Regeling vervallen per 08-01-2019

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2018 vastgesteld bij besluit van de raad van 7 december 2017 nr. 638165 en gewijzigd bij besluit van de raad van 5 juli 2018 nr. 695283 (1e)

Geldend van 17-07-2018 t/m 07-01-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2018 vastgesteld bij besluit van de raad van 7 december 2017 nr. 638165 en gewijzigd bij besluit van de raad van 5 juli 2018 nr. 695283 (1e)

De raad der gemeente Putten;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 juni 2018, nr.694920;

gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b. van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de eerste wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    particulier graf:

    een graf, urnengraf en grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    particulier kindergraf:

    een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken van personen die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van personen die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt;

  • -

    particuliere urnennis:

    een nis in een urnenmuur ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    algemeen graf:

    een graf, bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken, of het doen bijzetten van een asbus met of zonder urn;

  • -

    algemeen kindergraf:

    een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot:

    • -

      het doen begraven van lijken van personen die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt;

    • -

      het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen van personen die de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt;

  • -

    gedenkteken:

    een voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften en figuren, waaronder kettingen, hekwerken en randen;

  • -

    urn:

    een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • -

    asbus:

    een bus ter berging van as van een overledene;

  • -

    asverstrooiveld:

    een plaats op de begraafplaats Schootmanshof, bestemd voor het doen verstrooien van as;

  • -

    herdenkingsmonument:

    een object bedoeld voor het bevestigen van herdenkingsplaatjes;

  • -

    herdenkingsplaatje:

    een plaatje om te worden bevestigd op het herdenkingsmonument;

  • -

    herinneringsplaats:

    een aangewezen plaats op de begraafplaats Schootmanshof voor het begraven van menselijke vruchten;

  • -

    herinneringsmonument:

    een object bedoeld bij een herinneringsplaats voor het bevestigen van herinneringstranen;

  • -

    herinneringstraan:

    een plaatje om te worden bevestigd aan het herinneringsmonument;

  • -

    rechthebbende:

    een natuurlijk persoon of rechtspersoon, aan wie het uitsluitend recht tot het begraven en begraven houden of het bijzetten en bijgezet houden van een asbus in een particulier graf of het bijzetten en bijgezet houden van een asbus in een particuliere urnennis is verleend, of die dat door overschrijving heeft verworven;

  • -

    beheersverordening:

    de verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Putten, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 maart 2013, nr. 281998, sindsdien gewijzigd.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en voor het door de gemeente verrichten van diensten aldaar.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag, dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tariefstelling

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Vrijstellingen

  • 1. Het recht bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt niet geheven voor het begraven of bijzetten van doodgeborenen of kort na de geboorte overleden kinderen, die in één kist met hun overleden moeder worden begraven of bijgezet.

  • 2. Voor het begraven of bijzetten van doodgeborenen of kort na de geboorte overleden kinderen van een meervoudige geboorte, die in één kist worden begraven of bijgezet, wordt het recht eenmaal geheven.

  • 3. De rechten bedoeld in 4.1 van de tarieventabel worden niet geheven voor het op rechterlijk gezag opgraven of lichten en weer in dezelfde grafruimte begraven van een lijk.

  • 4. Het recht bedoeld in 6.1 van de tarieventabel wordt niet geheven wanneer bij overlijden het recht wordt overgeschreven op naam van de overblijvende echtgenoot of echtgenote.

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in 5.3 en 5.4 van de tarieventabel, is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in 5.2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in 5.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in 5.2 van de tarieventabel worden geheven naar de toestand per 1 januari van het belastingjaar, volgende op dat waarin de uitgifte van het particuliere graf of de particuliere urnennis heeft plaatsgevonden, dan wel de vergunning voor het aanbrengen van een gedenkteken of voor het gebruik van de herdenkingssteen is verleend.

  • 2. Vervalt een particulier graf of particuliere urnennis of vervallen voorwerpen van een graf of de herdenkingssteen aan de gemeente, dan blijven de rechten verschuldigd tot en met 31 december van het jaar, waarin dit graf of die voorwerpen aan de gemeente vervalt of vervallen.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in 5.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De onderhoudsrechten zijn verschuldigd in één termijn, welke vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De overige rechten zijn invorderbaar in één termijn, welke vervalt veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 11 Kwijtschelding

Met betrekking tot de in deze verordening genoemde rechten wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990, juncto artikel 300 van de Gemeentewet, met uitzondering van de rechten als bedoeld in artikel 10, lid 1.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding van citeertitel

  • 1.

    De Verordening lijkbezorgingsrechten van 1 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2018

  • 4.

    De verordening wordt aangehaald als Verordening lijkbezorgingsrechten 2018.

Tarieventabel, behorende bij Verordening lijkbezorgingsrechten 2018

HOOFDSTUK 1 VERLENEN VAN RECHTEN

1.1.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf voor een periode van 30 jaar wordt geheven

1.227,00

1.2.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een kindergraf voor een periode van 30 jaar wordt geheven.

613,50

1.3.

Voor het ter beschikking stellen van een algemeen graf voor een periode van 30 jaar wordt geheven

243,50

1.4.

Voor het ter beschikking stellen van een algemeen kindergraf voor een periode van 30 jaar wordt geheven

125,00

1.5.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis voor een periode van 10 jaar wordt geheven

324,50

1.6.

Voor het aanbrengen van een herdenkingsplaatje op het herdenkingsmonument

80,50

1.7.

Voor het aanbrengen van een herinneringstraan op het herinneringsmonument

26,75

1.8.

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1 met 10 jaar wordt een recht geheven van

409,00

1.8.1.

Idem, voor een verlenging met 20 jaar

818,00

1.8.2

Idem, voor een verlenging met 30 jaar

1.227,00

1.9.

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2 met 10 jaar wordt een recht geheven van

204,50

1.9.1.

Idem, voor een verlenging met 20 jaar

409,00

1.9.2

Idem, voor een verlenging met 30 jaar

613,50

1.10.

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.5 met 10 jaar wordt een recht geheven van

324,50

1.11.

Wanneer een bijzetting plaatsvindt in een reeds uitgegeven graf, waarvan de resterende periode van het verleende uitsluitend recht korter is dan de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar, dient verlenging plaats te vinden. Het tarief bedraagt per jaar dat verlenging noodzakelijk is, een tiende deel van het tarief als vermeld in artikel 1.8 of 1.9

HOOFDSTUK 2 BEGRAVEN

2.1.

Voor het begraven of herbegraven van een stoffelijk overschot wordt geheven:

2.1.1.

in een particulier graf

732,50

2.1.2.

in een particulier kindergraf

483,50

2.1.3.

in een algemeen graf

732,50

2.1.4.

in een algemeen kindergraf

483,50

2.1.5.

Voor het begraven van menselijke vruchten op de herinneringsplaats

80,50

2.1.6.

Voor een onder voorwaarden verlenen van een ontheffing om in één graf drie stoffelijke overschotten te begraven

332,00

HOOFDSTUK 3 BIJZETTEN VAN ASBUSSEN EN URNEN/VERSTROOIEN VAN AS

3.1.

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

3.1.1.

in een urnennis

134,00

3.1.2.

in een particulier graf

214,50

3.1.3.

in een particulier kindergraf

161,00

3.1.4.

3.1.5.

in een algemeen graf

in een algemeen kindergraf

214,50

161,00

3.2.

Voor het verstrooien van as op het asverstrooiveld wordt per asbus een recht geheven van

107,50

HOOFDSTUK 4 OPGRAVEN EN RUIMEN

4.1.

Voor het ruimen van een particulier graf op verzoek van de belanghebbende, waarbij de stoffelijke overschotten in één kist in hetzelfde graf worden begraven, wordt geheven

1.107,00

4.2.

Voor het opgraven van een stoffelijk overschot ter overbrenging hiervan naar een ander graf op de algemene begraafplaatsen wordt geheven

1.107,00

4.3.

Voor het lichten van een asbus ter overbrenging naar een urnennis op de begraafplaats, wordt geheven

276,50

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKING EN ONDERHOUD

5.1.

Voor het afgeven van een vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op graven en het stichten van grafkelders, wordt geheven:

5.1.1.

voor de aanleg van een grafkelder (exclusief de rechten als genoemd in Hoofdstuk 1 en 2)

1.620,00

5.1.2.

voor het openen en sluiten van een grafkelder

302,50

5.1.3.

voor het plaatsen van één of meer voorwerpen, zoals gedenktekens, zerken, kruisen, hekken en dergelijke op een eigen of een algemeen graf

66,50

5.1.4.

voor het verwijderen en opnieuw plaatsen van de in 5.1.3. genoemde voorwerpen

146,75

5.1.5.

voor het verplaatsen van de in 5.1.3 genoemde voorwerpen in verband met het lichten en overbrengen van een stoffelijk overschot of asbus naar een ander graf, dan wel urnennis

302,50

5.2.

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaatsen wordt geheven:

5.2.1.

voor een particulier graf met voorwerp, per jaar

78,50

5.2.2.

voor een particulier graf, zonder voorwerp, per jaar

39,25

5.2.3.

voor een particulier kindergraf met voorwerp, per jaar

39,25

5.2.4.

voor een algemeen graf, waarop een liggende gedenksteen is geplaatst, eenmalig een bedrag van

645,00

5.2.5.

voor een algemeen kindergraf, waarop een liggende gedenksteen is geplaatst, eenmalig een bedrag van

430,00

5.2.6.

voor een urnennis: onderhoudskosten urnenmuur, per jaar

32,00

5.3.

De rechten als bedoeld in onderdeel 5.2.1. tot en met 5.2.3. kunnen worden afgekocht voor onbepaalde tijd, overeenkomend met de periode dat een uitsluitend recht op een graf is gevestigd, door voldoening van een som ineens:

5.3.1.

voor een graf met voorwerp

2.200,00

5.3.2.

voor een graf zonder voorwerp

1.100,00

5.3.3.

voor een kindergraf met voorwerp

1.100,00

5.3.4.

De rechten als bedoeld in onderdeel 5.2.1. tot en met 5.2.3. kunnen, nadat voor het graf gedurende 30 jaar onderhoudsrecht is betaald, worden afgekocht voor een periode van 10 jaar, door voldoening van een som ineens:

5.3.5.

voor een graf met voorwerp

732,50

5.3.6.

voor een graf zonder voorwerp

366,25

5.3.7.

voor een kindergraf met voorwerp

366,25

5.4.

Het recht als bedoeld in 5.2.6. kan worden afgekocht door eenmalig een bedrag te voldoen van

324,50

5.5.

Indien de in de artikelen 5.3. en 5.4. genoemde afkoopsommen worden voldaan vóór de vervaldag van de jaarlijkse aanslag voor de onderhoudskosten van een graf of urnennis, zal deze aanslag volledig worden verminderd.

HOOFDSTUK 6 OVERBOEKEN VAN PARTICULIERE GRAVEN EN URNENNISSEN

6.1.

Voor het overboeken van een particulier graf of een particuliere urnennis in een daartoe bestemd register wordt geheven

31,50

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Putten van 5 juli 2018,
de plaatsvervangend griffier E.G. van Drie-Timmer de voorzitter H.A. Lambooij