Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2021

De raad der gemeente Putten;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2020, nr. 1204352;

gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b. van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2021

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    marktdag:

    het gedeelte van een dag waarop markt wordt gehouden;

  • b.

    marktterrein;

    het terrein waarop de warenmarkt wordt gehouden, zoals bedoeld in de Marktverordening;

  • c.

    kwartaal:

    een kalenderkwartaal;

  • d.

    standplaats:

    een markt- of overige standplaats;

  • e.

    vaste standplaats:

    de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • f.

    dagplaats:

    de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • g.

    standwerkersplaats:

    de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • h.

    standwerken:

    de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘marktgeld’ worden op grond van deze verordening rechten geheven voor door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten ten gunste van een standplaats, bestaande uit:

  • a.

    het ter beschikking stellen van een standplaats op de markt of op een andere voor de openbare dienst bestemde door burgemeester en wethouders als markt aan te wijzen plaats;

  • b.

    de kosten die samenhangen met door de Reclamecommissie ontwikkelde reclame- en promotionele activiteiten voor de markt;

  • c.

    het ter beschikking stellen van een aansluiting op de elektriciteitskasten gelegen op, onder of in de nabijheid van de onder a. bedoelde plaatsen, inclusief de levering van de elektriciteit.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig voor het marktgeld is:

  • a.

    in het geval van een vaste standplaats: degene aan wie een standplaatsvergunning is verleend;

  • b.

    in het geval van een dagplaats of standwerkersplaats: degene die gebruik maakt van de standplaats.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    Het marktgeld wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Het marktgeld, bedoeld in 1 a. tot en met f en 2 a. en b. in de tarieventabel, wordt berekend naar de frontbreedte van de standplaats conform het inrichtingsplan van de markt of de daarvoor verleende overige standplaatsvergunning, om het even of de standplaats wordt ingenomen door een voertuig, inclusief de lengte van de dissel, de opslag van voorraad, tafels of dergelijke, dan wel niet ten volle benut.

  • 3.

    Bij de berekening van de frontbreedte wordt een gedeelte van een meter gerekend voor een hele meter.

  • 4.

    Bij de berekening ingenomen oppervlakte, bedoeld in 1 g. en 2 c. van de tarieventabel, wordt een gedeelte van een vierkante meter gerekend voor een hele vierkante meter.

  • 5.

    Bij de bepaling van de frontbreedte en/of diepte, dan wel de vierkante meters, worden alle geplaatste voorwerpen, zoals kisten, dozen, rekken, karren of andere voertuigen, alsmede losse of vaste voorwerpen aan verkoopwagens en kramen, waarop of waaraan goederen ter verkoop worden aangeboden, meegerekend.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingtijdvak is een marktdag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid is het belastingtijdvak een kwartaal voor een vaste standplaats.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    Het marktgeld voor een vaste standplaats wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    Het marktgeld voor een dagplaats en een standwerkersplaats wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

Artikel 8 Betaling en inning

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld dat bij wege van aanslag wordt geheven binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald;

  • 2.

    Het marktgeld als bedoeld in artikel 6, tweede lid, moet worden betaald op het moment van de uitreiking van de gedagtekende kennisgeving.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid, geldt, ingeval het bedrag van de aanslag door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven, dat de aanslag in drie gelijke termijnen moet worden betaald. De eerste termijn vervalt in de laatste week van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgend termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Restitutie

Indien van een vaste plaats door omstandigheden buiten de wil van de abonnementhouder geen gebruik is gemaakt dan wel gedurende een kortere tijd gebruik is gemaakt dan het kwartaal waarvoor de aanslag is opgelegd, wordt op schriftelijk verzoek van de abonnementhouder restitutie van het te veel betaalde marktgeld verleend, met dien verstande, dat dan over de dagen, gedurende welke de vaste plaats wel is gebruikt, marktgeld volgens het tarief voor een dagplaats is verschuldigd.

Artikel 10 Kwijtschelding

Met betrekking tot de in deze verordening genoemde rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    De Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden van 4 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening marktgelden 2021’.

Tarieventabel marktgelden 2021, behorende bij de Verordening marktgelden 2021

Het marktgeld, als bedoeld in artikel 2, lid a, bedraagt:

a.

voor een dagplaats per strekkende meter frontbreedte,

indien de diepte van de achter de frontbreedte liggende in gebruik genomen grond niet meer bedraagt dan 2,50 strekkende meter, per marktdag

€ 

1,09

b.

voor een dagplaats per strekkende meter frontbreedte,

indien de diepte meer bedraagt dan 2,50 strekkende meter doch minder dan 3,50 strekkende meter, per dag

€ 

1,64

c.

voor een dagplaats per strekkende meter frontbreedte,

indien de diepte 3,50 strekkende meter bedraagt of meer, per dag

€ 

2,18

d.

voor een vaste standplaats per strekkende meter frontbreedte,

indien de diepte van de achter de frontbreedte liggende in gebruik genomen grond niet meer bedraagt dan 2,50 strekkende meter,

per kwartaal

€ 

10,90

e.

voor een vaste standplaats per strekkende meter frontbreedte,

indien de diepte meer bedraagt dan 2,50 strekkende meter doch minder dan 3,50 strekkende meter, per kwartaal

€ 

16,40

f.

voor een vaste standplaats per strekkende meter frontbreedte,

indien de diepte 3,50 strekkende meter bedraagt of meer, per kwartaal

21,80

g.

voor een standwerkersplaats per vierkante meter (m2), per dag

€ 

1,09

Het marktgeld, als bedoeld in artikel 2, lid b, bedraagt:

a.

voor een dagplaats per strekkende meter frontbreedte, per dag

€ 0,45

b.

Voor een vaste standplaats per strekkende meter frontbreedte, per kwartaal

€ 4,50

c.

Voor een standwerkersplaats per vierkante meter (m2), per dag

€ 0,45

Het marktgeld, als bedoeld in artikel 2, lid c, bedraagt:

a.

voor een dagplaats bij een aansluiting van 230V/16A (kleinverbruik), per dag

€ 

1,82

excl. btw

b.

voor een dagplaats bij een aansluiting van 400V/16A (kleinverbruik op een krachtstroomaansluiting), per dag

€ 

2,27

excl. btw

c.

voor een dagplaats bij een aansluiting van 400V/32A (krachtstroom), per dag

€ 

3,18

excl. btw

d.

voor een vaste standplaats bij een aansluiting van 230V/16A (kleinverbruik), per kwartaal

€ 

23,66

excl. btw

e.

voor een vaste standplaats bij een aansluiting van 400V/16A (kleinverbruik op een krachtstroomaansluiting), per kwartaal

€ 

29,51

excl. btw

f.

voor een vaste standplaats bij een aansluiting van 400V/32A (krachtstroom), per kwartaal

€ 

41,34

excl. btw

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Putten van 3 december 2020,

Ondertekening

de griffier,

E.G. van Drie-Timmer

de voorzitter,

H.A. Lambooij