;

    • b.

      geeft het de leden van de Participatieraad Sociaal Domein toegang tot kantoormiddelen zoals een kopieermachine en een printer;

    • c.

      zorgt het ervoor dat adviesaanvragen en conceptbeleid de Participatieraad Sociaal Domein tijdig bereiken;

    • d.

      stelt het ambtenaren van de gemeente in de gelegenheid een vergadering bij te wonen voor het geven van toelichting of uitleg, als daarom door de Participatieraad Sociaal Domein is verzocht;

    • e.

      zorgt het ervoor dat aan de Participatieraad Sociaal Domein de nodige informatie wordt verstrekt voor zover dat nodig is voor het naar behoren functioneren van de Participatieraad Sociaal Domein;

    • f.

      verstrekt het de informatie, bedoeld onder e, op een zodanig tijdstip dat daadwerkelijk invloed mogelijk is op de beleidsvorming en besluitvorming, en

    • g.

      ziet het erop toe dat de Participatieraad Sociaal Domein wordt geïnformeerd over het resultaat van het gevraagd of ongevraagd gegeven advies door de Participatieraad Sociaal Domein.

Artikel 6 Taken, bevoegdheden van de Participatieraad Sociaal Domein

  • 1.

    De Participatieraad Sociaal Domein heeft tot taak om desgevraagd of uit eigen beweging het college te adviseren over alle aangelegenheden van beleidsvoorbereiding, vaststelling en beleidsuitvoering van de wetten.

  • 2.

    Het college stelt de Participatieraad in ieder geval in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit inzake:

    a. de wijze waarop de kwaliteit van uitvoering van de wetten gewaarborgd wordt;

    b. de wijze waarop cliënten (materieel en immaterieel) keuzevrijheid wordt geboden;

    c. de kwaliteitseisen die de gemeente hanteert ten aanzien van het inkoopbeleid binnen het Sociaal Domein;

    d. de prestatievelden van het Sociaal Domein;

    e. de uitvoering en beoordeling van de resultaten van cliëntervaringsonderzoeken;

    f. de beleidsplannen op grond van de wetten;

    g. vaststelling en wijziging van de verordeningen met betrekking tot de uitvoering van dit plan.

  • 3.

    De Participatieraad Sociaal Domein is niet bevoegd te adviseren over individuele besluiten, klachten, bezwaarschriften en andere zaken die betrekking hebben op individuele personen en in zaken betreffende de individuele belangenbehartiging.

Artikel 7 Werkwijze Participatieraad Sociaal Domein

  • 1.

    De Participatieraad Sociaal Domein overlegt in beginsel eenmaal per jaar met de portefeuillehouder.

  • 2.

    De voorzitter is bevoegd de Participatieraad Sociaal Domein bijeen te roepen wanneer hij dit nodig acht.

  • 3.

    Het college voorziet de Participatieraad Sociaal Domein van informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de Participatieraad Sociaal Domein. Het betreft hier informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te kunnen begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen.

  • 4.

    De adviezen van de Participatieraad Sociaal Domein worden schriftelijk uitgebracht.

Artikel 8 Geheimhoudingsplicht

Op de Participatieraad Sociaal Domein is het bepaalde in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

HOOFDSTUK 3 NADERE REGELS

Artikel 9 Nadere regels

  • 1.

    Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van de verordening.

  • 2.

    Voordat het college nadere regels stelt wordt de cliëntenraad hierover gehoord.

  • 3.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 10 Verantwoording

De Participatieraad Sociaal Domein brengt ieder jaar voor 1 juni een jaarverslag uit waarin de werkzaamheden en activiteiten en een financieel overzicht van het afgelopen jaar benoemd worden.

Artikel 11 Huishoudelijk reglement

Met inachtneming van deze verordening kan de Participatieraad Sociaal Domein in een huishoudelijk reglement nadere regels stellen ten aanzien van de eigen werkwijze.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Intrekken oude verordening

De Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet gemeente Putten wordt ingetrokken per 1 januari 2016.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Cliëntenparticipatie Participatieraad Sociaal Domein.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Putten van 10 januari 2019,
de griffier E.G. van Drie-Timmer, de voorzitter H.A. Lambooij

TOELICHTING

ALGEMEEN

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid. Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:

  • -

    die algemene bijstand ontvangen;

  • -

    als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;

  • -

    personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • -

    personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • -

    personen zonder uitkering;

en, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het college aangeboden voorziening.

Naast de doelgroep uit de Participatiewet regelt deze verordening ook de cliëntenparticipatie voor cliënten die vallen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Jeugdwet daar waar deze raakvlakken heeft met de hiervoor genoemde wetten.

Om een goede werking van de Participatieraad te waarborgen worden de leden van de Participatieraad ondersteund en gefaciliteerd door de gemeente. De regering hecht sterk aan actieve betrokkenheid van burgers die met de Participatiewet te maken krijgen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2 Participatieraad Sociaal Domein Putten

Dit artikel bepaalt hoe de cliëntenparticipatie concreet wordt vorm gegeven.

De leden van de Participatieraad worden benoemd door het college. Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid ligt het voor de hand een Participatieraad samen te stellen die bestaat uit vertegenwoordigers van de doelgroepen zelf of vertegenwoordigers uit belangenorganisaties.

Om de actieve betrokkenheid van alle personen goed tot zijn recht te kunnen laten komen, is het van belang dat de Participatieraad een afspiegeling is van de cliënten van de doelgroep waaronder ook rechtstreeks bij de doelgroep betrokken mensen vallen. Dit kan zijn omdat zij een wettelijk vertegenwoordiger van een cliënt zijn of vanuit een belangorganisatie.

Dit voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is. Dit uitgangspunt is in overeenstemming met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De doelstelling van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid en het bevorderen van de eerbiediging van hun inherente waardigheid (zie het Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2007, nummer 169).

Om cliëntenparticipatie vanuit de verschillende wetten zo goed mogelijk te borgen is tevens geregeld dat er een burgerplatform wordt opgericht waarbij cliënten uit alle wetten als bedoeld in deze verordening worden betrokken.

Zesde lid

In dit lid is geregeld uit hoeveel personen de Participatieraad bestaat.

Artikel 3 Samenstelling en zittingsduur

Derde lid

In dit lid is geregeld wie het dagelijks bestuur vormen.

Vijfde, zesde en zevende lid

In deze leden is de benoemingsperiode geregeld. Ook de maximale zittingsperiode is geregeld. Hiermee wordt geborgd dat de maximale zittingsperiode te allen tijde 8 jaar bedraagt.

Negende en tiende lid

In dit lid is geregeld wanneer lidmaatschap van de Participatieraad niet verenigbaar is met andere functies. In het tiende lid is geregeld dat de leden van de Participatieraad eventuele nevenfuncties jaarlijks melden.

Elfde en twaalfde lid

In deze leden is geregeld wanneer een lid kan worden ontslagen of wanneer het lidmaatschap eindigt.

HOOFDSTUK 2 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Taken van gemeentebestuur

Het gemeentebestuur zal over beleidsvoornemens van de gemeenteraad en het college advies vragen aan de Participatieraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Het wordt belangrijk geacht dat de Participatieraad tijdig wordt betrokken bij de totstandkoming van beleid zodat het uitoefenen van invloed op het beleid op die wijze mogelijk is. Daarom is in het derde lid bepaald dat het college ervoor zorgt dat de Participatieraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.

Om de communicatie tussen college en gemeenteraad enerzijds en Participatieraad anderzijds te stroomlijnen wijst het college een ambtenaar aan als aanspreekpunt.

Artikel 5 Ondersteuning Participatieraad

Om zijn taken effectief te kunnen vervullen is het van belang dat de Participatieraad wordt gefaciliteerd. Niet alleen vergaderruimte is van belang, maar ook de toegang tot kantoormiddelen. Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de Participatieraad.

Artikel 6 Taken, bevoegdheden van de Participatieraad

De Participatieraad is bevoegd gevraagd en ongevraagd advies te geven over het te ontwikkelen beleid.

Dit artikel regelt tevens uitdrukkelijk dat de Participatieraad geen bevoegdheid heeft in individuele vraagstukken.

Ieder lid van de Participatieraad is bevoegd agendapunten aan te dragen.

Artikel 7 Werkwijze Participatieraad

In dit artikel is de werkwijze geregeld. Onder meer is vastgelegd het minimale aantal vergaderingen per jaar. Ook is geregeld dat het advies van de Participatieraad inzichtelijk wordt gemaakt aan de gemeenteraad. De Participatieraad brengt de adviezen schriftelijk uit.

Artikel 8 Geheimhoudingsplicht

In dit artikel is geregeld dat voor leden van de Participatieraad de geheimhoudingsplicht geldt.

HOOFDSTUK 3 NADERE REGELS

Artikel 9 Nadere regels

In dit artikel is geregeld dat er nadere regels gesteld kunnen worden door het college en dat,

indien het college deze regels stelt, de Participatieraad hierover hoort.

Tevens is geregeld het college beslist in gevallen waarin de verordening niet voorziet.

Artikel 10 Verantwoording

Jaarlijks dient de Participatieraad verantwoording verslag uit te brengen over verrichte werkzaamheden en een financieel overzicht.

Artikel 11 Huishoudelijk reglement

De Participatieraad heeft de mogelijkheid om een huishoudelijk reglement vast te stellen met betrekking tot de eigen werkwijze.