Regeling vervallen per 26-02-2015

Verordening oveleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Raalte

Geldend van 28-02-2008 t/m 25-02-2015

Intitulé

Verordening oveleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Raalte

<vet>De raad van de gemeente Raalte,</vet>gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d., nr.gelezen het verslag van het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen d.d. gehoord hebbende het advies van de commissie d.d.gelet op de bepalingen in de diverse onderwijswetten, die noodzaken dat een regeling wordt vastgesteld voor het overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over het lokaal onderwijsbeleid;<vet>besluit:</vet>vast te stellen de volgende:Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Raalte.

Hoofdstuk 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het Primair Onderwijs, de Wetop de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbareof bijzondere school, die geheel of gedeeltelijk gehuisvest is in eengebouw dat gelegen is op het grondgebied van de gemeente;

  • b.

    advies: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs,de Wet op de Expertisecentra en de Wet op het Voortgezet Onderwijs;

  • c.

    burgemeesteren wethouders: het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 2 OVERLEG

Paragraaf 2.1 Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid.

Artikel 2 Functie overlegorgaan

  • 1. Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin burgemeester en wethouders met de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is alsbedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs, de Wet op de Expertisecentra en de Wet op hetVoortgezet Onderwijs;

    • b.

      overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 9 niet van toepassing.

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan

  • 1. De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Een schoolbestuur wijst daartoe maximaal twee vertegenwoordigers aan, die namens dit schoolbestuur het overleg voeren.

  • 2. Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Ze wijzen daartoe twee vertegenwoordigers aan.

  • 3. De portefeuillehouder onderwijs vertegenwoordigt burgemeester en wethouders in het overlegorgaan. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

Artikel 4 Derden

Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of vier vertegenwoordigers van schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wensen, deelnemen aan het overleg.

Paragraaf 2,2 Voorbereiding overleg.

Artikel 5 Uitnodiging

  • 1. Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doen over een onderwerp, Zenden tzij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en indien van toepassing de inventarisatie, als bedoeld in artikel 7, toe aan alle schoolbesturen.

  • 2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste twee weken.

  • 3. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen voor de datum van dit overleg hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan dit overleg hiervan in kennis.

Artikel 6 Secretariaat

Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het overlegorgaan.

Artikel 7 Voorbereiding

Burgemeester en wethouders kunnen een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en burgemeester en wethouders instellen dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.

Artikel 8 Agenda-overleg

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een agenda-overleg instellen. Hierin wordt nagegaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde kunnen komen. Op grond hiervan stellen burgemeester en wethouders de agenda op.

  • 2. Aan het agenda-overleg nemen de portefeuillehouder onderwijs en een vertegenwoordiger per schoolbestuur deel.

Paragraaf 2,3 Uitvoering overleg.

Artikel 9 Advies Onderwijsraad

  • 1. Indien een of meer schoolbesturen, vertegenwoordigd in het bestuurlijk overleg, een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de in het geding zijnde vrijheid van richting en vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies aan de Onderwijsraad.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens de Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 5. Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies van de Onderwijsraad toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

  • 6. Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10.

Artikel 10 Verslag legging; informeren raad

  • 1. Burgemeester en wethouders maken een verslag van het overleg.

  • 2. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:

    • a.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a. of b. van toepassing is;

    • b.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • c.

      de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en - indien vantoepassing - de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;

    • d.

      de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel.

  • 3. Indien artikel 9, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 4. Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethouders spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen 2 weken na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.

  • 5. Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 11 Heropening overleg

  • 1. Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt de meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk voor het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.

Hoofdstuk 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 13 Citeerartikel: inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als : Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Raalte.

  • 2 Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de "Verordening procedure overleg huisvesting onderwijs gemeente Raalte" en de "Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Heino", in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering,De griffier de burgemeester

Toelichting 1

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING VERORDENING OVERLEG LOKAALONDERWIJSBELEID.Artikel 1 . BegripsbepalingenDe schoolbesturen die worden uitgenodigd voor het bestuurlijk overleg, zijn de bevoegde gezagsorganen van alle scholen die zijn gesitueerd op het grondgebied van de gemeente, en vallen onder de reikwijdte van een onderwerp van lokaal onderwijsbeleid waarop het overleg van toepassing is. Zie ook de toelichting bij artikel 3. Tijdens het op overeenstemming gericht overleg kan de gemeenteraad de Onderwijsraad verzoeken een advies uit te brengen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is. De gemeenteraad moet dit verzoek doen indien een schoolbestuur dit wenst (zie verder de toelichting op de artikelen 2 en 9).Artikel 2. Funktie overlegorgaanIn het overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid wordt tussen de gemeente en alle schoolbesturen overleg gevoerd over de verschillende facetten van het lokaal onderwijsbeleid. Met de instelling van het overlegorgaan wordt beoogd het wettelijk voorgeschreven overleg te institutionaliseren. Dit is nodig aangezien dit overleg qua intensiteit en reikwijdte toeneemt door de decentralisatie van bepaalde onderwijstaken naar de gemeente. Er is voor gekozen om de verordening overleg over lokaal onderwijsbeleid niet alleen te richten op de onderwerpen waarvoor wettelijk het op overeenstemming gericht overleg is voorgeschreven, maar te kiezen voor een brede opzet. Gezien de samenhang tussen de verschillende wetten en tevens uit een oogpunt van harmonisatie en effectiviteit heeft een brede overlegprocedure de voorkeur. Zo kan de eventuele vaststelling van een verordening voor de materiele financiële gelijkstelling een onderwerp van overleg zijn, hoewel hierbij het voeren van op overeenstemming gericht overleg niet door de wetgever is voorgeschreven. Het voorgeschreven op overeenstemming gericht overleg moet voldoen aan de wettelijke eisen. Deze hebben betrekking op het advies van de Onderwijsraad (artikel 9). Op de onderwerpen waarvoor het op overeenstemming gericht overleg in de wet is voorgeschreven, is dit artikel exclusief van toepassing.Artikel 3. Samenstelling overlegorgaan.Een schoolbestuur is uiteraard vrij om al dan niet deel te nemen in het overlegorgaan. Indien een bestuur daarin plaatsneemt, wijst het hiervoor een of twee vertegenwoordigers aan. Uiteraard is het mogelijk dat de vertegenwoordigers zich laten bijstaan door een of meer adviseurs. Het schoolbestuur bepaalt door wie het zich laat vertegenwoordigen. Die vertegenwoordiging kan b.v. bestaan uit een of twee leden van het schoolbestuur en/of uit een of twee door het schoolbestuur gemandateerde leden van het management/adviseurs. De vertegenwoordiging hoeft overigens niet persoonsgebonden te zijn. Al naar gelang het onderwerp kan iemand anders worden afgevaardigd. Voor een effectief overleg is het belangrijk dat de besturen hun vertegenwoordigers voldoende mandaat geven voor het voeren van het overleg (innemen standpunten/maken van afspraken). De gekozen formulering dat de vertegenwoordiger namens zijn bestuur of een aantal besturen deelneemt aan het overleg, is daarvan een uitdrukking.De belangen van het openbaar onderwijs worden in het bestuurlijk overleg behartigd door maximaal twee personen die door het bevoegd gezag zijn aangewezen om op titel van vertegenwoordiger van het openbaar onderwijs deel te nemen aan het overleg.Uit het derde lid vloeit voort dat de raad de wettelijke opdracht tot het voeren van overleg delegeert aan burgemeester en wethouders door middel van een afvaardiging van de portefeuillehouder onderwijs naar het overleg. De deelname aan het overleg van burgemeester en wethouders in de persoon van de direct verantwoordelijke portefeuillehouder benadrukt - ook vanuit de invalshoek van de lokale overheid - het bestuurlijk karakter van het overleg. Er is daarom niet gekozen voor een ambtelijk vertegenwoordiger.Artikel 4. DerdenAfhankelijk van het onderwerp van het overleg kunnen derden als deelnemer worden toegelaten tot het overleg. Denk bijvoorbeeld aan de schoolbegeleidingsdienst of welzijnsinstellingen. Kenmerkend verschil tussen de positie van de schoolbesturen en deze derden is dat voor de laatsten de formule van het op overeenstemming gericht overleg in relatie tot het advies van de Onderwijsraad niet opgaat. Wei dienen de zienswijzen van de derden tot uiting te komen in het verslag van het overleg. Hierdoor kan de raad ook deze zienswijzen betrekken bij zijn definitieve besluitvorming over het betrokken onderwerp.Artikel 5. UitnodigingDe strekking van dit artikel is dat in procedurele zin wordt gewaarborgd dat de schoolbesturen tijdig worden ingeschakeld in het traject dat moet leiden tot een besluit over een onderwerp waarop het overleg van toepassing is. De schoolbesturen die niet kunnen deelnemen aan het overleg, kunnen voor de datum van het overleg hun zienswijze schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. De gemeente is gehouden om een "aangekleed" voorstel toe te zenden. In de vorm van een toelichting wordt de overlegpartners inzicht gegeven in de achtergronden van het voorstel. Tevens dient te worden aangegeven of het overleg over het voorstel moet worden aangemerkt als een op overeenstemming gericht overleg. De formulering dat het overleg op een bepaald tijdstip zal "aanvangen", impliceert dat het overleg niet in een ronde behoeft te worden afgerond. Artikel 6. SecretariaatIn formele zin zijn burgemeester en wethouders belast met het voeren van het secretariaat van het overlegorgaan. De praktijk is dat het secretariaat - onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders - wordt verzorgd door een gemeenteambtenaar. In de regel zal dit de ambtenaar zijn die belast is met de aangelegenheden inzake het lokaal onderwijsbeleid.Artikel 7. Voorbereiding.Het (technisch) vooroverleg heeft tot doel om onderwerpen in inhoudelijke en technische zin voor te bereiden voor de bespreking in het overlegorgaan. Het ton voorafgaan aan het agendaoverleg als bedoeld in artikel 8. Burgemeester en wethouders kunnen dit voorbereidend overleg instellen. Zij doen dit uiteraard in nauw overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturenArtikel 8. Agendaoverleg.In het agendaoverleg kan onderzocht worden welke onderwerpen op welk tijdstip in het op overeenstemming gericht overleg aan de orde kunnen komen en welke onderwerpen op welk tijdstip in andere vormen van overleg. Alle partners kunnen dan in de planning van hun werkzaamheden hiermee rekening houden. Ook hier geldt dat burgemeester en wethouders het overleg instellen, in samenspraak met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen. Artikel 9. Advies Onderwijsraad Daar waar het lokaal onderwijsbeleid inzake bijvoorbeeld huisvesting, schoolbegeleiding, achterstandenbeleid en OALT de grondwettelijke vrijheid van richting en vrijheid van inrichting van het onderwijs raakt, kan de Onderwijsraad in beeld komen. Niet als geschillen beslechter, maar als adviseur van de lokale overheid. Partijen, die een dergelijk advies wensen, zullen inhoudelijk en gemotiveerd moeten aangeven op welke onderwerpen de adviesaanvraag betrekking heeft. Tevens is erin voorzien dat in het bestuurlijk overleg van gedachten kan worden gewisseld over de inhoud van het verzoek aan de Onderwijsraad.Artikel 10. Verslaglegging; informeren raadIn het verslag wordt per onderwerp aangegeven of het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is. Daarnaast wordt per onderwerp aangegeven in hoeverre er in het overlegorgaan overeenstemming over het onderwerp is bereikt. Het verslag bevat de zienswijzen die door de verschillende deelnemers zijn ingebracht. Voorzover deze zienswijzen niet of niet geheel zijn overgenomen in het voorstel dat aan de raad is voorgelegd, wordt hiervan in het betrokken raadsvoorstel melding gemaakt door burgemeester en wethouders. Daarbij wordt ook aangegeven op welke gronden burgemeester wethouders tot het desbetreffend oordeel zijn gekomen.Artikel 11. Heropening overlegIndien uit het advies van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel cq besluit, blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht kan worden een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorgenomen voorstel cq besluit inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan dit aanleiding zijn om het overleg bijeen te roepen. Het overleg mo&amp; heropend worden, indien dit oordeel betrekking heeft op inhoudelijke onderdelen van het voorstel waarover in het op overeenstemming gericht overleg overeenstemming was bereikt. Het voorstel van burgemeester en wethouders, al dan niet bijgesteld naar aanleiding van de behandeling in de raadscommissie, kan doorgaan naar de raad. Het resultaat van het heropend overleg kan vervolgens ter kennis worden gebracht van de raad. Dit resultaat dient dan door de raad te worden betrokken bij de uiteindelijke besluitvorming.Artikel 12. Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening nietvoorziet Dergelijke beslissingen raken (de inrichting van) het overleg. Daarom dienen burgemeester en wethouders hierover de andere partijen uit het overleg te horen. Uit dat overleg kan bijvoorbeeld blijken dat het wenselijk wordt geacht om:* bepaalde zaken nader te regelen (reglement van orde, huishoudelijk reglement of iets dergelijks); * bepaalde zaken via een aan de raad voor te leggen wijziging vast te leggen in de verordening op het overleg. Bijlage behorende bij agendapunt 111/9 van de raadsvergadering van 26 maart 2002