Controleverordening RUD Zuid-Limburg

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Controleverordening RUD Zuid-Limburg

Controleverordening 213/213a Gemeentewet en 217/217a Provinciewet

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling RUD Zuid-Limburg,

gelet op artikel 28, eerste lid, van de Gemeenschappelijke Regeling RUD Zuid-Limburg, artikel 212/213 Gemeentewet, artikel 216/217 van de Provinciewet en het Besluit accountantscontrole decentrale overheden;

besluit vast te stellen:

Verordening voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting vande financiële organisatie van de Gemeenschappelijke Regeling RUD Zuid-Limburg.

Controleverordening

212/213 Gemeentewet en artikel 216/217 Provinciewet

van de

RUD Zuid-Limburg

Voorwoord

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling RUD Zuid-Limburg (GR) dient volgens artikel 28, eerste lid, van de GR op grond van artikel 212 en 213 van de Gemeentewet en artikel 216 en 217 van de Provinciewet een verordening vast te stellen met regels voor de controle op het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie.

Met deze verordening worden richtlijnen vastgesteld voor de controle op het financieel beleid en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeenschappelijke regeling.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    accountant, een door het Algemeen Bestuur benoemde:

    • a.

      registeraccountant of

    • b.

      accountant-administratieconsulent met een aantekening in het inschrijvingsregister als bedoeld in het derde lid van artikel 36, Wet op het accountantsberoep of

    • c.

      organisatie waarin voor de accountantscontrole bevoegde accountants samenwerken, belast met de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening.

  • 2.

    accountantscontrole:de controle van de in artikel 197 Gemeentewet en artikel 201 Provinciewet bedoelde jaarrekening uitgevoerd door de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant van:

    • a.

      het getrouwe beeld van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de grootte en samenstelling van het vermogen;

    • b.

      het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties;

    • c.

      het in overeenstemming zijn van de door het Dagelijks Bestuur opgestelde jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoelt in artikel 186 Gemeentewet en artikel 190 Provinciewet;

    • d.

      de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken, waarbij de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van het zesde lid van artikel 213 Gemeentewet en artikel 217 provinciewet, in acht worden genomen.

  • 3.

    rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole:

    het overeenstemmen van het tot stand komen van de financiële beheershandelingenen de vastlegging daarvan met de relevante wet- en regelgeving, o.a. zoals bedoeldin het “Besluit accountantscontrole decentrale overheden”.

  • 4.

    deelverantwoording:

    een in opdracht van het Algemeen Bestuur ten behoeve van deverslaglegging opgestelde verantwoording van een afzonderlijke organisatie-eenheid binnen de Gemeenschappelijke Regeling, welke verantwoording onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.

Artikel 2. Opdrachtverlening accountantscontrole

  • 1.

    De accountantscontrole wordt opgedragen aan een door het Algemeen Bestuur te benoemen accountant. De benoeming van de accountant geschiedt voor een periode van twee jaar, met mogelijkheid van verlenging.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur bereidt voor het Algemeen Bestuur de benoeming van de accountant voor. De eerste benoeming van een accountant op basis van het programma van eisen heeft plaatsgevonden in 2013 en behoeve van de accountantscontrole 2013.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur stelt voor de aanbesteding van de accountantscontrole het programma van eisen op, dat zij door het Algemeen Bestuur laat vaststellen, tenzij dit aan Dagelijks Bestuur is opgedragen door het Algemeen Bestuur. In het programma van eisen worden voor de jaarlijkse accountantscontrole opgenomen:

    • a.

      de toe te passen goedkeuringstoleranties (en afwijkende rapporteringtoleranties);

    • b.

      bij de controle van de jaarrekening;

    • c.

      de inrichtingseisen voor het verslag van bevindingen;

    • d.

      de eventueel aanvullende uit te voeren tussentijdse controles;

    • e.

      de frequentie en inrichtingseisen van de aanvullende tussentijdse rapportering en voor ieder afzonderlijk te controleren begrotingsjaar.

  • 4.

    4.Het Algemeen Bestuur kan in het programma van eisen opnemen, dat het Algemeen Bestuur jaarlijks voorafgaand aan de accountantscontrole in overleg met de accountant vaststelt de posten van de jaarrekening, de posten van de deelverantwoordingen, de producten en organisatieonderdelen, waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht dient te besteden en welke rapporteringstoleranties hij daarbij dient te hanteren.

Artikel 3. Informatieverstrekking door het Dagelijks Bestuur

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur is verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening conform de geldende interne- en externe wet- en regelgeving en overlegt deze aan de accountant voor controle.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat alle aan de jaarrekening ten grondslag liggende verordeningen, nota’s, besluiten, deelverantwoordingen, administraties, plannen, overeenkomsten, berekeningen e.d. voor de accountant ter inzage liggen en goed toegankelijk zijn.

  • 3.

    Bij de jaarrekening bevestigt het Dagelijks Bestuur schriftelijk aan de accountant, dat alle hem bekende informatie van belang voor de oordeelsvorming van de accountant is verstrekt.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur overlegt de gecontroleerde jaarrekening samen met de controleverklaring van de onafhankelijke accountant en het verslag van bevindingen uiterlijk voor 15 april van het jaar volgend op het verslagjaar aan het Algemeen Bestuur en de raden en Provinciale Staten

  • 5.

    Alle informatie die na afgifte van de controleverklaring van de onafhankelijke accountant en voor behandeling van de jaarrekening in het Algemeen Bestuur beschikbaar komt en die van invloed is op het beeld dat de jaarrekening geeft, wordt terstond door het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur, de raden, Provinciale Staten en de accountant gemeld.

Artikel 4. Inrichting accountantscontrole

  • 1.

    De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de wijze waarop de accountantscontrole wordt ingericht, alsmede de aard en de omvang van de daarbij behorende werkzaamheden.

  • 2.

    De accountant bepaalt binnen het kader van de opdrachtverlening de frequentie van de uit te voeren controles. De accountant kan de controlewerkzaamheden zonder voorafgaande kennisgeving uitvoeren.

  • 3.

    Ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole vindt periodiek (afstemmings-)overleg plaats tussen de accountant, de Directeur en de controller.

Artikel 5. Toegang tot informatie

  • 1.

    De accountant is bevoegd tot het opnemen van alle kassen, waardepapieren en voorraden en het inzien van alle boeken, notulen, brieven, computerbestanden en overige bescheiden, waarvan hij inzage voor de accountantscontrole nodig acht.

  • Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat de accountant voor de uitvoering van zijn controlewerkzaamheden een onbelemmerde toegang heeft tot alle kantoren, magazijnen, werkplaatsen, terreinen en informatiedragers van de gemeenschappelijke regeling.

  • 2.

    De accountant is bevoegd om van alle medewerkers van de gemeenschappelijke regeling mondelinge en schriftelijke inlichtingen en verklaringen te verlangen die hij voor de uitvoering van zijn opdracht denkt nodig te hebben. Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor, dat de desbetreffende medewerkers hieraan hun medewerking verlenen.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor, dat alle organisatie-eenheden van de gemeenschappelijke regeling zijn gehouden de accountant alle informatie te verstrekken, opdat de accountant zich een juist en volledig oordeel kan vormen over de (rechtmatige) totstandkoming van baten, lasten, balansmutaties en het gevoerde beheer en over de getrouwheid van de daarover verstrekte informatie.

  • 4.

    De accountant is bevoegd bij verbonden partijen informatie op te vragen met betrekking tot de in de jaarrekening van die partij gepresenteerde baten en lasten en de rechtmatigheid daarvan. Verbonden partijen dienen hier medewerking aan te verlenen, indien zulks in de samenwerkingsovereenkomsten is vastgelegd. De accountant kan, indien de informatie daartoe aanleiding geeft, bij de betrokken partij een onderzoek instellen.

Artikel 6. Overige controles en opdrachten

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant opdracht geven tot het uitvoeren van specifieke werkzaamheden met betrekking tot de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid voor zover de onafhankelijkheid van de accountant daarmee niet in het geding komt.

  • Het Dagelijks Bestuur informeert het Algemeen Bestuur vooraf over deze aan de accountant te verstrekken opdrachten.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur draagt de zorg voor de verantwoording aan derden en neemt hierbij de gestelde controle-eisen in acht. Indien een deel van deze verantwoording moet worden uitgevoerd door een accountant, is het Dagelijks Bestuur bevoegd hiervoor de opdracht te verlenen aan een andere dan de door Het Algemeen Bestuur benoemde accountant, indien dit in het belang van de Gemeenschappelijke Regeling is.

Artikel 7. Rapportering

  • 1.

    Indien de accountant bij een controle afwijkingen constateert die leiden tot het niet afgeven van een goedkeurende verklaring, meldt hij deze terstond schriftelijk aan het Algemeen Bestuur en zendt een afschrift hiervan aan het Dagelijks Bestuur.

  • 2.

    In aanvulling op het in de wet voorgeschreven verslag van bevindingen brengt de accountant over de door hem uitgevoerde (deel)controles verslag uit, over zijn bevindingen van niet bestuurlijk belang, aan de medewerker van wie het geldelijk beheer, het vermogensbeheer, de administratie en de beheersdaden zijn gecontroleerd. Tevens wordt verslag uitgebracht aan de Directeur en de controller.

  • 3.

    De controleverklaring van de onafhankelijke accountant en het verslag van bevindingen worden voor verzending aan het Algemeen Bestuur door de accountant aan het Dagelijks Bestuur voorgelegd met de mogelijkheid voor het Dagelijks Bestuur om op deze stukken te reageren.

  • 4.

    De accountant bespreekt voorafgaand aan de Algemeen Bestuursbehandeling van de jaarstukken het verslag van bevindingen met (een voor dit doel door Het Algemeen Bestuur ingestelde vertegenwoordiging van) het Algemeen Bestuur.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Controleverordening RUD Zuid-Limburg”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van 11 december 2013.
De secretaris,
De voorzitter,

Inhoud

Artikel 1. Definities 3

Artikel 2. Opdrachtverlening accountantscontrole 3

Artikel 3. Informatieverstrekking door het Dagelijks Bestuur 4

Artikel 4. Inrichting accountantscontrole 4

Artikel 5. Toegang tot informatie 5

Artikel 6. Overige controles en opdrachten 5

Artikel 7. Rapportering 5

Artikel 8. Inwerkingtreding 6

Artikel 9. Citeertitel 6