Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Raalte 2021

Geldend van 19-11-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Raalte 2021

De raad van de gemeente Raalte,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 oktober 2020

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Raalte 2021

(Verordening forensenbelasting Raalte 2021)

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam "forensenbelasting" wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

  • 3. Indien ten aanzien van hetzelfde feit zich een samenloop voordoet tussen de belastingplicht van de forensenbelasting en de toeristenbelasting, wordt er uitsluitend forensenbelasting geheven.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen, zoals die voor het belastingobject, waarvan de woning deel uitmaakt voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar, is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3. Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de waarde.

  • 4. De vaststelling van de waarde in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de regels voor de in de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt 0,60% van de heffingsmaatstaf met een maximum van € 735,00 per woning.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1a. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 1b. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen die worden opgelegd na het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2a. In afwijking van het eerste lid, sub a en b, geldt, wanneer het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan is, vanaf de € 30 en tot de € 5000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd over blijven. Het aantal termijnen moet ten minste drie en ten hoogste tien bedragen. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2b. In afwijking van het eerste lid, sub a en b, geldt, wanneer het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan is minder dan € 30 of meer dan € 5000,-, kan op verzoek de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso worden afgeschreven. Het aantal incasso termijnen is gemaximeerd op drie termijnen. De eerste termijn vervalt op de 25e dag van de maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening forensenbelasting 2020”, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid van dit artikel genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening forensenbelasting Raalte 2021.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 10 november 2020

de griffier

Jan Bouke Zijlstra

de burgemeester,

Martijn Dadema