Regeling vervallen per 01-01-2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2013

Geldend van 27-03-2014 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2013

Burgemeester en wethouders van de gemeente Raalte

gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de opgenomen bepalingen in de  Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2012, en de daarbij behorende nadere regels

besluiten vast te stellen het volgende:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit Besluit wordt verstaan onder:

a.  Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning.

b.  Verordening: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2012

c.  Besluit maatschappelijke ondersteuning: het besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte dat jaarlijks wordt vastgesteld en waarin bedragen zijn opgenomen.

d.  Beleidsregels: Beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2012.

e.  AWBZ: Algemene wet bijzondere ziektekosten (Stb, 1992, 392).

f.   Eigen bijdrage/eigen aandeel WMO: een door het college van burgemeester en wethouders op te leggen bijdrage die wordt vastgesteld en geïnd via het Centraal Administratie Kantoor

g.  Normale kosten: kosten die iedereen al betaalt voor een voorziening, in vergelijking met voorzieningen in de Wmo.

h.  Meerkosten; kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voor zover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijke te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening.

i.   Instandhoudingskosten: alle kosten die betrekking hebben op het in stand houden van de voorziening(en).

j.   hulp bij het huishouden, categorie 1 (Hbh 1): huishoudelijke werkzaamheden, bijvoorbeeld: stof afnemen, afwassen, opruimen, ramen zemen, sanitair schoonmaken, verzorgen was, bed opmaken, verzorgen planten en huisdieren, doen van boodschappen, het bereiden van maaltijden etc.

k.  hulp bij het huishouden, categorie 2 (Hbh2): de werkzaamheden van Hbh 1 plus de organisatie van de huishouding als gevolg van chronische ziekte of beperkingen en / of het verzorgen en opvangen van jonge kinderen in verband met de uitval van de primaire verzorger(s) en afwezigheid van informele zorg.

l.   Persoongebonden budget (PGB): een geldbedrag waarmee de aanvrager één of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de regels van de verordening en het besluit van toepassing zijn.

m. Budgethouder:een persoon aan wie ingevolge de verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

n.  Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening.

o.  Normbedrag: forfaitaire of gemaximeerde vergoeding;

p.  Peiljaar: het jaar waarin het inkomen wordt vastgesteld;

q.  Gehuwden: Waar in de Besluit gesproken wordt over gehuwden wordt ook bedoeld ongehuwd samenwonenden en/of geregistreerd partnerschap.

Hoofdstuk 2 Kosten voor rekening aanvrager, eigen bijdrage of eigen aandeel en berekening maximale periode

Artikel 2

Indien de aanvrager een duurdere voorziening wil dan de goedkoopst compenserende komt het meerdere voor rekening van de aanvrager.

Artikel 3

  • 3.1 Voor voorzieningen die in de vorm van een financiële tegemoetkoming worden verstrekt is een eigen aandeel verschuldigd (o.a. woningaanpassingen, diverse vervoersvoorzieningen).

  • 3.2 Voor voorzieningen die in natura of als persoonsgebonden budget worden verstrekt is een eigen bijdrage verschuldigd (o.a. huishoudelijke hulp, roerende woonvoorzieningen, scootmobielen).

  • 3.3 In uitzondering op lid 1 en 2 is geen eigen aandeel of eigen bijdrage verschuldigd voor rolstoel voorzieningen, voor collectief vervoer, voor woningaanpassingen in gemeenschappelijke ruimten, voor tijdelijke huisvesting en voor kinderen jonger dan 18 jaar. Ook als sprake is van zorg met verblijf of verblijf in vrouwenopvang is geen eigen bijdrage/eigen aandeel van toepassing.

Artikel 4

  • 4.1 De eigen bijdrage of het eigen aandeel wordt berekend, opgelegd, vastgesteld en geïnd per periode van 4 weken, zoals geregeld in art. 4.1 lid 3 (landelijk) Besluit maatschappelijke ondersteuning.

  • 4.2 Berekening, oplegging, vaststelling en inning van de eigen bijdrage of het eigen aandeel vindt plaats door het Centraal Administratie kantoor (CAK).

Artikel 5

  • 5.1 De eigen bijdrage of het eigen aandeel over een periode van 4 weken is gelijk aan de wettelijke ‘maximale periodebijdrage in die periode, tenzij deze hoger is dan de ‘kosten van de voorziening per 4 weken’ in die periode. In dat geval is de eigen bijdrage of het eigen aandeel gelijk aan de ‘kosten van de voorziening per 4 weken’.

  • 5.2 Wanneer meerdere Wmo-voorzieningen verstrekt worden en/of wanneer er ook voor AWBZ-zorg een eigen bijdrage opgelegd wordt, geldt het anticumulatie beginsel. Het anticumulatie beginsel bepaalt dat de cliënt per 4 weken nooit meer betaalt dan de voor zijn situatie berekende ‘maximale periode bijdrage, ongeacht de totale kosten van alle voorzieningen (van AWBZ-zorg en/of Wmo).

Artikel 6

  • 6.1 Bij de bepaling van de hoogte van de ‘maximale periode bijdrage’ in een bepaald jaar, wordt rekening gehouden met het verzamelinkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner uit het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend. Onder verzamelinkomen wordt in dit besluit verstaan: het inkomen zoals bedoeld in artikel 4.2 lid 1 en lid 2 van het (landelijk) Besluit maatschappelijke ondersteuning. De gegevens over het verzamelinkomen worden ingewonnen bij de belastingdienst.

  • 6.2 De wettelijk bepaalde ‘maximale periodebijdrage’ is voor ongehuwde personen jonger dan 65 jaar € 18,60, per 4 weken, met dien verstande dat indien zijn verzamelinkomen meer bedraagt dan € 23.208,00 het bedrag van € 18.60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 23.208,00.

  • 6.3 De wettelijk bepaalde ‘maximale periodebijdrage’ is voor ongehuwde personen van 65 jaar of ouder € 18,60 per 4 weken, met dien verstande dat indien zijn verzamelinkomen meer bedraagt dan € 16.257,00 het bedrag van € 18,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 16.257,00.

  • 6.4 De wettelijk bepaalde ‘maximale periodebijdrage’ is voor gehuwde personen, indien een van beiden jonger is dan 65 jaar € 26,60 per 4 weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke verzamelinkomen meer bedraagt dan € 28.733,00, het bedrag van € 26,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15 van het verschil tussen hun gezamenlijke verzamelinkomen en € 28.733,00.

  • 6.5 De wettelijk bepaalde ‘maximale periodebijdrage’ is voor gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 26,60 per 4 weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke verzamelinkomen meer bedraagt dan € 22.676,00 het bedrag van € 26,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke verzamelinkomen en € 22.676,00.

  • 6.6 De in dit artikel genoemde bedragen en categorieën worden bij iedere landelijke aanpassing van het ministeriële Besluit maatschappelijke ondersteuning (de Algemene Maatregel van Bestuur) automatisch aangepast.

Hoofdstuk 3 Duur oplegging eigen bijdrage of eigen aandeel en vaststelling ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’

Artikel 7

Het college meldt een aanvrager in een beschikking tot verstrekking van een voorziening gedurende welke periode een eigen bijdrage en/of eigen aandeel verschuldigd is.  Daarbij wordt, met uitzondering van artikel 8, aangegeven hoe hoog het bedrag van de ‘kosten van de voorziening per 4 weken’ is.

Artikel 8

  • 8.1 Voor huishoudelijke hulp in natura wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de huishoudelijke hulp wordt verstrekt. De ‘kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld. Het aantal uren ontvangen zorg in die 4 weken, vermenigvuldigd met het gemiddelde uurtarief. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in een afzonderlijk tarief voor zorg in de vorm van Hbh 1, en voor zorg in de vorm van Hbh2 afhankelijk van de gestelde indicatie.

  • 8.2 Voor huishoudelijke hulp in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang het periodieke persoonsgebonden budget wordt verstrekt. De ‘Kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de hoogte van het periodieke persoonsgebonden budget omgerekend naar het bedrag per periode van 4 weken.In deze tarieven is tevens begrepen eventueel te betalen werkgeverslasten en de te maken kosten voor ondersteuning bij het beheer van het PGB en indien van toepassing te maken kosten voor het bijhouden van een werkgeversadministratie.

Artikel 9

  • 9.1 Voor voorzieningen die verstrekt worden in de vorm van een periodieke financiële tegemoetkoming wordt een eigen aandeel opgelegd zolang de tegemoetkoming verstrekt wordt. De ‘kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: hoogte van de periodieke financiële tegemoetkoming omgerekend naar het bedrag per periode van 4 weken.

  • 9.2 Voor voorzieningen die verstrekt worden in de vorm van een eenmalige financiële tegemoetkoming wordt een eigen aandeel opgelegd gedurende 39 periodes van 4 weken (3 jaar). De ‘kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedeeld door 39 periodes van 4 weken.

Artikel 10

  • 10.1 Voor voorzieningen die verstrekt worden in eigendom wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende 39 periodes van 4 weken (3 jaar). De ‘kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de aanschafprijs van de voorziening, gedeeld door 39 periodes van 4 weken.

  • 10.2 Uitzondering op artikel 10.1 zijn voorzieningen als toiletstoel, douchestoel en badplank, hiervoor geldt dat gedurende 13 periodes van 4 weken een eigen bijdrage wordt opgelegd.

  • 10.3 Voor voorzieningen in bruikleen wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de voorziening gebruikt wordt. De ‘kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: de prijs (aanschaf, accessoires, onderhoud) voor de voorziening gedeeld door de levensduur van de voorziening, omgerekend naar een bedrag per 4 weken. Zie bijlage 1 m.b.t. bepaling maximale periode van eigen bijdrage/eigen aandeel.

  • 10.4 Indien gekozen wordt voor een eenmalig persoonsgebonden budget in plaats van een voorziening in bruikleen, wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende een periode die overeenkomst met de gemiddelde levensduur van de voorzieningensoort waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt. De ‘kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: het eenmalige persoonsgebonden budget bedrag gedeeld door het aantal periodes van 4 weken waarover de eigen bijdrage verschuldigd is.

  • 10.5 Indien gekozen wordt voor een eenmalig persoonsgebonden budget in plaats van een voorziening is eigendom, wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende 39 periodes van 4 weken (3 jaar). De ‘kosten van de voorziening per 4 weken’ worden als volgt vastgesteld: het eenmalige persoonsgebonden budget bedrag gedeeld door 39 periodes van 4 weken. Tenzij het een voorziening betreft die valt onder artikel 10.2.

Hoofdstuk 4 Nadere regels over het persoonsgebonden budget

Artikel 11

  • 11.1 De budgethouder is verplicht om gedurende de gebruiksduur de aangeschafte voorziening voldoende te laten onderhouden en, voor zover van toepassing, toereikend te verzekeren. In geval van een scootmobiel of elektrische rolstoel is de persoon verplicht een WA verzekering af te sluiten gedurende gebruiksduur van het hulpmiddel.

  • 11.2 Bij verstrekking van het persoonsgebonden budget is de budgethouder verplicht in ieder geval de volgende stukken op verzoek te verstrekken:

    Hulp bij het huishouden:

    • Een gesloten zorgovereenkomst tussen budgethouder en zorgverlener • Betalingsbewijzen van de verrichte betalingen • Of, indien wettelijk noodzakelijk, een overzicht van de salarisadministratie met bewijsstukken.

    Bij overige individuele voorzieningen:

    • de factuur van de aangeschafte of onderhouden voorziening; • een betalingsbewijs van de aangeschafte of onderhouden voorziening

    Voorwaarden PGB-beheerders:

    Indien aanvrager een overeenkomst heeft gesloten met een servicebureau PGB dient dit service bureau de volgende zaken voor aanvrager te regelen:

    • Loonadministratie • Verzekering voor de loonbetaling bij vervanging bij ziekte • Werkgeversaansprakelijkheidsverzekering • Controle en financiële verantwoording naar de gemeente • Actieve bemiddeling en vervanging bij ziekte en vakanties • Verzorgen van de vier wekelijkse declaraties naar de gemeente van het PGB op basis van de werkelijk gewerkte uren, conform het gemeentelijk format. • Aanleveren van de werkelijk gewerkte uren aan het CAK voor berekening van de eigen bijdrage voor cliënt.

  • 11.3 Indien het voor budgethouder niet mogelijk is om binnen de termijn, aangegeven in het schriftelijk verzoek tot verantwoording, de besteding van het persoonsgebonden budget te verantwoorden kan in individuele gevallen, mits gemotiveerd, eenmalig een maand uitstel worden gegeven.

Artikel 12

  • 12.1 Ingeval het gebruik van de voorziening welke met een persoonsgebonden budget is aangeschaft, is beëindigd en de gebruiksduur van de voorziening niet geheel is verstreken, is de budgethouder verplicht de voorziening te retourneren dan wel de restwaarde, onder verrekening van eventueel ingebrachte eigen middelen, aan de gemeente te vergoeden.

  • 12.2 Bij de vaststelling van het persoonsgebonden budget wordt rekening gehouden met afschrijvingstermijnen die naar geldende maatschappelijke normen voor de verstrekte voorziening gebruikelijk zijn. Mocht na die tijd blijken dat de voorziening nog in goede staat verkeert, dan wordt de gebruiksduur verlengd en is geen eigen bijdrage meer verschuldigd.

Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budget Huishoudelijke hulp

Artikel 13

  • 13.1 Voor de inkoop van hulp bij het huishouden wordt per jaar een bedrag beschikbaar gesteld gebaseerd op het werkelijk aantal geïndiceerde uren Hulp bij huishouding (Hbh). Hierbij wordt onderscheidt gemaakt in een afzonderlijk tarief voor zorg in de vorm van Hbh 1, € 17,74 per uur en voor zorg in de vorm van Hbh 2, € 21,00 per uur.

  • 13.2 De budgethouder dient een schriftelijke overeenkomst te sluiten met de door hem of haar ingeschakelde zorgverleners of zorgverlenende instantie.

  • 13.3 Het persoonsgebonden budget wordt per kwartaal rechtstreeks aan de budgethouder uitbetaald.

  • 13.4 Het persoonsgebonden budget kan alleen op het rekeningnummer van de persoon met beperkingen of diens wettelijke vertegenwoordiger worden gestort, niet op een rekeningnummer van een derde.

Hoofdstuk 6 Woonvoorzieningen

Artikel 14

  • 14.1 De financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten bedraagt € 3.135,00.

  • 14.2 De financiële tegemoetkoming voor een bouwkundige of woontechnische woningaanpassing wordt vastgesteld op basis van de door het college geaccepteerde offerte, of op basis van vaste prijsafspraken.

  • 14.3 Het persoonsgebonden budget voor een roerende woonvoorziening wordt vastgesteld op basis van de geldende prijsafspraken.

  • 14.4 De financiële tegemoetkoming in de kosten van het bezoekbaar maken van een woonruimte bedraagt maximaal € 3.135,00.

Hoofdstuk 7 Vervoersvoorzieningen

Artikel 15

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt als volgt vastgesteld:

Op basis van de tegenwaarde van de prijs van de adequate en goedkoopste voorziening inclusief eventuele verzekering, onderhoud en reparatie zoals die door de gemeente aan de leveranciers wordt betaald.

Artikel 16

  • 16.1 Waar mogelijk, dient de Wmo-geïndiceerde gebruik te maken van het collectief vervoer en andere vervoersvormen (bijvoorbeeld een scootmobiel).

  • 16.2 In de situatie waarin geen gebruik gemaakt kan worden van collectief vervoer, vindt een individuele afweging plaats van de mogelijke kilometervergoeding (gebruik eigen auto/leenauto). Maximumbedrag per kilometer bedraagt € 0,19.

  • 16.3 Het maximaal aantal kilometers per jaar voor gebruik van de vervoersvoorzieningen is 1.500, tenzij er op individuele gronden wordt afgeweken.

Hoofdstuk 8 Rolstoelvoorzieningen

Artikel 17

De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een rolstoel die door de budgethouder wordt aangeschaft, wordt als volgt vastgesteld: de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening op basis van de op dat moment geldende prijsafspraken met de door de gemeente gecontracteerde leverancier.

Artikel 18

Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als eenmalige financiële tegemoetkoming . Deze tegemoetkoming bedraagt € 3.135,- en is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud en reparatie van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 19

Dit financieel besluit kan worden aangehaald als het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2013.

Artikel 20

  • 20.1 Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • 20.2 Met ingang van de dag waarop het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2013 in werking treedt, wordt het Besluit maatschappelijke ondersteuning Raalte 2012 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 11 december 2012
 De secretaris,                                    de burgemeester

BMO 2013 1

Overzicht individuele Wmo-voorzieningen

Hulp bij het huishouden

Voor hulp bij het huishouden geldt al een eigen bijdrage.

Vervoersvoorzieningen                                                                 Periode bijdrage

Collectieve vervoersvoorziening

Regiotaxi                                                                                          geen eigen bijdrage

 

Individuele vervoersvoorzieningen

Autoaanpassing                                                                            7 jaar (91 perioden van 4 weken)

Scootmobiel                                                                                   7 jaar (91 perioden van 4 weken)

Financiële tegemoetkoming autokostenvergoeding              geen eigen bijdrage

Financiële tegemoetkoming taxikostenvergoeding                geen eigen bijdrage

Financiële tegemoetkoming rolstoeltaxivergoeding               geen eigen bijdrage

 

Overige vervoersvoorzieningen

Aangepaste fiets                                                                            5 jaar (65 perioden van 4 weken)

Kosten verzekering, onderhoud, keuring en reparatie           geen eigen bijdrage

 

Rolstoelen                                                                                      geen eigen bijdrage

Financiële tegemoetkoming sportrolstoel                               geen eigen bijdrage

 

Individuele voorzieningen

Financiële  tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten           geen eigen bijdrage

Financiële tegemoetkoming voor vrijmaken aangepaste woning geen eigen bijdrage

Financiële tegemoetkoming voor woningsanering                          geen eigen bijdrage

 

Bouwkundige en woontechnische woonvoorzieningen

Toegankelijke maken                                                              3 jaar (39 perioden van 4 weken)

Drempels verwijderen                                                             3 jaar (39 perioden van 4 weken)

Deuren verbreden                                                                    3 jaar (39 perioden van 4 weken)

Aanbrengen deuropeners                                                      3 jaar (39 perioden van 4 weken)

Plaatsen van een douchezitje                                                3 jaar (39 perioden van 4 weken)

Uitbouw slaapkamer en natte cel begane grond               3 jaar (39 perioden van 4 weken)

Vergroten slaapkamer i.v.m. rolstoelgebruik                      3 jaar (39 perioden van 4 weken)

Aanpassing keuken                                                                 3 jaar (39 perioden van 4 weken)

Aanpassing natte cel                                                               3 jaar (39 perioden van 4 weken)

Aanpassing toilet                                                                      3 jaar (39 perioden van 4 weken)

Aanpassing bergingsruimte i.v.m. stalling                          3 jaar (39 perioden van 4 weken)

Bezoekbaar maken woning                                                    3 jaar (39 perioden van 4 weken)

Uitraasruimte                                                                             3 jaar (39 perioden van 4 weken)

 

Niet bouwkundige en niet-woontechnische woonvoorzieningen

Losse hulpmiddelen, zoals

Toiletstoel (in eigendom)                                                 1 jaar (13 perioden van 4 weken)

Douchestoel (in eigendom)                                             1 jaar (13 perioden van 4 weken)

Badplank (in eigendom)                                                   1 jaar (13 perioden van 4 weken)

Douchebrancard                                                                7 jaar (78 perioden van 4 weken)

Badlift                                                                                   7 jaar (91 perioden van 4 weken)

Tillift                                                                                      7 jaar (91 perioden van 4 weken)

Traplift                                                                                  10 jaar (130 perioden van 4 weken)