Gedragscode college van burgemeester en wethouders

Geldend van 10-11-2016 t/m heden

Intitulé

Gedragscode college van burgemeester en wethouders Vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 27 oktober 2016 nr. 556509

De raad der gemeente Putten;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2016, nr. 556501;

gelet op de artikelen 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende Gedragscode college van burgemeester en wethouders

Gedragscode college van burgemeester en wethouders

Vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 27 oktober 2016 nr. 556509

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. Deze gedragscode geldt voor alle leden van het college, waaronder ook de voorzitter wordt begrepen.

  • 2. In gevallen, waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking in het college plaats.

  • 3. De code is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 4. De collegeleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

Artikel 2 Kernbegrippen

  • 1. Integriteit is een belangrijke voorwaarde voor de collegeleden bij hun handelen. De belangen van de gemeenschap zijn het primaire richtsnoer.

  • 2. Bestuurlijke integriteit houdt in, dat de verantwoordelijkheid, die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt afgelegd aan collega-bestuurders, de gemeenteraad en aan de gemeenschap voor wie de collegeleden hun functies vervullen.

  • 3. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst integriteit in een breder perspectief:

    • ·

      Respect en vertrouwen Collegeleden handelen jegens elkaar, de gemeenteraad en de ambtenaren op basis van respect en vertrouwen.

    • ·

      Dienstbaarheid Het handelen van een collegelid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeenschap als geheel. Organisaties, ondernemers en burgers maken daar onderdeel vanuit.

    • ·

      Functionaliteit Het handelen van een collegelid is in overeenstemming met de functie, die hij/zij vervult.

    • ·

      Onafhankelijkheid Er treedt tijdens het handelen van een collegelid geen vermenging op met oneigenlijke belangen. Zelfs de schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

    • ·

      Openheid Het handelen van het college is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het college en zijn/haar beweegredenen daarbij.

    • ·

      Betrouwbaarheid Op een collegelid moet men kunnen rekenen en hij/zij houdt zich aan zijn/haar afspraken. Kennis en informatie, waarover hij/zij uit hoofde van zijn/haar functie beschikt, wendt hij/zij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

    • ·

      Zorgvuldigheid Het handelen van een collegelid is zodanig, dat alle belangen van organisaties, ondernemers en burgers op correcte wijze worden afgewogen.

Artikel 3 Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 1. Een collegelid doet opgave van zijn/haar financiële belangen in ondernemingen en organisaties, waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2. Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt het collegelid (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 3. Een collegelid, dat familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de totstandkoming en besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 4. Een collegelid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn/haar onafhankelijke positie of die van de gemeente ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

Artikel 5 Nevenfuncties

  • 1. Een collegelid vervult geen nevenfuncties, die strijdig zijn of kunnen zijn met het belang van de gemeente.

  • 2. Een collegelid maakt melding van zijn/haar nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of de functies wel of niet bezoldigd zijn. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

  • 3. De kosten, die een collegelid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q. nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de functie wordt uitgeoefend.

  • 4. Een collegelid, dat een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, stelt dit voornemen in het college aan de orde.

Artikel 6 Informatie

  • 1. Een collegelid gaat zorgvuldig en correct om met informatie, waarover hij/zij uit hoofde van zijn/haar ambt beschikt. Hij/Zij verstrekt geen informatie aan derden waarvoor geheimhouding is opgelegd of waarvan dit redelijkerwijs verwacht wordt op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 2. Een collegelid maakt niet ten eigen bate of van zijn/haar persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 7 Aannemen van geschenken

  • 1. Geschenken en giften, die een collegelid uit hoofde van zijn/haar functie ontvangt, worden gemeld aan en geregistreerd door de gemeentesecretaris en zijn eigendom van de gemeente. Hiervoor wordt een gemeentelijke bestemming gezocht.

  • 2. Indien een collegelid geschenken of giften ontvangt, die een waarde van minder dan € 50,00 vertegenwoordigen, kunnen deze, in afwijking van het bovenstaande, worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

  • 3. Geschenken en giften, als bedoeld onder 7.1., worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het college waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen, tenzij het geschenken of giften betreft die een waarde van minder dan € 50,00 vertegenwoordigen.

Artikel 8 Bestuurlijke uitgaven

  • 1. Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

  • 2. Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • ·

      met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en

    • ·

      de uitgave vloeit voort uit de functie.

Artikel 9 Declaraties

  • 1. Een collegelid declareert geen kosten, die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 2. Declaraties worden voor akkoord geparafeerd door de gemeentesecretaris en via de salarisadministratie uitbetaald.

  • 3. In geval van twijfel omtrent een declaratie wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zo nodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

Artikel 10 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan.

Artikel 11 Buitenlandse reizen

  • 1. Een collegelid, dat als zodanig het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college.

  • 2. Een collegelid, dat het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

  • 3. Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke, op kosten van derden, worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

  • 4. Van de reis wordt een verslag opgesteld en aan het college aangeboden.

  • 5. Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een collegelid is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken en het college kan alleen besluiten om de reiskosten van de meereizende partner voor rekening van de gemeente te nemen als aangetoond is dat er een gemeentelijk belang mee gediend is.

  • 6. Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 7. Het verlengen van een buitenlandse reis voor privédoeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van het collegelid.

  • 8. De in verband met de buitenlandse reis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Artikel 12 Citeerartikel

Dit besluit wordt aangehaald als Gedragscode college van burgemeester en wethouders.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Putten van 27 oktober 2016,
de griffier, de voorzitter,