Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017

Geldend van 27-12-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017, vastgesteld bij besluit van de raad van 1 december 2016 nr. 575964

De raad der gemeente Putten;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016, nr. 566659;

gelet op de geamendeerde begroting 2017-2020, vastgesteld op 3 november 2016;

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • 4.

    van degene die tijdelijk als minderjarige in de gemeente verblijft als deelnemer aan een door een school georganiseerde groepsreis, onder leiding van een of meer meerderjarige begeleiders;

  • 5.

    van degene die tijdelijk in de gemeente verblijft als begeleider van minderjarigen als bedoeld in lid 4.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    • Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

      • a.

        kampeermiddel:

        tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

      • b.

        kampeerterrein:

        terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

      • c.

        vaste standplaats:

        een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar of een gedeelte van een seizoen zoals beschreven in lid 2 van dit artikel.

      • d.

        woning:

        een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

  • 2. Met betrekking tot kampeermiddelen op vaste standplaatsen en woningen in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden wordt per standplaats of woning

     

    het aantal personen dat heeft overnacht gesteld op:

    het aantal nachten gesteld op:

    gedurende de periode 1 januari tot en met 31 december (jaarplaats)

    2,62

    66

    gedurende de periode 1 april tot en met 1 oktober (seizoenplaats)

    2,89

    52

    gedurende de periode 1 april tot en met 30 juni en van 1 september tot en met 31 oktober (gebroken seizoenplaats)

    2,79

    34

    gedurende de periode 1 april tot en met 30 juni (voorseizoenplaats)

    2,53

    27

    gedurende de periode 1 september tot en met 31 oktober (naseizoenplaats)

    2,15

    20

  • 3

    • a.

      In afwijking van het bepaalde in lid twee wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van lid twee van dit artikel berekende aantal.

    • b.

      De in lid a. bedoelde aanvraag wordt niet voor een afzonderlijke categorie toegepast.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,08.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan 50 zal of heeft belopen. Dit minimumaantal geldt niet voor de uitkomsten van de forfaitaire berekeningswijze op grond van artikel 5.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het inwerking treden van de verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b. en d. van de Gemeentewet.

Artikel 13 Kwijtschelding

Met betrekking tot de in deze verordening genoemde belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening toeristenbelasting, vastgesteld op 3 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4. De verordening wordt aangehaald als Verordening toeristenbelasting 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Putten van 1 december 2016,
de griffier, de voorzitter,